Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Herstart culturele instellingen in relatie tot COVID-19 Den Haag 2020 |
Citeertitel | Subsidieregeling Herstart culturele instellingen in relatie tot regels COVID-19 Den Haag 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling Herstart culturele instellingen in relatie tot regels COVID-19 Den Haag 2020 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2020 | 01-07-2021 | nieuwe regeling | 29-09-2020 | RIS306277 OCW/10020819 |
- artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;
besluit de subsidieregeling Herstart culturele instellingen in relatie tot COVID-19 Den Haag 2020 vast te stellen:
Subsidieregeling Herstartculturele instellingen in relatie tot regels COVID-19 Den Haag2020
Artikel1:1Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Subsidie wordt uitsluitend en éénmalig verstrekt voor activiteiten die direct bijdragen aan het voldoen aan de regels tegen de verspreiding van COVID-19 op één of meerdere locaties van de culturele instelling.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan culturele instellingen die activiteiten uitvoeren, die door publiek worden bezocht.
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel1:7Hoogte van desubsidie
Een subsidie bedraagt maximaal € 10.000,00 per aanvragende culturele instelling.
Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling geldt voor de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2020 een subsidieplafond van € 65.000,00.
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV 2020 legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW belaste ondernemer is aan te merken;
b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;
c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken;
Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV 2020, ingediend tussen 1 oktober 2020 en 1 december 2020.
Artikel2:3Subsidievaststelling zonder verleningvooraf
Het college stelt de subsidie direct vast.
Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV 2020, binnen 6 weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV 2020 kan het college de subsidie weigeren als:
Hoofdstuk4Verplichtingen en betaling
Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:
a. om een zakelijk zekerheidsrecht aan de gemeente te verlenen of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan uit vorderingen op grond van 4:57 van de Awb;
b. om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, of daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;
c. om het betreffende gemeentelijk vastgoed meervoudig of gezamenlijk te (laten) gebruiken;
d. om de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik te geven of te verhuren aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.
Hoofdstuk5Overige bepalingen Artikel5:1Hardheidsclausule
Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikel 1.4, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling in 2021.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020 en vervalt met ingang van 1 juli 2021.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Herstart culturele instellingen in relatie tot regels COVID-19 Den Haag 2020
Het college van burgemeester en wethouders,
Met de uitbraak van COVID-19 in Nederland gold er vanaf 17 maart 2020 een ‘’lockdown’’, waarbij het bezoek aan culturele instellingen en het houden van festivals en evenementen zijn stilgevallen. Landelijke en lokale maatregelen waren en zijn er op gericht om de culturele sector zoveel als mogelijk overeind te houden.
Met het door de rijksoverheid versoepelen van de ‘’lockdown’’ is er ook aandacht voor de herstart van culturele instellingen: het geven van voorstellingen, het vertonen van films en het houden van evenementen in het najaar. Alle binnen de regels tegen de verspreiding van COVID-19. Waar meerdere mensen samenkomen is het aanpassen van de organisatie, de logistiek en de locatie nodig om het publiek op een veilige wijze te ontvangen. Dit geldt voor alle culturele instellingen die publieksgerichte activiteiten verzorgen, zoals podia en culturele festivals en evenementen. Op extra investeringen om te voldoen aan de regels tegen verspreiding van COVID-19 hebben culturele instellingen niet gerekend, laat staan dat met aanpassingen bij verdere versoepeling van de regels tegen de verspreiding. Deze subsidieregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de extra kosten die culturele instellingen moeten maken bij het moeten voldoen aan de regels tegen de verspreiding van COVID-19.
Toelichting Artikel 1:4 Activiteiten
De activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd houden direct verband met het voldoen aan de landelijke maatregelen tegen de verspreiding van COVID-19. Voorbeelden zijn het aanschaffen van plexiglas, bewegwijzering, extra schoonmaak, aanschaf van desinfecterende middelen en/of apparaten voor desinfecterende middelen etc. De subsidie van de kosten van deze activiteiten is eenmalig.
Toelichting Artikel 3.1: Weigeringsgronden
De activiteiten die voor subsidiering volgens deze regeling in aanmerking komen, behoren niet tot de reguliere onderhoudswerkzaamheden van de instelling. Ook bijdragen aan de kosten van culturele kernactiviteiten van de instelling komen niet in aanmerking voor deze subsidie. Daarvoor zijn andere regelingen, zoals het Meerjarenbeleidsplan 2017-2020, de regeling Culturele Projecten en de Makersregeling. Ter onderscheiding van de subsidieregeling Cultureel Ondernemerschap is de thans voorliggende regeling specifiek gericht op activiteiten in het kader van het voldoen aan de regels tegen de verspreiding van COVID-19, die op het moment van het doen van de aanvraag van kracht zijn.