Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Urk |
Citeertitel | Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Urk |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-10-2020 | Nieuwe regeling | 28-09-2020 |
Bij een volgend incident in een periode van twee jaar kan de burgemeester de eigenaar/houder van een hinderlijke hond een kort aanlijngebod voor onbepaalde tijd opleggen. Daarnaast dient de hond te zijn voorzien van een uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.
Bij een volgend ernstig bijtincident of als de hond voor een derde keer binnen een periode van twee jaar een licht bijtincident zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 heeft veroorzaakt, kan de burgemeester de eigenaar/houder van de gevaarlijke hond een aanlijn- en muilkorfgebod voor onbepaalde tijd opleggen. Daarnaast dient de hond te zijn voorzien van een uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.
In opdracht en voor rekening van de eigenaar/houder van de hond, kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet (meer) hinderlijk of gevaarlijk is. Een gedragstest dient te worden afgenomen door een bij een beroepsvereniging aangesloten gedragstherapeut/-keurmeester.
Artikel 5: Afstand doen of inbeslagname
Als de eigenaar/houder van een hond, welke op grond van artikel 3 lid 1 door de burgemeester is aangewezen als gevaarlijk, handelt in strijd met de bepalingen in artikel 2:59 APV en de hond vervolgens een nieuw bijtincident veroorzaakt met lichamelijk letsel bij personen of letsel bij andere dieren, kan de eigenaar/houder worden gevraagd om vrijwillig afstand te doen van de hond.
De burgemeester kan besluiten tot onvrijwillige inbeslagname van een hond op grond van artikel 5:31 lid 2 Awb als de in lid 2 genoemde situatie zich heeft voorgedaan, de eigenaar/houder van de hond hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond en de burgemeester vreest dat de kans op bijtrecidive aanwezig is.
Artikel 6: Gelegenheid tot het geven van een zienswijze
De burgemeester stelt de eigenaar/houder van de hond in kennis van het voornemen om een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen om deze in de gelegenheid te stellen daarop schriftelijk of mondeling zijn zienswijze te geven, voordat de definitieve besluitvorming plaatsvindt.
In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van deze beleidsregel af te wijken en kan de burgemeester overgaan tot het toepassen van (spoed)bestuursdwang op grond van artikel 5:31, tweede lid van de Awb of op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet het bevel geven om direct over te gaan tot onvrijwillige inbeslagname van een hond, indien er vrees is voor de verstoring van de openbare orde.
Op basis van de beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Urk, wordt de volgende procedure gevolgd bij bijtincidenten:
De politie registreert meldingen van bijtincidenten. Hierin staat ten minste vermeld:
De gemeente Urk ontvangt bovenstaande gegevens van de politie. Daarnaast kan er ook direct melding gedaan worden bij de gemeente. In principe wordt er eerst een schriftelijke waarschuwing gegeven aan de eigenaar of houder van de hond. Ook wordt de eigenaar of houder van de hond gewezen op mogelijke maatregelen die hij/zij zou kunnen nemen om een volgend incident te voorkomen, zoals het aanlijnen van de hond of het raadplegen van een gedragsdeskundige. Deze waarschuwing wordt vastgelegd, maar is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het opleggen van een aanlijngebod of aanlijn- en muilkorfgebod is wel een besluit in de zin van de Awb.
Bij zeer ernstige bijtincidenten kan de politie besluiten direct over te gaan tot strafrechtelijke inbeslagname van de hond. De melder van het bijtincident wordt door de politie op de hoogte gebracht van de afhandeling.
De gemeente (de burgemeester) kan op basis van de informatie van de politie zich voornemen een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen. Dit voornemen wordt bekend gemaakt aan de eigenaar/houder van de hond. De eigenaar/houder wordt in de gelegenheid gesteld om binnen een bepaalde termijn schriftelijk of mondeling een zienswijze in te dienen. De duur van deze termijn hangt af van de specifieke situatie, maar bedraagt in elk geval niet meer dan een kalenderweek. Als uit de zienswijze nieuwe feiten of omstandigheden naar voren komen, kan dit aanleiding geven tot een herziening van het voornemenbesluit. Dit geldt ook als de eigenaar/houder van de hond door middel van een gedragstest aantoont dat de hond niet (meer) hinderlijk of gevaarlijk is. In andere gevallen wordt het aanlijngebod of het aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd.
Tegen het genomen besluit kan bezwaar worden gemaakt. De eigenaar/houder van de hond dient dan binnen zes weken na het nemen van het besluit een bezwaarschrift in bij de gemeente. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Om dit te bewerkstelligen, kan er een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter. Overigens kan de eigenaar/houder ook nadat het besluit tot het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod is genomen door middel van de gedragstest aantonen dat de hond niet (meer) gevaarlijk of hinderlijk is. In dat geval kan de burgemeester besluiten het opgelegde gebod op te heffen.
Als het gebod is opgelegd, moet de eigenaar/houder van de hond zich daaraan houden. Hierop zal toezicht en handhaving plaatsvinden. Dit gebeurt primair door de toezichthouders van de gemeente en secundair door de politie. Zowel de toezichthouders als de politie kunnen een geldboete uitschrijven.
Als gebleken is dat de eigenaar of houder van de hond zich niet houdt aan het aanlijngebod of het aanlijn- en muilkorfgebod en de hond vervolgens een nieuw bijtincident veroorzaakt met letsel bij personen of dieren tot gevolg, zal in de regel aan de eigenaar of houder van de hond gevraagd worden of hij/zij vrijwillig afstand wil doen van de hond. Weigert de eigenaar/houder van de hond dit en wordt de kans op een nieuw bijtincident als reëel ingeschat, dan kan de burgemeester op basis van artikel 5:31, lid 2 Awb overgaan tot onvrijwillige inbeslagname. Deze inbeslagname wordt uitgevoerd door de politie. De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een gedragstest. Afhankelijk van de uitslag, wordt de hond aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie of wordt hij (onder voorwaarden) herplaatst bij een andere eigenaar. De kosten die gepaard gaan met de bestuursdwang (vervoer, opvang/verblijf en het testen van de hond) worden verhaald op de eigenaar/houder van de hond.
In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties, kan worden afgeweken van de hierboven beschreven procedure.