Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Huizen

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Huizen houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie (Deelverordening subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHuizen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Huizen houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie (Deelverordening subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie)
CiteertitelDeelverordening subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Huizen/34075/CVDR34075_2.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-10-2020nieuwe regeling

17-09-2020

gmb-2020-252982

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Huizen houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie (Deelverordening subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie)

De raad van de gemeente Huizen;

 

in vergadering bijeen op 17 september 2020,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 september 2020; agendapunt 7.1;

 

gelet op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Huizen 2019,

gelet op artikel 147 en 149 Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende

 

DEELVERORDENING SUBSIDIE PEUTEROPVANG EN VOORSCHOOLSE EDUCATIE

Artikel 1: Begrippenlijst

  • 1.

    Awb: Algemene Wet Bestuursrecht

  • 2.

    Doelgroep peuters: Peuters tussen de 2,5 en 4 jaar waarvoor Jeugd en Gezin (het consultatiebureau) een indicatie heeft afgegeven voor voorschoolse educatie. Dit betreft peuters die in hun thuis-omgeving risico lopen op een taal-/ontwikkelingsachterstand en die daarom extra ondersteuning nodig hebben om zonder achterstanden te kunnen starten in het basisonderwijs

  • 3.

    Kinderdagopvang: Opvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar zoals bedoeld in de Wet Kinderopvang

  • 4.

    Kinderopvangtoeslag: Een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van kinderopvang, uitbetaald door de Belastingdienst

  • 5.

    Peuteropvang: De opvang van peuters voor 8 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagdelen waarbij een gestructureerd programma van voorschoolse educatie, gericht op ontwikkelingsstimulering en ter voorbereiding op de basisschool, wordt aangeboden.

  • 6.

    Peuteropvang VE: De opvang van doelgroep peuters voor 16 uur per week verdeeld over minimaal 3 en maximaal 5 dagdelen waarbij aan doelgroep peuters een gestructureerd programma van voorschoolse educatie, gericht op ontwikkelingsstimulering en ter voorbereiding op de basisschool, conform het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, wordt aangeboden.

  • 7.

    Wet OKE: Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie

Artikel 2: Algemene bepalingen

  • 1.

    Het college kan subsidies verlenen ten behoeve van in deze deelverordening aangeduide activiteiten gericht op het aanbieden van Peuteropvang en Peuteropvang VE zoals bedoeld in de Wet Kinderopvang en de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verleend aan opvangvoorzieningen die beide vormen van PEUTEROPVANG aanbieden.

  • 3.

    Het college stelt beleidsregels vast ter nadere uitwerking van deze deelverordening.

  • 4.

    Het college stelt jaarlijks het maximale uurtarief vast waarover subsidie wordt verleend per peuterplaats en peuterplaats VE.

Artikel 3: Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    De subsidie wordt verleend per plaats peuteropvang en/of plaats peuteropvang VE.

  • 2.

    Subsidie voor peuteropvang is gemaximeerd op 320 uur per peuter per kalenderjaar en is afhankelijk van de daadwerkelijke startdatum van de peuteropvang voor de betreffende peuter.

  • 3.

    Subsidie voor peuteropvang VE gemaximeerd op 640 uur per peuter per kalenderjaar en is afhankelijk van de daadwerkelijke startdatum van de peuteropvang VE voor de betreffende peuter.

  • 4.

    De subsidie voor peuteropvang wordt berekend op basis van onderstaande componenten:

    • a.

      Het uurtarief zoals dit per kalenderjaar door het college wordt vastgesteld

    • b.

      Minus de ouderbijdrage die door ouders zelf wordt bekostigd. Berekening van de ouderbijdrage vindt plaats op basis van de eisen, benoemd in de beleidsregels.

    • c.

      Maal het aantal uren dat daadwerkelijk is afgenomen (met een maximum aantal uren per peuter zoals opgenomen in de beleidsregels)

  • 5.

    De subsidie voor peuteropvang VE wordt berekend op basis van onderstaande componenten:

    • a.

      Het uurtarief zoals dit per kalenderjaar door het college wordt vastgesteld

    • b.

      Minus de ouderbijdrage die door ouders zelf wordt bekostigd. Berekening van de ouderbijdrage vindt plaats op basis van de eisen, benoemd in de beleidsregels.

    • c.

      Met dien verstande dat ouders slechts voor de helft van het aantal afgenomen uren een ouderbijdrage hoeven te betalen. De overige uren worden volledig door de gemeente bekostigd.

    • d.

      Maal het aantal uren dat daadwerkelijk is afgenomen (met een maximum aantal uren per peuter zoals opgenomen in de beleidsregels)

Artikel 4: Voorwaarden voor subsidie

  • 1.

    De opvangvoorziening die subsidie aanvraagt voldoet aan de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van kinderopvang en de basisvoorwaarden voor de kwaliteit van voorschoolse educatie zoals opgenomen in respectievelijk de Wet Kinderopvang en de ministeriële regeling (AmvB) Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 2.

    De opvangvoorziening die subsidie aanvraagt voldoet aan de eisen zoals vermeld in de beleidsregels peuteropvang en voorschoolse educatie

  • 3.

    Bij de subsidieverlening kunnen door het college van burgemeester en wethouders nadere verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 5: Weigeringsgronden

De subsidie wordt afgewezen indien:

  • 1.

    De opvangvoorziening niet gevestigd is in de gemeente Huizen.

  • 2.

    Er subsidie gevraagd wordt voor peuters die niet woonachtig zijn in de gemeente Huizen.

  • 3.

    De opvangvoorziening op 1 januari van het betreffende kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet ingeschreven staat als kinderdagverblijf in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 4.

    Er enkel peuteropvang of enkel peuteropvang VE aangeboden wordt.

Artikel 6: Aanvraagprocedure

  • 1.

    De aanvraag voor een eerste/nieuwe budgetsubsidie (of een verzoek tot verhoging van een bestaande budgetsubsidie) moet vóór 1 maart voorafgaande aan het betreffende subsidiejaar bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag voor een reguliere budgetsubsidie moet vóór 1 juni voorafgaande aan het betreffende subsidiejaar bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend.

Artikel 7: Subsidieverlening

  • 1.

    Een subsidie wordt verleend op basis van de eisen zoals opgenomen in deze deelverordening en de beleidsregels van het college.

  • 2.

    De subsidie wordt betaald aan de opvangvoorziening als voorschot na beschikking, op basis van een gespecificeerde factuur

Artikel 8: Subsidievaststelling

  • 1.

    De opvangvoorziening dient vóór 1 april van het jaar dat volgt op elk jaar van de subsidieperiode een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de subsidie vast vóór 1 oktober van het jaar volgend op elk subsidiejaar van de subsidieperiode.

  • 3.

    Het subsidiebedrag wordt na de subsidievaststelling overeenkomstig die vaststelling betaald, dan wel teruggevorderd, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 4.

    Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:57 van de Awb worden teruggevorderd.

  • 5.

    De aanvraag om subsidievaststelling gaat in elk geval vergezeld van een financieel verslag, dan wel een jaarrekening en een verslag van uitgevoerde activiteiten/verrichte prestaties.

  • 6.

    Voor subsidies die een bedrag van € 25.000,- niet te boven gaan, wordt vrijstelling verleend van hetgeen bepaald is in artikel 4:78 eerste tot en met vierde lid van de Awb. In dit geval dient een ondertekende verklaring van een kascommissie overgelegd te worden.

  • 7.

    Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de Awb, onderzoekt de accountant van de instelling tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 8.

    De subsidieaanvrager legt bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie verantwoording af, conform de verantwoordingseisen zoals ze zijn opgenomen in de beleidsregels.

  • 9.

    Het college van burgemeester en wethouders kan formulieren vaststellen voor het indienen van de verantwoordingsgegevens.

  • 10.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde verplichtingen te controleren

Artikel 9: Subsidieplafond

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt jaarlijks met inachtneming van de in de (concept)gemeentebegroting vastgestelde budgetten, vóór 31 december voorafgaand aan het kalenderjaar welk bedrag als subsidieplafond beschikbaar is voor peuteropvang. Voor zover de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld door de gemeenteraad geldt voor de hoogte van deze budgetten het zogenaamde begrotingsvoorbehoud conform artikel 4.34 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

  • 2.

    Het bedrag genoemd onder lid 1 is onder voorbehoud van vaststelling van de begroting door de gemeenteraad.

  • 3.

    Bij overschrijding van het subsidieplafond wordt het totaalbedrag evenredig over de voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen verdeeld. Dat betekent dat de individuele voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen elk met een gelijk percentage worden gekort.

  • 4.

    Voor het budget peuteropvang VE geldt geen subsidieplafond. De gemeente is verplicht alle doelgroep peuters een aanbod VE aan te bieden.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze deelverordening wordt aangehaald als ‘Deelverordening subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie’.

  • 2.

    Deze deelverordening treedt in werking op de 1ste dag na bekendmaking.

  • 3.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 september 2020.

de griffier,

de voorzitter,