Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent het verlenen van subsidie aan sportverenigingen (Deelsubsidieverordening “Subsidieverlening sportverenigingen”) |
Citeertitel | Deelsubsidieverordening “Subsidieverlening sportverenigingen” |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de deelsubsidieverordening “Subsidieverlening aan Sportverenigingen”.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-10-2020 | 01-07-2016 | nieuwe regeling | 11-07-2016 | RB16.0034/RVO16.0053 |
De raad van de gemeente Den Helder;
gelezen het raadsvoorstel nummer RVO16.0053 van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder van 6 juni 2016;
kennis genomen hebbende van de voorbereidende commissievergadering Maatschappelijke ontwikkeling op 20 juni 2016;
de deelsubsidieverordening Subsidieverlening aan sportverenigingen (2011) in te trekken;
de navolgende deelsubsidieverordening Subsidieverlening sportverenigingen (2016) vast te stellen.
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1.1. Begripsomschrijving
Sportvereniging: een statutair in de gemeente Den Helder gevestigde en bij de Kamer van Koophandel ingeschreven (omni)sportvereniging die de beoefening van sport in georganiseerd verband ten doel heeft en die lid is van een landelijke bij het NOC*NSF aangesloten sportbond. IJsclubs worden niet beschouwd als een sportvereniging in de zin van deze verordening.
Sportaccommodatie: een ruimtelijk en/of kadastraal aan te duiden voorziening waar (georganiseerde) sportbeoefening kan plaatsvinden niet zijnde een clubhuis, kleedruimte of opslag.
Jeugdlid: lid van een sportvereniging dat op 1 september van het jaar waarin de vereniging een subsidieaanvraag indient 23 jaar of jonger is, en die door het lidmaatschap minimaal kan deelnemen aan trainingen, wedstrijden en toernooien van de vereniging.
Ouder lid: lid van een sportvereniging dat op 1 september van het jaar waarin de vereniging een subsidieaanvraag indient 60 jaar of ouder is, en die door het lidmaatschap minimaal kan deelnemen aan trainingen, wedstrijden en toernooien van de vereniging.
Subsidiepunt: meeteenheid ten behoeve van de verdeling van de voor deze deelsubsidieverordening beschikbare subsidiemiddelen, zoals omschreven in hoofdstuk 4 van deze deelsubsidieverordening.
Veldsport: een sport die door een sportvereniging uitgeoefend wordt op een in dit geval van de gemeente gehuurde of door de gemeente in gebruik gegeven buitensportaccommodatie.
Artikel 1.2. Reikwijdte en doel
De deelsubsidieverordening is gericht op het stimuleren van een sportvereniging tot het laten deelnemen van inwoners van Den Helder aan georganiseerde sport, het bevorderen van de kwaliteit van sportbeoefening in verenigingsverband en op het versterken van de rol van de sportvereniging bij het via sportbeoefening actief laten deelnemen van mensen uit achterstandsgroepen aan de Helderse samenleving.
Aanvragen kunnen gedaan worden door sportverenigingen
waarvan het aantal vol lidmaatschap betalende leden die actief de sport beoefenen, ten minste 50 is op 1 september van het jaar van aanvraag met dien verstande dat het college ook een aanvraag van een vereniging met minder dan 50 leden in behandeling neemt, als de leden een specifieke sport beoefenen die nog niet door een andere vereniging in Den Helder wordt aangeboden.
Er bestaat geen aanspraak op subsidie ingevolge deze verordening wanneer verenigingen niet algemeen toegankelijk zijn, zoals in ieder geval personeelsverenigingen en verenigingen die een zeer hoge contributie en soms ook nog een hoog entreebedrag/inkoopbedrag vragen, waardoor zij voor grote groepen van de bevolking in feite ontoegankelijk zijn.
Een sportvereniging dient voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie is bestemd haar subsidieaanvraag in bij het college van burgemeester en wethouders (college). Indien de aanvraag na 1 oktober wordt ingediend wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Een verleende subsidie heeft betrekking op het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het subsidieverzoek bij het college wordt ingediend.
Artikel 2.4. Gegevens bij de aanvraag voor subsidieverlening
In plaats van verplichtingen die voortkomen uit artikel 2:2 van de Algemene subsidieverordening 2013 (Asv 2013) dient de sportvereniging de volgende stukken samen met de subsidieaanvraag in:
Artikel 3.1. Administratieve verplichtingen
De ontvanger van een subsidie die meer dan € 50.000,00 bedraagt, overlegt naast het subsidieafrekenformulier zoals beschreven in hoofdstuk 6 van deze verordening, aan het college een accountantsverklaring als bedoelt in artikel 2:393, vijfde lid van het Burgerlijk Wetboek aangaande de besteding van de subsidie.
Het vormen van reserves en/of vermogen is toegestaan wanneer het tot doel heeft de middelen in de jaren volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend te besteden aan de activiteiten als omschreven in deze regeling. Conform Asv 2013, artikel 3.6 Vermogens vormen van reserves, dient de aanvrager hiervoor toestemming te vragen aan het college.
Hoofdstuk 6. De subsidievaststelling
Artikel 6.1. De aanvraag om subsidie vaststelling
De subsidieontvanger dient voor 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.
Artikel 6.2. Gegevens bij de aanvraag om subsidievaststelling
Het opgeven van verantwoordingsgegevens als bedoeld in artikel 4.2 eerste lid van de Asv 2013 kan voor deze deelsubsidieverordening gebeuren op het door het college vastgestelde subsidieafrekenformulier. De sportvereniging moet daarin aantonen dat de subsidie is uitgegeven aan elk van de onder artikel 5.1 genoemde activiteiten.
Artikel 6.3. Subsidieafrekenformulier
Indien de subsidieontvanger van een subsidie van €5.000,00 of hoger in het subsidieafrekenformulier niet kan aantonen, dat de activiteiten zoals benoemd onder artikel 5.1 van deze deelverordening en de verdeling van de middelen daarover hebben plaatsgevonden overeenkomstig de in deze deelverordening opgenomen voorwaarden, wordt de verleende subsidie op nul vastgesteld.
Aldus besloten in de raadsvergadering van 11 juli 2016.
voorzitter
Koen Schuiling
griffier
mr. drs. M. Huisman
Toelichting op de deelsubsidieverordening
In deze deelsubsidieverordening zijn de regels omschreven die van toepassing zijn op de subsidieverlening aan sportverenigingen voor zover deze regels afwijken van de Asv 2013 of voor zover de regels van de Asv 2013 een nadere specificatie nodig hebben.
Artikel 1:1. Begripsomschrijving
Een omnisportvereniging is een sportvereniging waar meerdere sporten beoefend worden. Zo’n vereniging bestaat uit meerdere afdelingen per tak van sport met een gemeenschappelijke overkoepelende organisatie. Afhankelijk van de structuur in de vereniging opereren de afdelingen als zelfstandige individuele verenigingen of als één gezamenlijke vereniging.
Artikel 1:2. Reikwijdte en doel
Het tweede lid omschrijft de maatschappelijke doelen die de gemeente met het subsidiëren van sportverenigingen wil bereiken. Deze doelen zijn ontleend aan de Kadernota Lokaal Sportbeleid “Wat ons beweegt” vastgesteld door de raad op 1 maart 2006.
Jaarlijks stelt de raad bij de begrotingsvaststelling het voor deze regeling beschikbare budget vast. De omvang van het beschikbare bedrag voor 2010 is onderdeel van het raadsbesluit “tarieven en subsidies sportverenigingen d.d. 1 februari 2010”.
De evaluatie van deze regeling na vijf jaar loopt gelijk met de evaluatie van het nieuwe tarievenstelsel voor de verhuur van buitensportaccommodaties.
Het eerste lid beperkt de werking van de regeling in en voor Den Helder actieve sportverenigingen en bepaalt ook een gewenste minimum omvang van de vereniging. Dit laatste komt voort uit de kadernota Lokaal Sportbeleid die stelt dat het sportaanbod in Den Helder versnipperd is en dat daardoor veel verenigingen te klein zijn om de gewenste verbetering van de kwaliteit van het sportaanbod te bewerkstelligen. Omdat dit niet wenselijk is, is de minimumomvang ontstaan. Lid 1.3. van de regeling bepaalt dat verenigingen die een sport aanbieden die (nog) niet werd aangeboden uitgezonderd zijn van uitsluiting vanwege te gering ledenaantal. Dit omdat de gemeente een zo gevarieerd mogelijk aanbod aan sporten wil stimuleren.
Het totale ledenbestand bepaalt de omvang van een sportvereniging.
Lid 2 van dit artikel sluit verenigingen uit voor het verkrijgen van subsidie als zij niet algemeen toegankelijk zijn voor alle inwoners van Den Helder. Omdat er bijvoorbeeld aanvullende eisen zijn voor het lidmaatschap ofwel omdat de contributie zo hoog is dat veel inwoners van Den Helder deze niet op zullen willen brengen.
Artikel 2:4. Gegevens aan te leveren bij de aanvraag voor subsidieverlening
Aan te leveren stukken zijn aan de ene kant nodig om tot een subsidieverdeling te komen. Aan de andere kant leveren zij een financiële en inhoudelijke omschrijving van de door de aanvrager te ondernemen activiteiten die mede bepalend zijn voor de toekenning van de subsidie.
Een aanvragende vereniging is er uit hoofde van de Wet bescherming persoonsgegevens verplicht om aan haar leden vooraf toestemming te vragen om hen in het in lid 3 genoemde overzicht van het ledenbestand op te nemen.
Artikel 2.5. Uitstel of ontheffing
Als leidraad voor het toekennen van uitstel of ontheffing voor het aanvragen van een subsidie geldt de vraag of de betrokken sportvereniging zorgvuldig handelt of handelde en of het verzoek tot uitstel voorkomen had kunnen worden.
Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat aanvragers in financiële moeilijkheden komen door het uitblijven van een beslissing van de gemeente op toekenning van de subsidie.
Artikel 3:1. Financiële verantwoording
Het derde lid maakt het mogelijk dat verenigingen bij hun verantwoording van besteding van de verkregen subsidie zoveel mogelijk kunnen aansluiten bij hun reguliere boekhouding. Dit voorkomt voor de verenigingen onevenredig hoge kosten.
Vermogensvorming uit deze subsidie is alleen toegestaan bij aanwending van het opgebouwde vermogen voor activiteiten zoals omschreven in deze regeling.
Het eerste lid van dit artikel bepaalt de manier waarop de verdeling van de subsidie plaatsvindt. Het aantal subsidiepunten van een vereniging is een percentage van het totale aantal punten dat aanvragers gezamenlijk in een bepaald jaar hebben.
De raad bepaalt het voor subsidies beschikbaar budget bij de vaststelling van de begroting. De toegekende subsidie is een percentage van dat beschikbare bedrag.
Het tweede en derde lid van dit artikel bepalen waarvoor een sportvereniging een subsidiepunt krijgt. Deze methode is ontleend aan de kadernota Lokaal Sportbeleid.
De gemeente wil met de subsidiering van sportverenigingen stimuleren dat jongeren en ouderen meer bewegen. De leeftijdgrens voor jongeren sluit aan bij de leeftijdsgrens die in het gemeentelijke jeugdbeleid wordt gebruikt.
Aan de hand van een inventarisatie binnen zijn ledenbestand kan een aanvrager het aantal subsidiepunten vaststellen. Daarbij zij aangetekend, dat als een lid van een vereniging binnen die vereniging meerdere sporten beoefend die voor subsidie in aanmerking komen voor ieder van deze sporten mee telt.
Een aantal sporten krijgt een wegingsfactor mee vanwege veronderstelde lage kosten voor de accommodaties waar zij beoefend worden of omdat bij verenigingen die veldsporten aanbieden de gemeente al in de kosten bijdraagt door een niet kostendekkende huur in rekening te brengen.
De subsidie moet uitsluitend en alleen besteed worden aan een drietal activiteiten:
Kaderopleidingen en onderwijs ten behoeve van leden die actief zijn in de sportvereniging kunnen op zowel het sportieve vlak (trainers, jeugdleiders, scheidsrechters etc.) als op het organisatorisch vlak (ledenadministrateurs, website en PR-mensen). Dit is inclusief de reiskosten van het vrijwillige kader die gemaakt worden bij trainingen, wedstrijden en cursussen.
Activiteiten voor bijzondere doelgroepen, mensen die in het algemeen niet zo snel aan sporten toekomen, denk hierbij aan sportdagen voor verstandelijk en lichamelijk mindervaliden, schooljeugd of groepen die niet vaak in verenigingsverband aan sport doen. Uit dit budget is ook individuele ondersteuning van leden uit op afstand staande geledingen van de maatschappij mogelijk. Hieronder valt ook de organisatie van internationale evenementen en activiteiten.
Deze activiteiten zijn ontleend en dragen bij aan de doelstellingen van participatie en integratie zoals geformuleerd binnen het beleid rond de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).