Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veiligheidsregio Utrecht

Bekrachtigingsbesluit van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht houdende wijzigingen omtrent arbeidsvoorwaarden (Bekrachtigingsbesluit van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO))

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeiligheidsregio Utrecht
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBekrachtigingsbesluit van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht houdende wijzigingen omtrent arbeidsvoorwaarden (Bekrachtigingsbesluit van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO))
CiteertitelBekrachtigingsbesluit van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO)
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://wetten.overheid.nl/BWBR0001947/2020-01-01
  2. artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202001-01-2020artikel 9e:2 lid 1, 9e:11, 9e:14-17, 9f:4

14-09-2020

bgr-2020-993

Tekst van de regeling

Intitulé

Bekrachtigingsbesluit van het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht houdende wijzigingen omtrent arbeidsvoorwaarden (Bekrachtigingsbesluit van wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO))

Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,

 

gelet op:

- het gestelde in artikel 125 van de Ambtenarenwet;

- het gestelde in artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- de LOGA-brief d.d. 25 juni 2020 met kenmerk TAZ/U202000467;

- de bijlage behorende bij de LOGA-brief d.d. 25 juni 2020 met kenmerk TAZ/U202000467;

- de LOGA brief d.d. 7 juli 2020 met kenmerk TAZ/U202000544;

- de bijlage behorende bij de LOGA brief d.d. 7 juli 2020 met kenmerk TAZ/U202000544

 

besluit:

de LOGA-brief d.d. 25 juni 2020 met kenmerk TAZ/U202000467 (Lbr 20/038, LOGA 20/03) en de LOGA brief d.d. 7 juli met kenmerk TAZ/U202000544 (Lbr. 20/048, LOGA 20/05) vast te stellen en de arbeidsvoorwaardenregeling van de VRU, overeenkomstig de bijlagen behorende bij deze LOGA-brieven als volgt te wijzigen.

Artikel A

De CAR wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Het eerste lid van artikel 9e:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht: een regeling als bedoeld in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964;

b. instelling: een door de ambtenaar gekozen kredietinstelling of verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 Wet financieel toezicht;

c. levenslooprekening: een bij de instelling door de ambtenaar geopende geblokkeerde rekening, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

d. levensloopverzekering: een bij de instelling door de ambtenaar afgesloten verzekering, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

e. levenslooptegoed: het tegoed op een levenslooprekening onderscheidenlijk het verzekerd kapitaal;

f. netto spaarverzekering: de bij Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance afgesloten verzekering met als productnaam “Aanvullingsplan Netto", waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

g. netto spaarverzekeringstegoed: het tegoed op de netto spaarverzekering;

h. Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance: het product van Loyalis, speciaal ontwikkeld voor het FLO-overgangsrecht, dat bestaat uit een levensloopverzekering en een netto spaarverzekering;

i. spaarrekening: de rekening geopend ter vervanging van de levensloopverzekering en de netto spaarverzekering van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance, waarop de inleg van de ambtenaar wordt gestort;

j. spaarrekeningtegoed; het tegoed op de spaarrekening;

k. tranche: de extra salarisproductie aan het eind van het fiscale jaar;

l. versneld sparen: de extra werkgeversbijdrage levensloop;

m. werkgeversbijdrage netto FLO-spaartegoed: de maandelijkse bijdrage van de werkgever ingaande 1 januari 2022;

n. nettoresultaat van de berekeningsgrondslag: nettoresultaat van een berekening uitgaande van het vigerende fiscaal regime en een pensioengevend inkomen gelijk aan de berekeningsgrondslag zoals bedoeld in artikel 9f:2;

o. doeltegoed: het virtueel berekende netto spaarrekeningtegoed op de leeftijd 55 jaar van 225% van twaalf maal het nettoresultaat van de berekeningsgrondslag zoals bedoeld in artikel 9f:2.

 

  • B.

    Artikel 9e:11 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 9e:11 afkoop levensloopbijdrage FLO 60 jaar

1. (vervallen)

2. De ambtenaar bedoeld in artikel 9e:8, derde lid, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid onder b, voordat hij het moment van ingang van onbetaald volledig verlof bereikt, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, of 9b:35, tweede lid, heeft recht op een afkoopbedrag.

3. De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 60 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 140% van de berekeningsgrondslag op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

4. Wanneer op het moment van ontslag nog geen 20 dienstjaren zijn bereikt, voorziet het afkoopbedrag, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, in een tegoed op 60-jarige leeftijd naar rato van het aantal dienstjaren op het moment van ontslag.

5. De hoogte van het afkoopbedrag wordt door Loyalis bepaald, waarbij:

a. het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de berekeningsgrondslag op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag;

b. er een verwacht netto rendement voor de contante waardeberekening wordt gehanteerd;

c. het afkoopbedrag wordt gebaseerd op dienstjaren, afgerond op hele maanden naar beneden, bij de oud-werkgever.

6. Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

7. Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

8. Het afkoopbedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9b:2 respectievelijk berekeningsgrondslag, bedoeld in 9f:2.

 

  • C.

    Aan hoofdstuk 9e worden vier nieuwe artikelen toegevoegd luidende als volgt:

Artikel 9e:14 Versneld sparen

1. Voor de ambtenaar die na 31 december 2021 gebruik gaat maken van het volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 wordt versneld levensloop gespaard.

2. Het versneld spaarbedrag is gelijk aan het doeltegoed verminderd met de som van

a. het totaal van het in tranches overgebrachte respectievelijk over te brengen netto levensloopbedrag naar de spaarrekening,

b. het in 2021 over te brengen bedrag netto spaarverzekeringstegoed naar de spaarrekening, en

c. de verwachte werkgeversbijdrage netto FLO-spaartegoed tot de leeftijd 55 vanaf 1 januari 2022.

3. Het versneld spaarbedrag wordt eind 2020 en eind 2021 berekend.

4. Het versneld spaarbedrag 2020, berekend eind 2020 wordt gehalveerd in 2020 aan de ambtenaar als extra levensloopbijdrage bedoeld in artikel 9e:8 eerste lid uitbetaald.

5. Het versneld spaarbedrag 2021, berekend eind 2021 wordt aan de ambtenaar in 2021 als extra levensloopbijdrage bedoeld in artikel 9e:8 eerste lid uitbetaald.

6. Voor de ambtenaar die op 1 januari 2022 55 jaar of ouder is, wordt het versneld spaarbedrag zodanig vastgesteld dat per 31 december 2021 het doeltegoed is bereikt.

7. Voor de toepassing van dit artikel wordt ten aanzien van de ambtenaar die het LOGA-pad niet volgt, uitgegaan van tegoeden die hij gehad zou hebben als hij het LOGA-pad zou hebben gevolgd.

 

Artikel 9e:15 Afkoop

1. De ambtenaar bedoeld in artikel 9e:8, tweede lid, die vanaf 1 januari 2020 de bezwarende functie verlaat als bedoeld in artikel 9e:10, tweede lid onder b heeft recht op een afkoopbedrag.

2. De hoogte van het afkoopbedrag bedraagt bij een ontslag vóór 1 januari 2022 het verschil tussen het doeltegoed en de som van het op datum ontslag virtuele saldo netto FLOspaartegoed, het nettoresultaat van het resterend bruto levenslooptegoed en het Loyalis netto spaarverzekeringstegoed.

3. De hoogte van het afkoopbedrag bedraagt bij een ontslag vanaf 1 januari 2022 het verschil tussen doeltegoed op datum ontslag en het virtueel saldo netto FLO-spaartegoed.

4. De hoogte van het afkoopbedrag wordt door de werkgever bepaald waarbij het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de berekeningsgrondslag op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag;

5. Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

6. Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

7. Het afkoopbedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag bedoeld in artikel 9f:2.

 

Artikel 9e:16 Uitbetaling levenslooptegoeden afwijkende FLO-leeftijden

Het bruto levenslooptegoed van de ambtenaar bedoeld in 9f:4, lid 3 en lid 5 wordt in twee tranches aan het eind van het fiscaal jaar 2020 en aan het eind van het fiscaal jaar 2021 overgebracht naar de salarisrekening van de ambtenaar.

 

Artikel 9e:17 Afkoop levensloopbijdrage afwijkende FLO-leeftijden

1. De hoogte van de afkoopsom van de levensloopaanspraken van de ambtenaar bedoeld in artikel 9f:4, lid 3 en lid 5 wordt berekend door 24 maal 70% van het nettoresultaat van de berekeningsgrondslag zoals deze geldt in december 2021 te verminderen met de som van het nettoresultaat van de uitbetalingen bedoeld in artikel 9e:16, lid 1 en het netto spaarverzekeringstegoed. Dit bedrag wordt als levensloopuitkering door een extra werkgeversbijdrage levensloop uitbetaald.

2. De hoogte van de afkoopsom van de levensloopaanspraken van de ambtenaar bedoeld in artikel 9f:4, lid 6, betreft alleen de maanden van de periode van 24 maanden onbetaald verlof, gelegen vanaf 1 januari 2022. De afkoop wordt berekend door dit aantal maanden maal 70% van het nettoresultaat van de berekeningsgrondslag zoals deze geldt in december 2021 te verminderen met de som van het nettoresultaat van de uitbetalingen bedoeld in lid 1 en het netto spaarverzekeringstegoed. Dit bedrag wordt als levensloopuitkering door een extra werkgeversbijdrage levensloop uitbetaald.

3. Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

4. Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

5. Het afkoopbedrag behoort niet tot de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 9b:2 respectievelijk berekeningsgrondslag, bedoeld in 9f:2.

 

  • D.

    Artikel 9f:4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

Artikel 9f:4 Afwijkende FLO-leeftijden

1. Artikel 9f:3 is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, bedoeld in de artikelen 9b:4 lid 3 en 9b:26 lid 2, maar niet op een ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar.

2. De levensloopaanspraken van de ambtenaar waarvan de leeftijdsgrens is vastgesteld op 60 jaar en die vóór 1 januari 2022 zijn gehele levensloop kan opnemen, blijven ongewijzigd.

3. De levensloopaanspraken van de ambtenaar die op 31 december 2021 jonger dan 60 jaar is, worden in de maand december 2021 afgekocht zoals bepaald in artikel 9e:17, lid 1.

4. De levenslooptegoeden van de ambtenaar bedoeld in het derde lid, worden in 2020 en 2021 uitbetaald zoals bepaald in artikel 9e:16.

5. Het derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ambtenaar die op 31 december 2021 60 jaar of ouder is en

a. maximaal 2 jaar de ingangsdatum van zijn onbezoldigd volledig verlof heeft uitgesteld als bedoeld in artikel 9b:11, lid 4 juncto 9b:35, lid 4 CAR, en

b. voor 31 december 2021 zijn bruto levenslooptegoed niet heeft ingezet ter financiering van het onbetaald verlof bedoeld in artikel 9b:11, lid 2 juncto 9b:35, lid 2.

6. De ambtenaar bedoeld in het vijfde lid die zijn levenslooptegoed uiterlijk vanaf de eerste van de maand volgend op het moment dat hij de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt, heeft ingezet ter financiering van het onbetaald verlof bedoeld in artikel 9b:11, lid 2, juncto 9b:35, lid 2 heeft recht op een afkoop zoals bepaald in artikel 9e:17, lid 2.

7. Vindt vanaf 1 januari 2022 vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw plaats door middel van voortzetting deelnemerschap op grond van het ABP-pensioenreglement en wordt gedurende deze periode het afgekochte tegoed als genoemd in lid 3 ingezet om te voorzien in het inkomen, dan betaalt de werkgever de vigerende werkgeverspremie. De in dit lid genoemde periode van voortzetting deelnemerschap bedraagt maximaal twee jaar.

8. Uitgezonderd de aanspraken, bedoeld in de Overgangsregeling compensatie AOW opgenomen in de artikelen 9b:76 tot en met 9b:82, heeft de ambtenaar bedoeld in lid 2, geen andere rechten voortvloeiende uit dit hoofdstuk of hoofdstuk 9b.

 

Artikel B

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2020.

 

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur,

Utrecht, 14 september 2020,

De heer P.E.J den Oudsten

Voorzitter

dr. P.L.J. Bos

secretaris