Organisatie | Sluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening |
Citeertitel | Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Clientenparticipatie Wet sociale werkvoorziening |
Geen
Wet sociale werkvoorziening, art. 2, lid 3
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2008 | 31-12-2018 | Nieuwe regeling | 22-05-2008 Zeeuws Vlaams Advertentieblad, 11 juni 2008. | Clientenparticipatie wet sociale werkvoorzieningen |
Artikel 2 Taak, Doelstelling en Werkwijze
Het doel van cliëntenparticipatie is dat SW-geïndiceeerden en vertegenwoordigers van belangenorganisaties invloed moeten kunnen uitoefenen op het lokaal beleid op het terrein van de Wet sociale werkvoorziening. Ten behoeve van dit doel wordt een organisatie in het leven geroepen die zal opereren onder de naam Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen.
Aan de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen gevraagde adviezen worden binnen twee weken uitgebracht. De Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen kan het uitbrengen van een advies met maximaal twee weken verdagen. Van een verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan. Als de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen binnen deze termijn geen advies uitbrengt neemt het College een besluit zonder rekening te houden met het advies van de adviesraad.
Artikel 5 Informatievoorziening
Het College draagt er zorg voor dat aan de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen de nodige informatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de adviesraad.
Artikel 6 Vergoedingen aan de leden
Het College kan nadere regels stellen aangaande vergoedingen voor de leden van de adviesraad.
Jaarlijks voor 1 april brengt de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen aan het College verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van een eventueel beschikbaar gesteld budget.
1. Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.
2.In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.
Deze verordening treedt direct na publicatie in werking en werkt terug tot 1 juli 2008.
De SW-geïndiceerde staat centraal in de uitvoering van de nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw). Om die reden vindt de Tweede Kamer cliëntenparticipatie belangrijk en onmisbaar. In de Wsw is daarom geregeld dat de gemeenteraad bij de verordening regels stelt over de manier waarop SW-ers betrokken worden bij de uitvoering van de Wsw.
De Adviesraad SW behartigt de belangen van alle SW-geïndiceerden bij de lokale invulling van het Wsw-beleid. De bedoeling is deze adviesraad te betrekken bij de voorbereiding van het beleid, maar ook bij kaderstellen door de gemeenteraad. Het beleidsterrein voor advisering strekt zich uit van de Wsw tot de inrichting en uitvoering van lokaal beleid om (weer) mee te doen in de samenleving (arbeidsmarktbeleid en maatschappelijk participatiebeleid). Het advies kan gaan over beleidsvoorstellen, verordeningen, nota’s, gevolgde procedures, inzet van voorzieningen (zoals persoonsgebonden budget), de uitvoering van de wetgeving, beoordeling van begroting, verantwoording en evaluaties en dergelijke. Het gaat nadrukkelijk om de groep inwoners met een SW-indicatie en niet om individuele belangenbehartiging.
De bevoegdheid om de verordening vast te stellen
De uitvoering van de Wsw gebeurt in praktijk op verschillende manieren, een aantal gemeenten (vaak de grotere) voert de Wsw zelf uit. De meeste gemeenten voeren de Wsw uit samen met andere gemeenten. In de meeste gevallen hebben de gemeenten daarbij de uitvoering van de Wsw overgedragen aan een gemeenschappelijke regeling, zo ook de gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen. Voor gemeenten die zelf de Wsw uitvoeren ligt de bevoegdheid tot het vaststellen van een verordening eenvoudig; dat is een besluit van de raad. Voor gemeenten die de uitvoering van de Wsw hebben overgedragen aan een gemeenschappelijke regeling is dit complexer. Het antwoord op de vraag wie dan bevoegd is om de verordening vast te stellen is afhankelijk van de wijze waarop de bestuursorganen van gemeenten op dit moment bevoegdheden hebben overgedragen aan gemeenschappelijke regelingen.
In de praktijk blijken veel van de bestaande gemeenschappelijke regelingen op het terrein van de sociale werkvoorziening een of meer bepalingen te bevatten die er op neerkomen dat alle (raads- en College)bevoegdheden als genoemd in de Wsw automatisch worden overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling. Als na de inwerkingtreding van de nieuwe Wsw de tekst van zo'n gemeenschappelijke regeling niet wordt aangepast kan dat. afhankelijk van de formulering van die bevoegdheden, tot gevolg hebben dat de bevoegdheid van de raad om de verordening vast te stellen overgaat naar het algemeen bestuur van het schap.
In de huidige gemeenschappelijke Regeling is in artikel 8 lid 1opgenomen, dat de bevoegdheden van het algemeen bestuur analoog is aan die welke in de Gemeentewet is aangegeven voor de gemeenteraad.Overigens gaat de discussie over de bevoegdheidsverdeling tussen gemeenten en schap over meer aspecten van uitvoering van de Wsw dan alléén de vraag wie bevoegd is om de verordening vast te stellen. Daar waar in de verordening gesproken wordt van de ‘gemeenteraad’ zal dus, als sprake is van een bevoegdheid van Dethon gelezen moeten worden "het algemene bestuur". Waar het College wordt genoemd moet dan "dagelijks bestuur" worden gelezen.
Het begrip SW-geïndiceerde behelst personen die volgens artikel 1 van de Wet sociale werkvoorzieningwerk voldoen aan de criteria en behoren tot de doelgroep SW-geïndiceerden.
Ten einde de continuïteit van de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen te waarborgen is een brede samenstelling gewenst. Dit betekent dat niet alleen SW-geïndiceerde participeren maar dat ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties bij de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen worden betrokken. Zie ook artikel 3 lid 1.
Artikel 2 Taak, Doelstelling en Werkwijze
De Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen zorgt voor collectieve belangenbehartiging bij de lokale invulling van het gehele beleidsveld van Sociale werkvoorziening. Het kan hierbij gaan om advisering inzake beleidsvoorstellen, verordeningen, nota’s, gevolgde procedures, de uitvoering van wetgeving, beoordeling van evaluaties, benchmarkresultaten en dergelijke. Het gaat dus nadrukkelijk niet om belangenbehartiging van individuele klanten.
Het College draagt er zorg voor dat alle relevante zaken voorafgaande aan de besluitvorming, ter advisering worden voorgelegd aan de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien advisering vooraf tot een ongewenste vertraging leidt in het besluitvormingsproces. In dat geval zal een en ander achteraf in de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen ter discussie worden gesteld. Het College zorgt voor tijdige toezending van stukken welke ter advisering worden voorgelegd aan de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen. Het opstellen van nota’s en verordeningen, vaststelling en implementatie dient vaak in een strak tijdpad te gebeuren. Ten einde het totale tijdsbeslag in beeld te kunnen brengen is de adviestermijn voor de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen opgenomen. Deze is op twee weken gesteld met een eenmalige maximum verlenging van nog eens twee weken.
In dit lid is de mogelijkheid opgenomen dat de leden van de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen zelf een huishoudelijk reglement opstellen om zaken onderling te regelen, bijvoorbeeld voorzitterschap, secretariaat en penningmeesterschap. Ook kan gedacht worden aan het stellen van een minimum aantal leden om te vergaderen en dat adviezen richting het College slechts unaniem zijn met bijvoorbeeld een tweederde meerderheid van stemmen.
Niet alleen SW-geïndiceerde participeren maar ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties worden bij de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen betrokken. SW-geïndiceerde blijken in de praktijk een weinig constante factor in cliëntenorganisaties te zijn. Tevens zijn SW-geïndiceerde soms geneigd om hun eigen probleem op de voorgrond te plaatsen en hebben zij regelmatig moeite om de problematiek in een breder kader te zien. Om deze reden worden ook belangenorganisaties bij de cliëntenparticipatie betrokken. Hierbij kan gedacht worden aan vakorganisaties als FNV en CNV, ouderenbonden, vrouwenorganisaties, het Algemeen Maatschappelijk Werk en eventueel het Centrum voor Werk en Inkomen. Kandidaten worden voorgedragen door de organisatie die zij in de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen moeten vertegenwoordigen. Personen die een groep of organisatie vertegenwoordigen, zorgen ingeval van afwezigheid voor een plaatsvervanger.
Om besluitvorming mogelijk te maken is een minimum van vijf deelnemers vereist. Ten einde een organisatorisch overzichtelijk geheel te houden is het maximum aantal leden van de Adviesraad Zeeuws-Vlaanderen beperkt tot twaalf personen.
Er is om administratief-organisatorische redenen niet voor gekozen om benoeming van de leden door het College te laten plaatsvinden. De portefeuillehouder benoemt de leden namens het College.
Het secretariaat inzake het periodiek overleg met de portefeuillehouder verzorgt de opstelling van de agenda voor de vergadering, verzorgt de uitnodiging en notuleert.
De Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen draagt zorgt voor een secretariaat dat ten dienste staat van alle leden van de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen. Dit secretariaat verzorgt o.a. de opstelling van de agenda voor de eigen vergaderingen, verzorgt het versturen van de uitnodiging met bijbehorende stukken en notuleert. Tevens verzamelt het secretariaat actuele informatie over ontwikkelingen en brengt deze ter kennis aan de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen. Het secretariaat zorgt mede voor de verslaglegging zoals bedoeld in artikel 8 van deze Verordening.
Artikel 5 Informatievoorziening
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 6 Vergoedingen aan de leden
Het College kan nadere regels stellen aangaande vergoedingen voor de leden van de adviesraad.Hiermee wordt de mogelijkheid geschapen om presentiegelden en/of onkostenvergoedingen te verstrekken aan de leden. Het College heeft echter ook de mogelijkheid deze te vergoeden uit het budget dat aan de Adviesraad SW Zeeuws- Vlaanderen ter beschikking wordt gesteld op grond van artikel 7 van deze Verordening.
Het budget is ter vrije besteding van de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen. De Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen dient jaarlijks voor 1 september een begroting ter goedkeuring in te dienen en achteraf verantwoording af te leggen over de besteding van de middelen, zoals opgenomen in artikel 8 van deze Verordening.
In dit artikel wordt geregeld dat de Adviesraad SW Zeeuws-Vlaanderen jaarlijks verslag doet over het afgelopen jaar. Hierbij wordt gedacht aan uitgevoerde activiteiten, aantal gevraagde en ongevraagde adviezen, aantal vergaderingen en vormen van deskundigheidsbevordering. Daarnaast wordt hier ook bedoeld het verantwoording afleggen over eventueel toegekende budgetten.
Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het College ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
De verordening moet binnen zes maanden na inwerkingtreding van de wet zijn vastgesteld, derhalve uiterlijk 1 juli 2008.