Organisatie | Veiligheidsregio en Gemeentelijke Gezondheidsdienst Limburg-Noord |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Financiële verordening Veiligheidsregio Limburg-Noord |
Citeertitel | Financiële verordening Veiligheidsregio Limburg-Noord |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Om technische redenen wordt dit besluit dat eerder is bekendgemaakt in Blad gemeenschappelijke regelingen 2017, 638 van de Veiligheidsregio Limburg-Noord opnieuw gepubliceerd in de decentrale regelingenbank van de Veiligheidsregio en Gemeentelijke Gezondheidsdienst Limburg-Noord.
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2016 | Herhaalde publicatie | 16-12-2016 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. afdeling: Iedere organisatorische eenheid binnen de Veiligheidsregio Limburg-Noord die wordt geleid door een manager. De manager is verantwoordelijk voor het kwalitatief en kwantitatief functioneren van de afdeling.
b. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de Veiligheidsregio Limburg-Noord en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
c. Financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de veiligheidsregio Limburg Noord, om te komen tot een goed inzicht in:
1. de financieel-economische positie;
3. de uitvoering van de begroting;
4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;
5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.
d. Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.
e. Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de Veiligheidsregio Limburg-Noord.
f. Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen en Bestuursbesluiten. De rechtmatigheid omvat:
1. de deugdelijkheid van de financiële verantwoording;
2. de rechtmatigheid van de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten;
3. het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen (voor zover het misbruik of het oneigenlijk gebruik financiële consequenties heeft);
4. ordelijk en controleerbaar financieel beheer.
g. Doelmatigheid: binnen de kaders van de beleidsuitgangspunten van het algemeen bestuur en/of de bestuurscommissie Veiligheid en/of de bestuurscommissie GGD handelt het dagelijks bestuur zodanig dat een zo groot mogelijk nuttig effect wordt bereikt. Het handelen is in overeenstemming met het gestelde doel c.q. de beslissing(en) van het algemeen bestuur en/of de bestuurscommissie Veiligheid en/of de bestuurscommissie GGD. Bij het handelen is het rationeel toepassen van economische principes leidend.
1. het economisch verantwoord verwerven van de benodigde middelen, dat wil zeggen verwerving tegen de laagst mogelijke kosten, gegeven een gewenst kwaliteitsniveau;
2. de keuze van effectieve methoden en technieken voor de uitvoering van de activiteiten;
3. het optimaal aanwenden van middelen bij de uitvoering van activiteiten.
h. Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
Titel 1 Financieel beleid en overige bepalingen
Artikel 2. Gemeentelijke bijdragen collectieve dienstverlening
Voor de dekking van de kosten van de Veiligheidsregio Limburg-Noord op grond van de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting wordt door de Veiligheidsregio Limburg-Noord een bijdrage bij de deelnemende gemeenten in rekening gebracht.
De systematiek voor de heffing van de bijdrage is gebaseerd op de volgende uitgangspunten;
1. De grondslag voor de bijdrage van gemeenten in het programma Veiligheid wordt bepaald op grond van de door de commissie Veiligheid geaccordeerde programmabegroting.
2. De grondslag voor de bijdrage van gemeenten in het programma Gezondheid wordt bepaald op grond van de door de commissie GGD geaccordeerde programmabegroting.
3. Met ingang van het begrotingsjaar 2017 wordt de bijdrage voor het programma Veiligheid (inclusief o.a. de kosten huisvesting en exploitatie van de brandweer) gebaseerd op de verdelingssytematiek van het cluster Brandweer en Rampenbestrijding van de Algemene Uitkering vanuit het gemeentefonds. Hierbij is het aandeel van de gemeente bepaald aan de hand van het relatieve aandeel van de inkomsten van alle gemeente gezamenlijk. Voor het programmaonderdeel risicobeheersing gelden voor de gemeenten Maasgouw, Echt-Susteren, Roerdalen en Venray specifieke afspraken.
4. Met ingang van het begrotingsjaar 2017 wordt de bijdrage voor het programma Gezondheid bepaald aan de hand van een verdeelsleutel die gebaseerd is op het relatieve aandeel van het aantal inwoners van die gemeente van het totaal aantal inwoners van de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar behoudens de in lid 6 en 7 en van dit artikel bepaalde uitzonderingen.
5. De kosten voor de programmaonderdeel Standaardzorg Jeugd en Risiozorg Jeugd worden verdeeld aan de hand van een verdelingsmodel waarbij de SES score en het aantal 0-19 jarigen van die gemeenten de grondslag vormen. Voor de gemeente Mook & Middelaar gelden specifieke, afwijkende afspraken.
6. Voor het onderdeel inspecties Kinderopvang vindt een verrekening plaats van de kosten op grond van de door het dagelijks bestuur vastgestelde tarieven en op grond van de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden.
7. Voor de berekening van de bijdrage over de begrotingsjaren 2017, 2018, 2019 en 2020 geldt een ingroeiregeling waarbij jaarlijks het relatieve verschil tussen het gemeentelijke aandeel in de totale bijdrage van de regiobegroting voor de harmonisatie en de gemeentelijke bijdrage na de harmonisatie in stappen van 25%, 50%, 75% en100% onderling wordt vereffend.
8. De systematiek voor de bepaling van de bijdrage zal vierjaarlijks worden geëvalueerd. De systematiek voor het onderdeel Veiligheid zal voor het eerst op 1 januari 2021 worden geëvalueerd. De systematiek voor het onderdeel Gezondheid zal voor het eerst op 1 januari 2018 worden geëvalueerd.
Artikel 3. Maatwerkafspraken gemeenten
1. Naast de collectieve dienstverlening staat het gemeenten vrij zogenaamde "maatwerk' afspraken te maken met de Veiligheidsregio Limburg-Noord.
2. Voor deze maatwerk afspraken zullen de kosten op basis van kostendekkendheid worden voldaan.
3. De afnemende gemeente vrijwaart de overige gemeenten voor de financiële gevolgen welke rechtstreeks het gevolg zijn van de met de Veiligheidsregio Limburg-Noord overeengekomen dienstverlening.
4. In geval van frictiekosten als gevolg van beëindiging van de dienstverlening zullen deze kosten door de desbetreffende gemeente worden voldaan.
Artikel 4. Dienstverlening aan burgers en overige partijen
In het kader van de dienstverlening aan burgers en overige partijen kan de Veiligheidsregio Limburg-Noord activiteiten verrichten.
1. Deze activiteiten dienen een logisch uitvloeisel van de reguliere dienstverlening van de Veiligheidsregio Limburg-Noord te zijn en te passen binnen de algemene maatschappelijke opgave van de organisatie. De Veiligheidsregio Limburg-Noord verricht deze activiteiten zonder winstoogmerk.
2. Voor deze activiteiten stelt de directie jaarlijks op grond van het afgesproken kader in Artikel 16 de hoogte van tarieven en prijzen vast.
3. Eventuele voordelen of nadelen van deze activiteiten komen ten laste van de vermogenspositie van de Veiligheidsregio Limburg-Noord.
Artikel 5. Financiële gevolgen uittreding
a. Indien een gemeente op grond van artikel 8 Wvr jo. artikel 35 van de gemeenschappelijke regeling haar lidmaatschap van de regeling beëindigt, treedt zij in overleg met het algemeen bestuur over de condities en voorwaarden waaronder dit plaatsvindt. Uitgangspunt hierbij is dat een en ander geschiedt onder de voorwaarde dat er geen nadelige financiele gevolgen voor de achterblijvende gemeenten ontstaan.
b. Indien uit het in artikel 5, eerste lid bedoelde overleg geen overeenstemming ontstaat zal de kwestie ter arbitrage worden voorgelegd aan de Commaris van de Koning.
Titel 2. Begroting en verantwoording
Het algemeen bestuur stelt per programma c.q. deelprogramma vast:
a. de beoogde maatschappelijke effecten;
b. de te leveren goederen en diensten;
3. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effec-ten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door het algemeen bestuur, kunnen worden getoetst.
Het dagelijks bestuur biedt uiterlijk 15 april van het begrotingsjaar een nota aan waarin de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren zijn opgeno-men.
Artikel 8. Uitvoering begroting
a. De lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toe-gewezen aan de producten van de productraming;
b. de budgetten uit de begroting en kredieten voor investeringen passen bin-nen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;
c. de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de reali-satie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.
Het dagelijks bestuur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtma-tigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.
Artikel 10. Tussentijdse rapportage en informatie
Het dagelijks bestuur informeert in ieder geval vooraf het algemeen bestuur voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen, uitga-ven en investeringen groter dan € 250.000. Tot het doen van dergelijke uitgaven kleiner dan € 250.000 is het dagelijks bestuur gemachtigd. Het algemeen bestuur wordt hierover achteraf via de tussentijdse rapportage in kennis gesteld.
Artikel 13. Waardering en afschrijving vaste activa
Materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden afgeschreven op basis van de verwachte gebruiksduur. De verwachte gebruiksduur wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur en opgenomen in begroting en jaarrekening.
Van deze richtlijnen kan door het dagelijks bestuur, in voorkomende gevallen, wor-den afgeweken.
Artikel 14. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.
Artikel 16. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de Veiligheidsregio Limburg-Noord wordt een systeem van kostentoerekening ge-hanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de Veilig-heidsregio Limburg-Noord verleende diensten.
a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtol-lige gelden om de programma’s binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;
b. het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie zoals renterisi-co’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;
c. het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;
d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het behe-ren van de geldstromen en financiële posities.
Het dagelijks bestuur neemt bij de uitvoering van de treasuryfunctie de vol-gende richtlijnen in acht:
a. verbintenissen tot het aangaan van leningen en uitzettingen van middelen uit hoofde van treasury vinden uitsluitend plaats bij instellingen die voldoen aan de eisen die worden gesteld in de Regeling uitzettingen en derivaten decen-trale overheden zoals ministerieel vastgesteld op grond van artikel 2, lid 2, van de Wet financiering decentrale overheden;
b. overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom ten minste aan het eind van de looptijd in tact is;
c. derivaten worden niet gebruikt;
d. overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro’s;
e. voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur indien de kasgeldli-miet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.
Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële parti-cipaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het dagelijks bestuur indien mogelijk zekerheden. Het dagelijks be-stuur motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Het dagelijks bestuur stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels evenals de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorzie-ning vast in een besluit treasurystatuut. Het dagelijks bestuur zendt het besluit treasurystatuut ter kennisgeving aan het algemeen bestuur. De uitvoering van de treasuryfunctie wordt opgedragen aan een in het treasurysta-tuut benoemde functionaris.
Artikel 19. Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het dagelijks bestuur draagt eens in de 4 jaar zorg voor het opstellen van een nota risicomanagement en weerstandsvermogen. In de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en de jaarstukken wordt jaarlijks de weerstandscapaciteit aange-geven en wordt aangegeven in hoeverre schade en verliezen als gevolg van risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen. De risico’s worden benoemd in de paragraaf.
Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf finan-ciering in ieder geval verslag van:
c. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;
e. de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.
In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering evenals over nieuwe ontwikkelingen.
Titel 4. Financiële organisatie en administratie
a. de administratie van de afdeling, waarin opgenomen de administratie van de Veiligheidsregio Limburg-Noord als geheel en de niet verbijzonderde admi-nistraties;
b. de per organisatie-eenheid verbijzonderde administraties.
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen; het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzo-voorts;
b. het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;
c. het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en geldende wet- en regelgeving;
d. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleids-doelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;
e. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie evenals voor de controle op de rechtmatigheid, de doelma-tigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.
Artikel 24. Financiële administratie
Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat:
a. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Be-sluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;
b. de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, evenals aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplich-tingen opleggen aan de Veiligheidsregio Limburg-Noord.
Artikel 25. Financiële organisatie
Het dagelijks bestuur draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
a. een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidig toewijzing van de taken aan de afdelingen;
b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijk-heden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;
d. de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatieonderdelen van de Veiligheidsregio Limburg-Noord;
e. de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;
f. de regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de afdelingen.
Artikel 26. Aanbesteding en inkoop
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de Euro-pese Unie.
De controller voert regelmatig overleg met de administrateur of de comptabele van de organisatie. Specifiek in dit overleg te bespreken onderwerpen zijn de bewaking van eenheid in administratie, het bevorderen van de doelmatigheid van het beheer van vermogenswaarden en de afstemming over de informatieverzorging.
a. de financiële planning van de Veiligheidsregio Limburg-Noord en de aansluiting daarvan op de beleidsplanning en op het beleid en de plannen ten aanzien van de middelen;
b. het opstellen van de begroting en de aansluiting op de daaraan ten grondslag liggende werk- en middelenplannen;
c. het opstellen van periodieke (voortgangs)rapportages voor de Veiligheidsregio Limburg-Noord;
d. de tijdigheid, de volledigheid, de juistheid en de toereikendheid van de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties en verstrekte informatie;
e. de opzet en de werking van de administratieve organisatie;
f. het opzetten en het doen functioneren van een budgetsysteem voor de organi-satie;
g. het bevorderen en het bewaken van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het beheer en van de administratie van de Veiligheidsregio Limburg-Noord;
h. de analyse en interpretatie van de beschikbare gegevens; hij bewerkt deze ge-gevens zodanig dat deze (optimaal) geschikt zijn voor de sturing en de beheersing van processen en activiteiten bij de organisatie door de directie en voor de sturing en de beheersing van de organisatie als geheel;
i. de analyse en interpretatie van de beschikbare gegevens om het dagelijks be-stuur danwel het algemeen bestuur in staat te stellen de doelmatigheid en de rechtmatigheid te bevorderen respectievelijk te beoordelen;
j. de verslaggeving ten behoeve van het bestuur en de daarop te baseren be-drijfseconomische advisering;
k. het tijdig nemen van de vereiste invorderingsmaatregelen en van de wettelijke vervolgingsmaatregelen bij het in gebreke blijven van debiteuren van de organ-satie.
2. De controller heeft onverlet de verantwoordelijkheid van de directie een eigen verantwoordelijkheid voor de bevordering en de bewaking van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het beheer en van de administratie.
3. Indien de controller van oordeel is dat een meer doelmatig beheer kan worden gerealiseerd, treedt hij in overleg met de directie. Zo nodig legt hij zelfstandig voor-stellen voor aan het dagelijks bestuur.
1. De administrateur van de organisatie zorgt voor:
a. het voeren van de financiële administratie;
b. het opstellen van periodieke financiële rapportages en van de rekening.
2. Bij het uitvoeren van zijn taken neemt de administrateur de functionele richtlijnen en de aanwijzingen van de controller in acht.
3. De administrateur zorgt voor het tijdig, het juist en het volledig verwerken van de gegevens in zijn administratie(s).
4. De administrateur zorgt voor het tijdig, het juist en het volledig verstrekken van de producten van c.q. de gegevens uit zijn administratie(s) aan de controller.
1. Het beheer van de geldmiddelen van de Veiligheidsregio Limburg-Noord is opge-dragen aan de comptabele. Het beheer omvat de bewaring van de financiële middelen, de inning van de inkomsten en het doen van de betalingen van de Veilig-heidsregio Limburg-Noord.
2. Tot de taak van de comptabele behoort mede de belegging van overtollige finan-ciële middelen overeenkomstig daarvoor door het dagelijks bestuur gegeven richtlijnen en onder toezicht van de controller.
3. Het geldverkeer wordt uitsluitend geleid via door het dagelijks bestuur aangewe-zen banken. Het aanhouden van chartale gelden (kassen) kan slechts in uitzonderingsgevallen, na goedkeuring door de controller, plaatsvinden.
4. Alvorens betalingen te doen vergewist de comptabele zich ervan dat de opdrach-ten door bevoegde functionarissen zijn goedgekeurd. Deze functionarissen zijn door het dagelijks bestuur aangewezen.
5. Alvorens betalingen te doen vergewist de comptabele zich ervan dat de opdrach-ten door bevoegde functionarissen zijn goedgekeurd. Deze functionarissen zijn door het dagelijks bestuur aangewezen.
De daarvoor in aanmerking komende functionarissen verstrekken aan de control-ler c.q. aan de administrateur alle gegevens en stukken die zij ten behoeve van de juiste verzorging van de administratie, de financiële planning, de budgetbewaking of de verslaggeving nodig hebben. Zij stellen in overleg met hen en met de verant-woordelijke leiding zodanige organisatorische maatregelen vast, dat aan deze verplichting tijdig en volledig wordt voldaan. De leiding ziet erop toe dat deze maat-regelen worden genomen.
Artikel 29. Coördinatie informatievoorziening
De controller stelt in samenspraak met de administrateur een tijdsplanning op. Hierin wordt aangegeven op welke tijdstippen de deelbegrotingen en de -rekeningen alsmede andere relevante gegevens beschikbaar moeten komen. Doel is de tijdig-heid van de verstrekking van gegevens door de dienst te waarborgen.
Artikel 30. Verantwoording en decharge
Aanbieding door het dagelijks bestuur van de rekening en van het verslag over het gevoerde beheer aan het algemeen bestuur, impliceert de decharge van de on-der de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur vallende ambtenaren met betrekking tot het gevoerde beheer en de administratie. Zulks behoudens later (in rechte) gebleken onregelmatigheden.
Deze verordening treedt in werking per datum van ondertekening, met dien ver-stande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2016 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.
De bij besluit van 30 november 2012 vastgestelde “Financiële verordening Veilig-heidsregio Limburg-Noord” wordt ingetrokken.