Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Roerdalen

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent de gemeenschappelijke visie op de bomen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRoerdalen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent de gemeenschappelijke visie op de bomen
CiteertitelBomennota gemeente Roerdalen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-2017nieuwe regeling

21-02-2017

VIA - De Limburger, 02-03-2017

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent de gemeenschappelijke visie op de bomen

Voorwoord

 

De gemeente Roerdalen is er trots op om een ‘groene gemeente’ te zijn. Er is hier een verscheidenheid aan landschappen en de daarbij behorende bomen. De gemeente heeft een waardevolle bomenstructuur, zowel in de dorpskernen als in het open landschap.

 

Bomen bepalen in hoge mate de uitstraling en de sfeer van onze leefomgeving. Ze verhogen de leefbaarheid van de openbare ruimte. Bomen hebben een positieve invloed op het algemeen welzijn en gezondheid en ze maken onze gemeente aantrekkelijk voor recreanten en toeristen. In de zomer geven ze schaduw, zorgen voor de juiste vochtbalans en ze beschutten ons tegen de windstoten. Daarnaast zijn bomen belangrijke dragers van het lokale ecosysteem.

 

Aan de andere kant leveren bomen soms ook ongemak. Bladeren, bloemen en vruchten zorgen voor ‘afval’ op straat. Bladluis voor ‘plak’ op auto’s. De wortels van de bomen kunnen de bestrating opdrukken. Dode takken in de kroon kunnen uitbreken en schade en letsel veroorzaken.

 

Doel van deze nota is de functies van bomen voor de kwaliteit van de leefomgeving optimaal te benutten en tegelijkertijd de overlast tot een minimum te beperken. De Bomennota toont de ambitie waar de gemeente met haar bomenbestand naar toe wil. Het geeft nadere invulling aan het beleid zoals dat is vastgelegd in het Groenstuctuurplan 2009, de Bomenlijst 2010 en de Algemeen Plaatselijke Verordening 2014.

 

Naast de gemeentelijke visie op bomen (in relatie tot ander ruimtelijk beleid), biedt de Bomennota richtlijnen voor Ontwerp, Beheer en Bescherming van bomen. Verschillende onderwerpen komen hierbij aan bod. Aanvulling op deze onderwerpen volgt indien het dagelijks bomenbeleid en –beheer of maatschappelijke ontwikkelingen daarom vragen.

1. Visie op de bomen

Bomen in onze groene en leefbare gemeente vormen een essentieel onderdeel van de openbare ruimte.

 

Roerdalen zorgt voor een goede omgevingskwaliteit. Wij houden rekening met de bomen bij ontwikkelingen en reconstructies en luisteren naar wensen van inwoners. Wij streven naar een gevarieerd en kwalitatief goed bomenbestand, waarbij kwaliteit gaat voor kwantiteit. De aandacht richt zich op het voorkomen van beheerproblemen in de toekomst.

 

Wij zorgen voor een duurzaam behoud van de monumentale bomen en belangrijke groene structuren op openbaar- en particulier terrein.

Roerdalen is aantrekkelijk groen en wil dit ook in de toekomst blijven. Een hoogwaardig bomenbestand vormt hiervoor de basis. De juiste boom op de juiste plaats draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteit en versterkt het groene imago van de gemeente. Daarnaast zijn groen en bomen een belangrijk middel tegen de klimaatverandering. Groen bevordert de waterinfiltratie en zorgt voor een bufferfunctie in tijden van extreme regenval. Bomen zijn het natuurlijke antwoord op het broeikaseffect door het vastleggen van kooldioxide in hout.

 

Uiteraard levert niet iedere boom dezelfde bijdrage aan een prettige leefomgeving. De gemeente Roerdalen maakt daarom onderscheid tussen:

  • Monumentale bomen en Beschermde gebieden (Bomenlijst 2010);

  • Bomenstructuren* (Groenstructuurplan 2009);

  • Overige bomen.

Deze drie categorieën bomen worden verschillend gewaardeerd. Er is sprake van een aflopend belang. ‘Monumentale bomen’ zijn het belangrijkst en krijgen de hoogste beschermingsprioriteit. Voor de ‘Bomenstructuren‘ geldt een extra behoudsinspanning en bij de categorie ‘Overige bomen’ is de behoudsinspanning normaal. De gevolgen van dit onderscheid wordt in deze Bomennota bij ieder relevant onderwerp nader toegelicht.

 

* Met Bomenstructuren zijn hier bedoeld de structuren die op de kaart van het Groenstructuurplan vermeld staan als:

Buitengebied:

  • Bomenstructuur langs gebiedsontsluitingsweg;

  • Bomenstructuur langs erftoegangsweg categorie 1;

  • Bomenstructuur langs erftoegangsweg categorie 2;

Bomenstructuur Kernen:

  • Gebiedsontsluitingsweg;

  • Erftoegangsweg 1;

  • Erftoegangsweg 2 - landschappelijk en cultuurhistorisch;

  • Erftoegangsweg 2 - bomen 1ste grootte.

In de bijlage 1 bevindt zich een overzichtskaart van de Bomenstructuren op basis van het Groenstructuurplan, zoals hierboven genoemd.

 

De groenstructuren ‘Erftoegangsweg 2 – bomen 2de en bomen 3de grootte’ in de kernen behoren dus niet tot de Bomenstucturen van gemeente Roerdalen.

2. Koppeling met andere beleidsdocumenten

3.1 Strategische visie Roerdalen 2025 (maart 2011)

De gemeente Roerdalen heeft de ambitie om haar eigen identiteit in stand te houden. Het afwisselend landschap en de bijzondere natuur dienen gewaarborgd te worden. Kwaliteit en kleinschaligheid zijn hierbij leidend. Het prachtige buitengebied en de mooie dorpen horen bij elkaar. Ze versterken elkaar en vormen één geheel. Inwoners waarderen onze gemeente omdat het er fijn wonen is. Bezoekers ervaren onze gemeente als een prettige plek. De entrees van onze gemeente zijn daarom uitnodigend ingericht. En passende infrastructuur moet recreanten en toeristen verleiden om er op uit te trekken. De openbare ruimte is ons visitekaartje. Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt de juiste balans gezocht tussen hoogwaardige kwaliteit en een onderhoudsarme inrichting en keuzes die bij het gebied passen. De materialen die worden gebruikt zijn duurzaam en hoogwaardig.

3.2 Structuurvisie Roerdalen 2030 (december 2012)

De Structuurvisie Roerdalen 2030 is een handleiding voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente. Nieuwe initiatieven worden getoetst aan deze visie.

 

De zes kernen van de gemeente Roerdalen hebben elk hun eigen karakter, sfeer en uitstraling. De gemeente Roerdalen kent een viertal duidelijk te onderscheiden landschapstypen; het Bos- en mozaïeklandschap, het Dalenlandschap, het Cultuurlandschap en Stedelijk landschap. Er wordt gestreefd naar het behouden en versterken van deze ruimtelijke diversiteit. De open gebieden blijven hierbij open. Vanuit de kernen zijn er zichtlijnen naar het buitengebied en middels fiets- en wandelroutes worden de kernen en omliggend buitengebied met elkaar verbonden. Dit vindt ook plaats door het omliggende landschap indien mogelijk tot in de dorpen door te trekken. Het groen bevindt zich niet alleen buiten de dorpen maar vormt ook een wezenlijk onderdeel van de stedenbouwkundige dorpstructuur.

 

Een aanzienlijk deel van het grondgebied van Roerdalen heeft een natuurbestemming. Deze natuur moet niet alleen beschermd maar ook beter zichtbaar en beleefbaar gemaakt worden. Hetzelfde geldt voor cultuurhistorische structuren en elementen die onze gemeente rijk is, zoals de vele landgoederen, kastelen, historische routes of wegkruisjes. Het gebruik van de aanwezige cultuurhistorie voor recreatie, toerisme en zorg wordt gestimuleerd, mits met behoud van de landschappelijke karakteristiek. Vice versa worden verbrede functies ten faveure van het behoud van cultuurhistorie ook mogelijk gemaakt.

3.3 Groenstructuurplan (december 2009)

Het landschap vormt in de gemeente Roerdalen de leidraad van verschillende ontwikkelingen. Groen is in onze landelijke gemeente een integraal onderdeel van de woonomgeving en heeft een beeldbepalende, structurerende, ecologische en recreatieve functie. Het Groenstructuurplan geeft een langetermijnvisie (15-20 jaar) op de gewenste ontwikkeling van de bomenstructuren, plantsoenen en integrale reconstructies in de diverse dorpskernen en het buitengebied.

 

Het Groenstructuurplan is een visiedocument die in grote lijnen de kaders voor het ontwerp van het groen en kwaliteit van de openbare ruimte bepaald. De Bomenlijst met monumentale bomen en beschermde gebieden is meer gericht op behouden niet op ontwikkeling. Uiteindelijk bij reconstructies moet er wel elke keer een afweging worden gemaakt. Dit na bekijken de beleidskaders maar ook andere factoren die er op locatie spelen.

3.4 Kadernota en programmabegroting (2017)

De gemeente Roerdalen streeft naar krachtige leefbare dorpen waar inwoners en toeristen zich prettig voelen. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt geborgd door een integraal ontwerp vanuit visie, met betrokkenheid van de inwoners, toepassing van duurzame materialen, oog voor kunstwerken en historische elementen en groen. Het levert mooie en leefbare kernen op. Roerdalen profileert zich als 'groene gemeente'. Kwalitatief groen in de kernen en het buitengebied levert veel op. Het groen verhoogt leefbaarheid van de omgeving, heeft een positieve invloed op het algemeen welzijn en gezondheid en maakt onze gemeente aantrekkelijk voor recreanten en toeristen. Het groen heeft structurerende rol in de openbare ruimte.

3.5 Bomenlijst (september 2010)

De gemeente Roerdalen heeft een Bomenlijst met beschermde bomen en gebieden. De meest markante en monumentale bomen in onze gemeente beoordeeld op basis van criteria zoals ouderdom, functie en zichtbaarheid bevinden zich op deze lijst.

Op de lijst komen ook enkele gebieden voor, die hun identiteit te danken hebben aan de daar aanwezige bomen. Dit zijn bijvoorbeeld oude kasteeltuinen en landgoederen, waar veel monumentale en waardevolle bomen groeien. Groene woonwijken met een aparte uitstraling en een belangrijke functie als ecologische verbinding komen hiervoor ook in aanmerking.

 

Onze gemeente gaat zorgvuldig met haar bomen om. Het feit dat een boom geen monumentale boom met een speciaal beschermde status is, betekent niet dat deze zorgeloos gekapt mag worden. In alle projecten moet er daarom worden gekeken naar de mogelijkheden om de bestaande groene waarden zoveel mogelijk te kunnen bewaren.

3.6 Algemeen Plaatselijke Verordening (2016)

De APV is weliswaar geen beleidsdocument, maar geeft wel helder aan op welke wijze de gemeente Roerdalen bomen beschermt en welke bomen dat zijn. Zo is het op grond van artikel 4:10 verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een houtopstand, die staat vermeld op een door het bevoegd gezag vastgestelde bomenlijst te vellen of te doen vellen. Het bevoegd gezag (meestal de gemeente) kan een omgevingsvergunning weigeren op grond van:

  • a.

    de natuur- en ecologische waarde van de houtopstand;

  • b.

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • c.

    de landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • d.

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • e.

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

3. Richtlijnen beheer

4.1 Beheervisie

De gemeente Roerdalen streeft naar een gezond en duurzaam bomenbestand. Het beheer is gericht op het behouden en versterken van een florerend, veilig en gevarieerd bomenbestand. De gemeente kiest voor kwaliteit boven kwantiteit. Op een goede – duurzame - groeiplaats groeien bomen beter, vergen minder onderhoud en gaan langer mee. Ze kunnen een evenwichtige kroon ontwikkelen en versterken daarmee de ruimtelijke kwaliteit. De bomen vormen zo een logisch geheel met andere elementen en functies in de openbare ruimte.

 

De inspanning voor beheer en onderhoud van bomen van de gemeente verschilt per categorie bomen. Duurzaam beheer en onderhoud van Monumentale bomen en bomen in Beschermde gebieden heeft meer prioriteit dan beheer en onderhoud van Bomenstructuren. De inspanningen ten aanzien van de derde categorie bomen (de ‘Overige bomen’) zijn in beginsel het kleinst. Voor deze bomen geldt een lagere investeringsbereidheid. Hierop zijn uiteraard uitzonderingen mogelijk en soms zelfs noodzakelijk. Bijvoorbeeld begeleidingssnoei bij jonge aanplant om tot de gewenste opkroonhoogte te komen of investeringen in toekomstbomen (potentiële Monumentale bomen).

4.2 Groenbeheerplan

De gemeente Roerdalen geeft in het groenbeheerplan richting aan het groenonderhoud en -inrichting voor de komende vijf jaren. Uitvoeringsplannen voor onderhoud en inrichting worden getoetst aan dit plan en het groenstructuurplan. Het groenbeheerplan 2012-2016 is gericht op de kwaliteitsverbetering van groenvoorzieningen en tegelijkertijd omvorming naar meer onderhoudsarme groentypen. Het omvormen richt zich specifiek op plantsoenen, groenvakken, grasbermen en gazon en de mate van (extensief) beheer van deze laagblijvende beplantingen. Richtlijnen voor het beheer van bomen zijn beperkt in het voornoemde groenbeheerplan. De juiste boomsoorten kiezen op de juiste plaats wordt als uitgangspunt genoemd. Op basis van beschikbare ondergrondse ruimte, bovengrondse ruimte en op eindbeeld. Verder wordt gesproken over het representatief maken ofwel versterken van bijzondere plekken en entrees van de gemeente en dorpen. Dit zijn bij uitstek locaties waar boombeplantingen een belangrijke beeldfunctie (horen te) vervullen.

 

Beheer dat gericht is op investering in de gezondheid en de toekomstverwachting van bomen betaalt zich dubbel en dwars terug. Het levert namelijk een aanzienlijke besparing op. Zowel op het reguliere onderhoud als op de beheerkosten ten gevolge van ziekten en aantastingen. De leeftijdsopbouw, de samenstelling en de onderhoudstoestand van het huidige bomenbestand biedt zodoende aanknopingspunten voor zowel revitalisering als sanering. Slechte groeiomstandigheden (te krappe groeiplaats) leiden vaak tot slechte boomcondities en bijvoorbeeld het opdrukken van bestrating. Voor sommige bomen is het mogelijk en gewenst om de groeiplaatsomstandigheden te verbeteren. Voor andere bomen geldt dat niet. In die gevallen kiest de gemeente ervoor om deze bomen niet te vervangen (passieve sanering), dan wel de bomen te verwijderen (actieve sanering).

Groenstraat Melick: niet-duurzame groeiplaats leidt totzieltogende bomen en opdrukken bestrating

 

Groenstraat Melick: duurzame groeiplaats leidt tot florerende bomen die minder problemen en overlast veroorzaken

4.3 Bomenonderhoud

Bomenonderhoud bestaat uit snoeien en groeiplaatsverbetering. De onderhoudstoestand van de bomen is een heldere indicator voor de onderhoudsinspanning en bijbehorende kosten die hiermee gepaard gaat. Achterstallig onderhoud en verwaarloosde snoei dienen vanwege kostenefficiency voorkomen te worden. Veel tijd en energie gaat immers zitten in het beheer van probleembomen, terwijl deze beter besteed kan worden aan bomen met een toekomst.

 

Het onderhoud van de bomen is grotendeels uitbesteedt. Uitvoering van het snoeiprogramma gebeurt op basis van de onderhoudstoestand van de bomen middels een eenjarig bomenbestek met de optie tot één jaar verlenging. Het bomenbestek is exclusief bewateren bij jonge bomen. Deze laatste werkzaamheden worden door het eigen Team Onderhoud uitgevoerd.

4.4 Snoeien

Bij het snoeien van bomen wordt onderscheid gemaakt tussen begeleidingssnoei en onderhoudssnoei. Begeleidingssnoei gebeurt in de jeugdfase van de boom. Op grond van de Wegenverkeerswet moet er een obstakelvrije ruimte zijn boven wegen en paden. Bomen in parken, bossen en brede plantsoenen hoeven dus niet opgekroond te worden. De minimale doorrijhoogte is bij autowegen 4 m 60, boven de overige wegen en straten 4 m 20 en boven voet- en fietspaden 2,5 m. Met begeleidingssnoei moet daarom een takvrije stam gecreëerd worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met het gegeven dat takken op latere leeftijd 2 tot 3 m kunnen doorbuigen. Vandaar dat voor straat- en laanbomen een takvrije stam van 6 tot 8 m aangehouden wordt. Hiervoor zijn meerdere snoeibeurten nodig. Over het algemeen is het verstandig de bomen om de bomen om de 2 à 3 jaar te snoeien en dan per snoeibeurt niet meer dan 20% van het bladvolume te verwijderen. De verhouding stam:kroon is idealiter 1:2 en minimaal 1:1.

4.5 Groeiplaatsverbetering

De groeiplaats van bomen in een stedelijke omgeving is vaak niet optimaal. De ruimte is beperkt en moet gedeeld worden met andere gebruiksfuncties. Veel groeiplaatsen van bomen hebben:

  • beperkte doorwortelbare ruimte;

  • gebrek aan voedingselementen;

  • onvoldoende zuurstof;

  • onvoldoende vocht.

Uitgangspunt bij groeiplaatsverbetering is dat de te treffen maatregel een structurele verbetering moet opleveren. Ofwel: de maatregel verhoogt de toekomstverwachting van de desbetreffende boom. In sommige situaties is de groeiplaats eenvoudig te verbeteren, bijvoorbeeld door het plantvak groter te maken.

Op deze locatie is het opkronen van de boom niet gewenst en kan de boom zijn natuurlijke habitus behouden

4.6 Boom veiligheidscontroles

De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud van de gemeentelijke bomen en kan aansprakelijk worden gesteld in het geval van schade en/of letsel. Daarom is het belangrijk dat de gemeentelijke bomen periodiek gecontroleerd worden.

 

Op grond van het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:162) heeft de gemeente een zorgplicht ten aanzien van haar bomen.

De zorgplicht bestaat uit:

  • algemene zorgplicht (regulier onderhoud en periodieke controle op zichtbare uitwendige gebreken)

  • verhoogde zorgplicht (extra visuele controle van bomen waarbij gebreken zijn geconstateerd)

  • onderzoeksplicht. (nader onderzoek bij bomen waar bij de controle potentieel gevaarlijke gebreken zijn geconstateerd)

De frequentie van controle is afhankelijk van de leeftijd, omvang en standplaats van de boom en varieert van een jaarlijkse tot vijfjaarlijkse controle. Uit de rechtspraak blijkt dat voor ‘gewone’ bomen de algemene controle eens per drie jaar volstaat, mits deze is uitgevoerd door een gecertificeerd boomveiligheidscontroleur en de onderzoeksresultaten beknopt zijn vastgelegd. Staat de boom op een plaats waar bij omvallen of afbreken van een tak aanzienlijke schade kan ontstaan, dan is er sprake van verhoogde zorgplicht. Bij bomen met een verhoogde zorgplicht dient de controle minimaal jaarlijks plaats te vinden, al naar gelang de intensiteit van het gebruik van de ruimte waar de boom staat. De onderzoeksplicht naar de aard en omvang van de gebreken leiden -indien nodig- tot het treffen van adequate maatregelen om de veiligheid te kunnen garanderen.

 

Periodiek vindt in de gemeente Roerdalen in de stedelijke omgeving een visuele boomcontrole ofwel Visual Tree Assessment (VTA) plaats, conform de “Richtlijn boomveiligheidsregistratie” van het CROW. Iedere boom wordt volgens deze gestandaardiseerde methode beoordeeld op de zichtbare aanwezigheid van mechanische of biologische gebreken en afwijkingen die mogelijk duiden op een verhoogde kans op stam- of takbreuk, danwel windworp, waarbij de gehele boom kan omwaaien. Bij een VTA gaat het om veiligheid. Bomen waarbij een afwijking is gevonden en niet kan worden aangegeven of sprake is van een verhoogd risico, worden aangemerkt als attentieboom.

Bij gemeentelijke attentiebomen en in het geval van meer specifieke klachten wordt aanvullend bomenonderzoek uitgevoerd. Dit om te kijken of er een aanvullend onderhoud gepleegd moet worden en/of bomenziektes aanwezig zijn.

 

In bos en natuur wordt anders omgegaan met boomveiligheidscontroles. In deze gebieden is het niet mogelijk en wenselijk om alle risico’s weg te nemen. Natuur dient spannend en verrassend te zijn en dat brengt een zeker risico met zich mee. Wat betreft het veiligheidsbeleid en de boomveiligheidscontroles sluit de gemeente Roerdalen aan bij het advies van de Vereniging Bos- en Natuureigenaren (november 2015) betreffende ‘boomveiligheid in bos en natuur.

4.7 Digitale informatie

Informatie over alle gemeentelijke bomen is opgenomen in een beheerprogramma GBI. Dit is een programma waar meerdere beheeraspecten van de openbare ruimte worden opgeslagen. Groen is één van de disciplines die er beheerd worden. In het programma bevindt zich onder andere informatie over locatie, aanlegjaar, beheergroep of de boomsoort. Deze informatie wordt systematisch bijgewerkt.

 

In een ander - speciaal bedoeld voor de bomen - computerprogramma "Digitree", worden de jaarlijkse VTA inspecties (Visual Tree Assessment) ingevoerd. De gegevens geven input voor het onderhoudsplan en worden vanuit Digitree geëxporteerd naar GBI.

 

Per 1 januari 2017 is de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie) verplicht. Met de realisatie van de BGT gebruikt de hele overheid dezelfde grootschalige kaart van Nederland. De wettelijke plicht tot registratie geldt niet voor bomen en andere elementen in de openbare ruimte. Deze gegevens gaat de gemeente Roerdalen op termijn in de database opnemen en koppelen aan haar eigen beheerprogramma, waarin de administratieve gegevens worden bijgehouden.

4.8 Bomenziektes, plagen en bestrijding

Boomziekten (zoals masaria bij platanen, essentaksterfte of de kastanjebloedingsziekte) of plagen (eikenprocessierups en roetdauw) brengen risico’s met zich mee op het gebied van de veiligheid, de volksgezondheid en/of het besmettingsgevaar. Voor het beheersen van deze boomziekten of plagen is beleid en regelgeving ontwikkeld. De Plantenziektenwet bevat regels ter voorkoming van het optreden en de verspreiding van schadelijke organismen.

 

De gemeente Roerdalen monitort de eikenprocessierups samen met zeven andere gemeenten in Midden Limburg. De bestrijding voert iedere gemeente in eigen beheer uit.

Voor de bestrijding van de eikenprocessierups is er de landelijke Leidraad beheersing eikenprocessierups van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, gericht op risico inventarisatie, waarneming/registratie en beheersing. De gemeente Roerdalen bestrijdt de eikenprocessierups met biologisch afbreekbare middelen. De netelharen van de rupsen kunnen leiden tot ernstige allergische reacties bij mensen. De gemeente informeert en adviseert particulieren in de bestrijding van deze plaag.

Roetdauw, de bekende ‘plak’ op auto’s is niet schadelijk voor de volksgezondheid, maar is soms wel zeer hinderlijk. Curatief is hier niet veel tegen te doen, mede vanwege de hoge kosten die hiermee gepaard gaan. Alleen in ernstige gevallen bestrijdt de gemeente op verzoek van bewoners de luis die roetdauw veroorzaakt. Preventieve bestrijding is wat de gemeente Roerdalen nastreeft. Bomen met minder weerstand zijn immers vatbaarder voor luis. Het aanplanten van de juiste boom(soort) op de juiste groeiplaats is daarmee de remedie.

4.9 Bos- en natuurbeheer

Gemeente Roerdalen kent een grote diversiteit aan natuurterreinen en bossen met een multifunctioneel karakter (houtproductie, ecologie en recreatie). Beheer vindt zoveel mogelijk plaats door lokale organisaties, proactief gebruik makend van de kennis en kunde bij vrijwilligersorganisaties, verenigingen en burgers. De terreinen worden duurzaam beheerd volgens de principes voor duurzaam bosbeheer van het FSC®.

Roerdalen kent de volgende beheertypen natuurterreinen en bossen (soort en oppervlakte in hectare):

  • Droog bos met productie

277,5

  • Dennen-, eiken-, beukenbos

147 (waarvan 120 in omvorming)

  • Heide en vennen

36

  • Rivier-, beekbegeleidend bos en veenbos

3,5

  • Landschapselementen en plassen

8

Totaal

472

Binnen de verschillende beheertypen is een grote variatie aan groeiplaatstypen. Deze veelzijdigheid kenmerkt de eigenheid van het gebied. Ontwikkeling van aanwezige potenties (zowel wat betreft de flora als de fauna) kan deze diversiteit verder accentueren. Waarbij rekening gehouden wordt met de aangewezen aandachtssoorten, zoals de adder, gladde slang en de levendbarende hagedis.

 

Behoud en versterking van de ecologische en landschappelijke diversiteit is het uitgangspunt van beheer. Een gedeelte van de bossen die tussen 1950 en 1970 zijn ingeplant met grove den, wordt geleidelijk omgevormd. Hierdoor ontstaat langzamerhand een natuurlijke leeftijdsverdeling in het bos en verbetert de balans tussen natuurbossen en productiebossen. Bij de omvorming van bossen met een productiedoelstelling is het instandhouden van het productievermogen op de (middel)lange termijn een belangrijk beginsel. In bossen met een natuurdoelstelling ligt de focus op het inbrengen van meer inheemse soorten, passend bij de groeiplaats en het geambieerde beheertype. De zogeheten invasieve soorten (‘exoten’) in zowel natuurlijke- als productiebossen worden niet actief bestreden. Wel worden (inheemse) boomsoorten geplant die een hogere schaduwtolerantie hebben dan de invasieve soorten, waardoor deze de concurrentiestrijd op termijn zullen winnen.

 

Verscheidenheid in landschap is tevens aantrekkelijk voor recreanten. Karakteristieke elementen worden daarbij niet uit het oog verloren. De cultuurhistorie wordt beleefbaar gemaakt om zodoende een aantrekkelijk beeld te creëren voor de recreant.

4.10 Gedragscode flora en fauna

De Wet natuurbescherming (2017) beschermt de van nature in het wild levende planten en dieren. Bij het uitvoeren van werkzaamheden in de buitenruimte moet hier rekening mee gehouden worden. De gemeente Roerdalen hanteert de gedragscode bestendig beheer en onderhoud groenvoorzieningen (Stadswerk en VHG, 2014). Deze gedragscode wordt toegepast als groeiplaatsen en/of (in gebruik zijnde) rust- en verblijfplaatsen van beschermde soorten voorkomen in groenvoorzieningen op het moment dat onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Door te handelen volgens deze gedragscode, kan gebruik worden gemaakt van de wettelijke vrijstelling en wordt schade aan (lokale) populaties van beschermde dieren en planten voorkomen of tot een minimum beperkt. In beginsel kapt en snoeit de gemeente Roerdalen geen bomen in de periode half maart – half juli, omdat het broedseizoen van de meeste vogels in deze periode valt. Bij noodzakelijk snoei of kap in deze periode controleert de gemeente vooraf of er bebroede vogelnesten in de boom zitten. In de door de gemeente gehanteerde onderhoudsbestekken van bomen is de flora- en faunacheck standaard opgenomen.

4. Richtlijnen ontwerp

5.1 Keuze van de bomensoorten

De soortkeuze is afhankelijk van meerdere factoren. Het groenstructuurplan geeft onder meer de grootte van de aan te planten bomen aan. Er worden bomen van de eerste, tweede of derde grootte aangeplant afhankelijk van de locatie en functie.

 

1ste grootte: bomen die groter dan 15 meter hoog kunnen worden;

2de grootte: bomen die tussen 10 en 15 meter hoog kunnen worden;

3de grootte: bomen die kleiner dan 10 meter worden.

 

Grotere bomen worden aangeplant in het buitengebied of om aan te geven dat een bepaalde weg een belangrijke functie heeft. Dit is wenselijk langs een doorgaande of ontsluitingsweg en op een markante locatie in het centrumgebied (als de ruimte het toelaat). In de woonwijken of kleinere straten worden vaker (iets) kleinere bomen toegepast.

 

Bepalende factoren bij de keuze van een optimale boomsoort zijn: ontwerp, functie, beschikbare ruimte, grondsoort, vochtgehalte van de bodem en verschillende onderhoudsaspecten. Bijvoorbeeld langs parkeerplaatsen zijn de bomen met grote of zware vruchten of druipende eigenschappen niet wenselijk. 

 

Het is belangrijk om de diversiteit van de bomen te behouden. Het is wenselijk dat de straten verschillend en herkenbaar zijn. Biodiversiteit betekent ook minder kans op ziektes en plagen.

5.2 Aanplanten van bomen

Nieuwe aan te planten bomen in de plantsoenen of straten dienen minimaal maat van 14/16 cm te hebben. De maat van de boom betekent hier de stamomvang in centimeters, gemeten op 1 meter boven de grond. Er vindt per locatie maatwerk plaats.

Op locaties waar het resultaat snel zichtbaar moet zijn, is het mogelijk om bomen van een groter formaat aan te planten. Het aanplanten van grotere bomen brengt echter risico’s met zich mee. Oudere bomen vragen veel aandacht in de periode direct na het aanplanten. Bij projecten (met name bij grotere projecten) controleert de gemeente vooraf het plantmateriaal bij de kweker.

5.3 Grondverbetering

Tijdens het aanplanten van de boom wordt het boomgat gevuld met losgemaakte grond (spitten en doormengen). Waar nodig wordt er nieuwe bomengrond aangebracht, afhankelijk van de bodemkwaliteit en structuur.

 

De bomen in de kernen aangeplant in de boomspiegels vragen extra aandacht. In straten met veel verharding en verkeer is bomenzand of zelfs bomengranulaat noodzakelijk. Deze hebben meer structuur en verdichten minder snel. Voldoende lucht in de ondergrond is belangrijk voor de wortels; zo infiltreert regenwater ook beter.

 

Situatie

Maatregel

Open maaiveld, onbelast

 

Doorspitten als nodig aanbrengen bomengrond

(organisch stofgehalte > 7%)

Onder licht belaste verharding

Aanbrengen bomenzand

(organisch stofgehalte ca. 3-5%)

Onder zwaar belaste verharding

Aanbrengen bomengranulaat

5.4 Ondergrondse voorzieningen en ruimte

De boomwortels hebben ruimte, water en lucht nodig. Om gezond en vitaal te blijven moeten de bomen voldoende ondergrondse doorwortelbare ruimte krijgen. In het bomenontwerp vindt afstemming plaats tussen de boomsoort, de beoogde omlooptijd en het gewenste eindbeeld. De onderstaande tabel geeft een indicatie van de benodigde ruimte die een boom nodig heeft om zonder gebreken uit te kunnen groeien. Bij de benodigde doorwortelbare ruimte is uitgegaan van het gangbare hangwaterprofiel in de gemeente Roerdalen. Op locaties waar de boom met de wortels bij het grondwater kan, is er minder doorwortelbare ruimte nodig.

Boomsoort

Omlooptijd

Eindbeeld

Benodigde ruimte

kroondoorsnede

stamdoorsnede

doorwortelbare ruimte

stabiliteitskluit

1ste grootte

80 jaar

15-20 m

60-80 cm

40-70 m3

3,5-5 m

60 jaar

10-15 m

40-60 cm

30-50 m3

3-3,5 m

40 jaar

8-12 m

30-40 cm

20-35 m3

2,5-3 m

20 jaar

3-5 m

15-20 cm

10-20 m3

1,5-2,5 m

2de grootte

60 jaar

8-12 m

30-40 cm

20-35 m3

2,5-3 m

3de grootte

40 jaar

3-5 m

15-20 cm

10-20 m3

1,5-2,5 m

knotboom

50 jaar

2-4 m

20-40 cm

4-8 m3

1,5-2 m

snelgroeiende soort

50 jaar

15-20 m

60-80 cm

40-70 m3

3,5-5 m

25 jaar

8-12 m

30-40 cm

20-35 m3

2,5-3 m

In de openbare ruimte is de doorwortelbare ruimte vaak beperkt. De ruimte voor de boom is bijvoorbeeld afhankelijk van het straatprofiel of kabels en leidingen. Bij projecten waar sprake is van multifunctioneel ruimtegebruik vindt vooraf overleg plaats tussen de civiele en de groene werkvoorbereider en wordt bepaald wat er ter plaatse mogelijk is. Het uitgangspunt is dat voor een (toekomstige) Bomenlijst-boom voldoende ondergrondse ruimte wordt gereserveerd. En bij Bomenstructuur-bomen wordt meer moeite gedaan om de bomen voldoende ruimte mee te geven, dan voor bomen uit de categorie ‘Overige Bomen’. Waar mogelijk, wordt geadviseerd om de bomen in grotere groene boomspiegels of ruime groenstroken aan te planten. Afwijken van de indicatieve doorwortelbare ruimte is mogelijk, mits rekening wordt gehouden met minimale ruimte die nodig is voor de stabiliteitswortels.

 

In de kernen, vooral in de verharding, dienen extra voorzieningen te worden getroffen. De nieuwe aan te planten bomen in de verharde omgeving moeten voorzien worden van een watergeefsysteem.

 

Verdichting van de ondergrond is niet gunstig voor de bomen en leidt tot opdruk van verharding. Dit brengt hogere onderhoudskosten en veel meldingen met zich mee. Zo ontstaan ook onveilige situaties, de gemeente wordt hiervoor vaak aansprakelijk gesteld. Afhankelijk van de lokale situatie kunnen bij het aanplanten de volgende extra maatregelen worden toegepast, zoals wortelgeleidende of wortelwerende schermen.

5.5 Aanleg bomenlanen en bomenrijen

Bomenlanen of bomenrijen zijn een belangrijk signaal in het landschap. Mensen oriënteren zich vaak aan de hand van de bomenstructuren aangeplant langs de wegen of dijken. Bomenlanen geven onze omgeving een bijzonder karakter en hebben een zeer hoge sierwaarde. Lijnvormige bomenstructuren zijn ook belangrijk als ecologische verbinding.

 

Bij de aanplant van nieuwe lanen in het buitengebied van Roerdalen moet men vooral denken aan de inheemse soorten zoals zomereiken of beuken. De wenselijke afstand tussen de bomen van de eerste grootte in het buitengebied is circa 14-16 meter. In bepaalde gevallen kan een kortere plantafstand wenselijk zijn, bijvoorbeeld bij de keuze voor een kortere omlooptijd van de bomen. Afhankelijk van de situatie en het ontwerp is een verspringende laanstructuur mogelijk of geniet zelfs de voorkeur. De bomen krijgen op deze wijze meer licht en ruimte, wat de groeipotentie versterkt.

5.6 Renovatierichtlijn straat- en laanbomen

Straat- en laanbomen hebben niet het eeuwige leven. Soms sneuvelen er exemplaren en vallen er gaten in de laanstructuur. Het in stand houden en renoveren van lanen die onderdeel zijn van de Bomenlijst heeft prioriteit, gevolgd door de lanen die onderdeel zijn van de Bomenstructuren. Inboet vindt plaats op plekken waar dat wenselijk en boomtechnisch gezien verantwoord is. Het heeft geen zin om bomen te herplanten wanneer deze overschaduwd worden door hun buurbomen.

 

Het vervangen van straat- en laanbomen vindt in beginsel op de volgende wijze plaats:

Dit stroomschema dient slechts als uitgangspunt. Er is ruimte om andere afwegingen te maken, met name om inspraak van bewoners een belangrijke rol te kunnen laten spelen.

5.7 Integraal ontwerp

De openbare ruimte biedt plek aan verschillende activiteiten en voorzieningen. Soms versterken deze elkaar, maar soms moet er een goed compromis gevonden worden. Bijvoorbeeld tussen het aantal parkeerplaatsen en het aantal bomen, tussen kabels en leidingen en boomwortels of tussen straatverlichting en boomkronen. Integraal ontwerpen betekent dat vanaf de start van het project rekening gehouden wordt met alle belangen en voorzieningen. Vanzelfsprekend telt het belang van bomen zwaarder mee indien het Bomenlijst-bomen betreft. Ook voor elementen uit de Bomenstructuur wordt meer inspanning verricht voor een optimale inpassing in het ontwerp.

 

In de woonwijken bevinden zich veel waardevolle bomenstructuren. Helaas zijn er veel woonwijken waar de bomen niet vitaal of ziek zijn en voor overlast zorgen in verband met wortels of grote vruchten. In het verleden was de boomsoort niet altijd op de functie en locatie afgestemd. Vaak zijn er teveel bomen met onvoldoende afstand aangeplant. Op meerdere locaties hebben de bomen zeer kleine boomspiegels, onvoldoende ondergrondse ruimte, geen geschikte grond of voorzieningen. Het vervangen van deze bomen is op den duur onvermijdelijk.

 

Het vervangen van bomen gebeurt nu stapsgewijs tijdens integrale reconstructies van de openbare ruimte. Hierbij worden ontwerp, boomsoort en groeiplaats zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Integrale projecten zijn de reconstructies van de openbare ruimte, zoals een straat, een plein of een buurt en zijn opgenomen in meerjarenplanning en begroting van de gemeente. De planning van deze projecten komt tot stand in overleg met verschillende disciplines; wegen, riool/water, groen en verkeer. Het aantal integrale reconstructies per jaar is echter beperkt. Noodzaak van vervanging van meerdere aspecten van de openbare ruimte tegelijkertijd zoals riool, wegdek en realisatie van de nieuwe verkeersmaatregelen zijn aanleiding om de integrale reconstructie te realiseren. Bij dergelijke grote ingrepen spelen de groene aspecten van de openbare ruimte natuurlijk een rol, maar zijn niet alles bepalend. Echter, duurzaam beheer van de bomen is wel leidend bij het maken van ontwerpkeuzes. De juiste boom op de juiste plaats voorkomt beheerproblemen in de toekomst.

 

Dit betekent dat veel bomen in woonwijken lang niet altijd aan bod komen. In deze gevallen wordt ervoor gekozen om de bomen per woonwijk of straat op te pakken. Hier is altijd sprake van maatwerk. Het vervangen van de bomen vergt verbetering van de ondergrondse voorzieningen en het aanpassen van de boomspiegels. Deze revitalisaties van de bomenstructuren vragen ook veel aandacht in verband met communicatie met de bewoners. Dit is een extra inspanning boven op de normale beheermaatregelen.

 

Indien er binnen 5 -10 jaar een integrale reconstructie van een straat op stapel staat, worden vermeende overlast bomen niet gekapt, vooruitlopend hierop. Ook de onderhoudsmaatregelen worden tot een minimum beperkt. Overlast gevende bomen worden slechts intensiever gesnoeid of in het uiterste geval verwijderd, indien een integrale reconstructie niet of pas op middenlange termijn (10-15 jaar) te verwachten is.

Uiteraard is de wijze van ingrijpen afhankelijk van de specifieke situatie. Herplant vindt plaats indien een duurzame groeiplaatsinrichting mogelijk is.

5.8 Kabels, leidingen

Bij de aanleg van nieuwe woonwijken is het uitgangspunt om kabels en leidingen zoveel mogelijk eenzijdig van de straat aan te leggen.

5.9 Reconstructies

Het is een uitdaging om bomen en verhardingen te combineren in de beperkte beschikbare openbare ruimte. Het is belangrijk om mogelijke problemen te voorkomen en knelpunten op te lossen.

 

Veel reconstructies van de openbare ruimte in de gemeente Roerdalen zijn tegenwoordig integraal. De integrale projecten aan welke meer disciplines tegelijkertijd deelnemen leiden tot het beste resultaat.

 

Elke discipline met haar eigen uitgangspunten heeft invloed op het ontwerp. In de situatie dat er sommige belangen tegenstrijdig zijn dient er een afweging gemaakt te worden. Zo moet er uiteindelijk gekozen worden wat het beste voor het project is. In deze afwegingen speelt groen, naast de andere disciplines zoals civiele techniek en verkeer, een belangrijke rol. Een monumentale boom of waardevolle groene structuur, de potentiële groene waarde van het gebied beïnvloeden het definitieve ontwerp en kunnen leidend zijn.

 

Boominventarisatie is een uitgangspunt van elke reconstructie (zie ook 6.1 instandhoudingsplicht bomen). De groene waarden dienen in kaart gebracht te worden. Aan de hand van de tekeningen van de bestaande situatie met ingemeten bomen komt een nieuw ontwerp tot stand.

 

Projecten gerealiseerd door externe aannemers worden ontworpen en gerealiseerd in overleg met de betrokken specialisten. De aannemers houden zich aan de randvoorwaarden van het groenbeleid en door de specialisten aangegeven kaders en aanpassingen. Op de boom(wortel)beschermingsposter, die standaard meegeleverd wordt bij het bestek, staan afbeeldingen met verplichte bomenbeschermingsmaatregelen tijdens civiele werkzaamheden.

 

Na deze periode vindt inboeten en vervangen van de beschadigde boompalen en boombanden plaats. Dan vindt er op locatie een overdracht van het project plaats waar de aannemer, de groene toezichthouder en een specialist bij aanwezig zijn. Het is gewenst dat deze afspraken in een overeenkomst bij gunning worden opgenomen.

 

Reconstructie van de bomenlanen kan verschillend worden opgepakt. De werkwijze is sterk afhankelijk van de situatie. Deze structuren kunnen boom per boom worden aangevuld. De lanen of rijen kunnen bijvoorbeeld in één keer of gefaseerd worden vervangen.

 

Belangrijke factoren als veiligheid, staat van onderhoud, functie, cultuurhistorische waarde, feitelijke ouderdoom, boomsoort, financiële en beheeraspecten en ook ecologische waarde van de oude structuren spelen een belangrijke rol. Gezien er veel factoren en belangen meespelen moet er per locatie een afweging worden gemaakt. In praktijk blijkt het niet altijd even makkelijk en wat goed op korte termijn lijkt, is niet altijd het beste voor de toekomst.

5. Richtlijnen bescherming

Bomen worden in onze gemeente beschermd op verschillende niveaus. Het streven van de gemeente is om alle belangrijke groene waarden van onze omgeving te beschermen, maar ook de bewoners voldoende vrijheid en verantwoordelijkheid te geven.

6.1 Wet natuurbescherming (bossen)

Hoofdstuk 4 van de Wet natuurbescherming over houtopstanden, hout en houtproducten (ofwel de voormalige Boswet), is bedoeld ter bescherming van de bossen en houtopstanden in het buitengebied. De bebouwde kom Boswet geeft aan waar het buitengebied is begrensd. De Boswet is van toepassing op bossen en houtopstanden van een bepaalde grootte. Dat wil zeggen houtopstanden, welke een zelfstandige eenheid vormen met een oppervlakte van minimaal 10 are, of rijen bomen met minimaal 20 bomen, over het totaal aantal rijen gerekend.

6.2 APV en Bomenlijst

De gemeente Roerdalen is bevoegd binnen de gestelde kaders van de Wet natuurbescherming regels te stellen aan bomen. Aan deze bevoegdheid heeft zij invulling gegeven door deze regels vast te leggen in de APV. De gemeentelijke Bomenlijst met monumentale bomen en beschermde gebieden is vooral gericht op de monumentale en waardevolle bomen, zowel in de kernen als het buitengebied. Belangrijke groene gebieden en parken zijn ook in dit beleidsdocument opgenomen. Deze aangewezen groene gebieden zijn beschermd, maar laat de eigenaren ruimte om hun groene gebieden te beheren.

 

Solitaire bomen, boomgroepen, rijen en lanen zijn beoordeeld op basis van objectieve en subjectieve criteria. Elke monumentale boom of boomgroep heeft een nummer en een ‘Boompagina’ met de gegevens van de boom daarop. 

 

Beschermde gebieden zijn gebieden die hun identiteit te danken hebben aan de daar aanwezige bomen. Dit zijn bijvoorbeeld groene woonwijken met een boskarakter. Ze hebben een aparte uitstraling en een belangrijke functie als ecologische verbinding.

 

De bomen op de Bomenlijst zijn beschermd, dus is er een grote inspanning voor behoud van deze bomen. Maar dit betekent niet dat ze nooit meer gekapt mogen worden. De Omgevingsdienst beoordeelt de kapaanvragen in samenspraak met Team Openbare Werken.

6.3 Beoordelen kapaanvragen

Bij een aanvraag voor een kapvergunning weegt het bevoegd gezag alle feiten en belangen op een zodanige manier tegen elkaar af dat ‘in alle redelijkheid niet tot een ander besluit kan worden gekomen’. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft het bevoegd gezag een zekere beleidsvrijheid, maar de uitkomst van de te maken belangenafweging mag niet onredelijk zijn. Bij het beoordelen van een kapaanvraag is een zorgvuldige tussen het belang van verwijdering en het belang van behoud noodzakelijk. Een objectieve beoordeling voorkomt argumentatieve willekeur bij de besluitvorming. Objectiveren gebeurt door de boom of de situatie te vergelijken met andere bomen of situaties en op waarde te schatten ofwel te waarderen. Dit betekent dat onder andere moet worden onderzocht of en in welke mate sprake is van één of meer weigeringsgronden die voortkomen uit de APV Roerdalen 2010:

  • a.

    de natuur- en ecologische waarde van de houtopstand;

  • b.

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • c.

    de landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • d.

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • e.

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand

Wanneer het verwijderingsbelang zwaarder weegt dan het behoudsbelang en er geen passende alternatieven zijn, dan wordt de kapvergunning in beginsel verleend; weegt het behoudsbelang zwaarder dan wordt de kap- ofwel omgevingsvergunning geweigerd.

 

Let wel: in Beschermde gebieden is het soms vanuit oogpunt van zorgvuldig beheer noodzakelijk om bomen te kappen, bijvoorbeeld om de overgebleven bomen meer ruimte te geven. Door kap wordt de identiteit van het beschermde object niet aangetast of zelfs versterkt.

 

Bij integrale projecten met een Bomenlijst-object is het uitgangspunt behoud van de boom of boomgroep. Wanneer dit niet mogelijk blijkt dienen alternatieven voor kap nauwgezet te worden onderzocht. Pas wanneer deze alternatieven niet voorhanden zijn, komt de mogelijkheid van kap pas in beeld. Onderstaand stroomschema is een illustratie van de overwegingen die een rol kunnen spelen bij een dergelijke beoordeling.

6.4 Herplantplicht

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan een herplantplicht opgelegd worden. Met als doel een duurzaam behoud van de landschappelijke waarden in onze kernen en het buitengebied.

 

Het uitgangspunt is dat iedere te kappen boom wordt vervangen door een nieuw exemplaar. Tenzij dit vanuit zorgvuldig boombeheer niet gewenst is, bijvoorbeeld omdat de bomen te dicht op elkaar stonden. Er dient dus telkens een afweging te worden gemaakt in hoeverre het herstellen van de oude situatie (op termijn) wenselijk is. Hierbij speelt de aanleiding om de boom te kappen een grote rol. Het kan verstandig zijn om een ander boomsoort te kiezen, in verband met de ruimtelijke situatie of cultuurhistorie. In sommige gevallen is er geen mogelijkheid om op de locatie van de kap een nieuwe boom te planten. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met de dichtheid of schaduwvorming van de overige beplanting, waardoor jonge bomen op die plek slecht kunnen uitgroeien. Of de groeiplaats is veel te klein voor een volwassen eik of linde, bijvoorbeeld omdat er allerlei nutsvoorzieningen in de ondergrond zitten. Dan is het wellicht een beter alternatief om op een andere locatie te herplanten.

 

In de herplantplicht wordt opgenomen:

  • hoeveelheid bomen;

  • boomsoort (soms is er keuze tussen twee of drie soorten);

  • boommaat;

  • locatie;

  • termijn waarbinnen de herplant plaats moet vinden

6.4 Landschappelijke inpassing

Bij bouw of aanleg in het buitengebied ziet de gemeente toe op een zorgvuldige landschappelijke inpassing door de initiatiefnemers. Dit kan bestaan uit het voorschrijven van het treffen van mitigerende maatregelen, zoals het visueel afschermen van de nieuwe schuur door een bomenrij. Het kan ook zijn dat compenserende maatregelen nodig zijn, vanwege het verlies van houtwallen of bomen. Het compensatiegroen moet van toegevoegde waarde zijn voor het landschap. Belangrijke uitgangspunten zijn dat het ontwerp van de bouw of aanleg past binnen de kaders van het Groenstructuurplan en aansluit op de plaatselijke cultuurhistorie (onder andere plantgewoonten). Het totaalontwerp moet geen belemmering zijn voor de onderneming, maar wel een logische en samenhangend geheel vormen met de omgeving.

6.5 Bestemmingsplannen

De gemeentelijke bestemmingsplannen vormen een deel van de bomenbescherming.

Afhankelijk van de bestemming moet er via de Omgevingsvergunning een aanlegvergunning worden verleend. De procedure loopt via de Omgevingsdienst.

6.6 Instandhoudingsplicht bomen

Voor bomen van de Bomenlijst geldt een instandhoudingsplicht. Handelingen die mogelijk de dood van de boom tot gevolg kunnen hebben, zijn in beginsel vergunningplichtig. Handelingen zoals het aanbrengen van asfalt rond de boom waardoor het wortelpakket afsterft. Het in stand houden gaat dus verder dan het niet omzagen van een boom. Indien een boom die is opgenomen op de Bomenlijst in het voortbestaan wordt bedreigd, kan aan de eigenaar de verplichting worden opgelegd om overeenkomstig daartoe gegeven aanwijzingen binnen een bepaalde termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen. Hiermee kan veel, ook onbedoelde schade aan bomen worden voorkomen of teruggedraaid.

 

Om bij bouw en aanleg schade aan beschermde bomen te voorkomen wordt voor gemeentelijke bomen een Bomeninventarisatie verplicht gesteld. Deze inventarisatie brengt voorafgaand aan de planvorming de aanwezigheid en status van alle aanwezige bomen in beeld. Het voorkomt dat bouwplannen worden gemaakt zonder rekening te houden met de aanwezige bomen en beschermde bomen in het bijzonder. Indien er sprake is van bomen van de Bomenlijst dan wordt aan particuliere eigenaren, zijnde rechtspersonen en natuurlijke personen, een Bomen Effect Analyse (BEA) opgelegd. In de BEA wordt aangegeven op welke wijze de bomen worden beschermd tijdens de geplande werkzaamheden of ingrepen in de nabijheid van de bomen en hoe hun duurzame voortbestaan voor de toekomst wordt gewaarborgd. Bij gemeentelijke projecten wordt in beginsel een BEA uitgevoerd voor zowel de gemeentelijke bomen van de Bomenlijst als de overige bomen in bijzondere structuren van de gemeente binnen het projectgebied.

6.7 Bomen Effect Analyse

Tijdens de verkenningsfase van een grote ruimtelijke ontwikkeling of een reconstructie van de infrastructuur kan duidelijk worden dat de projectuitvoering mogelijk bedreigend is voor bestaande bomen. Door middel van een Bomen Effect Analyse wordt inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen zijn voor de betreffende bomen. In het kader hiervan verrichten boomtechnische adviseurs zowel bovengronds als ondergronds onderzoek.

 

Aan de hand van de onderzoeksresultaten in combinatie met de aangeleverde projectgegevens vindt een zorgvuldige beoordeling plaats van alle effecten op de bomen. De rapportage biedt tevens keuzemogelijkheden voor de projectuitvoering door alternatieven te behandelen. Er wordt geadviseerd welke specifieke maatregelen er genomen moeten worden om de bomen duurzaam te kunnen behouden.

 

De indirecte gevolgen van de veel toegepaste oplossing, namelijk het verwijderen of frezen van de wortels die de overlast veroorzaken, treden vaak pas enkele jaren later op. De boom kan onstabiel worden of een slechtere conditie krijgen. Dit met het risico op onder andere takbreuk.

6.8 Eigendom

De gemeente zorgt voor de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving. De meeste plantsoenen en de boomstructuren in de kernen en veel groene structuren in het buitengebied zijn eigendom van de gemeente.

 

De gemeentelijke bomen worden uitsluitend door de gemeente of in opdracht van de gemeente of anders met schriftelijke toestemming van de gemeente (medewerker groenbeheer) gesnoeid of gekapt.

 

Het is wenselijk dat de bomen die door de gemeente onderhouden worden eigendom van de gemeente zijn en op gemeentelijke grond groeien. Dit om eventuele onnodige complicaties te voorkomen.

 

In het verleden zijn op verschillende plaatsen gemeentelijke bomen in privé tuinen aangeplant. Op langere termijn leiden soortgelijke afspraken tot onduidelijkheden. Met de tijd worden de bomen groter. De grondeigenaar meent recht te hebben om de boom zelf te kappen ondanks de afspraken die er vroeger zijn gemaakt. Na het verkopen van een huis accepteert een nieuwe grondeigenaar niet altijd de afspraken die de vorige eigenaar met de gemeente heeft gemaakt. Vaak zijn deze ook niet vastgelegd. De gemeente blijft deze bomen wel onderhouden en beslist wanneer ze gekapt moeten worden. Om onduidelijkheden in de toekomst te voorkomen plant de gemeente in beginsel geen nieuwe gemeentelijke bomen meer op privé terreinen. Noodzaakt de situatie dat wel te doen, dan worden heldere afspraken met de grondeigenaar op schrift gesteld.

 

De omgekeerde situatie waar op gemeentelijke grond particuliere bomen groeien kan op langere termijn ook voor problemen zorgen. In het geval van schade wordt de gemeente door derden als grondeigenaar aansprakelijk gesteld. Dit is niet wenselijk. In het geval van andere afspraken, zoals bijvoorbeeld adoptie van een rotonde, moet er een duidelijke overeenkomst getekend worden. In het contract getekend door de gemeente en de huurder voor een bepaalde tijd moeten er verschillende aspecten van het onderhoud, veiligheid en aansprakelijkheid vastgelegd worden.

6.9 Burenrecht

Particuliere bomen

In het Burgerlijk Wetboek (BW) is sprak van een zogenaamde ‘verboden zone' voor beplantingen langs de erfgrens. Artikel 5:42 BW bepaalt dat het niet geoorloofd is om bomen te hebben binnen een afstand van 2 meter van de erfgrens. Voor heesters of hagen geldt een afstand van 50 cm. De afstand wordt gerekend vanaf het midden van de voet van de boom of het hart van de haag op de grond.

 

Buren van de boomeigenaar hebben het recht verwijdering te vragen van bomen of heesters die in deze ‘verboden zone’ staan. De gemeente Roerdalen heeft geen aanvullende plaatselijke regels voor de aanplant van de bomen in privé tuinen. De gemeente is geen partij bij burengeschillen. Buren dienen eventuele geschillen over bomen en heesters bij de erfgrens zelf op te lossen. Hetzij door onderling overleg of door het inschakelen van een bemiddelaar, advocaat of de rechtbank.

 

Openbare bomen

De regels voor de verplichte afstand tot de erfgrens gelden niet voor beplanting die in openbare grond is geplant of op een openbaar erf staan. Een gemeentelijke boom of haag mag dus wel tegen de erfgrens van een particulier aan worden geplant.

 

De gemeente Roerdalen plaatst bomen in beginsel op een meter afstand van de erven van particulieren. Slechts indien dat niet anders mogelijk is of vanuit een algemeen belang wenselijk is, kan een boom dichter op de erfgrens geplaatst (moeten) worden. Bijvoorbeeld vanwege het esthetisch aanzien van de openbare weg, de verkeersveiligheid, de beperkte breedte van de weg en/of het trottoir of de ligging van ondergrondse kabels en leidingen. De gemeente houdt rekening met zowel het algemeen belang als het particulier belang. waar de overheid verantwoordelijk voor is. De particuliere belangen als vrij toetredend zonlicht of een parkeerplaats voor de deur worden in redelijkheid afgewogen tegen algemene belangen.

 

Overhangende takken openbare bomen

Voor overhangende takken van openbare bomen is geen uitzondering gemaakt in het burenrecht. Dit betekent dat particulieren de gemeente mogen verzoeken om verwijdering van overhangende takken van openbare bomen die boven hun tuin of huis hangen. Deze snoei-eis dient wel redelijk te zijn. Als de bomen door de snoei hun vorm verliezen, dan kan het openbaar belang dat de bomen dienen, onevenredig geschaad worden.

 

De gemeente Roerdalen snoeit natuurlijk uitgegroeide boomkronen in beginsel nooit drastisch. De natuurlijke habitus van de boom wordt zoveel mogelijk intact gelaten. Bomen in een bomenlaan of –rij worden in beginsel op dezelfde wijze gesnoeid. De gemeente staat ook niet toe dat burgers zelf openbare bomen (gaan) snoeien. De gemeente wil snoeien naar eigen deskundige maatstaven. De gemeente neemt klachten over overhangende takken van gemeentebomen uiteraard serieus. Indien uit onderzoek blijkt dat het verwijderen of inkorten van een of meerdere takken mogelijk en wenselijk is, kan overgegaan worden tot snoei van de boom of bomen. Meestal betekent dit dat het snoeiverzoek – vanwege kostenefficiëntie - meegenomen wordt in het reguliere boomonderhoud in de wijk. De gemeente geeft dan aan wanneer de snoeiploeg in de buurt aan de gang gaat.

6.10 Schade door de wortels

Zorgen voor een optimale groeiplaats bij aanplant van bomen is belangrijk om conflicten in de toekomst te minimaliseren. In de dagelijkse praktijk zien wij desondanks dat de boomwortels veel overlast kunnen veroorzaken. Ze drukken verhardingen op, beschadigen de wegconstructie of groeien het riool in.

 

Als boomwortels van een gemeentelijke boom schade veroorzaken aan voorzieningen van particuliere eigenaren (verhardingen, riolering en dergelijke) is de gemeente in beginsel niet aansprakelijk voor de schade. Particuliere eigenaren kunnen namelijk gebruik maken van hun recht om doorschietende boomwortels op hun erf te verwijderen en op deze wijze is schade te voorkomen. Wortelkap mag echter geen gevolgen hebben voor de stabiliteit van de boom of tot ziekte en / of sterfte van de boom leiden. Dikke wortels van gemeentelijke bomen mogen met andere woorden niet verwijderd worden.

 

Als boomwortels van een particuliere boom via gemeentelijke grond schade veroorzaken aan voorzieningen van de gemeente (verhardingen, wegconstructies, riolering en dergelijke) is de gemeente verantwoordelijk voor het oplossen van het probleem. De gemeente mag op gemeentelijke grond wortels van de boom snoeien / kappen, mits dit niet leidt tot instabiliteit van de boom en/of afsterven van de boom.

6.11 Overlast door bomen

Bomen zijn soms behoorlijk hinderlijk. Wat de één als overlast ervaart, kan echter door een ander juist als prettig worden ervaren. Overlast is voor de gemeente Roerdalen meestal geen reden om bomen te kappen. Tenzij sprake is van sprake is onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 BW. Gangbaar is dat hinder van bomen pas als onrechtmatig wordt gezien, als deze echt zwaarwegend en buitenproportioneel is. Dit hangt mede af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de eventueel veroorzaakte schade. Normale kenmerken van bomen, zoals bladval, afvallende zaden of vruchten alsmede enige mate van beschaduwing wordt doorgaans niet als onrechtmatig bestempeld. Er wordt pas van onrechtmatige hinder gesproken in bijzondere situaties. Van buitenproportionele hinder kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer een grote boom veel te dicht op de woning staat en scheuren in de muur veroorzaakt. Of indien de afvallende ‘rommel’ uitzonderlijk afwijkt van het normale biologische patroon van de boomsoort.

 

Bij het beoordelen van de vraag of sprake is van ontoelaatbare hinder vindt een objectieve beoordeling van de omvang van de overlast plaats. Deze wordt afgezet tegen het belang dat het behoud van de boom dient. Zowel het produceren van groene energie als de aanplant en het behoud van bomen zorgen voor een duurzame samenleving. Beide hebben betrekking op de vermindering van CO₂. Bomen leveren immers ook een bijdrage aan de beleving van de leefomgeving.

 

Staat de boom op de Bomenlijst van monumentale bomen, dan weegt dit zwaar mee bij de overlastbeoordeling. Hetzelfde geldt voor de Bomenstructuur-bomen. Wordt de overlast veroorzaakt door een boom van de gemeente en is het algemeen belang gediend bij het behoud van de boom, dan noopt dit meestal tot terughoudendheid in het geval van (vermeende) overlast. Bij het beoordelen van de vermeende hinder wordt standaard gekeken naar mogelijke alternatieven die een oplossing kunnen bieden. Bijvoorbeeld door het snoeien van enkele takken.

 

Bij schaduwhinder bij zonnepanelen is over het algemeen geen sprake van onrechtmatige hinder. Met name niet in situaties waar de gemeentelijke bomen er eerder stonden dan de aanleg van zonnepanelen. In het geval dat de gemeente de kapverzoeken in dit soort situaties zou goedkeuren verdwijnen er onnodig gezonde bomen, waardoor de groene structuren worden aangetast. Bij Bomenlijst-bomen en Bomenstructuur-bomen worden dergelijke kapverzoeken niet gehonoreerd. Bij de categorie Overige bomen kan het verzoek in bijzondere situaties leiden tot kap van de boom. Bijvoorbeeld omdat de boom in zeer slechte conditie is en/of sprake is van een slechte groeiplaats of dat de hele straat unaniem andere bomen wil.

 

De gemeente bekijkt uiteraard wel of er alternatieven zijn die het rendement van de zonnepanelen kan verbeteren. Op nieuwbouwlocaties en bij herinrichtingen waar bomen worden aangeplant, wordt er rekening gehouden met de aanwezigheid van zonnepanelen en/of de geplande plaatsing daarvan. De aanwezigheid/het plaatsen van de zonnepanelen is een van de uitgangspunten bij het ontwerpen van de openbare ruimte, maar niet de enige.

6.12 Communicatie en participatie

Goede voorlichting en Participatie met haar inwoners is essentieel voor de gemeente Roerdalen. De gemeente gaat, als gevolg van een landelijke trend, zich steeds meer toeleggen op haar kerntaken. Dit betekent dat de inwoners een belangrijke rol spelen bij lokale ontwikkelingen en daarnaast steeds meer ruimte krijgen tot het ontplooien van een eigen initiatief.

 

Passend communiceren blijft een uitdaging, gezien de verschillende verwachtingen van de inwoners. Sommige inwoners willen dat de gemeente voor hen zorgt en de openbare ruimte op orde houdt. Bepaalde inwonersgroepen willen meer inspraak, nemen graag initiatief en willen zelf actief bijdragen. De meeste inwoners bevinden zich ergens daartussenin.

 

Participatie is maatwerk. In sommige gevallen worden de inwoners slechts geïnformeerd, in andere situaties uitgenodigd om mee te denken en soms mogen zij meebeslissen of helemaal zelf bepalen. De gemeente beoordeelt per situatie welke mate van participatie gewenst is. De rollen van verschillende deelnemers en partijen (stakeholders) worden bij de start van het project duidelijk besproken. Dit om de valse verwachtingen en als gevolg daarvan teleurstellingen zo veel mogelijk te voorkomen.

 

Meldingen

Bij meldingen waar één of enkele inwoners betrokken zijn wordt er gezocht naar een passende oplossing in overleg met de direct betrokken partijen. In dit soort trajecten worden geen grotere bewonersgroepen betrokken. Dat gebeurt pas indien de gemeente inschat dat de eventuele ingreep meer inwoners aangaat dan alleen de direct omwonenden. Meldingen over bomen langs een doorgaande weg worden bijvoorbeeld breder gecommuniceerd dan een melding over een enkele boom op een achteraflocatie.

 

Integrale projecten

Projecten in de openbare ruimte waarbij meerdere onderdelen van de openbare ruimte tegelijkertijd worden opgeknapt, worden duidelijk gecommuniceerd met bewoners en stakeholders. Ook hier is sprake van maatwerk. Het uitgangspunt bij dergelijke projecten is om de communicatie zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de omgeving. In het geval het om een grote ingreep gaat, die veel inwoners en stakeholders treft, vindt een uitgebreid communicatietraject plaats. Dit kan zo ver gaan dat vooraf enquêtes worden gehouden en startbijeenkomsten worden georganiseerd om wensen en ideeën bij inwoners en stakeholders op te halen. Belanghebbenden krijgen voorts te horen wat er met hun ideeën is gedaan en het voorlopig ontwerp wordt aan hen gepresenteerd, bijvoorbeeld middels een inloopavond. De reacties op het voorlopig ontwerp worden vervolgens weer verwerkt. Het communicatietraject zorgt dat de belanghebbenden nauwe betrokken blijven bij het project, tot en met het definitief ontwerp en de uitvoering.

 

Groene projecten

Bij projecten waarin het alleen gaat om aanpassing van het groen in de buitenruimte, wordt in de beginfase bekeken op welke manier de bewoners worden betrokken of geïnformeerd. In de meeste gevallen ontvangen de inwoners een informatiebrief over de geplande werkzaamheden en de planning. Ze hebben dan de mogelijkheid om te reageren of vragen te stellen. Daar waar meer maatwerk mogelijk en wenselijk is, wordt eerst de input van de direct omwonenden of betrokken vrijwilligers gevraagd. Deze inbreng wordt verwerkt in het ontwerp. Dit ontwerp wordt voor de realisatie alsnog gecommuniceerd met de betrokken inwoners.

 

Dorpsgerichte projecten

Bij zogeheten dorpsgerichte projecten ligt het initiatief bij de inwoners of ondernemers. Bij wenselijke en realistische initiatieven faciliteert de gemeente. De kracht van initiatieven van inwoners ligt in het bedenken van interessante plannen of creatieve oplossingen. Daarbij kunnen zij input en achtergrondinformatie leveren bij het opstellen van een gezamenlijke plan van aanpak en kunnen zij een vrijwillige bijdrage leveren aan de realisatie en de nazorg.

Bijlage 1: