Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het mandaat aan de programmadirecteur bruggen en kademuren (Mandaatbesluit programmadirecteur bruggen en kademuren Amsterdam)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het mandaat aan de programmadirecteur bruggen en kademuren (Mandaatbesluit programmadirecteur bruggen en kademuren Amsterdam)
CiteertitelMandaatbesluit programmadirecteur bruggen en kademuren Amsterdam
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-09-2020nieuwe regeling

24-03-2020

gmb-2020-244428

20200324

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het mandaat aan de programmadirecteur bruggen en kademuren (Mandaatbesluit programmadirecteur bruggen en kademuren Amsterdam)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Mandaatbesluit programmadirecteur bruggen en kademuren Amsterdam

Artikel 1 Definities

  • a.

    gemeente: gemeente als publiekrechtelijk lichaam alsmede de gemeente als rechtspersoon;

  • b.

    programma: het organisatieonderdeel ‘programma bruggen en kademuren’, in het leven geroepen bij besluit van het college van 12 juli 2019;

  • c.

    programmadirecteur: de als zodanig door het college aangewezen directeur van het programma;

  • d.

    budgethouder: budgethouder overeenkomstig de budgethoudersregeling, daaronder begrepen hoofdbudgethouder en deelbudgethouder;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders

Artikel 2 Overeenkomstige toepassing

  • 1.

    Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van een volmacht en machtiging.

  • 2.

    Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op ondermandaat dat wordt verleend aan functionarissen werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college.

  • 3.

    Het mandaat tot uitoefening van een bevoegdheid heeft mede betrekking op alle handelingen die binnen het kader van de uitoefening van de bevoegdheid worden verricht, zoals het voeren van correspondentie, het verzoeken om (aanvullende) informatie, het vragen om of het geven van advies, het verdagen van beslissingen, het verstrekken van inlichtingen en het voldoen aan publicatieverplichtingen.

Artikel 3 Ondertekening stukken van het college

Het college staat de burgemeester toe de ondertekening van stukken die van het college uitgaan, op te dragen aan de Programmadirecteur en aan de door hem op grond van dit besluit ondergemandateerde functionarissen..

Artikel 4 Algemene vereisten bij de uitoefening van het mandaat

  • 1.

    Een krachtens dit besluit genomen primair besluit of verrichte handeling:

    • a.

      Past binnen het bestaande beleid en binnen de wettelijke en gemeentelijke regels;

    • b.

      Past binnen het daartoe beschikbaar gestelde budget;

    • c.

      Past binnen het werkterrein van het programma;

    • d.

      Wordt, voor zover van toepassing, voorafgegaan door:

      • i.

        Een positief advies van een externe instantie;

      • ii.

        Overeenstemming tussen de bij het besluit of de handeling betrokken afdelingen.

    • e.

      Richt zich, voor zover het rechtspositionele bevoegdheden betreft, op het programma

  • 2.

    Voor zover het in mandaat genomen besluit een rechtshandeling betreft met financiele gevolgen:

    • a.

      Dient de gemandateerde of ondergemandateerde te zijn aangewezen als budgethouder bij of krachtens de Budgethoudersregeling;

    • b.

      Overstijgt de waarde van de rechtshandeling niet het bedrag dat voor de betreffende functionaris is vastgesteld bij of krachtens de Budgethoudersregeling;

    • c.

      Geldt bij het mandaat voor het besluiten tot het aangaan van een privaatrechtelijke rechtshandeling inhoudende een overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet, dat er slechts bevoegdheid bestaat wanneer voor de bewuste categorie overheidsopdrachten een daartoe aangewezen lead buyer een marktpartij heeft geselecteerd conform de in het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam aan de lead buyer toebedeelde taken.

Artikel 5 Algemene instructie bij de uitoefening van het mandaat

De programmadirecteur en de functionarissen aan wie hij een ondermandaat heeft gegeven oefenen het mandaat niet uit indien sprake is van politiek of bestuurlijk gevoelige onderwerpen. Onder politiek of bestuurlijk gevoelige onderwerpen worden in ieder geval verstaan, onderwerpen waarbij:

  • a.

    Hoge afbreukrisico’s aanwezig zijn;

  • b.

    programma-overstijgende belangen spelen;

  • c.

    Uniforme besluitvorming gewenst is;

  • d.

    Strategische belangen van het stadsbestuur in het geding zijn;

  • e.

    Expertise nodig is die op het niveau van het programma niet goed is ontwikkeld.

Artikel 6 Mandaat voor het beslissen op bezwaar

De bevoegdheden waarvoor mandaat wordt verleend, behelzen tevens de bevoegdheid om te beslissen op bezwaar:

  • a.

    Tenzij het om mandaat voor het nemen van primaire rechtspositionele besluiten gaat, en

  • b.

    Met inachtneming van de beperkingen uit de Regeling bezwaar en beroep.

Artikel 7 Ondermandaat

  • 1.

    De aan de programmadirecteur gemandateerde bevoegdheden kunnen door hem worden ondergemandateerd aan functionarissen werkzaam binnen het programma of binnen andere gemeentelijke organisatieonderdelen, met uitzondering van de in bijlage 2 genoemde bevoegdheden.

  • 2.

    Bij het ondermandaat kunnen kaders of beperkingen worden vastgesteld die de reikwijdte van het mandaat beperken.

Artikel 8 Vervangingsregeling

Indien de programmadirecteur afwezig is, worden de bevoegdheden die hem zijn verleend krachtens dit besluit, uitgeoefend door zijn als zodanig aangewezen (plaats)vervanger.

Artikel 9 Wijze van ondertekening

  • 1.

    Mandaat en ondermandaat op grond van dit besluit behelst ook de ondertekening van stukken.

  • 2.

    Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

  • 3.

    In geval van mandaat worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

  • Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

  •  

  • [handtekening]

  •  

  • [naam gemandateerde]

  •  

  • [functieaanduiding]

  •  

  • 4.

    Het college kan regels stellen omtrent het opmaken en het ondertekenen van een document, waarin van het verleende mandaat gebruik wordt gemaakt.

Artikel 10 Mandaat

De aan het college toekomende bevoegdheden genoemd in bijlage 1 worden gemandateerd aan de programmadirecteur bruggen en kademuren.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit programmadirecteur bruggen en kademuren Amsterdam.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 maart 2020.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Bijlage 1. Bevoegdheden die worden gemandateerd aan de programmadirecteur bruggen en kademuren

 

A.Arbeidsrechtelijke regelingen en WOR

 

  • 1.

    Gemandateerd aan de programmadirecteur worden de volgende bevoegdheden:

    • a.

      de bevoegdheid in artikel 160, eerste lid, onder d, van de Gemeentewet te besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen in verband met aangaan, aanpassen, beëindigen en uitvoeren van arbeidsovereenkomsten van medewerkers met wie de gemeente een arbeidsovereenkomst heeft, heeft gehad of zal aangaan op grond van artikel 160 van de Gemeentewet en de daarmee verband houdende rechtshandelingen.

    • b.

      de bevoegdheid in artikel 160, eerste lid, onder c, van de Gemeentewet tot het inrichten van de ambtelijke organisatie.

  • 2.

    Ten aanzien van de bevoegdheden in het eerste lid worden de volgende bevoegdheden uitgezonderd:

    • a.

      het geven van de vereiste toestemming voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst (artikel 7:669 derde , BW) of het doen van een ontbindingsverzoek (art 7.671b BW) voor leden, kandidaatleden of ex-leden van de ondernemingsraad of onderdeelcommissie in het geval dat er op grond van het Burgerlijk Wetboek geen opzegverbod geldt;

    • b.

      het nemen van een besluit tot een ingrijpende reorganisatie waarbij in ieder geval sprake is van:

      • i.

        een reorganisatie waarbij meer organisatie-onderdelen of meer grote onderdelen zijn betrokken en/of

      • ii.

        een reorganisatie met een aanzienlijk verlies aan arbeidsplaatsen en/of

      • iii.

        een reorganisatie die belangrijke beleidsmatige wijzigingen inhoudt en/of

      • iv.

        een verzelfstandiging, privatisering of uitplaatsing;

    • c.

      het besluiten tot het aangaan van een beëindigingsovereenkomst in de zin van artikel 7:670b van het Burgerlijk Wetboek en titel 7.15 van het Burgerlijke Wetboek (vaststellingsovereenkomst) waarbij de extra tegemoetkoming, niet zijnde de wettelijke transitievergoeding in de zin van titel 7.10 BW of een voorziening als bedoeld in artikel 7:673b BW, uitstijgt boven de €35.000,- ;

    • d.

      Rechtshandelingen waarbij de programmadirecteur belanghebbende is;

    • e.

      het in individuele gevallen in het voordeel van de werknemer afwijken van de Cao Gemeenten als naar het oordeel van de werkgever toepassing ervan leidt tot onevenredig nadeel van de werknemer (artikel 1.7 Cao Gemeenten), en het toepassen van andere hardheidsclausules in arbeidsrechtelijke regelingen, zoals artikel 0.5 Cao Amsterdam;

    • f.

      het besluiten tot het onverwijld opzeggen van de arbeidsovereenkomst om een dringende reden (op staande voet) (artikel 7:677 BW);

    • g.

      het nemen van een besluit tot reorganisatie;

    • h.

      het nemen van besluiten die advies-, instemmings- of overeenstemmingsplichtig zijn op grond van de Wet op de Ondernemingsraden WOR en de ARBO-wetgeving

    • i.

      het besluiten tot het verrichten van rechtshandelingen ten aanzien van:

      • i.

        hoofdstuk 10 Cao Gemeenten (uitkeringen);

      • ii.

        de aanvulling op artikel 3.25 Cao Gemeenten ( hoge ziektekosten)

      • iii.

        bijlage 6b van de Cao Gemeenten (wachtgeld), met uitzondering van artikel 10:21 van bijlage 6b;

      • iv.

        bijlage 6c van de Cao Gemeenten (bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen);

      • v.

        bijlage 6d bij de Cao Gemeenten (bovenwettelijke werkloosheidsuitkering bij uitbesteding);

      • vi.

        bijlage 6e (van de Cao Gemeenten (suppletie);

      • vii.

        protocol voor de gegevensverwerking en –verstrekking van personen die werkzaamheden verrichten voor de gemeente Amsterdam;

B. Gemeentewet

 

Gemandateerd aan de programmadirecteur worden de volgende bevoegdheden op grond van de Gemeentewet:

 

  • 1.

    Het besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen mits

    • a.

      zij geen betrekking hebben op:

      • de oprichting van of deelneming in een rechtspersoon;

      • het lenen of uitlenen van geld;

      • borgstelling of garantstelling voor schulden van derden; en

    • b.

      de rechtshandeling plaatsvindt binnen en met inachtneming van de door college en raad vastgestelde beleidskaders.

  • 2.

    Het nemen van alle conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit, behalve beslaglegging (artikel 160, vierde lid van de Gemeentewet).

C. Algemene wet bestuursrecht

 

Gemandateerd aan de programmadirecteur worden de volgende bevoegdheden op grond van de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb):

 

  • a.

    Het stellen van een termijn voor de aanvulling van een aanvraag en het beslissen omtrent het niet in behandeling nemen van een onvolledige aanvraag dan wel van een aanvraag die niet binnen de gestelde termijn is aangevuld (art. 4:5 Awb).

  • b.

    Het beslissen dat een aanvrager of derdebelanghebbende niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen (art. 4:11 Awb).

  • c.

    Het kennis geven van de verdaging van een beslissing op een aanvraag (art. 4:14 Awb).

  • d.

    In het geval van niet tijdig beslissen de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vaststellen (art. 4:18 Awb).

  • e.

    Het vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom aan of door de dienst of bedrijf (bestuursrechtelijke geldschuld) (art. 4:86 Awb).

  • f.

    Het nemen van beslissingen inzake verrekening (art. 4:93 Awb).

  • g.

    Het verlenen van uitstel van betaling (art. 4:94 Awb).

  • h.

    Het verlenen van voorschotten (art. 4:95 Awb).

  • i.

    Het intrekken of wijzigen van de beschikking tot uitstel van betaling of verlenen van een voorschot (art. 4:96 Awb).

  • j.

    Het bij beschikking vaststellen van de wettelijke rente (art. 4:99 Awb).

  • k.

    Het geheel of gedeeltelijk verlenen van kwijtschelding.

  • l.

    Het aanmanen van de schuldenaar die in verzuim is (art. 4:112 Awb).

  • m.

    Het uitvaardigen van een dwangbevel om de betaling van een geldsom af te dwingen (artt. 4:114 Awb en 4:115 Awb).

  • n.

    Het beslissen tot het nemen van executiemaatregelen ter uitvoering van dwangbevelen.

  • o.

    Het aanwijzen van toezichthouders en het afgeven van legitimatiebewijzen (artt. 5:11 en 5:12 Awb).

  • p.

    Het behandelen en afdoen van klachten met inachtneming van afdeling 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

D. Wet Openbaarheid Bestuur

 

Gemandateerd aan de programmadirecteur worden de volgende bevoegdheden op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob):

  • a.

    het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 6 Wob).

  • b.

    het beslissen inzake het eigener beweging verstrekken van informatie met betrekking tot bestuurlijke aangelegenheden (art. 8 Wob).

E. Algemene Verordening Gegevensbescherming

 

Gemandateerd aan de programmadirecteur worden de volgende bevoegdheden en feitelijke handelingen op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG):

  • a.

    die verband houden met de uitoefening van de rechten van betrokkene als bedoeld in hoofdstuk III van de AVG (artikelen 12 tot en met 23 van de AVG);

  • b.

    die verband houden met een melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene (artikel 34 van de AVG);

  • c.

    die verband houden met de voorafgaande raadpleging bij de Autoriteit Persoonsgegevens (artikel 36 van de AVG).

F. Algemene Verordening Nadeelcompensatie

 

Gemandateerd aan de programmadirecteur worden de volgende bevoegdheden op grond van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie (AVN)

  • a.

    Het beslissen op een aanvraag om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 2 van de AVN onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van de AVN dan wel in overeenstemming is met het concept-besluit, zoals door het Schadeloket Algemene Nadeelcompensatie is vastgesteld

  • b.

    Het verlenen van goedkeuring van de met de schadebeperkende maatregelen gemoeide kosten als bedoeld in artikel 10 van de AVN

  • c.

    Het beslissen op een aanvraag om een voorschot te verlenen als bedoeld in artikel 11 van de AVN, onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van de AVN.

G. Archiefwet en aanverwanten

 

  • 1.

    Gemandateerd aan de programmadirecteur worden de volgende bevoegdheden op grond van de Archiefwet, Archiefbesluit 1995, Besluit informatiebeheer 2010 e.e.a. na overleg met en instemming van de conform art. 32, derde lid van de Archiefwet door burgemeester en wethouders benoemde functionaris (de gemeentearchivaris):

    • a.

      Het vervangen van archiefbescheiden door reproducties, teneinde de aldus vervangen bescheiden te vernietigen (art. 7 Archiefwet en art. 6 Archiefbesluit).

    • b.

      Het opmaken van een verklaring van vervanging van archiefbescheiden door reproducties (art. 8 Archiefbesluit).

    • c.

      Het vervreemden van archiefbescheiden (art. 8, eerste en tweede lid Archiefwet en artt. 7 en 8 Archiefbesluit).

    • d.

      Het opmaken van een verklaring van vervreemding van archiefbescheiden (art. 8 Archiefbesluit).

    • e.

      Het overbrengen van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (rve Stadsarchief) (art. 12, eerste lid Archiefwet en art. 9 Archiefbesluit).

    • f.

      Het vervroegd overbrengen van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (rve Stadsarchief)(art. 13, eerste lid Archiefwet).

    • g.

      Het verzoeken om het verlenen van een machtiging door Gedeputeerde Staten tot opschorting van de overbrenging van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (rve Stadsarchief)(art. 13, derde en vierde lid Archiefwet).

    • h.

      Het opmaken van een verklaring van overbrenging van archiefbescheiden naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats (rve Stadsarchief)(artikel 8 Archiefbesluit).

    • i.

      Het opmaken van een verklaring van vernietiging van archiefbescheiden (art. 8 Archiefbesluit).

    • j.

      Het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden (art. 15, eerste en tweede lid en art. 16, tweede lid Archiefwet en art. 10 Archiefbesluit).

    • k.

      De overdracht van informatie (archiefbescheiden) van een organisatieonderdeel aan een ander organisatieonderdeel. (artikel 4, onder d van het Besluit informatiebeheer 2010).

  • 2.

    Gemandateerd aan de programmadirecteur worden de volgende bevoegdheden op grond van de Databankenverordening Amsterdam:

    • a.

      Het beslissen inzake verzoeken tot het opvragen of hergebruiken van gemeentelijke databanken (art. 2 Databankenverordening Amsterdam).

 

Bijlage 2. Gemandateerde bevoegdheden die blijven voorbehouden aan de programmadirecteur Bruggen en Kademuren

 

A.Arbeidsrechtelijke regelingen en WOR

 

  • 1.

    De volgende bevoegdheden mogen niet worden ondergemandateerd door de programmadirecteur:

    • a.

      het besluit tot het verrichten van rechtshandelingen op grond van hoofdstuk 2 Cao Gemeenten (arbeidsovereenkomst) in combinatie met Titel 7.10 BW (arbeidsovereenkomst);

    • b.

      het besluit tot het verrichten van rechtshandelingen op grond van titel 7.15, afdeling 9, van het Burgerlijk Wetboek (einde van de arbeidsovereenkomst);

    • c.

      het besluit tot het verrichten van rechtshandelingen in de zin van artikel 7:670b van het Burgerlijk Wetboek en titel 7.15 van het Burgerlijk Wetboek (vaststellingsovereenkomst);

    • d.

      het besluit tot het verrichten van rechtshandelingen op grond van artikel 11.4 Cao Gemeenten (schorsing als ordemaatregel) en disciplinaire maatregelen genoemd in de lokale aanvulling op artikel 11.4 cao Gemeenten;

    • e.

      het besluiten tot het verrichten van rechtshandelingen verband houdende met a. tot en met d.

Toelichting

 

Voor het mandaat aan de programmadirecteur Bruggen en Kademuren is aansluiting gezocht bij de bepalingen van het Bevoegdhedenbesluit ambtelijke organisatie Amsterdam. De bevoegdheden die aan de programmadirecteur Bruggen en Kademuren worden gemandateerd zijn gelijk aan de bevoegdheden die aan de rve-managers zijn gemandateerd, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij het Bevoegdhedenbesluit. Voor een inhoudelijke toelichting op het mandaat en de gemandateerde bevoegdheden zij verwezen naar de toelichting op het Bevoegdhedenbesluit.