Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening van Provinciale Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent de herbenoeming van de commissaris van de Koning (Verordening op de vertrouwenscommissie commissaris van de Koning Flevoland 2020) |
Citeertitel | Verordening op de vertrouwenscommissie commissaris van de Koning Flevoland 2020 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze verordening vervalt – met uitzondering van het bepaalde in artikel 4, lid8 – op de dag volgend op die waarop door Koninklijk Besluit aan Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten de herbenoeming de commissaris van de Koning bekend is gemaakt.
artikel 61a van de Provinciewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-09-2020 | nieuwe regeling | 22-04-2020 | 2647398 |
Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 136 lid 1 Provinciewet, bekend dat Provinciale Staten in hun vergadering van 22 april 2020 onder nummer 2562332 het volgende besluit hebben genomen
Provinciale Staten van Flevoland
In vergadering bijeen d.d. 22 april 2020;
Gehoord de wens van de commissaris van de Koning de heer L. Verbeek, dat hij in aanmerking wenst te komen voor herbenoeming per 1 november 2020;
Gelezen de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 januari 2020 waarin deze aangeeft dat per 1 november 2020, herbenoeming van de commissaris van de Koning aan de orde is;
Gelet op het bepaalde in artikel 61a van de Provinciewet;
Gelet op bepaling II (1) van de Procedureregels bij herbenoeming van een commissaris van de Koning (circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 29 januari 2002, kenmerk bk02/52149).
VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE Flevoland 2020
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
profielschets: de eisen die aan de her te benoemen commissaris worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt en die ten tijde van de oorspronkelijke benoeming het onderwerp van het in artikel 61, tweede lid, van de Provinciewet bedoelde overleg zijn geweest en die vervolgens door Provinciale Staten zijn vastgesteld op 21 mei 2008 en zijn herbevestigd op 16 april 2014.
Artikel 2: Taak en bevoegdheden
De commissie voert hiertoe gesprekken met de commissaris der Koning aan de hand van:
de eerder opgemaakte gespreksverslagen betreffende het functioneren van de commissaris. Een en ander overeenkomstig bepaling II (1), III (1) en IV (3) van de Procedureregels bij herbenoeming van een Commissaris van de Koning (circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 29 januari 2002, kenmerk bkO2/52149).
Indien niet tot een unanieme aanbeveling gekomen kan worden, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk, of is ook in de volgende vergadering geen sprake van unanimiteit, zodat stemming nodig is, dan kan het gevoelen van de minderheid desgewenst in de schriftelijke rapportage als bedoeld in artikel 2, lid 4 aan Provinciale Staten en de minister worden opgenomen.
Artikel 7: ontbinding commissie
De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden, die de commissie zelf heeft opgemaakt, onverwijld in verzegelde enveloppen en gerubriceerd als geheim worden overgebracht naar de krachtens de Archiefwet door Provinciale Staten aangewezen archiefbewaarplaats. De voorzitter en de secretaris dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.
Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging volgens artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1, sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.