Organisatie | Loon op Zand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent het lokale beleid over seksbedrijven (Beleidsregel prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen gemeente Loon op Zand 2020) |
Citeertitel | Beleidsregel prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen gemeente Loon op Zand 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-09-2020 | nieuwe regeling | 08-09-2020 |
In onze Algemene Plaatselijke Verordening 2020 (APV) staan in hoofdstuk 3 de regels over de prostitutiebranche. In onze gemeente is er volgens artikel 3:4 APV ruimte voor één seksinrichting. Op dit moment is er één vergunde seksinrichting. Het college geeft met deze beleidsregel duidelijkheid over ons lokale beleid over seksbedrijven.
Aanleiding opstelling lokaal prostitutiebeleid
Artikel 250bis staat vanaf 1 oktober 2000 niet meer in het Wetboek van Strafrecht. Hierdoor verviel het zogenaamde bordeelverbod en ontstond voor gemeenten de noodzaak om de verschillende vormen van exploitatie van prostitutie te reguleren en daarvoor beleid te ontwikkelen. Deze wetswijziging bood gemeenten echter niet de mogelijkheid om een zogenaamd nulbeleid te voeren. Een dergelijk beleid is in strijd met artikel 19, lid 3 Grondwet waarin het recht op vrije keuze van arbeid staat.
Met het opnemen van artikel 151a, lid 1 GemW werd het voor gemeenten mogelijk om de raad een verordening te laten vaststellen waarin voorschriften staan voor het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
Op grond van dit artikel staat in de APV in hoofdstuk 3 een wettelijke regeling "Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen". Hiermee biedt onze APV een juridisch handvat voor een gemeentelijk vergunningenstelsel voor seksbedrijven. Dit hoofdstuk is in lijn met het prostitutie-hoofdstuk (tevens hoofdstuk 3) van de model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Deze model-APV is opgesteld en voorbereid in afwachting van nieuwe landelijke wetgeving.
Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Wrp)
In 2009 is het wetsvoorstel Wrp ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel omvatte onder andere de invoering van een verplicht en grotendeels uniform landelijk vergunningenstelsel voor de uitoefening van een seksbedrijf, een landelijk register voor escortbedrijven en een algehele registratieplicht voor prostituees. Het voorstel bood ook ruimte om onder voorwaarden te kiezen voor een nulbeleid. De Tweede Kamer nam dit wetsvoorstel aan op 29 maart 2011.
Op 30 oktober 2012 hield de Eerste Kamer de behandeling van dit wetsvoorstel aan. Daarom werden in 2013 de volgende wijzigingen in het wetsontwerp voorgesteld:
Het is afhankelijk van de specifieke aard van de seksinrichting welk bestuursorgaan in een concreet geval bevoegd is. Gelet op deze gedeelde bevoegdheid stellen zowel de burgemeester als het college van burgemeester en wethouders deze beleidsregel vast, een ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft.
Huidige situatie en instrumentarium
Zoals paragraaf 1 aangeeft biedt onze APV ruimte voor het realiseren en exploiteren van één seksinrichting. Ten tijde van de vaststelling van deze beleidsregel is er één seksbedrijf vergund. Onderzoek van de AVIM (vreemdelingenpolitie) en de afdeling vergunningverlening, toezicht en veiligheid (VTV) van de gemeente Loon op Zand (2019) bracht de mate van thuisprostitutie en thuiswerk in kaart. Deze term lichten wij nader toe in deze beleidsregel.
Het instrumentarium, waaronder de vaststelling van deze beleidsregel waardoor het maximale aantal van te vestigen seksinrichtingen wordt begrensd tot één, staat direct ten dienste aan ontmoediging van de komst van dergelijke bedrijven, met name vestigingseisen (APV en bestemmingsplannen) en het vergunningenbeleid.
Naast de inhoud van hoofdstuk 3 APV, die de lokale prostitutiebranche wettelijk regelt, bepaalt artikel 3:4 APV dat het college één vergunning kan verlenen voor het realiseren en exploiteren van één seksinrichting. Artikel 3:2 APV verstaat onder een seksinrichting in ieder geval: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Artikel 3:7, lid 1, onderdeel k APV bepaalt dat het bevoegde bestuursorgaan een vergunning voor het uitoefenen van een seksbedrijf weigert (absolute weigeringsgrond) als de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met:
In dit kader merken wij op dat een afweging om op een bepaalde locatie een seksinrichting al dan niet toe te staan, slechts op basis van ruimtelijke argumenten gebeurt. Hiernaast is vanzelfsprekend de overige relevante wetgeving van toepassing, zoals de Drank- en Horecawet, de Wet milieubeheer en de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).
Met verwijzing naar de begripsbepalingen in artikel 3:2 APV onderscheiden we verschillende vormen van prostitutie-exploitatie. Hieronder staan de belangrijkste definities.
Seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling. Met seksbedrijf bedoelen we tevens escortbedrijf, prostitutiebedrijf en raamprostitutiebedrijf en seksinrichting.
Seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting verstaan we in elk geval: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt, dan wel gelegenheid geeft tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
Een escortbedrijf is geen inrichting, het is niet-plaatsgebonden prostitutie. Het kan een bemiddelings-ruimte zijn, maar ook een telefoonnummer of een website op internet. Hierdoor zijn, bijvoorbeeld, locatie-eisen niet van toepassing en zijn de mogelijkheden om regulerend, dan wel handhavend op te treden, beperkt.
Prostitutie vindt ook aan huis plaats, het zogenaamde 'thuiswerk". Dit thuiswerk wordt nader gereguleerd in deze beleidsregel. Thuiswerk in de eigen woning is niet vergunningplichtig omdat een dergelijke vergunningplicht in strijd is met wat in artikel 10, lid Gw staat: het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
Artikel 3:7 APV bepaalt dat het bevoegde bestuursorgaan een vergunning voor een seksbedrijf weigert als de uitoefening ervan in strijd is met een geldend bestemmingsplan.
In paragraaf 4 staat dat de huidige wetgeving het voeren van een nulbeleid juridisch niet mogelijk maakt. Zowel het bedrijven van prostitutie zelf als de exploitatie van een prostitutiebedrijf zijn legale activiteiten. Daarnaast geldt het grondwettelijke recht op vrije keuze van arbeid.
Dit betekent dat met toepassing van artikel 3:4 APV (maximum stellen aan totaal aantal seksinrichtingen) het minimale aantal tegelijkertijd het maximale aantal seksinrichtingen is, namelijk één.
Het bevoegde bestuursorgaan verleent de vergunning voor het seksbedrijf, zoals in artikel 3:3, lid 1 APV staat, voor de duur van drie opeenvolgende jaren. Hiermee kunnen we periodiek het functioneren van het bedrijf of de inrichting en/of het gemeentelijk beleid evalueren.
Het vergunnen van seksbedrijven dient niet ten koste te gaan van de veiligheid en aantrekkelijkheid van wijken en buurten. Een kleine gemeente zoals Loon op Zand bevat op een relatief klein gebied het geheel van sociaal-maatschappelijke, culturele en op vorming en educatie gerichte gemeenschapsvoorzieningen. Deze voorzieningen, alsmede woongebieden, centrumgebieden en bedrijfsterreinen lopen veelal in elkaar over of liggen in elkaars nabijheid.
De komst van een seksbedrijf in een kleine gemeente met een kwetsbare leefgemeenschap vinden we ongewenst. Op grond van deze motieven vinden we dat de vestiging van een seksbedrijf/-inrichting slechts mogelijk is wanneer dit past binnen onderstaande (bestaande 1 ) eisen:
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand,
ieder voor wat het hun bevoegdheden betreft;
Gelet op artikel 3:3, lid 1, en de overige artikelen van hoofdstuk 3 APV, artikel 1:3, lid 4 en Titel 4.3 van de Awb;
Tot de vaststelling van de beleidsregel prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen gemeente Loon op Zand 2020.
Deze beleidsregel volgt de definities zoals staan in artikel 3:2 van de Algemene plaatselijke verordening Loon op Zand 2020.
Artikel 2. Maximum aantal vergunningen
Het maximale aantal te verlenen vergunningen voor seksinrichtingen van seksbedrijven, in de zin van artikel 3:4 APV is één;
Met toepassing van artikel 3:3, lid 5 APV wordt de vergunning, zoals genoemd in lid 1, voor maximaal drie opeenvolgende jaren verleend;
Thuiswerk staat de gemeente toe als de thuiswerker voldoet aan de volgende vereisten waardoor er geen sprake is van een prostitutiebedrijf:
Als de thuiswerker niet voldoet aan een of meer van deze eisen, valt de thuiswerker onder de omschrijving van een seksinrichting en daarmee onder de gestelde vestigings- en andere eisen. Bij overtreding van deze voorwaarden kan de gemeente bestuursrechtelijk optreden door het opleggen van een dwangsom.
Artikel 4. Selectieprocedure schaarse vergunning
Voor de besluitvorming over de vergunning, zoals bedoeld in artikel 3:3 APV hanteert de gemeente een selectieprocedure die waarborgen biedt voor onpartijdigheid en transparantie.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de openbare bekendmaking.