Organisatie | Westerkwartier |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Westerkwartier 2020 |
Citeertitel | Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Westerkwartier 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-09-2020 | 01-08-2020 | Nieuwe regeling | 01-09-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2, subsidies, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Westerkwartier 2019;
vast te stellen de Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Westerkwartier 2020.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
voorschoolse educatie (VE): uitvoering van een breed stimuleringsprogramma (met aandacht voor Nederlandse taalontwikkeling, denk-rekenontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en (psycho)motorische ontwikkeling), gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor jonge kinderen, als bedoeld in artikel 166,eerste en tweede lid, van de Wet primair onderwijs en dat voldoet aan de kwaliteitseisen Voorschoolse educatie (VE) van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie vastgesteld op 7 juli 2010, en zoals nadien gewijzigd. VE kan worden aangeboden als onderdeel van dagopvang (0 tot 4 jaar) of peuteropvang (2 tot 4 jaar) in een kindercentrum;
reguliere kindplaats: een kindplaats met een omvang van minimaal 6 en maximaal 12 uur per week (minimaal 240 uur en maximaal 320 uur per jaar) voor reguliere (niet-geïndiceerde) peuters gedurende minimaal 30 en maximaal 51 schoolweken. De minimaal 6 of maximaal 12 uur per week wordt aangeboden op minimaal 2 dagen per week en maximaal 6 uur per dag;
structurele VE-subsidie: een bedrag dat de houder van de gemeente ontvangt per geplaatste peuter per uur voor het aanbieden van kwaliteit van VE, boven op het fiscaal maximaal uurtarief kinderdagopvang. Dit bedrag is beschikbaar voor dagopvang en peuteropvang en wordt jaarlijks door de gemeente vastgesteld, passend binnen het subsidieplafond;
exploitatiesubsidie: een subsidiebedrag dat de houder van de gemeente kan krijgen voor het kunnen verzorgen van een aanbod voor reguliere peuters en doelgroeppeuters op een locatie of VE-locatie in specifieke situaties (bijv. kleine kernen, aanwezigheid van weinig peuters), welke noodzakelijk is om dit aanbod te kunnen realiseren;
Met deze subsidieregeling wordt voorts de houders van (bestaande en nieuwe) VE-locaties gelijk te behandelen, de algemene toegankelijkheid van VE te bevorderen, de kwaliteit van VE te stimuleren, de betaalbaarheid voor ouders te realiseren en de financiële houdbaarheid voor de gemeente te waarborgen.
Artikel 4 Incidentele subsidie voor VE
De eenmalige subsidie ter voorbereiding op het aanbieden van VE kan enkel worden aangevraagd door een houder als deze niet eerder een subsidie heeft verkregen. Dit betekent dat er geen subsidie wordt verleend aan een houder die al structurele subsidie voor VE krijgt en waar sprake is van een uitbreiding van het aantal groepen of waar sprake is van een uitbreiding van het aantal dagdelen van een bestaande groep om zo 960 uur VE door doelgroeppeuters te kunnen bieden.
Artikel 5 VE-locatie in het Landelijk Register Kinderopvang
Sluitstuk van de voorbereiding op het aanbieden van VE is het doorgeven van een wijziging voor het Landelijk Register Kinderopvang om opgenomen te worden als VE-locatie. Als gevolg van deze wijziging wordt de GGD ingezet om een inspectie uit te voeren naar de kwaliteit van VE. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt de locatie opgenomen als VE-locatie en kan de structurele subsidie worden aangevraagd.
Artikel 6 Structurele subsidie voor VE
Voor de subsidie voor de kwaliteit van VE gelden de volgende eisen:
met kwaliteit van VE wordt onder meer bedoeld de kosten voor de extra taakuren voor beroepskrachten VE, de inrichting van de organisatie of het management, investering in materialen en activiteiten, permanente educatie van beroepskrachten VE, de pedagogisch beleidsmedewerker VE / hbo’er als coach of als (senior) beroepskracht VE op de groep, activiteiten en maatregelen ter bevordering van ouderbetrokkenheid, extra ondersteuning voor peuters met extra ondersteunings-behoeften, samenwerking en afstemming met het basisonderwijs (o.m. doorgaande lijn en warme overdracht voor doelgroeppeuters) en werven en toeleiden van doelgroeppeuters naar VE. Bijlage 1 bij deze subsidieregeling bevat een overzicht van de kenmerken van kwaliteit van VE die houders zullen moeten realiseren op de groep met de structurele subsidie voor VE. Het realiseren van kwaliteit van VE is een belangrijk gespreksonderwerp in de reguliere werkgroepen met de houders. Indien nodig en gewenst kan de toezichthouder kinderopvang bij de houders nagaan of en in hoeverre de nagestreefde kwaliteit van VE daadwerkelijk in praktijk wordt gebracht;
de kwaliteit van VE wordt door de gemeente voor alle peuters volledig gesubsidieerd. De houder krijgt tot een maximum van 320 uur per jaar voor reguliere peuters en tot een maximum van 640 uur per jaar voor doelgroeppeuters vergoed voor het realiseren van kwaliteit van VE. Dit betekent voor ouders van doelgroeppeuters dat ze voor maximaal 320 uur per jaar geen eigen ouderbijdrage betalen;
wanneer een houder geen aanbod van 960 uur VE kan of wil arrangeren voor doelgroeppeuters tussen 2 en 4 jaar, bijvoorbeeld door middel van het vasthouden aan vier dagdelen van drie uur per dagdeel gedurende 40 weken per jaar, dan vervalt de subsidie voor kwaliteit van VE. Dan resteert voor de houder enkel de subsidie die beschikbaar is voor het verschaffen van toegang tot de locatie tot het fiscaal maximum uurtarief voor een minimum van 240 uur en maximum van 320 uur per jaar (inkomenscompensatie);
houders die bij het vormgeven van een reguliere kindplaats voor reguliere peuters willen afwijken van de 40-wekensystematiek (bijv. 2 dagdelen van 5,5 uur per dagdeel gedurende 30 weken per jaar) dienen hiervoor een beredeneerde motivatie te formuleren en te overleggen met de gemeente. De gemeente dient hierop een akkoord te geven eer de houder mag afwijken van de 40-wekensystematiek. Voor de goede orde: bij de invulling van een VE-kindplaats voor doelgroeppeuters kan en mag niet worden afgeweken van minimaal 40 weken en maximaal 51 weken per jaar.
Artikel 7 Exploitatiesubsidie t.b.v. kleine kernen
Gelet op de kleine kernenproblematiek en de leefbaarheid in de dorpen in de gemeente is het mogelijk voor houders subsidie aan te vragen voor een financieel gezonde exploitatie. Deze vorm van subsidie is uitsluitend bedoeld voor houders om ook in kleine kernen een aanbod aan te kunnen (blijven) bieden.
Houders komen in aanmerking voor exploitatiesubsidie als er (gemiddeld) minder dan 8 peuters, maar minimaal (gemiddeld) 4 peuters in een groep zijn. De exploitatiesubsidie bestaat uit het door de gemeente inkopen van maximaal 4 niet bezette reguliere kindplaatsen (per groep) van minimaal 240 of maximaal 320 uur per jaar, afhankelijk van het aanbod op de locatie.
Voor de bepaling van de omvang van de eventuele exploitatiesubsidie wordt gerekend met het fiscale maximum uurtarief. Op deze wijze wordt de houder gestimuleerd om een vraagprijs voor ouders / verzorgers te hanteren die overeenkomstig de maximale rijksvergoeding is, zodat er geen sprake kan zijn van valse concurrentie.
Artikel 9 Eisen structurele subsidie voor peuteropvang en VE
Voor het aanvragen van structurele subsidie voor peuteropvang en/of VE gelden de volgende eisen:
een aanvraag moet normaliter vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar worden ingediend. Voor 2020/2021 geldt dat de aanvraag tussen 1 oktober en 30 november 2020 wordt ingediend. Indien de aanvraag uitstijgt boven de verleende subsidie van het voorgaande jaar, afgezien van de gebruikelijke indexering, dan dient de aanvraag te worden ingediend uiterlijk 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;
Artikel 10 Exploitatiesubsidie
Voor het aanvragen van exploitatiesubsidie moet de houder overleggen hoeveel peuters (gemiddeld) in een groep zitten (zie artikel 7). Tevens moet de houder op basis van een financiële onderbouwing aantonen dat er enkel een rendabel aanbod voor peuters kan worden gerealiseerd met hulp van de gemeente. Onderdeel van de financiële onderbouwing is inzage in de inkomsten en uitgaven, zoals de jaarrekening.
Verlening van subsidie vindt plaats op volgorde van de datum van ontvangst van complete aanvragen, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt waarbij echter bestaande locaties en groepen waarvoor houders het jaar daarvoor al subsidie voor VE kregen, voorrang krijgen. Houders die nog geen subsidie voor VE krijgen, maar een aantoonbare wachtlijst met doelgroeppeuters hebben, krijgen vervolgens eveneens voorrang.
Artikel 12 Hoogte incidentele subsidie voor VE
Een houder die met hulp van de gemeente VE wil aanbieden, kan een subsidie van maximaal € 7.500 per groep krijgen. De hoogte van het bedrag wordt bepaald op grond van het ingediende (werk)plan.
Artikel 13 Hoogte structurele subsidie voor VE
De subsidie die in mindering wordt gebracht op de ouderbijdrage wordt verstrekt aan de houder voor minimaal 240 en maximaal 320 uur voor reguliere peuters en maximaal 640 uur voor doelgroeppeuters voor het tijdvak van een jaar (cumulatief per kwartaal). Voor 2020 gaat het om de volgende subsidiebedragen:
Inkomenscompensatie voor 320 x € 8,17 (- €1,36*) x 320 + 320 uur x € 2,26 = | |||
Inkomenscompensatie voor 320 x € 8,17 (- €1,36*) x 320 + 320 uur x € 2,26 = |
*Dit is afhankelijk van het feitelijke verzamelinkomen van de ouders. Hier is als voorbeeld een modaal inkomen genomen.
Jaarlijks wordt door het college in oktober duidelijkheid verschaft over het subsidiebedrag van het daaropvolgende kalenderjaar. Eventuele procentuele stijgingen in het fiscaal maximum uurtarief op basis van indexering en/of inflatiecorrectie door het Rijk worden ook toegepast op de subsidie voor toegang en VE-kwaliteit (opslag per uur per peuter).
Artikel 14 Exploitatiebekostiging
De hoogte van de exploitatievergoeding is minimaal 240 uur en maximaal 320 uur per jaar per onbezette reguliere kindplaats, afhankelijk van het aanbod op de locatie. Het gaat dan respectievelijk om ongeveer € 1.634,40 (240 uur keer fiscaal maximum uurtarief minus eigen ouderbijdrage op basis van inkomen) per jaar en ongeveer € 2.179,20 (320 uur keer fiscaal maximum uurtarief minus eigen ouderbijdrage op basis van inkomen), waarbij hier als voorbeeld is gerekend met een eigen ouderbijdrage van gemiddeld € 1,36 per uur op basis van een modaal inkomen.
Artikel 15 Betaling en bevoorschotting
Bevoorschotting van de subsidie voor toegang en kwaliteit van VE geschiedt (voorafgaand of achteraf) per maand of kwartaal d.m.v. facturering door de houder op basis van daadwerkelijke bezette reguliere en VE-kindplaatsen.
Van het bepaalde in deze subsidieregeling kan tot 1 januari 2021 worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager gevolgen zou hebben omdat hij niet tijdig kan voldoen aan het bepaalde in deze subsidieregeling en de gevolgen daarvan onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen. De aanvraag zal alsdan beoordeeld worden op basis van de eisen die werden gesteld door de voormalige gemeenten Grootegast, Leek, Marum, Winsum en Zuidhorn.
Aldus besloten d.d. 1 september 2020,
het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente Westerkwartier,
A. van der Tuuk, burgemeester
A. Schulting, secretaris
Bijlage 1 Kenmerken van kwaliteit van VE