Organisatie | Vlagtwedde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ |
Citeertitel | Maatregelenverordening IOAW en IOAZ |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is in de plaats gekomen van het landelijke Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz, dat per 1 januari 2010 is ingetrokken.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2010 | 01-07-2010 | 19-02-2010 | nieuwe regeling | 06-07-2010 Ter Apeler Courant 21-7-2010 | ZA.10-5471 |
De raad van de gemeente Vlagtwedde;
gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid IOAW, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, eerste lid IOAZ;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
de uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid IOAW/IOAZ;
het verlagen van de uitkering op grond van artikel 20, tweede lid IOAW en artikel 20, eerste lid IOAZ alsmede het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van een uitkering op grond van artikel 20, eerste lid IOAW en artikel 20, tweede lid IOAZ;
inkomen als bedoeld in artikel 8 IOAW/IOAZ;
Artikel 2. Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting als bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden verplichting, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 3. Berekeningsgrondslag
De maatregel wordt toegepast op de grondslag zoals die van toepassing is op het moment dat het besluit wordt genomen.
Artikel 4. Hoogte en duur van de maatregel
De duur van de maatregel als bedoeld in het tweede lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 7, tweede lid.
Artikel 5. Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd, en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 6. Horen van belanghebbende
Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:
de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of een door haar ingeschakelde derde, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 13 van IOAW/IOAZ.
Artikel 7. Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan 6 maanden vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht met teveel verstrekte uitkering tot gevolg, wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 9. Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de IOAW/IOAZ genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 4, eerste lid, niet verantwoord is.
Hoofdstuk 2 Indeling in categorieën
Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, (al dan niet in combinatie met onze reïntegratieverordening) niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het niet, onvoldoende of niet binnen een door het college gestelde termijn nakomen van inlichtingen- en medewerkingspicht bedoeld in artikel 13 van de wet, voor zover dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van uitkering:
het niet als werkzoekende geregistreerd zijn of blijven bij het UWV werkbedrijf (of de organisatie bedoeld in artikel 37, lid 1, sub b IOAW/IOAZ);
het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 13, lid 2, van de wet;
het onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van geboden reïntegratie-instrumenten, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie waaronder begrepen sociale activering en vrijwilligerswerk;
vijfde categorie: het niet, onvoldoende of niet binnen een door het college gestelde termijn nakomen van inlichtingen- en medewerkingspicht bedoeld in artikel 13 van de wet, als dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van uitkering, waarbij het benadelingsbedrag lager dient te liggen dan de aangiftegrens van het Openbaar Ministerie, tenzij het Openbaar Ministerie afziet van vervolging.
Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen
Indien de belanghebbende een uit de wet voortvloeiende verplichting niet of onvoldoende is nagekomen en deze zich daarnaast zich zeer ernstig heeft misdragen tegenover het college en de in zijn opdracht werkende ambtenaren en medewerkers, wordt het gedrag onderscheiden in de volgende categorieën:
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.