Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede
CiteertitelSubsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Ede 2017

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-09-2023art. 8, art. 23, art. 36

22-08-2023

gmb-2023-373475

17-06-202306-09-2023nieuwe regeling

30-05-2023

gmb-2023-251915

398878
14-07-202217-06-2023paragraaf 7, 8, 9, 10, 11, artikel 3, 12, 18, 23, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, toelichting

28-06-2022

gmb-2022-306670

315948
25-03-202201-01-202214-07-2022artikel 3, 12, 37, 40

22-02-2022

gmb-2022-131347

283616
17-07-202125-03-2022paragraaf 1, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, artikel 1, 6, 8, 11, 12, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, toelichting

29-06-2021

gmb-2021-221794

234669
03-09-202017-07-2021nieuwe regeling

25-08-2020

gmb-2020-223083

164775

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 25 augustus 2020, zaaknummer 164775;

gelet op de artikelen 3, 7 en 8 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;

besluit vast te stellen de: Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede.

 

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    ASV: De vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Ede.

  • b)

    bewonersinitiatieven: initiatieven genomen door bewoners of bewonersgroepen voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de sociale cohesie en de sociale leefbaarheid in de buurt of wijk.

  • c)

    doelgroep: patiënten en cliënten (gebruikers) van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, d.w.z. mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking als gevolg van handicap en/of ziekte, als gevolg van verstoringen in de levensloop of door ouderdom. Daarnaast behoren ouderen en mantelzorgers tot de doelgroep.

  • d)

    eenmalige activiteiten; activiteit of project met een eenmalig karakter.

  • e)

    kwetsbare groepen; jongeren, ouderen, gezinnen waar (financiële) problemen zijn, mensen met niet aangeboren hersenletsel, verstandelijke- of lichamelijke beperking, kinderen (met een ontwikkelingsachterstand), mensen die vanuit een vluchtsituatie komen, mensen met een verslaving, mensen die eenzaam zijn en waar bijvoorbeeld hun huis van is verwaarloosd, mensen onder de armoedegrens, dak- en thuislozen, mensen met psychische problematiek, mensen binnen verzorgingshuizen en andere instellingen.

  • f)

    sociaal werk; Sociaal werkers zijn generalist en expert in het (methodisch) begeleiden en activeren van individuen, groepen en netwerken. Ze bieden aandacht en vertrouwen, en weten hoe ze gewenste acties en gedragsveranderingen kunnen aanmoedigen. Ze zijn goed in verbindingen leggen en netwerken versterken. Ze brengen burgers bij elkaar, koppelen vrijwilligers en cliënten, en begeleiden hen. Ze werken in de buurt, op straat, in buurt- en dorpshuizen. Ze signaleren en zijn herkenbaar in de wijk. Ze faciliteren wat nodig is om burgerinitiatieven duurzaam succesvol te maken.

  • g)

    sociale basis: Onder sociale basis verstaan we het gewone leven en alle vrij toegankelijke ondersteuning vóór de toegang tot specialistische hulp (jeugdhulp, WMO en participatie) en geïndiceerde zorg. Ondersteuning na de toegang valt niet onder de sociale basis.

  • h)

    structurele activiteiten; activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden en een continu karakter hebben.

  • i)

    vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk die met enige regelmaat bijeenkomt en/of activiteiten organiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkomsten worden ingezet ten gunste van de doelstelling van de organisatie en waarbij de uitvoering van het primaire proces in overwegende mate door vrijwilligers wordt gedaan.

  • j)

    vrijwilliger(swerk): inzet gebaseerd op intrinsieke motivatie die in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving waarbij een (maatschappelijk) belang wordt gediend.

Artikel 2. Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd indien:

  • a.

    de gemeente direct of indirect op andere wijze financieel bijdraagt aan de op grond van deze regeling aangevraagde activiteiten.

  • b.

    de activiteiten in strijd zijn met wet- en regelgeving.

  • c.

    activiteiten van commerciële aard zijn.

  • d.

    de activiteiten reeds plaats hebben gevonden.

Artikel 3. Aanvragen en verantwoorden van subsidie

  • 1.

    In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 6 van de ASV dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden zoals benoemd in de paragraaf op grond waarvan subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 14 van de ASV dient bij de aanvraag tot vaststelling bij subsidies tussen de € 10.000 en € 50.000 gebruikt te worden gemaakt van:

    • a.

      een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld verantwoordingformulier;

    • b.

      een eigen format voor verantwoording waarin in ieder geval de elementen uit het formulier zoals bedoeld onder in het tweede lid onder a van dit artikel zijn verwerkt.

Paragraaf 2 Lichte professionele ondersteuning

 

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor algemene en specifieke vormen van begeleiding en hulpverlening, groeps- en maatschappelijk werk door een professionele organisatie met personeel dat gekwalificeerd is voor de uitvoering van de werksoort, aan inwoners van de gemeente met persoonlijke en sociale problemen.

  • 2.

    Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      Maatschappelijk werk; ondersteuning van inwoners met een niet-complexe hulpvraag. Kortdurende ondersteuning, zowel individueel als in groepsverband, die laagdrempelig is, vrij toegankelijk en bereikbaar voor inwoners en professionals, bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

      • -

        informatie en advies

      • -

        psychosociale hulpverlening

      • -

        concrete en informatieve hulpverlening

      • -

        signalering, belangenbehartiging, preventie en consultatie

      • -

        financieel coaching wanneer inwoners naast financiële ook persoonlijke en sociale problemen hebben

    • b.

      Sociaal werk: bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

      • -

        Het signaleren en actief opzoeken van vragen van inwoners en daar de trends en ontwikkelingen uit analyseren waaruit vervolgacties voortkomen die door of in samenwerking met anderen binnen het welzijnsveld worden opgepakt

      • -

        Outreachend en proactief op inwoners en initiatieven af te stappen om hun vragen en wensen op te halen

      • -

        Initiatieven te stimuleren en aan te jagen, waar nodig te helpen bij het opstarten van deze initiatieven

    • c.

      Mantelzorgondersteuning; ondersteuning van mantelzorgers die te maken hebben met complexe mantelzorg, bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

      • -

        informatie en advies

      • -

        emotionele steun

      • -

        signalering, belangenbehartiging, preventie en consultatie

Artikel 5. Subsidievoorwaarden en verplichting subsidieontvanger.

  • 1.

    De subsidie wordt slechts verleend indien de subsidieontvanger aantoonbaar samen werkt met andere organisaties. Er is sprake van samenwerking, afstemming en doorverwijzing tussen partijen, zowel formeel als informeel, actief in de sociale basis.

  • 2.

    De subsidieontvanger voldoet gedurende de gehele looptijd van de activiteiten aan de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger dient een Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vastgesteld en geïmplementeerd te hebben. In de meldcode wordt stapsgewijs aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan.

    • b.

      de subsidieontvanger handelt volgens de afspraken in het Convenant Verwijsindex Foodvalley.

    • c.

      de subsidieontvanger draagt zorg voor relevante (na)scholing van medewerkers.

    • d.

      de organisatie en de betreffende medewerkers aantoonbaar werken conform de van toepassing zijnde beroepscode.

    • e.

      medewerkers beschikken, indien van toepassing, over een voor de beroepsgroep van toepassing zijnde registratie zoals een SKJ-registratie.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidie wordt per kalenderjaar verleend op basis van een bedrag per instelling.

  • 2.

    Aan de subsidieverlening zijn prestatie-eisen verbonden. Deze prestatie-eisen maken onderdeel uit van de beschikking voor de subsidieverlening en- vaststelling. Indien niet voldaan wordt aan de prestatie-eisen kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 3.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan tot de te realiseren activiteiten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit.

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting; tenzij aangetoond kan worden dat uitbreiding of verplaatsing noodzakelijk is voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

    • e.

      loonkosten, bij subsidieontvangers waarop de Wet normering topinkomens van toepassing is, voor zover die de maximale hoogte van het bezoldigingsmaximum als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de Wet normering topinkomens per persoon per jaar overschrijden.

    • f.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

Artikel 7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf. Het plafond wordt afzonderlijk vastgesteld voor de onderdelen a, b en c van artikel 4, tweede lid.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 3 Vrijwilligersorganisaties

 

Artikel 8. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een vrijwilligersorganisatie:

    • a.

      het bieden van lichte ondersteuning of begeleiding aanvullend of voorliggend op professionele ondersteuning, uitgevoerd door vrijwilligers. Dit kan onder andere bestaan uit praktische klussen als huishoudelijke diensten, klussen in huis en tuin die mensen niet of niet langer zelf uit kunnen voeren.

    • b.

      het verbinden van vrijwilligers aan hulpvragers en/of hulpvragers aan elkaar op het gebied van:

      • -

        voorkomen van eenzaamheid;

      • -

        andere kwetsbare groepen,

    • c.

      het organiseren van bijeenkomsten voor kwetsbare groepen met als doel onderlinge verbondenheid en steun te stimuleren. Subsidie voor het organiseren van bijeenkomsten wordt slechts verleend indien ook activiteiten worden georganiseerd op grond van het eerste lid onder a en/of b.

    • d.

      activiteiten genoemd onder a t/m c maar specifiek gericht op nieuwkomers.

  • 2.

    De activiteiten van de vrijwilligersorganisatie zijn gericht op:

    • a.

      inwoners die eenzaamheid ervaren of in een isolement dreigen te komen.

    • b.

      kwetsbare groepen.

    • c.

      voor mensen met een laag inkomen conform de richtlijnen van de gemeente.

Artikel 9. Aanvrager

De volgende categorieën komen in aanmerking voor subsidie:

  • a.

    Organisaties waarbij gewerkt wordt met betaalde medewerkers of professionals die vrijwilligers ondersteunen en aansturen.

  • b.

    Vrijwilligersorganisaties die volledig werken met en op basis van vrijwilligers en geen betaalde krachten hebben.

Artikel 10. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Subsidieontvangers dienen aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

  • 2.

    Subsidieontvangers leggen verbinding met maatschappelijke organisaties, aanbieders van zorg, sociaal teams en CJG, gebiedsmanagers en gemeentelijke afdelingen als W&I, Werkgeversserviceloket om relevante leerwerkplekken of participatieplekken te creëren

  • 3.

    De aangeboden diensten van de subsidieontvanger worden zo laagdrempelig mogelijk georganiseerd.

Artikel 11. Weigeringsgrond vrijwilligersorganisaties

Een subsidie op grond van deze paragraaf kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd naar het oordeel van het college reeds worden uitgevoerd door, of vallen binnen de verantwoordelijkheid van, een professionele organisatie die subsidie ontvangt op grond van paragraaf 2 van deze regeling.

Artikel 12. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • f.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • (a)

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

      • (b)

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

  • 4.

    Kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel indien de kosten verband houden met één of meerdere van de volgende werkzaamheden;

    • a.

      koppelen/matchen van de juiste vrijwilligers aan de juiste kwetsbare inwoners;

    • b.

      begeleiden, werven en opleiden van vrijwilligers;

    • c.

      directie-taken; werkzaamheden gericht op het ontwikkelen en vaststellen van missie en visie, het extern vertegenwoordigen van de organisatie, het maatschappelijk strategisch positioneren van de organisatie, het bepalen van het beleid en de interne organisatie;

    • d.

      taken betreffende het werkgeverschap van de organisatie.

  • 5.

    Kosten zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel zijn slechts subsidiabel indien deze naar het oordeel van het college voldoen aan minimaal één of meerdere van de volgende voorwaarden;

    • a.

      de professionele kennis en kunde van de medewerker is noodzakelijk om de activiteiten goed uit te kunnen voeren of een goede match te kunnen maken van vrijwilligers met kwetsbare inwoners;

    • b.

      het betreft een faciliterende rol voor het organiseren van de initiatieven door de vrijwilligers;

    • c.

      kosten zijn tijdelijk; noodzakelijk om een initiatief op te starten, vrijwilligers op te leiden of te instrueren en/of noodzakelijk om mogelijke andere inkomsten te genereren.

    • d.

      de activiteiten kunnen zonder bekostiging van coördinatie en/of professionele inzet niet (langer) in de gewenste mate worden voorgezet en het stoppen of verminderen van de activiteiten een aanzienlijke negatieve invloed heeft op het behalen van de door de gemeente beoogde beleidsdoelstellingen.

Artikel 13 Subsidieplafond en wijze van verdeling
  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf. Voor de activiteiten genoemd onder artikel 8, eerste lid, onder d wordt een apart subsidieplafond vastgesteld.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 4 Inloopvoorzieningen

Artikel 14. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het structureel organiseren van een inloop voor kwetsbare groepen waar inwoners ervaringen kunnen uitwisselen, elkaar kunnen ondersteunen en waar zo nodig kunnen worden door verwezen naar de juiste (zorg)ondersteuning.

  • 2.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient sprake te zijn van een ontmoetings-, inloopactiviteit en/of lotgenotencontact gericht op:

    • a)

      kwetsbare groepen en diens mantelzorgers of familieleden;

    • b)

      inwoners die eenzaamheid ervaren of in een isolement dreigen te komen;

    • c)

      voor mensen met een laag inkomen conform de richtlijnen van de gemeente;

  • 3.

    De activiteit(en) dragen eraan bij dat deelnemers zich zelfredzamer voelen en/of zich meer gesteund voelen door een sociaal netwerk.

Artikel 15. Aanvrager

De volgende categorieën komen in aanmerking voor subsidie:

  • a.

    Organisaties waarbij gewerkt wordt met betaalde medewerkers of professionals die vrijwilligers ondersteunen en aansturen.

  • b.

    Vrijwilligersorganisaties die volledig werken met en op basis van vrijwilligers en geen betaalde krachten hebben.

Artikel 16. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De inloopvoorziening dient minimaal 1x per week plaats te vinden.

  • 2.

    De activiteiten hebben een open en toegankelijk karakter en worden zo laagdrempelig mogelijk georganiseerd.

  • 3.

    Er kan geen subsidie aangevraagd worden voor (wekelijkse) sport- en beweegactiviteiten.

  • 4.

    Subsidieontvangers dienen aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

  • 5.

    Subsidieontvangers leggen voor zover mogelijk en relevant verbinding met maatschappelijke organisaties, aanbieders van zorg, sociaal teams en CJG, gebiedsmanagers en/of gemeentelijke afdelingen als W&I en/of Werkgeversserviceloket om relevante leerwerkplekken of participatieplekken te creëren.

Artikel 17. Weigeringsgrond inloopvoorziening

Een subsidie op grond van deze paragraaf kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd naar het oordeel van het college reeds worden uitgevoerd door, of vallen binnen de verantwoordelijkheid van, een professionele organisatie die subsidie ontvangt op grond van paragraaf 2 van deze regeling.

Artikel 18. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college;

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • f.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • (a)

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

      • (b)

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

  • 4.

    Kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel indien de kosten verband houden met één of meerdere van de volgende werkzaamheden;

    • a.

      koppelen/matchen van de juiste vrijwilligers aan de juiste kwetsbare inwoners;

    • b.

      begeleiden, werven en opleiden van vrijwilligers;

    • c.

      het begeleiden van kwetsbare inwoners die deelnemen aan de inloopvoorziening waarbij gekwalificeerd personeel noodzakelijk is.

    • d.

      directie-taken; werkzaamheden gericht op het ontwikkelen en vaststellen van missie en visie, het extern vertegenwoordigen van de organisatie, het maatschappelijk strategisch positioneren van de organisatie, het bepalen van het beleid en de interne organisatie;

    • e.

      taken betreffende het werkgeverschap van de organisatie.

  • 5.

    Kosten zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel zijn slechts subsidiabel indien deze naar het oordeel van het college voldoen aan minimaal één of meerdere van de volgende voorwaarden;

    • a.

      de professionele kennis en kunde van de medewerker is noodzakelijk om de activiteiten goed uit te kunnen voeren of een goede match te kunnen maken van vrijwilligers met kwetsbare inwoners;

    • b.

      het betreft een faciliterende rol voor het organiseren van de initiatieven door de vrijwilligers;

    • c.

      kosten zijn tijdelijk; noodzakelijk om een initiatief op te starten, vrijwilligers op te leiden of te instrueren en/of noodzakelijk om mogelijke andere inkomsten te genereren.

    • d.

      de activiteiten kunnen zonder bekostiging van coördinatie en/of professionele inzet niet (langer) in de gewenste mate worden voorgezet en het stoppen of verminderen van de activiteiten een aanzienlijke negatieve invloed heeft op het behalen van de door de gemeente beoogde beleidsdoelstellingen.

Artikel 19. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 5 Bewonersinitiatieven

 

Artikel 20. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor structurele activiteiten van bewonersinitiatieven voor diverse groepen binnen een buurt of wijk die een bijdrage leveren aan de sociale cohesie en de sociale leefbaarheid in de buurt of wijk.

  • 2.

    Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      Het organiseren van groepsactiviteiten in de buurt, waarbij onderlinge verbinding en ontmoeting centraal staat.

    • b.

      Het stimuleren van ontmoetingen in de wijk buiten de groepsactiviteiten en zonder tussenkomst van de organisatie.

    • c.

      Het stimuleren van betrokkenheid van bewoners met de wijk.

    • d.

      Het ondersteunen van bewoners uit de wijk met een praktische (hulp)vraag.

Artikel 21. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien:

    • a.

      de activiteiten bijdragen aan de sociale cohesie en/of sociale leefbaarheid van een buurt en/of wijk in de gemeente Ede;

    • b.

      de activiteiten worden uitgevoerd door bewoners en/of vrijwilligers;

    • c.

      de activiteiten voor het merendeel gericht zijn op kwetsbare groepen;

    • d.

      de activiteiten open staan voor iedereen uit de betreffende buurt of wijk;

    • e.

      de activiteiten aansluiten bij de doelstellingen uit de Gebiedsagenda van de betreffende buurt of wijk;

    • f.

      actief en aantoonbaar de samenwerking wordt gezocht met partners in de buurt.

  • 2.

    In het geval van een nieuw initiatief dient de aanvrager aan te tonen dat het initiatief voldoende draagvlak heeft in de buurt of wijk (bewijslast ligt bij initiatiefnemer).

Artikel 22. Weigeringsgronden bewonersinitiatieven

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt, aanvullend op artikel 2, geweigerd indien;

    • a.

      de aanvragers professionals zijn in dienst van een (vrijwilligers)organisatie;

    • b.

      de activiteiten slechts gericht zijn op vermaak.

  • 2.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd naar het oordeel van het college reeds worden uitgevoerd door, of vallen binnen de verantwoordelijkheid van, een professionele organisatie die subsidie ontvangt op grond van paragraaf 2 van deze regeling.

Artikel 23. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal:

    • a)

      € 5.000,- voor aanvragers die minimaal 9 activiteiten per jaar organiseren voor bewoners uit de buurt/wijk, met als doel de onderlinge sociale verbondenheid te stimuleren;

    • b)

      € 8.000,- voor aanvragers die gemiddeld minimaal 2 activiteiten per maand organiseren voor bewoners uit de buurt/wijk, met als doel de onderlinge sociale verbondenheid te stimuleren voor verschillende groepen in de buurt/wijk;

    • c)

      €12.500,- voor aanvragers die gemiddeld minimaal 3 activiteiten per maand organiseren voor bewoners uit de buurt/wijk, met als doel de onderlinge sociale verbondenheid te stimuleren voor verschillende groepen in de buurt/wijk

  • 3.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college;

    • e.

      investeringen in de buitenruimte;

    • f.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • g.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • (a)

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

      • (b)

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

  • 5.

    Kosten voor coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel voor zover deze tijdelijk en, naar het oordeel van het college, gewenst en/of noodzakelijk zijn om een initiatief door te kunnen laten groeien naar een vrijwilligersorganisatie als bedoeld in paragraaf 3 van deze regeling. De betreffende coördinatie bestaat met name uit het begeleiden, instrueren en opleiden van vrijwilligers.

Artikel 24. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 6 Belangenverenigingen en -behartiging

 

Artikel 25. Aanvrager

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen op grond van deze paragraaf voor structurele activiteiten van de volgende categorieën aanvragers:

    • a.

      belangenverenigingen; organisaties die activiteiten organiseren gericht op het verbeteren van sociale cohesie en/of inclusie voor inwoners met een gedeelde achtergrond en/of gedeelde belangen, zodat deze inwoners verbonden zijn en blijven met de lokale gemeenschap.

    • b.

      belangenbehartiging; organisaties die zich verenigen met als doel het vergroten van de zichtbaarheid en het behartigen van de belangen van een bepaalde doelgroep.

  • 2.

    Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 3.

    Voor startende organisaties, niet zijnde een rechtspersoon, kan voor maximaal twee kalenderjaren een uitzondering gemaakt worden op het bepaalde in het voorgaande lid.

  • 4.

    Aan aanvragers die niet eerder subsidie hebben aangevraagd op grond van deze paragraaf verleent het college uitsluitend subsidie indien de aanvrager zich richt op een nieuwe of moeilijk bereikbare (doel)groep.

Artikel 26. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het structureel organiseren van bijeenkomsten en ontmoetingsmomenten met als doel het bevorderen van participatie, sociale cohesie of het verminderen van eenzaamheid door een organisatie als bedoeld in artikel 25.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een organisatie als bedoeld in artikel 25, eerst lid onder b:

    • a.

      activiteiten die erop gericht zijn om de doelgroep te informeren en voor te lichten of die erop gericht zijn om geïnformeerd te worden door de doelgroep;

    • b.

      activiteiten die erop gericht zijn om individuele ervaringen van leden van de doelgroep in te zetten om kennis te ontwikkelen en te verspreiden;

    • c.

      activiteiten die erop gericht zijn om beleidsparticipatie tot stand te brengen of inspraak vanuit de doelgroep te realiseren;

    • d.

      activiteiten die erop gericht zijn om vrijwilligers te trainen en hun deskundigheid te bevorderen en de organisatie te versterken, zodat de activiteiten als bedoeld onder a, b en c kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 27. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • f.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • (a)

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

      • (b)

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

  • 4.

    Kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel indien de kosten verband houden met één of meerdere van de volgende werkzaamheden;

    • a.

      koppelen/matchen van de juiste vrijwilligers aan de juiste kwetsbare inwoners;

    • b.

      begeleiden, werven en opleiden van vrijwilligers;

    • c.

      directie-taken; werkzaamheden gericht op het ontwikkelen en vaststellen van missie en visie, het extern vertegenwoordigen van de organisatie, het maatschappelijk strategisch positioneren van de organisatie, het bepalen van het beleid en de interne organisatie;

    • d.

      taken betreffende het werkgeverschap van de organisatie.

  • 5.

    Kosten zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel zijn slechts subsidiabel indien deze naar het oordeel van het college voldoen aan minimaal één of meerdere van de volgende voorwaarden;

    • a.

      de professionele kennis en kunde van de medewerker is noodzakelijk om de activiteiten goed uit te kunnen voeren of een goede match te kunnen maken van vrijwilligers met kwetsbare inwoners;

    • b.

      het betreft een faciliterende rol voor het organiseren van de initiatieven door de vrijwilligers;

    • c.

      kosten zijn tijdelijk; noodzakelijk om een initiatief op te starten, vrijwilligers op te leiden of te instrueren en/of noodzakelijk om mogelijke andere inkomsten te genereren.

    • d.

      de activiteiten kunnen zonder bekostiging van coördinatie en/of professionele inzet niet (langer) in de gewenste mate worden voorgezet en het stoppen of verminderen van de activiteiten een aanzienlijke negatieve invloed heeft op het behalen van de door de gemeente beoogde beleidsdoelstellingen.

Artikel 28. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 7 Kinderboerderijen

 

Artikel 29. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor beheer en exploitatie van een kinderboerderij.

  • 2.

    De activiteiten van de kinderboerderij bestaan uit:

    • a.

      inzet van vrijwilligers en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij de dagelijkse openstelling van de kinderboerderij.

    • b.

      het bieden van een ontmoetingsplek in de buurt;

    • c.

      het organiseren van bijeenkomsten/activiteiten voor mensen in een kwetsbare positie en het vergroten van leefbaarheid en veiligheid;

    • d.

      professionele coördinatie en deskundigheidsbevordering door professionele krachten van vrijwilligers.

    • e.

      het mogelijk maken dat kinderen met een hulpvraag vrijwilligerswerk kunnen doen;

    • f.

      het organiseren van een inloop voor kwetsbare kinderen en hun ouders.

Artikel 30. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien de kinderboerderij:

    • a.

      jaarlijks minimaal 35.000 bezoekers heeft;

    • b.

      minimaal 4 dagen per week een dagdeel geopend is, gedurende ten minste 6 aaneengesloten maanden per jaar;

    • c.

      minimaal 3 van de in artikel 33, tweede lid genoemde activiteiten organiseert.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht om aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

Artikel 31. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • f.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • (a)

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

      • (b)

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

  • 4.

    Kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel indien de kosten verband houden met één of meerdere van de volgende werkzaamheden;

    • a.

      koppelen/matchen van de juiste vrijwilligers aan de juiste kwetsbare inwoners;

    • b.

      begeleiden, werven en opleiden van vrijwilligers;

    • c.

      directie-taken; werkzaamheden gericht op het ontwikkelen en vaststellen van missie en visie, het extern vertegenwoordigen van de organisatie, het maatschappelijk strategisch positioneren van de organisatie, het bepalen van het beleid en de interne organisatie;

    • d.

      taken betreffende het werkgeverschap van de organisatie.

  • 5.

    Kosten zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel zijn slechts subsidiabel indien deze naar het oordeel van het college voldoen aan minimaal één of meerdere van de volgende voorwaarden;

    • a.

      de professionele kennis en kunde van de medewerker is noodzakelijk om de activiteiten goed uit te kunnen voeren of een goede match te kunnen maken van vrijwilligers met kwetsbare inwoners;

    • b.

      het betreft een faciliterende rol voor het organiseren van de initiatieven door de vrijwilligers;

    • c.

      kosten zijn tijdelijk; noodzakelijk om een initiatief op te starten, vrijwilligers op te leiden of te instrueren en/of noodzakelijk om mogelijke andere inkomsten te genereren.

    • d.

      de activiteiten kunnen zonder bekostiging van coördinatie en/of professionele inzet niet (langer) in de gewenste mate worden voorgezet en het stoppen of verminderen van de activiteiten een aanzienlijke negatieve invloed heeft op het behalen van de door de gemeente beoogde beleidsdoelstellingen.

Artikel 32. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 8 Gezondheidszorg

 

Artikel 33. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor structurele activiteiten ter bevorderen van de volksgezondheid.

  • 2.

    Structurele activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      activiteiten gericht op de preventie van geestelijke gezondheidsproblemen onder volwassenen:

      • -

        Het organiseren en uitvoeren van preventieve activiteiten gericht op psychische gezondheid (in overleg met/in samenwerking met partners).

      • -

        Aanbieden voorlichtingen en cursussen, outreachende activiteiten op plekken waar doelgroep zich bevindt, alles in samenwerking met andere deelnemende organisaties.

    • b.

      cultuurvertalers:

      • -

        Het stimuleren van inwoners met weinig kennis van de organisaties en cultuur van de zorg en de Nederlandse taal om zelf (informele) ondersteuning of oplossingen te vinden. Het eigen netwerk wordt hierbij zoveel mogelijk aangesproken en versterkt;

    • c.

      voorlichting en lotgenotencontact, gericht op preventie en gezondheidsbevordering, omtrent middelengebruik.

Artikel 34. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien de aanvrager aantoonbare kennis en ervaring heeft met het uitvoeren van de betreffende activiteiten.

  • 2.

    Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht om aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

Artikel 35. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college;

    • e.

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • f.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • (a)

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel; of

      • (b)

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

Artikel 36. Subsidieplafond en wijze van verdeling

1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor de diverse activiteiten uit deze paragraaf. Het plafond wordt afzonderlijk vastgesteld voor de onderdelen a, b en c van artikel 33, tweede lid.

2. Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

 

Paragraaf 9 Eenmalige activiteiten

 

Artikel 37. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor activiteiten die niet structureel van aard zijn echter inhoudelijk aansluiten bij de paragraven 3, 4 en 5 van deze subsidieregeling.

Artikel 38. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Subsidie bedraagt maximaal € 1.000,- per aanvraag.

  • 3.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      vrijwilligersvergoedingen, anders dan reis-, verblijfs- of onkostenvergoedingen;

    • c.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • d.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • e.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college;

    • f.

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers, coördinatie of overige professionele inzet.

Artikel 39. Aanvrager

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf kan niet worden aangevraagd door een aanvrager die reeds subsidie ontvangt op grond van deze subsidieregeling.

  • 2.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf kan slechts één maal per kalenderjaar worden verstrekt aan dezelfde aanvrager.

Artikel 40. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verdelen het beschikbare bedrag voor de activiteiten op grond van deze paragraaf op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 3.

    De datum van ontvangst is de datum waarop de aanvraag volledig is ingediend.

  • 4.

    Wanneer meerdere subsidieaanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen en verstrekking van subsidie voor deze aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de onderlinge rangschikking door loting bepaald.

  • 5.

    De loting wordt in het openbaar verricht. Aanvragers kunnen een waarnemer sturen om de loting bij te wonen. De uitkomst van de loting wordt schriftelijk vastgelegd.

     

Paragraaf 10 Overige bepalingen

 

Artikel 41. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze subsidieregeling niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan de bepalingen in deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 42. Wijzigen subsidieplafond

Burgemeester en wethouders kunnen lopende het subsidiejaar de subsidieplafonds verhogen of verlagen. Verlaging van een subsidieplafond is slechts mogelijk voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt.

Artikel 43. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Per 1 januari 2021 wordt ingetrokken de Subsidieregeling Maatschappelijke Ondersteuning.

  • 3.

    Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op de voorbereiding en besluitvorming van de subsidies voor het kalenderjaar 2021. Dit geldt ook voor aanvragen die reeds zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

  • 4.

    De subsidieregeling zoals genoemd in lid 2 van dit artikel blijft van toepassing op de subsidies die zijn verleend tot en met kalenderjaar 2020.

  • 5.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede.

Vastgesteld in de vergadering van 25 augustus 2020, zaaknummer 164775

Het college voornoemd,

de secretaris,

drs. R.F. Groen MPA

de burgemeester,

L.J. Verhulst

Toelichting  

 

Algemeen

 

Belang sociale basis en preventie

De sociale basis kan worden beschouwd als een ‘sociale basisinfrastructuur’ van voorzieningen. De sociale basis wordt vanuit dit perspectief gezien als een middel om bepaalde doelgroepen te bereiken en problemen aan te pakken of te voorkomen. De sociale basis is ook het informeel netwerk waarin betekenisvolle relaties tussen inwoners onderling en inwoners en professionals ontstaan en waar een focus ligt op de talenten en mogelijkheden en vragen van inwoners.

 

De sociale basis is van iedereen; het is de plek waar mensen, instellingen, bedrijven en burgerinitiatieven met elkaar samenwerken ten behoeve van welzijn en preventie van sociale problemen. Een sterke sociale basis is het cement van onze samenleving. Ede en de omliggende dorpen kennen een actieve sociale basis. Veel van onze inwoners zijn vrijwillig actief voor bijvoorbeeld hun buurthuis of als maatje. Tal van organisaties zetten zich gezamenlijk in voor het welzijn van onze inwoners en om (sociale) problemen te voorkomen. Door ontmoeting te stimuleren, mensen op weg te helpen als zij een vraag hebben of door voorlichting of lichte hulpverlening.

 

Eén van de instrumenten om de sociale basis en preventie verder te versterken is het verstrekken van subsidies.

 

Beleidsvrijheid gemeente

In deze regeling wordt een kader gegeven voor subsidiëring van aanvullende activiteiten rondom de sociale basis en preventie in de gemeente Ede. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij de activiteiten op grond van deze regeling dat sprake is van beleidsvrijheid. Dit komt tot uitdrukking in de zinsnede dat burgemeester en wethouders subsidie kunnen verlenen voor de aangewezen activiteiten. Subsidieverlening is dus geen automatisme, ook als er geen specifieke weigeringsgronden van toepassing zijn. Als bijvoorbeeld uit de resultaten van een eerder gehouden pilot blijkt dat een bepaalde aanpak niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van een activiteit, dan kunnen burgemeester en wethouders een vergelijkbare subsidieaanvraag afwijzen.

 

Relatie met Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie

Activiteiten die op basis van deze subsidieregeling worden gesubsidieerd kunnen soms een overlap hebben of vergelijkbaar zijn met activiteiten die op basis van de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie worden gesubsidieerd. In beginsel wordt de toepasselijke subsidieregeling bepaald op basis van de beoogde doelgroep van de subsidieontvanger. Richt een organisatie zich op de doelgroep 0-100 jaar dan zal deze worden gesubsidieerd op basis van de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie. Richt een organisatie zich op jeugdigen dan zal de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie van toepassing zijn.

Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien een organisatie die zich normaliter tot de doelgroep 0-100 jaar richt subsidie aanvraagt voor een gericht project voor jeugdigen. Deze kan dan onder de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie vallen.

 

Subsidieplafond

In deze subsidieregeling wordt gewerkt met subsidieplafonds. Op grond van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht moeten we (een gedeelte van) een aanvraag afwijzen indien het subsidieplafond zou worden overschreden als de aanvraag gehonoreerd zou worden. In de meeste gevallen worden de aanvragen opgespaard tot de sluitingsdatum waarna het bedrag gelijkelijk wordt verdeeld over de aanvragers. Dit heet naar evenredigheid: Stel dat het subsidieplafond met 10% overvraagd wordt, dan kunnen alle aanvragen met 10% worden ‘gekort’ om binnen het plafond te blijven.

 

Paragraaf 1 Begrips- en algemene bepalingen

 

De meeste begrippen spreken voor zich.

Vrijwilligersorganisaties werken niet altijd enkel en alleen met vrijwilligers maar soms ook met één of meerdere betaalde krachten. In beginsel is dat ook mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan een directeur of vaste medewerker die zorgdraagt voor de continuïteit van de organisatie en/of toezicht houdt op het verloop van de activiteiten van de totale organisatie.

De activiteiten waar de organisatie zich op richt, het primaire proces (bijvoorbeeld het uitvoeren van klussen of het maatjeswerk), wordt wel door vrijwilligers uitgevoerd.

Onder het begrip vrijwilliger wordt ook een stagiair verstaan.

 

Paragraaf 3 Vrijwilligersorganisaties

 

Wanneer een activiteit al uitgevoerd wordt of zou moeten worden door de bestaande welzijnsorganisatie, kan het College deze subsidie gedeeltelijk weigeren. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om het coördineren van vrijwillige inzet.

 

In lijn met het vastgestelde Actieprogramma Versterken Sociale Basis en Preventie is eenduidiger vastgesteld wanneer en waarvoor kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten subsidiabel zijn. Op deze wijze kan meer transparant een afweging worden gemaakt. Het gaat hierbij om:

Welke werkzaamheden:

 

  • Koppelen/matchen vrijwilligers aan kwetsbare inwoners

  • Begeleiden, werven en opleiden vrijwilligers

  • Directietaken

  • Werkgeverschap

Welke redenen:

  • Kennis en kunde om activiteiten uit te kunnen voeren of match te maken

  • Faciliterende rol voor vrijwilligers

  • Activiteiten kunnen niet of minder uitgevoerd worden en dat heeft een negatief effect op de beleidsdoelstellingen

Paragraaf 4 Inloopvoorzieningen

 

De inloopvoorziening is gericht op:

a.  inwoners die eenzaamheid ervaren of in een isolement dreigen te komen.

b.  kwetsbare groepen

c.  mensen met een laag inkomen conform de richtlijnen van de gemeente (130% inkomensgrens en vermogensgrens);

d.  lotgenotencontact

Veelal wordt de vrij toegankelijk inloop begeleid door een beroepskracht in combinatie met inzet van (ervaringsdeskundige) vrijwilligers en/ of stagiaires. Door een specifieke paragraaf inloopvoorzieningen te maken in de subsidieregeling kan de samenwerking en samenhang tussen deze initiatieven in de sociale basis verstevigd worden en zo beter bijdragen aan de transformatie.

 

Paragraaf 5 Bewonersinitiatieven

 

Met deze paragraaf wordt beoogd om initiatieven van bewoners van die betreffende buurt of wijk te stimuleren. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat professionals van een (vrijwilligers)organisatie de in hun werk geconstateerde problematiek of ondersteuningsvraag middels een bewonersinitiatief trachten op te lossen of te ondersteunen. Dit sluit overigens niet uit dat een professional van een (vrijwilligers)organisatie zich als vrijwilliger kan inzetten in zijn eigen buurt of wijk.

 

Paragraaf 10 Overgangsbepalingen

 

Deze subsidieregeling voorziet in een ‘hardheidsclausule’. Hierdoor kunnen burgemeesters en wethouders, in gevallen waarin toepassing van de bepalingen in deze regeling - gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling - een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Burgemeesters en wethouders maken hiervan slechts gebruik in zeer uitzonderlijke situaties.