Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent subsidie sociale basis en preventie (Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent subsidie sociale basis en preventie (Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede)
CiteertitelSubsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling Maatschappelijke Ondersteuning.

Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op de voorbereiding en besluitvorming van de subsidies voor het kalenderjaar 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Ede/602459/CVDR602459_4.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-09-2020nieuwe regeling

25-08-2020

gmb-2020-223083

164775

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent subsidie sociale basis en preventie (Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 25 augustus 2020, zaaknummer 164775;

gelet op de artikelen 3, 7 en 8 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;

besluit vast te stellen de: Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede.

 

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    ASV: De vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Ede.

  • b)

    bewonersinitiatieven: initiatieven genomen door bewoners of bewonersgroepen voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de sociale cohesie en de sociale leefbaarheid in de buurt of wijk.

  • c)

    doelgroep: patiënten en cliënten (gebruikers) van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, d.w.z. mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking als gevolg van handicap en/of ziekte, als gevolg van verstoringen in de levensloop of door ouderdom. Daarnaast behoren ouderen en mantelzorgers tot de doelgroep.

  • d)

    eenmalige activiteiten; activiteit of project met een eenmalig karakter.

  • e)

    kwetsbare groepen; jongeren, ouderen, gezinnen waar (financiële) problemen zijn, mensen met niet aangeboren hersenletsel, verstandelijke- of lichamelijke beperking, kinderen (met een ontwikkelingsachterstand), mensen die vanuit een vluchtsituatie komen, mensen met een verslaving, mensen die eenzaam zijn en waar bijvoorbeeld hun huis van is verwaarloosd, mensen onder de armoedegrens, dak - en thuislozen mensen binnen verzorgingshuizen en andere instellingen.

  • f)

    sociaal werk; Sociaal werkers zijn generalist en expert in het (methodisch) begeleiden en activeren van individuen, groepen en netwerken. Ze bieden aandacht en vertrouwen, en weten hoe ze gewenste acties en gedragsveranderingen kunnen aanmoedigen. Ze zijn goed in verbindingen leggen en netwerken versterken. Ze brengen burgers bij elkaar, koppelen vrijwilligers en cliënten, en begeleiden hen. Ze werken in de buurt, op straat, in buurt- en dorpshuizen. Ze signaleren en zijn herkenbaar in de wijk. Ze faciliteren wat nodig is om burgerinitiatieven duurzaam succesvol te maken.

  • g)

    sociale basis: Onder sociale basis verstaan we het gewone leven en alle vrij toegankelijke ondersteuning vóór de toegang tot specialistische hulp (jeugdhulp, WMO en participatie) en geïndiceerde zorg. Ondersteuning na de toegang valt niet onder de sociale basis.

  • h)

    structurele activiteiten; activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden en een continu karakter hebben.

  • i)

    vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk die met enige regelmaat bijeenkomt en/of activiteiten organiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkomsten worden ingezet ten gunste van de doelstelling van de organisatie en waarbij de uitvoering van het primaire proces in overwegende mate door vrijwilligers wordt gedaan.

  • j)

    vrijwilliger(swerk): inzet gebaseerd op intrinsieke motivatie die in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving waarbij een (maatschappelijk) belang wordt gediend.

Artikel 2. Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd indien:

  • a.

    de gemeente direct of indirect op andere wijze financieel bijdraagt aan de op grond van deze regeling aangevraagde activiteiten.

  • b.

    de activiteiten in strijd zijn met wet- en regelgeving.

  • c.

    activiteiten van commerciële aard zijn.

  • d.

    de activiteiten reeds plaats hebben gevonden.

Artikel 3. Aanvragen van subsidie

  • 1.

    In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 6 van de ASV dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden zoals benoemd in de paragraaf op grond waarvan subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7 van de ASV wordt subsidie voor het kalenderjaar 2021 aangevraagd vóór 1 oktober 2020.

     

Paragraaf 2 Lichte professionele ondersteuning

 

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor algemene en specifieke vormen van begeleiding en hulpverlening, groeps- en maatschappelijk werk door een professionele organisatie met personeel dat gekwalificeerd is voor de uitvoering van de werksoort, aan inwoners van de gemeente met persoonlijke en sociale problemen.

  • 2.

    Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      Maatschappelijk werk; ondersteuning van inwoners met een niet-complexe hulpvraag. Kortdurende ondersteuning, zowel individueel als in groepsverband, die laagdrempelig is, vrij toegankelijk en bereikbaar voor inwoners en professionals, bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

      • -

        informatie en advies

      • -

        psychosociale hulpverlening

      • -

        concrete en informatieve hulpverlening

      • -

        signalering, belangenbehartiging, preventie en consultatie

      • -

        financieel coaching wanneer inwoners naast financiële ook persoonlijke en sociale problemen hebben

    • b.

      Sociaal werk: bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

      • -

        Het signaleren en actief opzoeken van vragen van inwoners en daar de trends en ontwikkelingen uit analyseren waaruit vervolgacties voortkomen die door of in samenwerking met anderen binnen het welzijnsveld worden opgepakt

      • -

        Outreachend en proactief op inwoners en initiatieven af te stappen om hun vragen en wensen op te halen

      • -

        Initiatieven te stimuleren en aan te jagen, waar nodig te helpen bij het opstarten van deze initiatieven

    • c.

      Mantelzorgondersteuning; ondersteuning van mantelzorgers die te maken hebben met complexe mantelzorg, bestaande uit de volgende subsidiabele activiteiten:

      • -

        informatie en advies

      • -

        emotionele steun

      • -

        signalering, belangenbehartiging, preventie en consultatie

Artikel 5. Subsidievoorwaarden en verplichting subsidieontvanger.

  • 1.

    De subsidie wordt slechts verleend indien de subsidieontvanger aantoonbaar samen werkt met andere organisaties. Er is sprake van samenwerking, afstemming en doorverwijzing tussen partijen, zowel formeel als informeel, actief in de sociale basis.

  • 2.

    De subsidieontvanger voldoet gedurende de gehele looptijd van de activiteiten aan de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger dient een Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vastgesteld en geïmplementeerd te hebben. In de meldcode wordt stapsgewijs aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan.

    • b.

      de subsidieontvanger handelt volgens de afspraken in het Convenant Verwijsindex Foodvalley.

    • c.

      de subsidieontvanger draagt zorg voor relevante (na)scholing van medewerkers.

    • d.

      de organisatie en de betreffende medewerkers aantoonbaar werken conform de van toepassing zijnde beroepscode.

    • e.

      medewerkers beschikken, indien van toepassing, over een voor de beroepsgroep van toepassing zijnde registratie zoals een SKJ-registratie.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidie wordt per kalenderjaar verleend op basis van een bedrag per instelling.

  • 2.

    Aan de subsidieverlening zijn prestatie-eisen verbonden. Deze prestatie-eisen maken onderdeel uit van de beschikking voor de subsidieverlening en- vaststelling. Indien niet voldaan wordt aan de prestatie-eisen kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 3.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan tot de te realiseren activiteiten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit.

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting; tenzij aangetoond kan worden dat uitbreiding of verplaatsing noodzakelijk is voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf. Het plafond wordt afzonderlijk vastgesteld voor de onderdelen a, b en c van artikel 4, tweede lid.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 3 Vrijwilligersorganisaties

 

Artikel 8. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een vrijwilligersorganisatie:

    • a.

      het bieden van lichte ondersteuning of begeleiding aanvullend of voorliggend op professionele ondersteuning, uitgevoerd door vrijwilligers. Dit kan onder andere bestaan uit praktische klussen als huishoudelijke diensten, klussen in huis en tuin die mensen niet of niet langer zelf uit kunnen voeren.

    • b.

      het verbinden van vrijwilligers aan hulpvragers op het gebied van:

      • -

        volledige en volwaardige integratie van nieuwe Edenaren met een status.

      • -

        voorkomen van eenzaamheid;

      • -

        andere kwetsbare groepen,

    • c.

      het organiseren van een inloop voor kwetsbare inwoners en ouderen.

    • d.

      het organiseren van bijeenkomsten voor kwetsbare groepen.

  • 2.

    De activiteiten van de vrijwilligersorganisatie zijn gericht op:

    • a.

      inwoners die eenzaamheid ervaren of in een isolement dreigen te komen.

    • b.

      kwetsbare groepen.

    • c.

      mensen met een laag inkomen conform de richtlijnen van de gemeente (130% inkomensgrens en vermogensgrens).

Artikel 9. Aanvrager

De volgende categorieën komen in aanmerking voor subsidie:

  • a.

    Organisaties waarbij gewerkt wordt met betaalde medewerkers of professionals die vrijwilligers ondersteunen en aansturen.

  • b.

    Vrijwilligersorganisaties die volledig werken met en op basis van vrijwilligers en geen betaalde krachten hebben.

Artikel 10. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Subsidieontvangers dienen aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

  • 2.

    Subsidieontvangers leggen verbinding met maatschappelijke organisaties, aanbieders van zorg, sociaal teams en CJG, gebiedsmanagers en gemeentelijke afdelingen als W&I, Werkgeversserviceloket om relevante leerwerkplekken of participatieplekken te creëren

  • 3.

    De aangeboden diensten van de subsidieontvanger worden zo laagdrempelig mogelijk georganiseerd.

Artikel 11. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 12 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 4 Bewonersinitiatieven

 

Artikel 13. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor structurele activiteiten van bewonersinitiatieven voor diverse groepen binnen een buurt of wijk die een bijdrage leveren aan de sociale cohesie en de sociale leefbaarheid in de buurt of wijk.

  • 2.

    Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      Het organiseren van groepsactiviteiten in de buurt, waarbij onderlinge verbinding en ontmoeting centraal staat.

    • b.

      Het stimuleren van ontmoetingen in de wijk buiten de groepsactiviteiten en zonder tussenkomst van de organisatie.

    • c.

      Het stimuleren van betrokkenheid van bewoners met de wijk.

    • d.

      Het ondersteunen van bewoners uit de wijk met een praktische (hulp)vraag.

Artikel 14. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien deze:

    • a.

      bijdraagt aan de sociale cohesie en/of sociale leefbaarheid van een buurt en/of wijk in de gemeente Ede;

    • b.

      wordt uitgevoerd door bewoners en/of vrijwilligers;

    • c.

      open staan voor iedereen uit de betreffende buurt of wijk;

    • d.

      aansluit bij de doelstellingen uit de Gebiedsagenda van de betreffende buurt of wijk.

  • 2.

    In het geval van een nieuw initiatief dient de aanvrager aan te tonen dat het initiatief voldoende draagvlak heeft in de buurt of wijk (bewijslast ligt bij initiatiefnemer).

Artikel 15. Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt, aanvullend op artikel 2, geweigerd indien;

  • a.

    de aanvragers professionals zijn in dienst van een (vrijwilligers)organisatie;

  • b.

    de activiteiten slechts gericht zijn op vermaak.

Artikel 16. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college;

    • e.

      investeringen in de buitenruimte.

Artikel 17. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 5 Belangenverenigingen en -behartiging

 

Artikel 18. Aanvrager

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen op grond van deze paragraaf voor structurele activiteiten van de volgende categorieën aanvragers:

    • a.

      belangenverenigingen; organisaties die activiteiten organiseren gericht op het verbeteren van sociale cohesie en/of inclusie voor inwoners met een gedeelde achtergrond en/of gedeelde belangen.

    • b.

      belangenbehartiging; organisaties die zich verenigen met als doel het vergroten van de zichtbaarheid en het behartigen van de belangen van een bepaalde doelgroep.

  • 2.

    Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 3.

    Voor startende organisaties, niet zijnde een rechtspersoon, kan voor maximaal twee kalenderjaren een uitzondering gemaakt worden op het bepaalde in het voorgaande lid.

  • 4.

    Aan aanvragers die niet eerder subsidie hebben aangevraagd op grond van deze paragraaf verleent het college uitsluitend subsidie indien de aanvrager zich richt op een nieuwe of moeilijk bereikbare (doel)groep.

Artikel 19. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het structureel organiseren van bijeenkomsten en ontmoetingsmomenten met als doel het bevorderen van participatie, sociale cohesie of het verminderen van eenzaamheid door een organisatie als bedoeld in artikel 18.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een organisatie als bedoeld in artikel 18, eerst lid onder b:

    • a.

      activiteiten die erop gericht zijn om de doelgroep te informeren en voor te lichten of die erop gericht zijn om geïnformeerd te worden door de doelgroep;

    • b.

      activiteiten die erop gericht zijn om individuele ervaringen van leden van de doelgroep in te zetten om kennis te ontwikkelen en te verspreiden;

    • c.

      activiteiten die erop gericht zijn om beleidsparticipatie tot stand te brengen of inspraak vanuit de doelgroep te realiseren;

    • d.

      activiteiten die erop gericht zijn om vrijwilligers te trainen en hun deskundigheid te bevorderen en de organisatie te versterken, zodat de activiteiten als bedoeld onder a, b en c kunnen worden uitgevoerd.

Artikel 20. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan tot de te realiseren activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 21. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 6 Buurt- wijk- en dorpshuizen

 

Artikel 22. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het beheer en de exploitatie van buurt- wijk- en dorpshuizen.

Artikel 23. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien:

    • a.

      het betreffende buurt- wijk- of dorpshuis bijdraagt aan de doelstellingen uit de Visie op Ontmoeten;

    • b.

      voor de activiteiten een onderbouwd activiteitenplan wordt ingediend.

  • 2.

    In het geval van een nieuw initiatief dient de aanvrager aan te tonen:

    • a.

      dat het initiatief voldoende draagvlak heeft in de buurt of wijk (bewijslast ligt bij initiatiefnemer);

    • b.

      dat het initiatief een aanvulling is op het huidige aanbod van buurt-wijk- en dorpshuizen en geen bedreiging vormt voor het bestaansrecht van het huidige aanbod.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht om:

    • a.

      te beschikken over een actuele website en gebruik te maken van (digitale) sociale media;

    • b.

      altijd een (professionele) gastvrouw/gastheer en/of sociaal contactpersoon aanwezig te hebben;

    • c.

      zich als goed werkgever te gedragen. Hiertoe dient in ieder geval voor professionele medewerkers de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening te worden gehanteerd; Daarnaast wordt zorggedragen voor training en begeleiding van (vrijwillige) medewerkers.

    • d.

      toegang te hebben tot een netwerk van vrijwilligers, activiteiten-en cursusleiders om in te kunnen spelen op de vragen van de buurtbewoner;

    • e.

      zich in te spannen voor aanvullende wijze van financiering van activiteiten waaronder het aanspreken van fondsen;

    • f.

      een permanente personele bezetting te hebben voor schoonmaak van het gebouw en hiertoe een dagelijkse onderhouds- en schoonmaakplanning voor te hebben;

    • g.

      de ontvangen middelen op duurzame wijze te besteden.

Artikel 24. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    De huurprijs van een BWD-huis wordt gesubsidieerd, mits er in de voorziening een substantieel aantal en een evenwichtig pakket aan activiteiten wordt georganiseerd, dat bijdraagt aan de doelstellingen uit de Visie op Ontmoeten en aansluit bij de behoefte van de bewoners in het gebied. Met name dienen activiteiten te worden georganiseerd in het kader van de vier vormen van ontmoeten zoals opgenomen in de Visie op Ontmoeten.

  • 3.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan tot de te realiseren activiteiten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 25. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 7 Kinderboerderijen

 

Artikel 26. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor beheer en exploitatie van een kinderboerderij.

  • 2.

    De activiteiten van de kinderboerderij bestaan uit:

    • a.

      inzet van vrijwilligers en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij de dagelijkse openstelling van de kinderboerderij.

    • b.

      het bieden van een ontmoetingsplek in de buurt;

    • c.

      het organiseren van bijeenkomsten/activiteiten voor mensen in een kwetsbare positie en het vergroten van leefbaarheid en veiligheid;

    • d.

      professionele coördinatie en deskundigheidsbevordering door professionele krachten van vrijwilligers.

    • e.

      het mogelijk maken dat kinderen met een hulpvraag vrijwilligerswerk kunnen doen;

    • f.

      het organiseren van een inloop voor kwetsbare kinderen en hun ouders.

Artikel 27. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien de kinderboerderij:

    • a.

      jaarlijks minimaal 35.000 bezoekers heeft;

    • b.

      minimaal 4 dagen per week een dagdeel geopend is, gedurende ten minste 6 aaneengesloten maanden per jaar;

    • c.

      minimaal 3 van de in artikel 26, tweede lid genoemde activiteiten organiseert.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht om aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

Artikel 28. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Subsidie bedraagt maximaal 65% van de totale exploitatie.

  • 3.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de te realiseren activiteiten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 29. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 8 Gezondheidszorg

 

Artikel 30. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor structurele activiteiten ter bevorderen van de volksgezondheid.

  • 2.

    Structurele activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie:

    • a.

      activiteiten gericht op de preventie van geestelijke gezondheidsproblemen onder volwassenen:

      • -

        Het organiseren en uitvoeren van preventieve activiteiten gericht op psychische gezondheid (in overleg met/in samenwerking met partners).

      • -

        Aanbieden voorlichtingen en cursussen, outreachende activiteiten op plekken waar doelgroep zich bevindt, alles in samenwerking met andere deelnemende organisaties.

    • b.

      cultuurvertalers:

      • -

        Het stimuleren van inwoners met weinig kennis van de organisaties en cultuur van de zorg en de Nederlandse taal om zelf (informele) ondersteuning of oplossingen te vinden. Het eigen netwerk wordt hierbij zoveel mogelijk aangesproken en versterkt.

Artikel 31. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien de aanvrager aantoonbare kennis en ervaring heeft met het uitvoeren van de betreffende activiteiten.

  • 2.

    Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht om aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

Artikel 32. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 33. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor de diverse activiteiten uit deze paragraaf. Het plafond wordt afzonderlijk vastgesteld voor de onderdelen a en b van artikel 30, tweede lid.

  • 2.

    Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

     

Paragraaf 9 Eenmalige activiteiten

 

Artikel 34. Subsidiabele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor activiteiten die niet structureel van aard zijn echter inhoudelijk aansluiten bij de paragraven 3, 4 en 5 van deze subsidieregeling.

Artikel 35. Subsidiabele kosten

  • 1.

    Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 2.

    Subsidie bedraagt maximaal € 1.000,- per aanvraag.

  • 3.

    Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 4.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b.

      vrijwilligersvergoedingen, anders dan reis-, verblijfs- of onkostenvergoedingen;

    • c.

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • d.

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • e.

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 36. Aanvrager

  • 1.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf kan niet worden aangevraagd door een aanvrager die reeds subsidie ontvangt op grond van deze subsidieregeling.

  • 2.

    Een subsidie op grond van deze paragraaf kan slechts één maal per kalenderjaar worden verstrekt aan dezelfde aanvrager.

Artikel 37. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor deze paragraaf.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verdelen het beschikbare bedrag voor de activiteiten op grond van deze paragraaf op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 3.

    De datum van ontvangst is de datum waarop de aanvraag volledig is ingediend.

  • 4.

    Wanneer meerdere subsidieaanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen en verstrekking van subsidie voor deze aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de onderlinge rangschikking door loting bepaald.

  • 5.

    De loting wordt in het openbaar verricht. Aanvragers kunnen een waarnemer sturen om de loting bij te wonen. De uitkomst van de loting wordt schriftelijk vastgelegd.

     

Paragraaf 10 Overige bepalingen

 

Artikel 38. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze subsidieregeling niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan de bepalingen in deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 39. Wijzigen subsidieplafond

Burgemeester en wethouders kunnen lopende het subsidiejaar de subsidieplafonds verhogen of verlagen. Verlaging van een subsidieplafond is slechts mogelijk voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt.

Artikel 40. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Per 1 januari 2021 wordt ingetrokken de Subsidieregeling Maatschappelijke Ondersteuning.

  • 3.

    Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op de voorbereiding en besluitvorming van de subsidies voor het kalenderjaar 2021. Dit geldt ook voor aanvragen die reeds zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

  • 4.

    De subsidieregeling zoals genoemd in lid 2 van dit artikel blijft van toepassing op de subsidies die zijn verleend tot en met kalenderjaar 2020.

  • 5.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede.

Vastgesteld in de vergadering van 25 augustus 2020, zaaknummer 164775

Het college voornoemd,

de secretaris,

drs. R.F. Groen MPA

de burgemeester,

L.J. Verhulst

Toelichting

 

Algemeen

 

Belang sociale basis en preventie

De sociale basis kan worden beschouwd als een ‘sociale basisinfrastructuur’ van voorzieningen. De sociale basis wordt vanuit dit perspectief gezien als een middel om bepaalde doelgroepen te bereiken en problemen aan te pakken of te voorkomen. De sociale basis is ook het informeel netwerk waarin betekenisvolle relaties tussen inwoners onderling en inwoners en professionals ontstaan en waar een focus ligt op de talenten en mogelijkheden en vragen van inwoners.

 

De sociale basis is van iedereen; het is de plek waar mensen, instellingen, bedrijven en burgerinitiatieven met elkaar samenwerken ten behoeve van welzijn en preventie van sociale problemen. Een sterke sociale basis is het cement van onze samenleving. Ede en de omliggende dorpen kennen een actieve sociale basis. Veel van onze inwoners zijn vrijwillig actief voor bijvoorbeeld hun buurthuis of als maatje. Tal van organisaties zetten zich gezamenlijk in voor het welzijn van onze inwoners en om (sociale) problemen te voorkomen. Door ontmoeting te stimuleren, mensen op weg te helpen als zij een vraag hebben of door voorlichting of lichte hulpverlening.

 

Eén van de instrumenten om de sociale basis en preventie verder te versterken is het verstrekken van subsidies.

 

Beleidsvrijheid gemeente

In deze regeling wordt een kader gegeven voor subsidiëring van aanvullende activiteiten rondom de sociale basis en preventie in de gemeente Ede. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij de activiteiten op grond van deze regeling dat sprake is van beleidsvrijheid. Dit komt tot uitdrukking in de zinsnede dat burgemeester en wethouders subsidie kunnen verlenen voor de aangewezen activiteiten. Subsidieverlening is dus geen automatisme, ook als er geen specifieke weigeringsgronden van toepassing zijn. Als bijvoorbeeld uit de resultaten van een eerder gehouden pilot blijkt dat een bepaalde aanpak niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van een activiteit, dan kunnen burgemeester en wethouders een vergelijkbare subsidieaanvraag afwijzen.

 

Relatie met Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie

Activiteiten die op basis van deze subsidieregeling worden gesubsidieerd kunnen soms een overlap hebben of vergelijkbaar zijn met activiteiten die op basis van de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie worden gesubsidieerd. In beginsel wordt de toepasselijke subsidieregeling bepaald op basis van de beoogde doelgroep van de subsidieontvanger. Richt een organisatie zich op de doelgroep 0-100 jaar dan zal deze worden gesubsidieerd op basis van de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie. Richt een organisatie zich op jeugdigen dan zal de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie van toepassing zijn.

Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien een organisatie die zich normaliter tot de doelgroep 0-100 jaar richt subsidie aanvraagt voor een gericht project voor jeugdigen. Deze kan dan onder de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie vallen.

 

Subsidieplafond

In deze subsidieregeling wordt gewerkt met subsidieplafonds. Op grond van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht moeten we (een gedeelte van) een aanvraag afwijzen indien het subsidieplafond zou worden overschreden als de aanvraag gehonoreerd zou worden. In de meeste gevallen worden de aanvragen opgespaard tot de sluitingsdatum waarna het bedrag gelijkelijk wordt verdeeld over de aanvragers. Dit heet naar evenredigheid: Stel dat het subsidieplafond met 10% overvraagd wordt, dan kunnen alle aanvragen met 10% worden ‘gekort’ om binnen het plafond te blijven.

 

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

 

De meeste begrippen spreken voor zich.

Vrijwilligersorganisaties werken niet altijd enkel en alleen met vrijwilligers maar soms ook met één of meerdere betaalde krachten. In beginsel is dat ook mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan een directeur of vaste medewerker die zorgdraagt voor de continuïteit van de organisatie en/of toezicht houdt op het verloop van de activiteiten van de totale organisatie.

De activiteiten waar de organisatie zich op richt, het primaire proces (bijvoorbeeld het uitvoeren van klussen of het maatjeswerk), wordt wel door vrijwilligers uitgevoerd.

Onder het begrip vrijwilliger wordt ook een stagiair verstaan.

 

Paragraaf 4 Bewonersinitiatieven

 

Met deze paragraaf wordt beoogd om initiatieven van bewoners van die betreffende buurt of wijk te stimuleren. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat professionals van een (vrijwilligers)organisatie de in hun werk geconstateerde problematiek of ondersteuningsvraag middels een bewonersinitiatief trachten op te lossen of te ondersteunen. Dit sluit overigens niet uit dat een professional van een (vrijwilligers)organisatie zich als vrijwilliger kan inzetten in zijn eigen buurt of wijk.

 

Paragraaf 10 Overgangsbepalingen

 

Deze subsidieregeling voorziet in artikel 38 in een ‘hardheidsclausule’. Hierdoor kunnen burgemeesters en wethouders, in gevallen waarin toepassing van de bepalingen in deze regeling - gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling - een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Burgemeesters en wethouders maken hiervan slechts gebruik in zeer uitzonderlijke situaties.