Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Urk

Gedragscode integriteit bestuurders Urk 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUrk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode integriteit bestuurders Urk 2019
CiteertitelGedragscode integriteit bestuurders Urk 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 41c, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 69, tweede lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-08-202003-10-2019Nieuwe regeling

03-10-2019

gmb-2020-220517

01844502

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode integriteit bestuurders Urk 2019

De raad van de gemeente Urk,

 

gelezen het voorstel van de burgemeester van 24 september 2019,

 

gelet op de artikelen 15 lid 3, 41c lid 2 en 69 lid 2 van de Gemeentewet

BESLUIT:

 

  • A.

    Vast te stellen de Gedragscode integriteit bestuurders Urk 2019

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

 

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat.

 

De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

 

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er dezelfde gedragscode. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

 

Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

 

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

 

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om `doing the right thing, even when no one is watching'.

 

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. 'Openheid en integriteit': "het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat." De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

 

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

 

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.

I. Kernbegrippen integriteit van bestuurders

Een aantal kernbegrippen is leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.

Kernbegrippen

  • Dienstbaarheid

    Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

  • Functionaliteit

    Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

  • Onafhankelijkheid

    Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

  • Openheid

    Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.

  • Betrouwbaarheid

    Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

  • Zorgvuldigheid

    Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken.

Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

II. Gedragscode integriteit bestuurders

 

1. Algemene bepalingen.

  • 1.1

    Deze gedragscode geldt voor de politieke ambtsdragers van de gemeente Urk: de raadsleden, de burgemeester, de wethouders en de commissieleden, hierna voor zover van toepassing gezamenlijk aangeduid met bestuurder of bestuurders.

  • 1.2

    Deze gedragscode geldt ook voor de bestuursorganen van de gemeente Urk: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

  • 1.3

    In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium of het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.4

    De code is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 1.5

    Bestuurders ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 1.6

    Een bestuurder is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

2. Voorkomen van belangenverstrengeling

  • 2.1

    Een bestuurder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

  • 2.2

    Een bestuurder gaat actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegen.

  • 2.3

    Een bestuurder onthoudt zich van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

  • 2.4

    Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 2.5

    Een bestuurder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 2.3) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

  • 2.6

    Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 2.7

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 2.8

    De burgemeester respectievelijk de wethouder levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt. Als gaande de uitoefening van het ambt een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot een bestaande nevenfunctie wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 2.9

    De informatie bedoeld in 2.7 en 2.8 betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de(neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 2.10

    Bij aanvaarding van nevenfuncties heeft de burgemeester vooraf overleg met het presidium.

3. Informatie

  • 3.1

    Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

  • 3.2

    Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het raadslidmaatschap of het ambt verkregen niet openbare informatie.

  • 3.3

    Een bestuurder verspreidt geen geheime of vertrouwelijke informatie.

  • 3.4

    Een bestuurder gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente en het gebruik van sociale media, zowel in zijn functie als privé.

4. Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 4.1

    Een bestuurder accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed of de schijn hiervan wordt gewekt.

  • 4.2

    Onverminderd het eerste lid kan een bestuurder incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 4.3

    Geschenken die een bestuurder uit hoofde van functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4.4

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

  • 4.5

    Een bestuurder maakt in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

  • 4.6

    Uitnodigingen voor excursies, werkbezoeken en evenementen op rekening van derden worden alleen geaccepteerd wanneer deze functioneel zijn en in het belang van de gemeente plaatsvinden.

5. Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en buitenlandse reizen

  • 5.1

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond en alleen op basis van daarvoor geldende vergoedingsregelingen.

  • 5.2

    Een bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 5.3

    Een bestuurder die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. De bestuurder verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 5.4

    Voor de toepassing van artikel 5.3 wordt onder buitenlandse reis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling.

6. Gebruik voorzieningen

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente te eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

 

7. Omgangsvormen

  • 7.1

    Een bestuurder stelt de persoonlijke integriteit van leden van het college, raad, commissies en medewerkers van de ambtelijke organisatie niet zonder bewijs ter discussie.

  • 7.2

    De toonzetting van uitspraken van bestuurders zijn niet persoonlijk beledigend of kwetsend.

  • 7.3

    De privacy van raadsleden, collegeleden, commissieleden en medewerkers van de ambtelijke organisatie wordt in het debat gerespecteerd.

  • 7.4

    Bestuurders zijn zorgvuldig, open en betrouwbaar in de omgang met elkaar en met de medewerkers van de ambtelijke organisatie.

8. Handhaving van de gedragscode

  • 8.1

    Bestuurders spreken elkaar aan op het gedrag.

  • 8.2

    Wanneer ernstige vermoedens bestaan dat de wet of de gedragscode geschonden worden kan de voorzitter van de raad een onderzoek instellen.

  • 8.3

    De voorzitter van de raad stelt de gedragscode en de naleving ervan één keer per jaar in het presidium aan de orde.

  • 8.4

    De voorzitter van het college stelt de gedragscode en de naleving ervan één keer per jaar in het college aan de orde.

9. De rol van de burgemeester

  • 9.1

    De burgemeester heeft een eigen actieve rol ten aanzien van gedragingen van de bestuurders.

  • 9.2

    De burgemeester ziet toe op de naleving van de gedragscode.

  • B.

    In te trekken de gedragscode politieke ambtsdragers 2007.

Urk,3 oktober 2019

de raad van de gemeente Urk,

de griffier,

de voorzitter.