Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerwolde

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing gemeente Westerwolde 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterwolde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van rioolheffing gemeente Westerwolde 2020
CiteertitelVerordening Rioolheffing Westerwolde 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-09-202001-01-202001-01-2021Nieuwe regeling

18-12-2019

gmb-2020-218578

Z/19/096733

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing gemeente Westerwolde 2020

De raad van de gemeente Westerwolde;

 

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 19 november 2019, no. Z/19/096733/DB.19-908 afdeling Dienstverlening;

 

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING WESTERWOLDE 2020

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een onroerende zaak als bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet WOZ of een roerende zaak, of een zelfstandig gedeelte van een roerende zaak in de zin van artikel 4;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voorinzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel.

  • 2.

    Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven:

    • a.

      middels een basisbedrag met een differentiatie naar percelen die in hoofdzaak tot woning dienen en naar percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

    • b.

      het basisbedrag onder a. wordt, indien het gaat om een perceel die niet in hoofdzaak tot woning dient, vermeerderd met een bedrag dat wordt berekend volgens een percentage van de WOZ-waarde.

  • 2.

    Ingeval het perceel een onroerende zaak is, is de waarde in het economische verkeer de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze voor het in artikel 7 bedoelde kalenderjaar geldt.

  • 3.

    Ingeval voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Belastingtarieven

Het tarief van de belasting bedraagt voor:

  • 1.

    percelen die in hoofdzaak tot woning dienen, een vast bedrag van € 280,00 per perceel;

  • 2.

    percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen een basisbedrag van € 280,00 dat wordt verhoogd met een percentage van 0,08% van de WOZ-waarde, zoals deze is vastgesteld op basis van artikel 5 van deze verordening, van het perceel;

  • 3.

    In afwijking van lid 2 worden navolgende percelen gelijkgesteld aan percelen die in hoofdzaak tot woning dienen:

    • a.

      aula, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3378;

    • b.

      clubhuis, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3515;

    • c.

      kantine, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3517;

    • d.

      kiosk, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3114;

    • e.

      kleedgebouw/toiletten, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3516;

    • f.

      kruisgebouw, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3352;

    • g.

      museum, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3413;

    • h.

      overig cultureel; zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3419;

    • i.

      tennisbaan; zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3519;

    • j.

      wijk/buurtcentrum, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3376;

    • k.

      kinderboerderij, zoals bedoel in de uitvoering van de Wet WOZ onder de code 3263.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de in Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet, de tweede vier maanden na de dagtekening.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel mogelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen zijn opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste zeven en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    Andere aanslagen dan die genoemd in het eerste lid, moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rioolheffing kan kwijtschelding worden verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening rioolheffing Bellingwedde 2017” vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Bellingwedde van 20 december 2016 en de “Verordening rioolheffing gemeente Vlagtwedde 2016” vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Vlagtwedde van 17 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Rioolheffing Westerwolde 2020”.

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 18 december 2019

De raad voornoemd

De griffier,

De voorzitter,