Organisatie | Duiven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Duiven houdende regels omtrent de vergoeding voor leden van de commissie bezwaarschriften (Verordening vergoeding leden commissie bezwaarschriften gemeente Westervoort en Duiven 2018) |
Citeertitel | Verordening vergoeding leden commissie bezwaarschriften gemeente Westervoort en Duiven 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de verordening commissie bezwaarschriften Algemene Zaken en de verordening commissie bezwaarschriften Sociale Zaken gemeente Duiven
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-08-2020 | nieuwe regeling | 25-09-2018 | Z/18/040758 - 201371578 |
De raad van de gemeente Duiven;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 84 Gemeentewet, artikel 96 Gemeentewet, artikel 14 en 15 Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,;
Verordening vergoeding leden commissie bezwaarschriften gemeente Westervoort en Duiven 2018
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad voornoemd d.d. 25 september 2018,
de griffier,
G.J. (Josien) van Buren-van den Berg
de voorzitter,
drs. H.B.I (Rik) de Lange
Toelichting Verordening vergoeding leden commissie bezwaarschriften gemeente Westervoort en Duiven 2018
In het kader van de ambtelijke fusie tussen de gemeenten Westervoort en Duiven is een gezamenlijke commissie bezwaarschriften ingesteld. Op grond van artikel 84 en 96 Gemeentewet dient de vergoeding van de commissieleden bij verordening te worden vastgesteld. Voor het overige is de samenstelling en werkwijze rond de commissie bezwaarschriften vastgelegd in de Regeling commissie bezwaarschriften gemeente Westervoort en Duiven 2018, vastgesteld door het college.
De bezwarencommissie is een commissie in de zin van artikel 84 Gemeentewet. In het eerste lid van artikel 96 Gemeentewet is bepaald dat de leden daarvan een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding ontvangen. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is de op artikel 96 gebaseerde algemene maatregel van bestuur waarin de nadere regels zijn gesteld betreffende deze vergoeding. In artikel 14 van het Rechtspositiebesluit is bepaald dat de raad bij verordening kan bepalen dat aan een lid van een commissie een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie wordt toegekend tot het maximumbedrag, genoemd in tabel IV van het Rechtspositiebesluit. Tabel IV van het Rechtspositiebesluit ziet op jaarlijks geïndexeerde maximumvergoedingen voor commissieleden en is in zes gemeenteklassen ingedeeld op basis van het inwoneraantal.
De vergoeding die op basis van deze regeling verstrekt kan worden is niet marktconform. Het is daarom wenselijk om tot een hogere, wel marktconforme, vergoeding te komen. Daarbij wordt, gelet op het verschil in verantwoordelijkheid, onderscheid gemaakt tussen de voorzitter en de leden van de commissie. De voorzitter heeft tijdens de hoorzitting een leidende rol en is verantwoordelijk voor het rechtmatige en ordentelijke verloop van de hoorzitting. Daarnaast draagt hij de eindverantwoordelijkheid voor de uit te brengen adviezen.
Op grond van artikel 15 van het Rechtspositiebesluit kan de raad bij verordening bepalen dat de vergoeding naar boven afwijkt. Hierbij past dat het commissieleden betreft die zijn benoemd op grond van bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie. Aan deze voorwaarde is voldaan; de Commissie bestaat uit deskundige juristen. Teneinde tot een marktconforme vergoeding te komen die recht doet aan de verschillen tussen de voorzitter en de leden van de commissie, is toepassing gegeven aan artikel 15 van het Rechtspositiebesluit door een extra onkostenvergoeding toe te kennen aan de voorzitter die in het totale bedrag van de vergoeding is meegenomen.