Organisatie | Werkzaak Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Werkzaak Rivierenland houdende regels omtrent tussenmaatregelen vereenvoudiging beslagvrije voet (Beleidsregels tussenmaatregelen vereenvoudiging beslagvrije voet) |
Citeertitel | Beleidsregels tussenmaatregelen vereenvoudiging beslagvrije voet |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-08-2020 | nieuwe regeling | 16-12-2019 |
Het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland;
Gelet op de kamerbrief van 13 februari 2019, de aangekondigde tussenmaatregelen van het Ministerie van SZW en het aanhangige wetsvoorstel van dossier 34628,
Overwegende dat in het kader van de vereenvoudiging beslagvrije voet en het verzoek van de Staatssecretaris van SZW en de Staatssecretaris van Financiën, het noodzakelijk is tussenmaatregelen te nemen in afwachting van de wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering omtrent de vereenvoudiging beslagvrije voet,
Besluit vast te stellen de Beleidsregels tussenmaatregelen vereenvoudiging beslagvrije voet,
Voor deze beleidsregels geldt dezelfde begripsbepaling zoals genoemd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering evenals de Participatiewet.
Voor personen waarop de kostendelersnorm van toepassing is, dient uitgegaan te worden van een beslagvrijevoet van 95% van de van toepassing zijnde kostendelersnorm.
Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland op 16 december 2019
De secretaris,
mevrouw E. Boer MBA
de voorzitter,
dhr. C. Stolwijk
In de kamerbrief van 13 februari 2019 heeft de Staatssecretaris van SZW aan alle gemeenten het verzoek neergelegd om bij verrekening van een vordering met een lopende bijstandsuitkering minimaal uit te gaan van een beslagvrije voet ter hoogte van 95% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, respectievelijk gehuwde (ex. artikel 21 van de Participatiewet).
In twee specifieke situaties is sprake van een uitzondering en zal (toch) een lagere beslagvrije voet kunnen worden gehanteerd:
Door op deze wijze te handelen kan Werkzaak reeds in hoge mate anticiperen op de aanstaande wetgeving, terwijl ook de schuldenaar op deze manier reeds de vruchten plukt van de met de wet beoogde betere bescherming van zijn bestaansminimum.
Wij verwachten dat de situatie zoals genoemd in dit artikel zich niet vaak voor gaat doen, gelet op de preferente positie van Werkzaak in de lijst van de schuldeiser. Denk bij preferente schuldeisers aan de Belastingdienst, het UWV en/of andere gemeenten. Deze zijn tevens in de brief van de Staatssecretaris van SZW opgeroepen gehoor te geven aan het verzoek om minimaal uit te gaan van een beslagvrije voet van 95%.