Organisatie | Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Besluit van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer houdende regels omtrent de nota activeren, waarderen en afschrijven |
Citeertitel | Nota activeren, waarderen en afschrijven |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2018 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 21-11-2018 | 2018/24 |
In de Verordening Financieel Beheer Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer is opgenomen dat voor het activeren, waarderen en afschrijven een aparte nota ter vaststelling wordt voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Mede door de wijzigingen in het Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV) in 2016 noodzakelijk om de systematiek van investeringen, activeren, waarderen, afschrijven en onderhoud van kapitaalgoederen uiteen te zetten in een aparte nota. De wijzigingen uit deze nota gelden vanaf het boekjaar 2018.
De voornaamste wijziging betreft de investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. De systematiek van activering en afschrijving is voor alle investeringen gelijk getrokken: investeringen met een maatschappelijk nut dienen, evenals investeringen met een economisch nut, te worden geactiveerd en over de verwachte levensduur te worden afgeschreven.
De doelstellingen van deze nota zijn om de beleidskaders met betrekking tot het waarderen, activeren en afschrijven van investeringen vast te stellen en de begrippen in het kader van activa toe lichten.
Als gevolg van de wijzigingen in de regelgeving wordt een aantal voorstellen ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur van het Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer voorgelegd:
In deze nota worden per hoofdstuk de begrippen activering, waardering, afschrijving en onderhoud toegelicht. Tevens worden in de betreffende hoofdstukken ter zake voorstellen gedaan voor de te volgen beleidslijn voor het Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer.
In bijlage 1 voor alle relevante artikelen uit het BBV en bijlage 2 de gehanteerde afschrijvingstermijnen per categorie.
Voor het onderhoud en beheer worden de volgende definities aangehouden:
Jaarlijks terugkerende (cyclische) werkzaamheden gericht op de verzorging van het areaal in de openbare ruimte (o.a. vegen, maaien, schoffelen, repareren) onder de termen schoon, heel en veilig.
Dekking: Lasten van klein onderhoud mogen niet worden geactiveerd, maar dienen in het jaar van uitvoering ten laste van de exploitatie te worden gebracht.
Wanneer uitgaven worden gedaan ten behoeve van het behoud van de oorspronkelijke kwaliteit en levensduur van een actief, dan is er sprake van onderhoud.
Onderhoud vindt plaats op grond van een geactualiseerd beheer- of onderhoudsplan. Alle maatregelen gericht op het langdurig en duurzaam in stand houden van de voorzieningen (groen, wegen etc.) verricht op basis van inspectie en meerjarenplanning (o.a. deels her-straten, overlagen asfalt, inboet en dunning, partiële vervanging onderdelen, e.d.)
Dekking: Lasten van groot onderhoud mogen niet worden geactiveerd en kunnen op twee wijzen worden verwerkt in de begroting/jaarrekening:
Voor iedere investering wordt bij de begroting van dat jaar een voorstel aan het Algemeen Bestuur voorgelegd ter besluitvorming met verzoek het krediet voor de betreffende investering, voor verrekening van eventuele bijdragen van derden beschikbaar te stellen.
Het voorstel tot besluitvorming omvat tenminste de volgende informatie:
omschrijving van de investering;
De lasten voortvloeiende uit de investeringen, zoals onderhoud, afschrijvingen, toegerekende rente, verzekeringen, behoren tot de jaarlijkse exploitatielasten.
In de begroting wordt inzage gegeven in de meer-jaren investeringen door middel van een investeringsplan. Het doel van dit meer-jaren investeringsplan is een overzicht te geven van de voorgenomen investeringen in de komende jaren. Het totaaloverzicht van de investeringen geeft het Algemeen Bestuur inzicht in alle investeringen en specifiek voor het begrotingsjaar de te realiseren doelen, de hoogte en de looptijd van het krediet en de verwachte kapitaallasten. Het investeringsplan wordt jaarlijks geactualiseerd waardoor het Algemeen Bestuur in staat is om kaders te stellen en prioriteiten aan te geven.
De in het investeringsplan opgenomen investeringen voor het betreffende begrotingsjaar worden door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Door vaststelling van de jaarbegroting zijn de investeringskredieten van dat jaar goedgekeurd en zijn de kredieten beschikbaar gesteld zonder aparte besluitvorming door het Algemeen Bestuur. In het investeringsplan worden per begrotingsjaar de investeringsvoorstellen uitgewerkt.
2.3 Verantwoording lopende investeringen
In de tussentijdse rapportage wordt aan het Algemeen Bestuur inzicht gegeven in de voortgang van het investeringsproject en of er sprake is van afwijkingen ten aanzien van het investeringsbedrag of looptijd van het krediet. Overschrijding van het investeringsbedrag zonder melding aan het Algemeen Bestuur is toegestaan met een maximum van 10% van het investeringsbedrag met een ondergrens van € 10.000. De overschrijding en de gevolgen voor de kapitaallasten dienen bij voorkeur in te tussentijdse rapportage gemeld te worden of toegelicht in de jaarrekening.
In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.
Voor investeringen die geclassificeerd kunnen worden als activa met een meerjarig nut’, geldt een ondergrens, inclusief niet-verrekenbare btw, gecorrigeerd voor eventuele bijdrage/subsidie van derden op het totale investeringsbedrag:
In indeling op de balans onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële vaste activa, de materiële vaste activa en de financiële vaste activa in overeenstemming met het BBV inclusief een toelichting.
Onder immateriële vaste activa worden de uitgaven in verband met het afsluiten van geldleningen bedoeld. Deze kosten mogen geactiveerd worden. De afschrijvingsduur van de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en saldo van agio en disagio, is maximaal gelijk aan de looptijd van de geldlening.
Tot de materiële vaste activa behoren zowel werken die in gebruik zijn genomen als onderhanden werken:
Voor financiële vaste activa geldt voor zover van toepassing de Wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) en daarmee ook de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (wet RUDDO). Op de balans worden onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
Alle vaste activa dienen gewaardeerd te worden tegen historische kostprijs, d.w.z. de verkrijgingsprijs of de vervaardigingsprijs:
De vervaardigingprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (zoals eigen uren, overhead- en rentelasten) welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van dat actief kan worden toegerekend wordt in de vervaardigingsprijs opgenomen;
Op alle vaste activa die aan waardevermindering onderhevig is, wordt afgeschreven met ingang van het volgend boekjaar na oplevering of in gebruik name. De afschrijving en de rente (kapitaallasten) worden ieder jaar afgedekt uit de exploitatie. Jaarlijks wordt aan alle geactiveerde kapitaaluitgaven rente toegerekend mits de rentelasten voortkomen uit externe financiering ten behoeve van de investering. Voor de toerekening van de rentelasten aan investeringen is in het BBV opgenomen dat in de paragraaf financiering moet worden opgenomen de wijze waarop rente aan investeringen en taakvelden wordt toegerekend.
5.1 Afschrijvingstermijn en -methodiek
De omvang de afschrijving hangt af van de gehanteerde afschrijvingstermijn, van de gebruikte afschrijvingsmethodiek en van de eventueel vastgestelde restwaarde. Het aantal jaar waarin op een activum wordt afgeschreven, wordt vastgesteld op basis van de verwachte gebruiksduur. Wanneer de verwachte gebruiksduur korter is dan de verwachte economische levensduur van het actief, is er altijd sprake van een restwaarde.
Dit betekent niet dat een activum na aflopen van de afschrijvingstermijn automatisch moet worden vervangen. Pas wanneer een activum daadwerkelijk aan vervanging toe is, zal hiertoe worden overgegaan. Op basis van lineaire afschrijving wordt de waardevermindering van een activum verdeeld over een bepaalde levensduur. Hierdoor blijft de jaarlijkse afschrijving dus gelijk gedurende de levensduur. Zie bijlage 1 voor de gehanteerde afschrijvingstermijnen per categorie.
Conform artikel 64 lid 2 BBV kan de afschrijving slechts om gegronde reden afwijken van de grondslagen die in het voorgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De achtergrond hiervan is, dat de begroting, de meerjarenraming en de jaarstukken een zo goed mogelijk inzicht moeten bieden in de financiële positie van de GR en de ontwikkelingen daarin over de jaren heen. De grondslagen dienen daarom consistent te worden toegepast.
Een wijziging van een verwachte toekomstige gebruiksduur c.q. gebruiksintensiteit is een schattingswijziging. De bestaande (rest)boekwaarde wordt niet herrekend, maar over de langere, dan wel kortere, dan wel gelijkblijvende verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven.
6. Voorziening groot onderhoud
De kosten van dagelijks en groot onderhoud zijn niet levensduur verlengend en mogen niet worden geactiveerd. De dekking voor het dagelijks onderhoud wordt gedekt uit de exploitatiebegroting.
Wel laat het BBV toe dat kosten van groot onderhoud in het jaar van ontstaan ten laste van een vooraf gevormde voorziening kunnen worden gebracht.
Voorwaarde is dat er een beheerplan opgesteld is waarin het onderhoudsniveau en de daarmee gemoeide kosten zijn opgenomen. Door het vormen van een voorziening ontstaan geen fluctuaties in de (meer-jaren) begroting. De lasten worden gelijkmatig verdeeld over de toekomstige jaren. De werkelijke lasten worden jaarlijks rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. In de Nota Reserves en voorzieningen wordt deze voorziening verder toegelicht.
Deze nota treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2018.
Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van het Recreatieschap Alkmaarder- en Uitgeestermeer op 21 november 2018
de voorzitter,
A. Tekin
BIJLAGE 1 Relevante artikelen Besluit Begroting en Verantwoording
Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa.
In de balans worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
In de balans worden onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
In de toelichting op de balans wordt aangegeven volgens welke methoden de afschrijvingen worden berekend.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd indien:
Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd indien:
De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeld de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
Slechts om gegronde redenen mogen de afschrijvingen geschieden op andere grond slagen dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van de verandering wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven in haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en de lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande begrotingsjaar.