Organisatie | West Maas en Waal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente West Maas en Waal |
Citeertitel | Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente West Maas en Waal |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 36
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-05-2009 | 01-01-2009 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 23-04-2009 Waalkanter, 13-05-2009 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van de referteperiode als inkomen gezien.
HOOFDSTUK 2 – RECHT OP LANGDURIGHEIDSTOESLAG
Tot de doelgroep behoren personen als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet, die ten tijde van de aanvraag in de gemeente West Maas en Waal woonplaats hebben als bedoeld in artikel 40 van de wet.
Artikel 4 – Laag, langdurig inkomen
Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als het inkomen gedurende de referteperiode niet hoger was dan 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Artikel 5 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag
Indien een van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid, van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Artikel 6 – Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.