Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Peuteropvang Capelle aan den IJssel 2020 |
Citeertitel | Subsidieregeling peuteropvang 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-08-2020 | 01-08-2020 | Nieuwe regeling | 14-07-2020 | 266178 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelet op de Algemene subsidieverordening Capelle aan den IJssel 2017 (ASV);
door het Rijk en de VNG in 2016 bestuursafspraken zijn gemaakt met als doel om in gezamenlijkheid te stimuleren dat in 2021 alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan omdat goede voorschoolse voorzieningen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en aan een goede start op de basisschool;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: de door ouders/verzorgers, afhankelijk van de hoogte van het bruto jaarinkomen, aan de aanbieder van kinderopvang te betalen bijdrage voor (de eerste) acht uur peuteropvang. Voor het bepalen van de hoogte van deze bijdrage hanteert de aanbieder van peuteropvang de kinderopvangtoeslagtabel.
Het bepaalde in deze subsidieregeling is alleen van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Met subsidieontvangers kunnen in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken worden gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren exacte prestaties.
Subsidie wordt verstrekt aan een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon die aanbieder is van een voorschoolse voorziening.
Bij een aanvraag om subsidie verstrekt de aanvrager, in afwijking van het bepaalde in artikel 6, tweede lid, onder a, b en c van de ASV de volgende gegevens:
Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling
De verdeling van het subsidieplafond voor subsidies die conform artikel 9, eerste lid, zijn aangevraagd voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, vindt plaats op basis van een verdeling naar rato over de subsidieaanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als hierdoor het subsidieplafond niet zou worden overschreden. De subsidieaanvragen die voor de voorgeschreven aanvraagdatum zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen voor het doen van de aanvraag om subsidie, worden eerst getoetst aan de overige artikelen van de ASV. Als de beoordeling op grond van de ASV geen aanleiding geeft om de aanvraag af te wijzen, wordt de aanvraag getoetst aan deze subsidieregeling. Indien het totaalbedrag van de aanvragen die na deze toetsing voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden de beschikbare middelen naar rato over de aanvragen verdeeld, tot het maximum van het subsidieplafond.
De subsidieontvanger is verplicht de gegevens, bedoeld in artikel 13, eerste lid, aan te leveren via een door het college bekostigd monitorsysteem. De informatie over dit systeem wordt door het college aan de subsidieontvanger verstrekt bij het besluit waarmee de subsidie wordt verleend. Het gebruik van genoemd monitorsysteem is kosteloos voor de subsidieontvanger.
Aanvullend op de landelijke kwaliteitseisen gelden voor subsidieontvangers de volgende verplichtingen:
de subsidieontvanger informeert ouders/verzorgers over zijn beleid en activiteiten op het gebied van peuteropvang. Dit gebeurt onder meer via de website van de subsidieontvanger, nieuwsbrieven, op haal- en brengmomenten en tijdens tienminutengesprekken of andere activiteiten en bijeenkomsten gericht op ouders/verzorgers.
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris,
drs. A. deBaat
de burgemeester,
mr. P.Oskam
Deze subsidieregeling is opgesteld om uitvoering te geven aan de gemeentelijke voorschoolse inzet op het gebied van onderwijskansen, zoals beschreven in ‘Kansen voor ieder kind, notitie onderwijskansenbeleid’, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 april 2020.
Deze regeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen of wijzigingen op de ASV.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In de begripsomschrijving van ‘peuter’ wordt een onderscheid gemaakt tussen kinderen van 2 tot 4 jaar en kinderen van 2,5 tot 4 jaar. De reden voor dit onderscheid is dat kinderen behorende tot de VVE-doelgroep vanwege gemeentelijk beleid al vanaf hun tweede jaar in aanmerking komen voor gesubsidieerde peuteropvang.
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Zoals blijkt uit de omschrijving van het begrip peuter in artikel 1 wordt alleen subsidie verleend voor het bieden van opvang aan een peuter die staat ingeschreven op een adres in de gemeente Capelle aan den IJssel en die ook feitelijk in de gemeente woont.
Wat betreft de wettelijke verplichting die is vermeld in het derde lid van dit artikel: met ingang van 1 augustus 2020 is het voor gemeenten verplicht om een VVE-aanbod te doen van 960 uur aan peuters behorende tot de VVE-doelgroep in de periode waarin zij tussen de 2,5 en 4 jaar oud zijn. Uitgaande van maximaal 16 uur VVE-peuteropvang per week en van 40 weken per jaar, komt dit aanbod uit op 960 uur in 60 weken.
De gemeente legt de verplichting om aan de VVE-doelgroep een aanbod te doen van 960 uur neer bij de subsidieontvanger. Of er al dan niet volledig van dit aanbod gebruik wordt gemaakt, is een keuze van de ouders/verzorgers. Uiteraard verstrekt het college alleen subsidie voor de uren die een peuter daadwerkelijk naar een voorschoolse voorziening gaat. Als bij de verantwoording blijkt dat er een te hoog voorschot voor deze groep peuters is afgegeven, dan wordt de teveel betaalde subsidie teruggevorderd.
Voor peuters uit de VVE-doelgroep in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar geldt de wettelijke aanbodverplichting niet. De uren die deze peuters gebruik maken van VVE-peuteropvang tellen niet mee voor de 960-uurverplichting.
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Artikel 6. Hoogte van de subsidie
De gemeentelijke subsidie is een bedrag per uur en kan uit verschillende componenten bestaan:
Er wordt subsidie verstrekt voor maximaal veertig schoolweken. Er wordt geen subsidie verleend voor een periode langer dan veertig weken.
Bij een aanvraag om subsidie hoeft de aanvrager niet te voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, tweede lid, onder a tot en met c van de ASV. Wat er wél wordt gevraagd staat beschreven in dit artikel. Door het invullen van het door het college vastgestelde aanvraagformulier met bijlage(n) geeft de aanvrager alle benodigde informatie.
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Artikel 11. Subsidieplafond en wijze van verdeling
De raad stelt met een subsidieplafond voor (VVE-)peuteropvang een maximum aan het bedrag dat voor subsidies beschikbaar is. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden de beschikbare middelen naar rato over de aanvragen verdeeld, tot het maximum van het subsidieplafond.
Om te bepalen of een aanvraag voor toewijzing in aanmerking komt, wordt eerst onderzocht of de aanvragen op tijd zijn ingediend en compleet zijn, alsmede of zij voldoen aan de overige eisen die in de ASV worden gesteld. In dit kader wordt ook afgewogen of er een reden is om de aanvraag af te wijzen op grond van een van de afwijzingsgronden van artikel 9 van de ASV. Vervolgens worden de aanvragen getoetst aan deze subsidieregeling. Daarbij wordt onder meer beoordeeld of de aanvraag activiteiten betreft die op grond van de subsidieregeling in principe kunnen worden gesubsidieerd en of de aanvrager behoort tot de doelgroep van de subsidieregeling. Als het totaalbedrag van de aanvragen die na deze procedure zouden kunnen worden toegewezen het bedrag van het subsidieplafond overschrijdt, wordt dit bedrag naar rato verdeeld.
In het tweede lid van dit artikel staat beschreven dat de hoogte van het voorschot tussentijds kan worden aangepast als uit de tussentijdse verantwoording blijkt dat de subsidieontvanger minder peuters opvangt dan hij bij de aanvraag heeft voorzien. De hoogte van het aangepaste voorschot zal dan worden gebaseerd op het subsidiebedrag zoals dat, gezien de werkelijk geplaatste peuters, waarschijnlijk uiteindelijk zal worden vastgesteld.
Normaliter moet een partij die een subsidie ontvangt van € 50.000 of hoger op grond van de ASV één keer per jaar, uiterlijk op 1 september, een tussenrapportage aanleveren. In plaats van de tussenrapportage dient iedere subsidieontvanger per kwartaal een rapportage aan te leveren.
Deze kwartaalrapportage bestaat uit gegevens die de subsidieontvanger moet uploaden in een daarvoor bestemd monitorsysteem. Uitleg over dit systeem staat beschreven in artikel 15 en de toelichting daarop.
Artikel 14. Aanvraag tot vaststelling
Het overzicht bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt automatisch opgemaakt wanneer de subsidieontvanger het monitorsysteem gebruikt (beschreven in artikel 15). Dit overzicht wordt opgesteld aan de hand van de datasets die de subsidieontvanger per kwartaal aanlevert.
Doordat het monitorsysteem een koppeling maakt tussen de verschillende groepen peuters en het aantal uren dat zij gebruik maken van de voorschoolse voorziening en de daarbij behorende subsidies, dient dit overzicht als financiële verantwoording bij de aanvraag tot vaststelling.
Het eerste tot en met derde lid van dit artikel hebben betrekking op het gebruiken van het door het college bekostigde monitorsysteem. De subsidieontvanger is verplicht om bij het indienen van een kwartaalrapportage (zie artikel 13) gebruik te maken van dit systeem. Er is geen andere manier mogelijk om kwartaalrapportages in te dienen. Het college betaalt de (licentie)kosten voor het gebruik van dit monitorsysteem. Voor de subsidieontvanger zijn hier dus geen kosten aan verbonden.
De subsidieontvanger is verplicht een aansluitovereenkomst af te sluiten met de leverancier van het monitorsysteem. In deze aansluitovereenkomst worden onder andere afspraken vastgelegd over de exacte (persoons)gegevens die moeten worden aangeleverd en de beveiliging, verwerking en vernietiging van de gegevens.
Ter informatie: het college heeft een verwerkersovereenkomst en hoofdovereenkomst afgesloten met de leverancier van het monitorsysteem. De verwerkersovereenkomst ziet toe op de juiste verwerking van de in het eerste lid bedoelde persoonsgegevens conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG (UAVG).
In het vierde en vijfde lid van dit artikel staan aanvullende verplichtingen op landelijke wet- en regelgeving met betrekking tot de kwaliteit van peuteropvang, zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang, de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en het inspectiekader van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD).
In het vierde lid, onder g, kan bij het beleid en de activiteiten waarover de subsidieontvanger geacht wordt met ouders/verzorgers te communiceren bijvoorbeeld worden gedacht aan (wijzigingen in) het pedagogische beleid en praktijk, het VVE-programma en inspraak- en klachtenmogelijkheden voor ouders/verzorgers.