Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 juli 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGemeentelijk Belastingkantoor Twente
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingWijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 juli 2020
CiteertitelWijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2e halfjaar 2020.
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Invorderingswet 1990

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-202101-07-2020wijziging regeling

17-12-2020

bgr-2021-65

31-12-202001-01-202011-01-2021wijziging van bestaande regeling

17-12-2020

bgr-2020-1297

01-01-202031-12-2020nieuwe leidraad invordering

11-12-2019

bgr-2020-817

Tekst van de regeling

Intitulé

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 juli 2020

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

 

Gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen van 17 december 2020,

 

besluit:

 

De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen, vastgesteld bij besluit van 11 december 2019, DB2019054-3, wordt gewijzigd als volgt.

 

 

 

 

ARTIKEL I

 

A. Na artikel 22.8.9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

22.9. Terughoudend beleid bij reëel eigendom derde

Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.

 

B. Artikel 25.7.1 wijzigt als volgt:

De eerste volzin van de eerste alinea wordt vervangen door:

‘Als de belastingschuldige het niet eens is met een door de ontvanger genomen beslissing op grond van artikel 25, eerste lid of tweede lid, van de wet, kan de belastingschuldige daartegen administratief beroep instellen bij het college’.

 

C. Artikel 26.1.2 wijzigt als volgt:

De tweede volzin van de tweede alinea wordt vervangen door:

‘De ontvanger stelt de belastingschuldige in dat geval in de gelegenheid het verzoek alsnog binnen twee weken op het daartoe bestemde formulier in te dienen.’

 

D. Artikel 73.5.1 wijzigt als volgt:

1. In de eerste volzin van de tweede alinea wordt ‘120 dagen’ vervangen door ‘een periode van maximaal 240 dagen’.

2. De vierde zin van de tweede alinea vervalt.

3. De aanhef onder ‘Schuldregelingsovereenkomst’ komt als volgt te luiden:

‘Nadat de schuldhulpverlener de ontvanger schriftelijk heeft bericht dat de overeenkomst tot schuldregeling tot stand is gekomen, verleent de ontvanger uitstel van betaling voor een periode van maximaal 36 maanden als:’

4. De tweede en derde alinea onder de opsomming worden vervangen door een nieuwe alinea, luidende:

‘Het uitstel vangt aan met ingang van de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Na totstandkoming van een schuldregelingsovereenkomst onderzoekt de schuldhulpverlener of een schuldregeling met de schuldeisers tot stand kan worden gebracht. De schuldhulpverlener streeft ernaar dit onderzoek af te ronden binnen 120 dagen, maar uiterlijk binnen 240 dagen, gerekend vanaf de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Wanneer de schuldregeling met de schuldeisers tot stand is gebracht, zet de schuldhulpverlener de schuldregelingsovereenkomst voort; hij stelt de schuldeisers daarvan schriftelijk op de hoogte. Slaagt de schuldhulpverlener niet tijdig in het tot stand brengen van de schuldregeling, dan beëindigt hij de schuldregelingsovereenkomst.’

 

 

E. Artikel 73.5.5 wijzigt als volgt:

1. In de zin achter het eerste gedachtestreepje wordt ‘120 dagen’ door ‘240 dagen’ vervangen.

2. Na de opsomming wordt een nieuwe, tweede alinea toegevoegd, luidende:

‘Het uitstel wordt in de situatie genoemd bij het eerste gedachtestreepje niet ingetrokken als blijkt dat een verzoek om een schuldregeling, als bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet, is ingediend bij de rechter. De ontvanger trekt het uitstel in deze situatie niet eerder in, dan nadat de rechter heeft beslist op het verzoek.’

 

ARTIKEL II

 

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de 2e dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2020.

 

2. Dit besluit wordt aangehaald als: Wijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2e halfjaar 2020.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hengelo, 17 december 2020

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente,

de secretaris, de voorzitter,

……………………………………. ………………………………………

De heer R.H.J. Tijink de heer A.L. Langius

TOELICHTING

Artikel I, onderdeel A ziet op de aanpassing van de Leaseregeling per 1 januari 2020. Artikel 22.9 is niet van toepassing voor de gemeente.

 

Artikel I, onderdeel B, betreft een aanpassing van de formulering van artikel 25.5.1 om beter tot uitdrukking te brengen dat een belastingschuldige administratief beroep kan instellen in alle gevallen waarin hij het (deels) niet eens is met een door de ontvanger genomen beslissing op grond van artikel 25, eerste lid of tweede lid, van de wet . Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel C, betreft een aanpassing van de formulering van artikel 26.1.2 om het beleid beter in lijn te brengen met de (mogelijkheden van de) huidige uitvoeringspraktijk. De belastingschuldige die kwijtschelding wil vragen, is verplicht dit te doen op een daartoe bestemd formulier. Als een belastingschuldige een verzoek om kwijtschelding doet op een andere wijze, stelt de ontvanger de belastingschuldige in de gelegenheid het verzoek om kwijtschelding alsnog op het daartoe bestemde formulier te doen. Door deze wijziging kan de ontvanger volstaan met een verwijzing naar het digitaal beschikbare formulier. Toezending van het formulier per post blijft mogelijk.

 

Artikel I, onderdeel D, subonderdelen 1, 2, en 4 betreffen een aanpassing van de in artikel 73.5.1 genoemde termijnen om het beleid in lijn te brengen met de aanpassing van het convenant dat de Belastingdienst en andere overheidscrediteuren met de NVVK hebben gesloten. De ontvanger zal in het nieuwe beleid gedurende maximaal 240 dagen geen dwanginvorderingsmaatregelen nemen, gerekend vanaf de dag van ontvangst van een afschrift van een stabilisatie-overeenkomst of een daarmee gelijk te stellen schriftelijke mededeling van een schuldhulpverlener. Daarnaast is de periode waarbinnen een schuldregeling uiterlijk tot stand moet komen na toekenning van het in artikel 73.5.1 bedoelde uitstel van betaling, aangepast. Om het gemeentelijke beleid zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het rijksbeleid is deze wijziging in de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen overgenomen.

 

Artikel I, onderdeel D, subonderdeel 3 betreft een redactionele aanpassing. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

 

Artikel I, onderdeel E, subonderdelen 1 en 2, betreffen een aanpassing van de in artikel 73.5.5 genoemde termijn om het beleid in lijn te brengen met (de aanpassing van) het convenant dat de Belastingdienst en andere overheidscrediteuren met de NVVK hebben gesloten. De periode waarbinnen een schuldregeling uiterlijk tot stand moet komen na totstandkoming van de schuldregelingsovereenkomst, wordt verlengd naar 240 dagen. Daarnaast zal de ontvanger het uitstel niet intrekken in het geval dat is verzocht om toepassing van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet. Om het gemeentelijke beleid zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het rijksbeleid is deze wijziging in de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen overgenomen.

 

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen. Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt en bevat daarom geen vervalbepaling.