Organisatie | Brunssum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de voorwaarden bij de tijdelijke versoepeling van de financiële compensatie van de compensatiesystematiek van de SVWZL (Beleidsregel Tijdelijke versoepeling van de compensatiesystematiek van de SVWZL) |
Citeertitel | Beleidsregel Tijdelijke versoepeling van de compensatiesystematiek van de SVWZL |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-06-2019 | 28-01-2021 | nieuwe regeling | 25-06-2019 | 901121 |
*: het samenvoegen van woningen wordt ook gezien als fysieke sloop. Fysieke sloop dient planologisch te worden verankerd (dient onomkeerbaar te zijn).
Bij kleine woningbouwinitiatieven bestaat aanvullend bovenop de inzet van sloop of van plancapaciteit als compensatiemaatregel, de mogelijkheid van compensatie in de vorm van een financiële bijdrage. Slechts die woningbouwinitiatieven die inhoudelijk voldoen aan hetgeen in artikel 3 tot en met 5 gesteld, kunnen in aanmerking komen voor de aanvullende compensatiemogelijkheid in de vorm van een financiële compensatie.
De beleidsregel geldt voor woningbouwinitiatieven op eenzelfde woningbouwlocatie als bedoeld in artikel 1 van deze regeling
Artikel 4 ‘Nee, tenzij principe’
Voorwaarde voor medewerking aan een bouwplan is dat de gemeente mede op grond van de principes van de SVWZL akkoord is met de kwaliteit en de locatie van het initiatief .Bij het toevoegen van woningen aan de programmering, dient compensatie plaats te vinden. Indien het initiatief beperkt blijft tot 5 woningen, kan dit mogelijk worden gemaakt met inzet van de reguliere, financiële compensatie van 7% van de (toekomstige) WOZ waarde die rechtstreek bepaald is in de SVWZL, zoals verwoord onder artikel 6.
Indien het een bouwplan betreft van meer dan 5, doch maximaal 25 woningen, dan kan onder additionele voorwaarden hieraan medewerking worden verleend met een financiële compensatie van 7% van de (toekomstige) WOZ waarde. De voorwaarden hiervoor zijn bepaald in de Beleidsregel “Tijdelijke versoepeling van de compensatiesystematiek van de Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg” en luiden als volgt:
Het woningbouwinitiatief is in de dorpskernen en de stedelijke centra gelegen. Dit in lijn met de kaders van de Structuurvisie Wonen Zuid Limburg en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. Bijvoorbeeld: woningbouwprojecten in aanloopstraten of transformaties van commercieel vastgoed naar wonen in centra of kernen.
Inden er een anterieure privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten tussen het bevoegd gezag en initiatiefnemer die niet in staat is tot fysieke onttrekking of het schrappen/verplaatsen van harde planvoorraad, dan zal een financiële bijdrage worden betaald conform artikel 6 en zal de planologische en/of omgevingsvergunningsprocedure worden opgestart.
Artikel 6 Financiële compensatie
De hoogte van de financiële compensatie bedraagt 7% van de (toekomstige) WOZ-waarde van de nieuw te realiseren woning(en) in bewoonde staat. De gemeente bepaalt de financiële compensatie van het woningbouwinitiatief door vast te stellen welk woningtype het betreft, op het moment dat de initiatiefnemer een omgevingsvergunning of bestemmingsplanherziening wil gaan aanvragen (zie artikel 5). Het is aan de gemeente om te bepalen tot welk woningtype de toevoeging behoort. De gemiddelde WOZ waarde behorende bij dit woningtype is bepaald in de Woonmonitor 2015 (pagina 31). Deze waarden worden niet geïndexeerd tot 2020. De financiële afdracht bedraagt 7% van de gemiddelde WOZ waarde van de woningtypen in de betreffende subregio volgens onderstaande tabellen en is van toepassingen zowel op de reguliere financiële compensatie als op die van de tijdelijke versoepeling:
Geen van bovengenoemde woningtypes (bijvoorbeeld villa of landhuis of herenhuis) of woningen waarvan de WOZ-waarde evident afwijkt van het gemiddelde voor dit woningtype (bijv. luxe appartementen) |
Geen van bovengenoemde woningtypes (bijvoorbeeld villa of landhuis of herenhuis) of woningen waarvan de WOZ-waarde evident afwijkt van het gemiddelde voor dit woningtype (bijv. luxe appartementen) |
Artikel 7 Houdbaarheidsduur woningbouwinitiatief
Woningbouwinitiatieven die mogelijk worden gemaakt via de tijdelijke versoepeling, dienen binnen 2 jaar te zijn vastgesteld (bestemmingsplan of omgevingsvergunning) en binnen 5 jaar te zijn gerealiseerd (vanaf momentum van toevoeging aan de subregionale woningmarktprogrammering). Woningbouwplannen die deze termijnen niet halen, verliezen hun status op de subregionale woningmarktprogrammering. En er wordt binnen een jaar na afloop van deze termijn een procedure gestart om dit bouwrecht op te heffen (bijv. via wijzigingsbevoegdheid).
Woningbouwinitiatieven die mogelijk worden gemaakt met toepassing van de financiële compensatieregeling komen niet in aanmerking voor restitutie van de financiële compensatie.
Artikel 9 Indexering financiële compensatie
De in artikel 6 beschreven financiële compensatie is gebaseerd op WOZ waarden. Ten behoeve van het actueel houden van de hoogte van de financiële compensatie, vindt op basis van de meest actuele gegevens in 2020 indexering plaats. Na 2020 zal de financiële compensatie om de twee jaar geïndexeerd worden.
Overeenkomstig hetgeen gesteld in de Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg, worden de in het kader van de financiële compensatie ontvangen middelen door de gemeenten in de subregio gestort in een subregionaal fonds ’sloop- en transformatiefonds subregio’ met als doel: transformatie en herstructurering van de woningvoorraad en het aan de woningvoorraad onttrekken van woningen. In verband met de beperkte hoogte van de financiële compensatie (artikel 6) is het niet mogelijk om 1 op 1 (particuliere) woningen aan te kopen en te onttrekken aan de woningvoorraad. De inzet van de middelen zal daarom niet direct na de eerste afdracht kunnen plaatsvinden, maar wel uiterlijk binnen 5 jaar na eerste storting in het fonds.
Het subregionale fonds wordt bij het subregionaal bestuursorgaan ondergebracht. Indien deze ontbreekt zal de centrumgemeente het beheer op zich nemen of er wordt in de subregio een andere passende afspraak gemaakt waarbij de gelden beschikbaar dienen te zijn voor inzet in de subregio (gemeente maakt een tussenpost aan). De voorwaarden waaronder de middelen uit het sloop- en transformatiefonds voor projecten beschikbaar worden gesteld, worden door elke subregio afzonderlijk bepaald.
Artikel 11 Bestedingsdoeleinden van het fonds
De middelen uit het sloop- en transformatiefonds kunnen worden ingezet voor de volgende doeleinden::
Voorwaarde: in alle gevallen onder 1 dient het verwijderen van de woningbouw ook planologisch afgedekt te worden.
Transformatie van koop naar huur, via:
Het structureel omzetten van een particuliere (koop)woningen naar een sociale /middeldure huurwoningen met een maximale huur van € 900,- per maand. Bij een duurzame, structurele transformatie van een particuliere (koop)woning naar een sociale of middeldure huurwoning kan een bijdrage worden toegekend in de kosten van het verhuurrijp maken van de woning. Het eigendom van de woning dient bij een gemeente, woningcorporatie of soortgelijke stichting te belanden. De woningen mogen de komende 15 jaar niet worden uitgepond.
De aankoop en tijdelijke verhuur van een particuliere (koop)woning i.v.m. toekomstige sloop (tijdelijke verhuur). Aan een initiatief om een particuliere (koop)woning tijdelijk te verhuren als een sociale of middeldure huurwoning, om vervolgens te slopen kan een bijdrage worden toegekend aan het investeringsverlies onrendabele top per woning. Het eigendom van de woning dient bij een gemeente, woningcorporatie of soortgelijke stichting te belanden. De woningen dienen binnen 20 jaar aan de woningvoorraad te worden onttrokken.
De bijdragen onder 2A en 2B worden uiteindelijk toegekend op basis van een percentage van de onrendabele top voor het omkatten van een koopwoning naar een huurwoning. Hiervoor wordt een tabel opgenomen met een maximumbedrag per soort woning – en eventueel per subregio. Op basis van kengetallen kan de bijdrage onrendabele top worden voorspeld. Ter illustratie: het transformeren van een koopwoning naar een sociale of middeldure huurwoning is in principe rendabel. De onrendabele kosten / investeringsverliezen zijn met name te vinden in het verhuurrijp maken (renovatie) van een woning. Het investeringsverlies per woning bij een constructie, waarbij ingezet wordt op sloop na tijdelijke verhuur van 15 jaar wordt geprognosticeerd op zo’n €30.000,- tot €40.000,- per woning.
De aanvragen voor middelen uit het fonds worden: ‘op volgorde van binnenkomst afgehandeld’/ ‘verzameld en X keer per jaar gewogen en afgegeven’. Aanvragen worden volgens de volgende prioriteit afgehandeld: 1A, 1B, 1C, 2A, 2B.
Alleen die gemeenten die de facultatieve Beleidsregel ‘Financiële compensatie bij kleine woningbouwinitiatieven Zuid-Limburg’ en eventueel de Beleidsregel ‘Tijdelijke versoepeling van de compensatiesystematiek van de SVWZL’ heeft vastgesteld, kan aanspraak maken op trekkingsrechten uit het subregionale sloop- en transformatiefonds en meebeslissen over de toepassing van de middelen (artikel 10).
Het bestuurlijk overleg Wonen Maastricht Heuvelland (portefeuillehouders overleg wonen), het bestuurlijk overleg Wonen Westelijke Mijnstreek (portefeuillehouders overleg wonen) en de bestuurscommissie Wonen Parkstad Limburg, besluiten ieder afzonderlijk over de toewijzing van trekkingsrechten/onttrekkingsbesluiten binnen de eigen regio. De in de bestuurlijke overleggen plaatsnemende portefeuillehouders zijn door hun individuele college’s gemandateerd om te besluiten over de besteding van de trekkingsrechten..
Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Tijdelijke versoepeling van de compensatiesystematiek van de SVWZL’.
De “Beleidsregel financiële compensatie bij kleine woningbouwinitiatieven Zuid-Limburg” wordt 2 jaar na vaststelling hiervan door het bestuurlijk overleg Wonen Maastricht Heuvelland (portefeuillehouders overleg wonen), het bestuurlijk overleg Wonen Westelijke Mijnstreek (portefeuillehouders overleg wonen) en de bestuurscommissie Wonen en Herstructurering Parkstad Limburg geëvalueerd. Indien er naar aanleiding van deze evaluatie wensen zijn om de regeling aan te passen, dan worden deze wensen ingebracht in het Bestuurlijk Overleg Wonen Zuid-Limburg. Alleen het Bestuurlijk Overleg Wonen Zuid-Limburg besluit tot het doorvoeren van wijzigingen, waarna de beleidsregel gewijzigd zal worden aangeboden aan de subregio’s om deze vervolgens weer vast te stellen in de daartoe bevoegde bestuurlijke overleggen, zijnde de colleges van Burgemeester en wethouders van de gemeenten uit de subregio’s Westelijke Mijnstreek en Maastricht Heuvelland en de Bestuurscommissie Wonen en Herstructurering van de Stadsregio Parkstad Limburg.