Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede houdende regels omtrent briefadres (Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2020) |
Citeertitel | Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling briefadres gemeente Wijk bij Duurstede 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2020 | nieuwe regeling | 14-07-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede,
gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);
overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;
Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 juli 2020.
Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede,
de secretaris,
Judith de Jonge
de burgemeester,
Iris Meerts
Nadere uitleg op de regeling briefadres
De regeling briefadres heeft als doel het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan. Daarnaast maakt de regeling het mogelijk om kwetsbare burgers in te schrijven op briefadressen in de BRP.
In het verleden kwam het regelmatig voor dat iemand zich onterecht op een briefadres inschreef. Sommige mensen vonden het erg handig om zich niet in te schrijven op het woonadres maar op een briefadres. Er ontstonden commerciële aanbieders van briefadressen. Wildgroei aan inschrijvingen op een briefadres moet worden voorkomen. Deze regeling helpt daarbij.
Het is niet de bedoelding om aan de hand van deze regeling burgers niet in te schrijven in de BRP. In beginsel moet de gemeente iedereen, die rechtmatig in Nederland is, inschrijven in de BRP als inwoner. Als de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat alleen op grond van de Wet BRP.
Gemeenten hebben het recht om een burger ambtshalve in te schrijven op een briefadres in de BRP. Heeft iemand geen woonadres? En verwacht de gemeente dat hij om verschillende redenen geen aangifte van briefadres zal doen? De gemeente kan dan besluiten om die burger op een briefadres in te schrijven. Zie verder artikel 2.23 Wet BRP.
Hieronder volgt per artikel uitleg op de regeling briefadres.
Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon mag zich ingeschreven op een briefadres.
Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning is nog niet opgeleverd terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals:
komen in aanmerking voor een briefadres, op voorwaarde dat zij geen woonadres hebben.
Vertrekt iemand naar het buitenland dan is het belangrijk om te weten hoe lang iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen wanneer:
Vertrekt iemand voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland? Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag deze persoon niet als inwoner ingeschreven blijven in de BRP. Hij moet dan zijn vertrek naar het buitenland doorgeven aan de gemeente. In dat geval kan hij niet kiezen voor een briefadres. Na het vertrek houdt de gemeente de persoonslijst (PL) niet meer bij. De minister van BZK is vanaf de emigratie verantwoordelijk voor het bijhouden van de PL. De PL staat dan in het Register Niet Ingezetenen (RNI).
Een inwoner hoeft een vertrek naar het buitenland niet door te geven (artikel 29 Besluit BRP) als:
Een voorwaarde is wel dat hij tijdens het verblijf buiten Nederland een adres in Nederland heeft. Vaak zal dit een briefadres zijn. Een burger mag zijn vertrek naar het buitenland wel doorgeven, maar dit hoeft niet.
Personen die behoren tot een kwetsbare groep kampen soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Zij komen daardoor hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na.
Een inschrijving in de BRP is voor deze kwetsbare groep belangrijk.
Inschrijving is nodig voor het hebben van een zorgverzekering. Zonder zorgverzekering wordt geen zorg gegeven die noodzakelijk is. Juist voor deze groep is laagdrempelige medische basiszorg belangrijk. Geen zorg vergroot bijvoorbeeld de kans op ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen.
Als het nodig is schrijft de gemeente personen uit deze kwetsbare groep ambtshalve in met een briefadres op het adres van Stichting Binding, Steenstraat 14a in Wijk bij Duurstede.
Een langdurig vermist persoon is een persoon:
Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding van een vermist persoon. De gemeente kan in overleg de vermiste persoon inschrijven met een briefadres op het adres van de melder. (Protocol voor Ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing).
Personen die tijdelijk wonen in een opvanghuis mogen zich met een briefadres inschrijven op het kantooradres van die instelling. Hiermee beschermen zij het eigenlijke woonadres adequaat tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden. (Circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016, kenmerk 2016-0000656211).
Een persoon die woont in een instelling, mag zich inschrijven op een briefadres in plaats van een woonadres. Deze inschrijving wijkt af van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP.
Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit
In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP staat aangegeven welke instellingen in aanmerking komen voor een briefadres.
Het college van b en w mag ook instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aanwijzen (artikel 2.40, lid 4 Wet BRP).
Een persoon kan een briefadres kiezen binnen elke gemeente in Nederland. Dit briefadres hoeft niet te zijn in de gemeente waar hij het laatst heeft gewoond. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische instelling verblijven is het advies om een briefadres te kiezen in de gemeente waar ze vandaan komen. Dit is onder andere belangrijk voor de verworven rechten die hij daar heeft opgebouwd. Bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting.
Een aangifte van een briefadres gebeurt altijd in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Een geldig identiteitsbewijs is bijvoorbeeld: een paspoort, identiteitskaart of rijbewijs.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester kan overleggen. De verwachting is dat team Dienstverlening deze verklaring meestal ontvangt via interne kanalen van de gemeente.
Maximaal 2 briefadressen betekent:
Het blijft mogelijk dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres heeft. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. (hardheidsclausule van artikel 8).
Is de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang de briefadresgever? De beperking genoemd in artikel 3.6 geldt dan niet.
Zijn niet alle stukken toegevoegd bij de aangifte? De gemeente behandelt de aangifte dan als een onvolledige aangifte. De gemeente verzoekt de aanvrager schriftelijk om binnen veertien dagen alsnog de ontbrekende stukken in te leveren. De aanvrager mag één keer een verzoek doen om de termijn met veertien dagen te verlengen.
Heeft de aanvrager na veertien dagen de stukken nog niet ingeleverd of geen uitstel gevraagd? Dan verwerkt de gemeente de aangifte van briefadres niet omdat de aanvraag niet compleet is (artikel 2.60 Wet BRP). De aanvrager kan tegen dit besluit bezwaar te maken.
In het verzoek om de ontbrekende stukken (4:5 Awb) mag de gemeente alvast laten weten dat zij de aangifte niet gaan verwerken (voornemen) als de aanvrager de stukken niet inlevert (4:7 Awb).
Dit artikel gaat over redenen waarom de gemeente een aanvrager niet inschrijft op een briefadres.
De gemeente maakt altijd zelf de afweging of ze een aanvrager wel of niet inschrijft op een briefadres als:
De gemeente mag een persoon inschrijven op een briefadres op grond van aangifte van verblijf en adres. Dat is niet in strijd met artikel 2.38 Wet BRP.
Een aanvrager kan geen briefadres kiezen als hij een woonadres heeft. Artikel 1.1. Wet BRP verstaat onder het woonadres het adres waar iemand woont. Hieronder valt ook het adres:
waar aanvrager naar redelijke verwachting gedurende drie maanden minimaal twee van de drie maanden zal overnachten. Dit geldt alleen als er een adres als bedoeld onder a ontbreekt.
In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet de aanvrager kiezen voor een briefadres.
Uitzondering wordt gemaakt voor:
Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres. Dit is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. De aanvrager voldoet niet aan artikel 5a van deze regeling.
Verblijft een persoon langer dan 2/3e deel van een jaar buiten Nederland? Deze persoon moet aangifte van vertrek uit Nederland doen. Hij mag niet kiezen voor een briefadres. Hierop is één uitzondering: als de persoon voor zijn beroep op een schip vaart. Zie hiervoor de uitleg bij artikel 2.1.e.
Deze weigeringsgrond houdt in dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres staat geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal:
een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de uitleg bij artikel 3.4 en artikel 8.
Een briefadres is voor een periode van maximaal zes maanden. Dit is besloten om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen. Het is mogelijk om de inschrijving steeds met maximaal zes maanden te verlengen. Verlenging is alleen mogelijk zolang de reden voor een briefadres niet is veranderd.
De periode van zes maanden is bewust gekozen. Op deze manier heeft de gemeente in ieder geval na zes maanden een contactmoment met de briefadreshouder. De gemeente ziet er zo op toe dat de briefadreshouder niet in de tussentijd weer een woonadres heeft.
Voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan hij ingeschreven blijven op een briefadres. De gemeente controleert bijvoorbeeld elke jaar het recht op het briefadres voor deze categorie.
Is van te voren al bekend dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft? Het briefadres kan dan worden verleend voor maximaal die periode.
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen mogen zij kiezen voor een briefadres. De gemeente kan het recht op het briefadres voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar controleren.
Vraagt de briefadreshouder na de overeengekomen termijn om ingeschreven te blijven op zijn briefadres? De gemeente beoordeelt dan opnieuw of hij aan de voorwaarden zoals genoemd in deze regeling voldoet.
De Wet BRP verplicht een inwoner om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Beschikt hij weer over een woonadres of over een ander briefadres? Hij moet dit direct doorgeven aan de gemeente. Hij mag hier niet mee wachten totdat de afgesproken termijn van het briefadres is verlopen. Wordt aangifte gedaan van een nieuw briefadres? De gemeente beoordeelt de aanvraag dan weer aan de voorwaarden genoemd in deze regeling en in de wet BRP.
De gemeente mag een bestuurlijke boete opleggen als een persoon geen of onjuiste aangifte van een (brief)adres doet (artikel 4.17 Wet BRP). Dit geldt ook voor de verplichting van de briefadreshouder en de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders informatie te geven die noodzakelijk is voor een juiste bijhouding van de basisregistratie (artikel 2.45 Wet BRP).
Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.
Soms is het gerechtvaardigd om af te wijken van deze regeling.
Volgens artikel 4:84 Awb handelt de gemeente volgens deze regeling, behalve als dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen heeft die door bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.
Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang. (Zie circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016). In die circulaire staan de mogelijkheden voor bewoners van opvanghuizen om een briefadres te kiezen bij een gemeente of kantoor van een opvanghuis.