Organisatie | Uithoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte 2020-2030 |
Citeertitel | Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte 2020-2030 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-07-2020 | 23-04-2020 | 23-04-2030 | Nieuwe regeling | 23-04-2020 |
Het ‘Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte’ (verder: ‘IBOR’) beschrijft de lijnen waarlangs de gemeente Uithoorn, samen met de gebruikers van de openbare ruimte als bewoners en bedrijven, de komende jaren de openbare ruimte in stand wil houden en ontwikkelen. Het plan vormt het kader voor alle maatregelen die nodig zijn om de openbare ruimte op het gewenste niveau te brengen en in stand te houden. Het IBOR vertaalt de uitgangspunten uit de Strategische Visie Uithoorn 2030, het coalitieakkoord en college agenda 2018-2022 en de structuurvisie gemeente Uithoorn 2011 naar doelstellingen voor het onderhoud, inrichting en gebruik van de openbare ruimte. Het IBOR vormt vervolgens weer de basis voor de uitwerking naar de sectorale beheerplannen. De doelstelling van de gemeente Uithoorn is het realiseren van een waardevolle en gezonde leefomgeving.
De openbare ruimte werd de laatste tien jaar beheerd vanuit de visie van beeldkwaliteit. Deze visie is gezien de huidige ontwikkelingen niet meer overal toepasbaar. Denk hierbij aan klimaatadaptatie, energietransitie en biodiversiteit. Daarnaast speelt dat de openbare ruimte verouderd en grote delen de komende jaren aan vervanging toe zijn. Deze vervangingsopgave leidt tot het vervangen en vaak ook herinrichten van de openbare ruimte. Dit willen we als gemeente op een slimme manier aanpakken zodat de openbare ruimte bijdraagt aan alle gewenste maatschappelijke doelen. De komende jaren wordt de ontwikkeling van de Omgevingswet ingezet. Dit IBOR vormt een goede voorbereiding op de Omgevingsvisie voor het onderdeel openbare ruimte. Het IBOR heeft een looptijd van tien jaar en kan indien nodig tussentijds geactualiseerd worden.
Figuur 1 Maatschappelijke thema’s waaraan de openbare ruimte bijdraagt
De openbare ruimte heeft een waarde voor de gebruikers. De openbare ruimte is het bindmiddel van de gemeenschap. Het is de ondergrond waarop de gemeenschap van Uithoorn functioneert. De openbare ruimte is de plek waar mensen zich (voort)bewegen, verplaatsen, ontspannen, buiten kunnen zijn en elkaar ontmoeten. Het gaat hierbij om direct gebruiksgemak zoals het kunnen zitten op een bankje of kunnen rijden over de weg om van A naar B te komen, maar ook om de lange termijn zoals een goed leefklimaat.
De blik op het beheer van de openbare ruimte is landelijk fundamenteel veranderd waarbij nu expliciet wordt ingezet op de waarde van de openbare ruimte voor de lange termijn. Dit Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte (IBOR) geeft weer hoe gemeente Uithoorn zorgt voor instandhouding en ontwikkeling van de gehele openbare ruimte gedurende de gehele beheercyclus (van aanleg tot renovatie).
De openbare ruimte ligt er niet zomaar. Alle onderdelen van de openbare ruimte zijn aangelegd met een bepaald doel: een weg ligt er om verplaatsing door gebruikers mogelijk te maken, een trapveld ligt er om mensen te laten bewegen, verlichting om een veilig verblijf mogelijk te maken enzovoort. De openbare ruimte is aangelegd voor langdurig maatschappelijk nut voor een grote diversiteit aan gebruikers. De openbare ruimte moet bijdragen aan het behalen van de doelstelling van de gemeente:
“De gemeente Uithoorn is een aantrekkelijke woongemeenschap met ruim en groen wonen en grootstedelijke voorzieningen binnen handbereik. Uithoorn biedt het beste van twee werelden.” (uit: Strategische Visie Uithoorn 2030)
De gemeente voert beheer uit aan alle objecten (kapitaalgoederen) in de openbare ruimte. Dit beheer stelt eeuwigdurende instandhouding centraal en draagt samen met inrichting en gebruik bij aan de waarde van de openbare ruimte. Beheer betekent aanleg, dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud. In onderstaande tabel zijn deze termen verder beschreven. Deze definities worden gebruikt zoals in de Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Na nieuwe aanleg is in eerste instantie dagelijks onderhoud voldoende om (een onderdeel van) de openbare ruimte schoon, heel en veilig te houden voor normaal gebruik. Na een bepaalde periode, die afhankelijk is van de functie en gebruiksdruk van een gebied, moet er groot onderhoud worden uitgevoerd, als dagelijks onderhoud niet meer afdoende is. Daarna is het gebruiksniveau weer op voldoende niveau. Wanneer ook met groot onderhoud het niveau niet meer op voldoende niveau gerealiseerd kan worden zal overgegaan worden tot vervanging, reconstructie of herinrichting. Al deze beheermaatregelen samen noemen we de cyclus van beheer (zie ook figuur 2 en bijlage 1 voor een verdere uitwerking) en worden uitgevoerd binnen de methodiek van assetmanagement (zie paragraaf 1.4). De cyclus van beheer heeft een lange doorlooptijd. De openbare ruimte wordt aangelegd voor een periode van minimaal 40 jaar of zelfs langer. Vanwege deze lange gebruiksperiode is het extra van belang goed na te denken over de gewenste maatschappelijke bijdragen van de openbare ruimte.
De gemeente Uithoorn werkt binnen de cyclus van beheer met de methode assetmanagement. Assetmanagement is het beheer van middelen die een organisatie of bedrijf gebruikt om haar doelen te bereiken. Voor een bedrijf kan dit bijvoorbeeld een fabriek zijn of een wagenpark. Voor een school is dit het gebouw en speeltoestellen, voor een gemeente zijn het onder andere zaken die in de openbare ruimte te vinden zijn, zoals wegen, verlichting, groen en speeltoestellen.
Het beheer van die middelen is van groot belang: pas als het beheer goed wordt vormgegeven kan optimaal aan de organisatiedoelen worden bijgedragen. Bij het bepalen van het juiste beheer gaat assetmanagement uit van een integrale afweging van prestaties, risico’s en kosten, zoals in figuur 3.
Figuur 3 De kern van assetmanagement
Bij het toepassen van assetmanagement staan 2 principes centraal:
Deze principes worden hierna toegelicht.
Principe 1: kapitaalgoederen zijn een middel, geen doel
Kapitaalgoederen zijn middelen om de belangrijke maatschappelijke effecten als veiligheid of gezondheid te bereiken. In de beoordeling van de kapitaalgoederen en het maken van beheerafwegingen staan deze doelen dan ook centraal. Het gaat dus niet primair om de technische staat van de kapitaalgoederen, maar om de mate waarin de technische staat deze doelen ondersteunt (of schaadt).
Principe 2: beheer is effectgestuurd
Vanuit assetmanagement wordt bij het maken van beheerafwegingen de vraag gesteld:
“Wanneer is goed, goed genoeg?”
Met andere woorden: “Hoeveel beheerinspanning moet een organisatie leveren om te borgen dat een middel de gevraagde prestaties kan leveren?”. Te weinig inspanning/geld levert te hoge risico’s, te veel inspanning/geld is te kostbaar.
Er is een verkenning uitgevoerd van de huidige beleidsstukken over alle portefeuilles, binnen de gemeente die raakvlakken hebben met de openbare ruimte. Daarnaast is voor alle maatschappelijke thema’s een sessie gehouden met diverse ambtenaren om te bepalen welke ambities er zijn binnen de openbare ruimte, welke effecten nagestreefd worden en hoe deze ambities en algemene effecten bereikt kunnen worden. Ook zijn de meldingen van bewoners en gebruikers geanalyseerd aan de hand van de thema’s. Uiteindelijk zijn al deze resultaten gebundeld in het IBOR.
In het IBOR komen verschillende bestaande beleidslijnen en visies bij elkaar. Er zijn nieuwe speerpunten opgenomen voor alle maatschappelijke thema’s. In het uitvoeringsprogramma zijn zaken opgenomen waarvan de ambities verder uitgewerkt dienen te worden en waarbij de lijn tussen strategisch beleid en uitvoering niet helder is.
De hierna genoemde beleidsstukken zijn bij het opstellen van het IBOR betrokken. Enerzijds hebben deze beleidsstukken input geleverd of zijn mede bepalend geweest voor de speerpunten. Anderzijds kunnen ze ook een functie hebben als uitwerking van onderdelen van het IBOR.
Er is bij het opstellen van het IBOR uitgegaan van de huidige budgetten voor het totale beheer van de openbare ruimte (van aanleg tot vervanging) in lijn met het huidige beleid en de huidige doelstellingen uit het coalitieakkoord. Dit IBOR zelf draagt daardoor geen financiële consequenties met zich mee, maar vormt een brede strategie voor de toekomst.
Met de huidige beschikbare budgetten wordt aan de benoemde ambities en speerpunten zoveel mogelijk bijgedragen. Er zijn altijd meer ambities dan budget om al die ambities te realiseren. Concrete afwegingen worden gemaakt door het bestuur bij het integraal vaststellen van de beheerplannen. Daarin wordt weergegeven hoe de openbare ruimte in stand wordt gehouden. Daarnaast zal per project zowel bij vervanging als bij nieuwe aanleg inzichtelijk worden gemaakt welke keuzes er zijn op zowel de bijdrage aan de gewenste effecten als de financiële consequenties. Omdat dit IBOR een breder scala aan ambities met zich meebrengt dan in het verleden, en er vooralsnog geen aanvullende middelen voorzien zijn, wordt het maken van scherpe keuzes bij gelijkblijvende budgetten noodzakelijker.
Na een gebiedsomschrijving in hoofdstuk 2 volgt in hoofdstuk 3 wat Uithoorn belangrijk vindt: de beheerstrategie en de maatschappelijke thema’s. In hoofdstuk 4 beschrijft hoe Uithoorn haar doelen gaat realiseren. De ambities in het IBOR worden verder uitgewerkt en concreet gemaakt in de LIOR en de beheerplannen. In de bijlagen is informatie opgenomen over de uitwerking van dit IBOR.
2.1 De openbare ruimte van Uithoorn
Uithoorn is een gemeente in de Nederlandse provincie Noord-Holland. De gemeente telt 29.424 inwoners (per 1 januari 2019, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 19,49 km² (waarvan 1,20 km² water). De gemeente Uithoorn maakt deel uit van de plusregio Stadsregio Amsterdam.
Uithoorn is een unieke gemeente. Met één voet in het Groene Hart, liggend aan de Amstel en de Stelling van Amsterdam. Maar ook aanleunend tegen de hoog dynamische economische wereld van Amsterdam-Zuid en Schiphol. Deze werelden zijn ook voelbaar in de gemeente. In De Kwakel en omgeving met haar landelijke en dorpse uitstraling en in Uithoorn met de zo kenmerkend sub urbane tuinstedelijkheid rond Amsterdam.
Kenmerkend aan Uithoorn is de landschappelijke zonering. De Amstel en de bovenlanden, het karakteristieke dorp De Kwakel, de bebouwing van de Banken en de dijken in het landschap, tonen de bijzondere open veenweidepolder. De rust en ruimte van het Groene Hart is hier voelbaar. De dijken vormen de landschappelijke begrenzingen in het gebied en hebben een herkenbare hoogte.
Het bebouwde verstedelijkte gebied van het dorp Uithoorn en de glastuinbouw in de Legmeerpolders tonen de patronen van de droogmakerijen. In de droogmakerijen is overwegend de dynamische economische bedrijvigheid geconcentreerd.
De woonwijken Zijdelwaard en De Legmeer geven een tuinstedelijk beeld. Tuinstedelijke buurten bestaan in het algemeen vooral uit woningen met vaak een wijk- of buurtcentrum, watersingels, groene straatprofielen. Tuinstedelijkheid kent zowel laagbouw, woningen met tuin, als hoogbouw. Kenmerkend is rustig wonen en een groen/blauwe sfeer.
In de overgang van het veenweidelandschap naar het economische, tuinstedelijke polderlandschap zijn het dorpshart met de wijk Thamerdal, het Zijdelmeer en de gebieden langs het werelderfgoed gebied “de Vuurlinie onderdeel van de Stelling van Amsterdam”, het gebied tussen de Boterdijk en de Vuurlijn te vinden.
Het profiel van de wijken verschilt zowel in opbouw als sociale samenhang met bevolkingsopbouw en vergrijzing. Met het beheer van de openbare ruimte sluiten we aan bij deze bestaande inrichting per wijk.
In grote lijnen is Uithoorn opgebouwd uit deze wijken:
De wijk Zijdelwaard is merendeels gebouwd tussen 1950 en 1970 en volgt de gangbare stedenbouwkundige ontwerpprincipes uit deze ontwikkelingsperiode. Er zijn ook flinke inbrei locaties zoals naast het busstation. Het centrale busstation ligt in deze wijk net zoals een groot winkelcentrum en verzorgingstehuis. Ook zijn er een tweetal parken gelegen in de wijk Zijdelwaard: het Schegpark en het Libellebos. De wijk is niet specifiek Uithoorns qua bouw en inrichting. De hoogbouw van de Europarei (noordelijk deel van Zijdelwaard) is erg bepalend voor het silhouet van Uithoorn vanaf de kant van Amstelveen. In het midden is een gedeelte laagbouw gebouwd vanaf 2018 ter vervanging van flats.
Deze wijk is gemêleerd qua bouwperiode. Een klein deel is aangelegd tussen 1700 en 1900. Daarna zijn er in aanlegperiodes pieken te zien tussen 1925 en 1950, tussen 1980 en 1990 en tussen 2010 en 2020 (de laatste uitbreiding is de Vinckebuurt). De wijk heeft een horeca lint aan de Amstel en een flink aantal voorzieningen zoals een groot winkelcentrum, het gemeentehuis en het politiebureau.
Deze wijk is gerealiseerd tussen 2009 en 2017. Park Krayenhoff ligt aan de westzijde van Uithoorn aan de Vuurlijn. In het midden van de wijk staat als ‘icoon’ de IBM-toren waarin 3 luxe loftappartementen zijn gemaakt. De IBM toren verwijst nog naar de historie van de wijk: de IBM campus die hier van eind jaren ’50 van de vorige eeuw tot 2004 gevestigd was.
De Kwakel is een kern die zijn oorsprong vindt tussen 1700 en 1900. Vervolgens is De Kwakel steeds verder uitgebreid tussen 1950 en 2020. De Noordmanlaan is in 1950 aangelegd en later De Kuil en De Kwakel achter de kerk. Deze nieuwere wijken hebben een eigen stedenbouwkundig plan en zijn gelegen achter de lintbebouwing op de dijken (Boterdijk en Drechtdijk).
3 Wat is de visie op de openbare ruimte van Uithoorn?
3.1 Uitgangspunten voor onze beheerstrategie
Bij het beheer van de openbare ruimte is een basishouding nodig waaraan de gemeente Uithoorn zich committeert gedurende alle activiteiten die worden uitgevoerd binnen de beheercyclus. Dit noemen we de beheerstrategie (in onderstaande opsomming is deze weergegeven). Wij gaan uit van de volgende beheerstrategie:
De openbare ruimte is het bindmiddel in onze samenleving: het is de plek waar mensen elkaar ontmoeten of zich verplaatsen. Daarmee is de openbare ruimte een belangrijk werkterrein van de gemeente. De gemeente wil graag met de openbare ruimte expliciet bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd.
Het IBOR beschrijft negen thema’s die hoog op de landelijke en gemeentelijke agenda staan: gezondheid, veiligheid, biodiversiteit, energietransitie, circulaire economie, verstedelijking, sociale cohesie, mobiliteit en toegankelijkheid en klimaatadaptatie. Deze waren niet expliciet aanwezig in het voorgaande beleidsplan openbare ruimte (Kwaliteitsplan Openbare Ruimte gemeente Uithoorn, 2010), waarin volledig gefocust werd op beeldkwaliteit. Dit nieuwe IBOR vervangt het KOR en zal een andere weg inslaan en daarbij haar weerslag moeten krijgen in de uitvoering. De genoemde thema’s moeten een plek krijgen binnen de organisatie van het beheer van de openbare ruimte. Gedegen beheer van de openbare ruimte draagt (integraal) bij aan het behalen van de doelstellingen van deze thema’s. Voor de meeste thema’s heeft de gemeente al langjarig consequent aandacht, denk aan veiligheid en mobiliteit. Voor wat betreft de onderwerpen biodiversiteit, klimaatadaptatie en circulaire economie geldt dat nog niet en zal inzet gepleegd moeten worden om de gewenste maatschappelijke bijdrage te gaan realiseren. In de figuur op pagina 19 is beschreven hoe de openbare ruimte moet bijdragen aan de negen maatschappelijke thema’s. Door bij ieder thema een algemeen effect te beschrijven wordt de waarde van de openbare ruimte voor de maatschappelijke uitdagingen helder voor iedereen. De algemene effecten dienen als integrale kapstok op strategisch beleidsniveau. Op tactisch en operationeel niveau vindt nog verdere uitwerking plaats in uitvoeringsbeleid en beheerplannen. Het gaat hierbij vooral om procesdenken en een integrale benadering van de uitdagingen van deze tijd en de rol van de openbare ruimte hierin. In deze paragraaf worden de thema’s verder kort beschreven. Tevens worden de belangrijkste speerpunten (niet limitatief) benoemd die verder uitgewerkt zijn naar beheermaatregelen in de waar nodig te actualiseren beheerplannen openbare ruimte.
Figuur 5 Het algemene effect per maatschappelijk thema waar de openbare ruimte aan bij kan dragen
De openbare ruimte draagt bij aan de fysieke en mentale gezondheid van de inwoners
De openbare ruimte speelt een belangrijke rol bij de fysieke en mentale gezondheid van de inwoners. Dit vraagt onder andere om ruimte die uitdaagt om te bewegen en te spelen, maar ook om beleefbaar groen in de nabijheid van de inwoners en goede mogelijkheden tot het verzamelen en inleveren van afval. Dit draagt bewezen bij aan de (mentale) gezondheid en opvang van fijnstof maar vraagt mogelijk om een bredere afweging van beheermaatregelen.
De openbare ruimte is fysiek en sociaal veilig en draagt bij aan een veilig gevoel van en veilig gebruik door de gebruikers
Het gaat binnen dit thema om letterlijke veiligheid, zoals goede wegen zonder gaten en goede verlichting, maar ook om het gevoel van veiligheid. Dit kan bijvoorbeeld door zichtbaar te zijn in de handhaving en reiniging en door de openbare ruimte netjes en schoon te houden, dus zonder zwerfafval en ongewenste graffiti. Ook donkere hoekjes bevorderen een onveilig gevoel en moeten worden voorkomen.
De openbare ruimte draagt bij aan behoud en verhogen van diversiteit in flora en fauna
De biodiversiteit staat wereldwijd onder druk. Voor onze leefbaarheid en om de ecosystemen in balans te houden, is het belangrijk dat de biodiversiteit zo hoog mogelijk is; ook in de bebouwde omgeving. De bebouwde omgeving is steeds belangrijker voor het overleven van planten en dieren. Met een goed ontwerp en (ecologisch) beheer is de waarde van groen voor de biodiversiteit snel te vergroten. Dit vraagt een andere manier van beheren, zeker ook in het licht van klimaatverandering (andere soorten) en nieuwe ziektes en plagen en de wens om zoveel mogelijk duurzaam (en zonder bestrijdingsmiddelen) te beheren. Ook het belang van bomen wordt steeds duidelijker: grote inheemse bomen met een groot kroonoppervlakte bieden veel meer toegevoegde waarde aan biodiversiteit maar ook aan het reduceren van hittestress dan kleine (uitheemse) bomen. Dit vraagt om ontwerp en beheer dat erop gericht is bomen tot volle wasdom te laten komen en de juiste boom op de juiste plek te zetten. Voor de toekomst is het belangrijk biodiversiteit te behouden en als goed rentmeester om te gaan met de natuurlijke omgeving.
De openbare ruimte wordt uiterlijk in 2050 volledig beheerd zonder energie uit fossiele bronnen en biedt ruimte voor opwekking en levering van energie
De openbare ruimte vervult een rol in de energietransitie waarbij we overstappen van fossiele brandstoffen naar duurzame hernieuwbare energiebronnen. De openbare ruimte biedt kansen om hieraan een bijdrage te leveren. Vrijkomend groenafval kan gebruikt worden als biobrandstof en ook uit riool- en oppervlaktewater kan energie worden gehaald. Daarnaast zal de openbare ruimte er steeds meer uitzien als een ‘energielandschap’: er komen meer elektrische laadpalen, zonnepanelen en windmolens; ook zullen wegen of fietspaden worden ingezet voor het opwekken en opslaan van energie. Het energiegebruik in het beheer van de openbare ruimte kan ook toe met minder CO2 door bijvoorbeeld slimme en zuinige straatverlichting en de inzet van duurzame elektrische voertuigen, machines en werktuigen. Woonwijken loskoppelen van het gas heeft grote gevolgen voor de openbare ruimte; dit biedt mooie kansen om de hele fysieke leefomgeving slim, duurzaam en toekomstbesteding in te richten. Maar levert naar verwachting ook spanning op in de beschikbare ondergrondse ruimte door aan te leggen warmtenetten en/of warmte- en koudeopslag. Op een goede wijze (ver)bergen/inpassen van nutsvoorzieningen voor de toekomstige energie-infrastructuur is dan ook een aandachtspunt.
• Speerpunten Energietransitie
De openbare ruimte legt zo min mogelijk beslag op nieuwe grondstoffen en zet in op gebruik van bestaande grondstoffen
Een economie waarbij geen afval meer bestaat, grondstoffen blijvend en hoogwaardig in de keten blijven en we duurzaam omgaan met mens en milieu. Deze transitie heeft grote gevolgen voor beheer van de openbare ruimte. Slim beheer kan een deel van de oplossing zijn. Op de eerste plaats moet de gedachte afvalinzameling naar reststroominzameling worden ingepast in de openbare ruimte wat invloed heeft op de kwaliteit van de buitenruimte. De openbare ruimte is zelf ook een bron van waardevolle grondstoffen en in diezelfde openbare ruimte kunnen ook veel circulaire materialen en afgedankte producten worden toegepast. Groenafval kan bijvoorbeeld worden gebruikt om bankjes en speelaanleidingen van te maken (samengeperst bermafval of boomstammen). De buitenruimte wordt zo niet alleen een kostenpost maar juist een plek waar waardevolle grondstoffen vrijkomen en secundaire materialen worden toegepast in de vorm van upcycling (creatief hergebruik van materialen met meer waarde).
Foto 4 Voorbeeld biobased bankje
(bron: Rijkswaterstaat, bankjes bij verzorgingsplaats Westkop)
• Speerpunten Circulaire economie
De openbare ruimte is bestand tegen een toenemende gebruiksdruk en de gebruikers voelen zich verbonden met de (woon)omgeving om in te verblijven en te wonen
Uitbreiding en inbreiding van de bestaande wijken heeft gevolgen voor het beheer. Bij verdichting van de openbare ruimte neemt de gebruiksdruk toe. Ook vinden er steeds meer evenementen plaats in parken, pleinen en straten. Dit leidt tot een levendige omgeving maar ook tot meer druk op de openbare ruimte. De openbare ruimte moet hierop worden ingericht. Goed beheer levert een belangrijke bijdrage aan de vitaliteit van de gemeente en winkel- en centrumgebieden.
De openbare ruimte nodigt uit om samen te komen en activiteiten te ondernemen
De openbare ruimte is een plek om samen te komen en mee te doen. Ook willen we dat verschillende groepen elkaar ontmoeten. Hierbij speelt de openbare ruimte een belangrijke rol, zoals in de toegankelijkheid voor alle gebruikers, waaronder ook mensen met een fysieke beperking. Beheer van de openbare ruimte kan bijdragen aan meer betrokkenheid van bewoners en daarmee voor meer cohesie, begrip, tevredenheid en diversiteit. Gemeenten moeten nadenken over hoe ze dit bevorderen en faciliteren en in hoeverre ze verschillen toestaan tussen wijken en buurten. Bij de invoering van de Omgevingswet wordt uitgegaan van het steeds vaker actief betrokken zijn bij het beheer van de openbare ruimte door bewoners, buurten en bedrijven, zowel in de planvorming als de uitvoering. Voor het beheer betekent dit het zoeken naar de juiste partij om het beheer uit te voeren en een goede afstemming tussen de verschillende partijen.
Naast samenkomen in de openbare ruimte speelt werken in de openbare ruimte een rol om iedereen mee te laten doen in de samenleving. Er zijn mensen die structureel buiten de boot vallen als het gaat om werk en participatie. We streven naar een gemeente waarbij iedereen op zijn of haar eigen manier toch een bijdrage kan leveren. Het werk in de openbare ruimte is geschikt voor de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tegelijk kan de openbare ruimte ontmoeting faciliteren, in parken, speelplekken, moestuinen en bij kunstprojecten. Wanneer mensen daar samen aan de slag gaan en elkaar ontmoeten, is dit effect nog sterker.
3.2.8 Mobiliteit en toegankelijkheid
De openbare ruimte en voorzieningen zijn goed toegankelijk en bereikbaar voor iedereen, zijn aantrekkelijk en nodigen uit om gebruik van te maken
De openbare ruimte moet voor iedereen goed toegankelijk en bereikbaar zijn. In de huidige samenleving hebben we te maken met vergrijzing: meer ouderen, die steeds langer in hun eigen omgeving blijven wonen. De openbare ruimte moet hiervoor geschikt zijn, evenals voor mensen met een fysieke beperking. Voor het beheer betekent dit enerzijds het voorkomen of wegnemen van obstakels, trottoirs toegankelijk houden en veilige routes creëren en anderzijds een buitenruimte die uitnodigt om naar buiten te gaan en elkaar te ontmoeten. Ook op hoger schaalniveau speelt mobiliteit een belangrijke rol. Een grotere druk op de bebouwde omgeving vraagt veel van de bereikbaarheid.
Bij vervoer zien we een verschuiving van bezit naar gebruik. De verwachte ontwikkeling van deelauto’s en in de verre toekomst zelfrijdende auto’s betekent iets voor het verkeer op de weg, maar ook voor de parkeerbehoefte. De behoefte aan parkeerplaatsen en parkeervoorzieningen neemt naar verwachting op de langere termijn af, variërend per gebied. Anno 2020 is de parkeerbehoefte erg groot maar als bovenstaande ontwikkeling zich doorzet betekent dat wat voor de voorzieningen die daarvoor zijn gecreëerd. Bij de ontwikkeling van deze voorzieningen dient hierop geanticipeerd te worden.
• Speerpunten Mobiliteit en toegankelijkheid
De openbare ruimte is afdoende bestand tegen toekomstige extreme weersinvloeden en draagt bij aan reductie van wateroverlast, hittestress en droogtestress
Het klimaat verandert. We krijgen te maken met steeds extremer weer: denk aan meer hevige buien, langere perioden van droogte en hogere temperaturen. We moeten onze fysieke leefomgeving hierop aanpassen. De openbare ruimte biedt daarbij belangrijke kansen. Door straten en pleinen slim in te richten kan regenwater sneller in de bodem infiltreren, opgevangen worden of afgevoerd. Meer groen zorgt voor het beperken van wateroverlast en demping van hitte. Minder verharding vraagt ander beheer en plekken voor waterberging en waterafvoer moeten dusdanig beheerd worden dat ze hun werk goed kunnen doen, dus vrij van zwerfvuil en andere obstakels. De Klimaatstresstest die elke gemeente moet uitvoeren, maakt duidelijk welke gebieden in een gemeente het meest kwetsbaar zijn. Ook hier moet het beheer op worden aangepast: wellicht moeten sommige delen van een gemeente vaker gereinigd worden zodat het water goed weg kan of moet er een ander type verhardingsprofiel worden toegepast om het water op te kunnen vangen.
• Speerpunten Klimaatadaptatie
3.3 Onze ambities per functiegebied
De ambities binnen de negen thema’s zoals beschreven in paragraaf 3.2 gelden veelal voor de gehele openbare ruimte. Toch zal niet in ieder gebied evenveel aan iedere ambitie kunnen worden bijgedragen. Dit heeft te maken met de verschillende gebruikers van de verschillende gebieden binnen Uithoorn. Binnen de openbare ruimte zijn zeven gebieden te onderscheiden met een karakteristiek gebruik van de openbare ruimte: woongebied, multifunctioneel gebied, centrumgebied, recreatiegebied en sportterrein, agrarisch gebied, bedrijventerrein/werkgebied en hoofdwegen. Zowel de inrichting als het onderhoud van deze gebieden zal verschillen omdat deze gebieden op een andere manier en met een ander doel gebruikt worden. De verschillende beheermaatregelen zorgen dan ook voor een gedifferentieerd beeld van de openbare ruimte. Er wordt altijd voldaan aan de minimale eisen van veiligheid. Beheer en onderhoud beïnvloed naast inrichting en gebruik de wijze waarop bewoners en gebruikers de openbare ruimte ervaren.
Bijlage 2 beschrijft de zeven functiegebieden en de ambities voor deze gebieden.
Figuur 6 Functiegebieden binnen Uithoorn (deze kaart is in groot formaat opgenomen in bijlage 3)
4. Hoe realiseert Uithoorn haar doelen?
In de cyclus van beheer komen verschillende beleid- en beheerplannen aan de orde (zie figuur 7):
IBOR: hierin staat de beheerstrategie en de uitwerking van de ambities in de vorm van algemene effecten die in de openbare ruimte bereikt moeten worden gedurende de gehele beheercyclus van aanleg tot vervanging. Het IBOR beschrijft de ambitie op hoofdlijnen. Deze hoofdlijnen komen uit reeds bestaand beleid of zijn nieuw geformuleerd en zijn gekoppeld aan negen maatschappelijke thema’s. In het IBOR is ook een uitwerking naar functiegebieden opgenomen. Het IBOR zal ook nieuwe sectorale beleidsplannen voeden. Denk bij sectorale beleidsplannen aan het mobiliteitsplan en beleid rondom duurzaamheid.
LIOR: hierin staan de (voornamelijk technische) eisen die de gemeente stelt aan de inrichting van de openbare ruimte. Deze gelden zowel bij nieuwe aanleg als bij vervanging van (onderdelen van) de openbare ruimte. Deze eisen vormen in deze uitwerking een bijdrage aan de doelstellingen die geformuleerd zijn in het IBOR.
Beheerplannen: hierin zijn de algemene effecten en speerpunten vanuit het IBOR uitgewerkt naar praktische uitgangspunten en een financiële uitwerking. Dagelijks en planmatig onderhoud worden beide beschreven in de beheerplannen. In beheerplannen wordt rekening gehouden met de gedefinieerde ambitieniveaus binnen de ruimtelijke projecten. Binnen de (sectorale) beheerplannen zijn hiervoor de volgende onderdelen uitgewerkt:
Beeldkwaliteit: deze geeft aan op welk beeldkwaliteitsniveau de openbare ruimte onderhouden dient te worden binnen dagelijks onderhoud om een bepaalde bijdrage aan het algemene effect te bereiken (zoals de bespeelbaarheid van het gras). Het IBOR geeft aan welke speerpunten binnen de negen thema’s bereikt moeten worden. De speerpunten worden vertaald in beeldkwaliteitslatten voor het dagelijks onderhoud.
Risicomatrix: deze matrix dient als hulpmiddel om de prioritering van planmatig onderhoud te maken en als onderbouwing bij de begrotingscyclus. Aan de hand van de negen thema’s wordt de risicomatrix ingevuld. De thema’s vormen een onderdeel van de afwegingsmethode voor het prioriteren van planmatig onderhoud.
Figuur 8 Fases binnen de cyclus van beheer
Om de cyclus van beheer optimaal te kunnen uitvoeren zijn verschillende fases te onderscheiden die allemaal bijdragen aan het borgen van de kwaliteit van het beheer van de openbare ruimte. Deze fases zijn hiernaast in figuur 8 schematisch weergegeven. Het IBOR bevindt zich in het blok “visie en strategie”, het is de beheerstrategie voor de openbare ruimte waarin thema’s, gebruikersdoelen, bestuurlijke doelen en wet- en regelgeving zijn opgenomen. De methode die Uithoorn hanteert om de gehele cirkel uit te voeren is assetmanagement.
In figuur 8 zijn de verschillende onderdelen binnen de cyclus van beheer beschreven. Algemeen geldt dat binnen het beheer:
(Her)inrichten bij onvoldoende doelrealisatie. In de loop van de tijd kunnen inzichten wijzigen, wensen van bewoners en gemeente kunnen wijzigen en nieuwe innovaties in het beheer kunnen op de markt komen. Deze kunnen leiden tot nieuwe mogelijkheden. Dit soort veranderingen inventariseert en analyseert Uithoorn en zet zij in bij het (her)inrichten van de openbare ruimte.
4.2 Bestuurlijke verantwoording
Binnen de gemeentelijke organisatie en Duo+ wordt uitgedragen wat het IBOR is en hoe hiermee gewerkt wordt. Ieder plan, project en onderhoudscontract dat betrekking heeft op openbare ruimte wordt in het begin van het planproces getoetst aan de IBOR-ambities. De centrale vraag is hierbij: wat draagt het plan of project bij aan de thema’s en gewenste algemene effecten van de maatschappelijke thema’s in het IBOR?
Richting het bestuur wordt intern gerapporteerd door middel van:
De gemeente heeft separaat participatiebeleid. Dit participatiebeleid is leidend bij het uitvoeren van projecten. Binnen projecten in de openbare ruimte heeft participatie specifiek tot doel:
Wanneer met bewoners wordt gecommuniceerd over projecten in de openbare ruimte is het belangrijk de functiegebieden en maatschappelijke thema’s helder te benoemen en uit te dragen. Dit is de kapstok waaraan maatregelen worden opgehangen. Hierbij moet de openbare ruimte als geheel benaderd worden aangezien bewoners niet naar de afzonderlijke kapitaalgoederen of onderdelen van de openbare ruimte kijken maar naar hoe zij de ruimte als geheel beleven.
De afwegingen die in de openbare ruimte worden gemaakt moeten transparant zijn met een duidelijke argumentatie. Bewoners kunnen bij deze afwegingen betrokken worden. Hierbij is leidend dat participatie het algemeen belang van de openbare ruimte dient.
Bijlage 1 Beschikbaar gereedschap beheercyclus
○ Bijdrage aan thema’s per stap in beheercyclus
De bovengenoemde thema’s zijn allen van belang om op te pakken binnen de stappen van de cyclus van beheer. Uit ervaring blijkt dat niet alle stappen zich lenen voor een even grote bijdrage aan de thema’s. Hieronder is de verwachting schematisch weergegeven per stap wat de bijdrage kan worden. Dagelijks onderhoud, planmatig onderhoud en vervangingen worden beschreven in de beheerplannen. Bij aanleg zoals nieuwe wijken moeten de thema’s opgenomen worden in de documenten die bij de verschillende planfases van het betreffende project horen.
Tabel 2 Bijdrage aan de thema’s per beheercyclus stap
De LIOR is een gestructureerde verzameling van eisen en oplossingen die voortkomen uit wet- en regelgeving, gemeentelijk beleid en praktische kennis en ervaring, en beschrijft de gewenste kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. De LIOR geeft uitgangspunten voor het inrichten van de openbare ruimte bij nieuwe aanleg en vervanging van objecten. Denk hierbij aan integraal aanpakken van straten of het aanleggen van een woonwijk.
De insteek van de LIOR is puur technisch. Het is een dynamisch document wat snel bijgesteld kan worden zodra ambities aanleiding geven tot een verfijning of bijstelling van de LIOR. Binnen de LIOR is de mogelijkheid tot maatwerk (afwijken). Echter met de LIOR ontstaat een duidelijker kader voor maatwerk (afwijken), met daarbij een sterke regie voor de gemeente op het proces van de inrichting van de openbare ruimte en minder kans op willekeur per project.
Bij elk nieuwbouw-, herinrichting- of onderhoudsproject binnen de gemeentegrenzen, waarvan het toekomstige beheer in handen komt van de gemeente, dient de opdrachtnemer zich aan de LIOR te houden.
De gemeente is verantwoordelijk voor het toetsen en vaststellen van de project specifieke uitgangspunten en randvoorwaarden. De initiator is verantwoordelijk voor een goede vertaling van de gestelde uitgangspunten en randvoorwaarden in de uiteindelijke inrichting. In de LIOR zijn eisen genoemd die niet in de externe regelgeving of wettelijke kaders beschreven zijn, hiervan afwijken, of hier een aanvulling op zijn. De initiator kan ook de eigen gemeentelijke dienst zijn, bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkeling.
Speelruimte in de LIOR zit veelal in maatschappelijke thema’s als duurzaamheid, circulaire economie en het klimaatbestendig maken van de buitenruimte. Thema’s als biodiversiteit, droogte, hitte en wateroverlast vragen mogelijk om een andere inrichting van de buitenruimte, waarbij afgeweken kan worden van de LIOR. Mocht er afgeweken worden dan zal de initiator de afwijking goed moeten motiveren en schriftelijk voorleggen aan de gemeente. De gemeente moedigt bij het gebruik van de LIOR het zoeken naar verbeteringen en innovaties in de inrichting van de openbare ruimte aan.
○ Jaarlijks onderhouden: Beeldkwaliteit
Het dagelijks onderhoud wat wordt uitgevoerd, zoals maaien en vegen, gaat aan de hand van beeldkwaliteit. De maatregelen zoals opgenomen in de beheerplannen worden uitgewerkt naar beeldkwaliteit aan de hand van de beeldkwaliteit meetlatten van de CROW. Vervolgens worden de werkzaamheden middels bijvoorbeeld beeldbestekken op de markt gezet of uitgevoerd door de eigen dienst.
Beeldkwaliteit is een middel om te communiceren met derden over de maatregelen die uitgevoerd worden en hoeveel deze uitgevoerd worden. Ook wordt beeld gebruikt om de controles van de aannemers uit te voeren. Hierbij worden de volgende categorieën aangehouden:
Tabel 3 landelijke beeldkwaliteitscategorieën
○ Prioriteren (planmatig) onderhoud en vervanging: Risicomatrix
Voor een transparante afweging van de te leveren beheerinspanning, is het van belang dat risico’s op een uniforme, zo objectief mogelijke, manier worden beoordeeld. Het bepalen van de beheerinspanning op basis van subjectieve inschattingen (hoe goed bedoeld ook) levert slechts meer discussie op. Bij een uniforme, objectieve beoordelingswijze is veel beter uitlegbaar waarom bepaalde keuzen zijn gemaakt. Dit bevordert het overleg op ambtelijk niveau en tussen ambtelijk en bestuurlijk niveau.
Voor het borgen van uniformiteit wordt gebruik gemaakt van een risicomatrix. Hierin wordt voor vier benoemde organisatiewaarden veiligheid, leefbaarheid, gevolgschade en imago aangegeven welk risiconiveau als acceptabel laag wordt gezien en welk risiconiveau als onacceptabel hoog. Binnen leefbaarheid vallen de thema’s biodiversiteit, bereikbaarheid, comfort, sociale veiligheid, milieu, gezondheid en belevingswaarden opgenomen omdat deze van belang zijn bij de prioritering van het onderhoud. Het format is algemeen geldend binnen assetmanagement en is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn vastgesteld op 8 oktober 2019. Het is voor toekomstige beheerplannen mogelijk de risicomatrix aan te passen indien opgebouwde ervaring daartoe aanleiding geeft. Belangrijk nu echter is dat de risicoanalyse wordt toegepast op alle assets in de gemeente, zodat een concreet en consistent beeld ontstaat van de impact op het beheer.
De risicomatrix wordt hieronder toegelicht (zie ook bijlage 5).
Een risico bestaat altijd uit twee componenten:
De omvang van een risico wordt dus bepaald door de combinatie van:
Kans en effect vormen beide een as op de risicomatrix en voor beide is een schaal van klein naar groot. Op de effect-as zijn vijf kolommen opgenomen met in elke kolom een maatschappelijk effect/waarde. Per waarde is in elke effectcategorie een korte beschrijving opgenomen van het effect dat daarbij past. Voor bijvoorbeeld veiligheid gaat dit van “schram/bult” via een aantal stappen naar “dodelijk ongeval of blijvende invaliditeit”.
Op deze manier is voor elk risico (bijv. valrisico als gevolg van uitval van de verlichting) de plek in de matrix te bepalen. Als dit is gedaan, is ook meteen te zien hoe het risico wordt beoordeeld:
Groen: acceptabel laag risico;
Oranje: acceptabel laag risico, maar kritisch blijven kijken of het risico niet naar rood doorschuift;
Rood: onacceptabel hoog risico.
○ Effectgestuurd beheer / Financieel proces
De raad heeft ingestemd met de methodiek van effectgestuurd beheer en het jaarlijks bijstellen van de plannen. B&W stelt jaarlijks in de begroting voor welke budgetten nodig zijn voor uitvoering van het beheer van de openbare ruimte. De raad stelt dit budget beschikbaar of stelt de ambities bij. Bij verandering van ambities wordt dit verwerkt in de beheerplannen met benodigde wijziging van budget. Indien externe invloeden op de budgetten zijn zoals schaarste aan grondstoffen of personeel met kostenverhoging tot gevolg zal dit in de begroting verwerkt worden met uitleg. Voor innovaties is binnen de huidige budgetten mondjesmaat ruimte en zal dit per project beoordeeld moeten worden. Indien ontwikkelingen in de markt leiden tot aanpassingen van bijvoorbeeld gebruikte materialen en daarmee tot significante aanpassingen van het budget zal dit door de raad moeten worden vastgesteld.
In 2019 is een reserve planmatig onderhoud openbare ruimte door de raad ingesteld. Ook is toen een onderbouwing van een meerjarenplanning voor alle assets gemaakt in de beheerplannen. Jaarlijks worden nu de plannen bijgesteld en verwerkt in de nieuwe begrotingen binnen de begrotingscyclus. Met deze cyclus volgen we de methodiek conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
De algemene effecten en speerpunten die in hoofdstuk 3 zijn uitgewerkt vormen hét uitgangspunt voor uitvoeringsplannen en beheerplannen. De wettelijke eisen, maatschappelijke thema’s, gebruikerswensen en politieke doelen zijn de hogere kaders van waaruit de algemene effecten zijn afgeleid en de speerpunten als opstap naar de uitvoering zijn bepaald. De bovenstaande algemene punten worden in alle (beheer)plannen uitgewerkt.
Om een vertaling van de gewenste algemene effecten naar beheerplannen te maken is effectgestuurd beheer ontwikkeld. Het voordeel van het opstellen van beheerplannen aan de hand van effectgestuurd beheer is dat naar meerdere facetten gekeken wordt en niet alleen naar de technische staat van onderhoud. Veiligheid, leefbaarheid, gevolgschade en imago spelen allen een belangrijke rol bij de prioritering van het benodigd onderhoud aan de openbare ruimte.
Per asset wordt een beheerplan opgesteld met daarin een lijst waardoor inzichtelijk is welke wegen, kunstwerken etc. de grootste risico’s hebben. De risicomatrix wordt gebruikt om planmatig onderhoud (groot onderhoud en vervanging) te prioriteren voor de komende vier jaar, met een doorkijk naar tien jaar. Op termijn zal de risicomatrix ook gebruikt gaan worden om het dagelijks onderhoud te prioriteren. De prioritering krijgt een plek in de integrale meerjarenplanning planmatig onderhoud die onderdeel is van de begrotingscyclus. De gekozen maatregelen vormen daarmee het beheerplan voor de komende vier jaar. Jaarlijks wordt gekeken of de meerjarenplannen nog bijgesteld moeten worden zowel financieel als inhoudelijk.
Beheerplannen worden opgesteld om de algemene effecten en speerpunten verder uit te werken in concrete maatregelen voor de korte en middellange termijn. Hierin worden duidelijke richtlijnen geformuleerd voor de uitvoerende partijen in het beheer van de openbare ruimte. Een onderdeel van de richtlijnen zal bijvoorbeeld beeldkwaliteit zijn voor bepaalde onderdelen van de openbare ruimte. Dit kan vervolgens in beeldbestekken op de markt gezet en getoetst door middel van schouwen. Een mogelijkheid is om bij het schouwen van de openbare ruimte bewoners te betrekken.
Alle beheerplannen worden opgesteld in 2020. Met het IBOR is een werkwijze vastgesteld waarbij bij alle op te stellen (beheer)plannen medewerkers vanuit de sectoren veiligheid, ruimtelijke ordening en sociaal domein worden betrokken om zo de totale integraliteit in kaart brengen en maximaal bij te dragen aan de effecten op de verschillende maatschappelijke thema’s.
In de beheerplannen worden ook de daadwerkelijke financiële consequenties inzichtelijk gemaakt. Indien extra financiële middelen noodzakelijk zijn om bijdragen aan het realiseren van de speerpunten en algemene effecten te realiseren wordt dit aan het bestuur voorgelegd ter afweging. In de beheerplannen wordt ook financieringsmethodiek beschreven en gekoppeld aan de begroting en de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) eisen.
Bijlage 2 Omschrijving functiegebieden
Een tweetal kenmerken geldt voor alle gebieden en ambities:
Deze zaken: schoon, heel en veilig, zijn vooral van belang in het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte.
Daarnaast beïnvloeden functionaliteit, herkenbaarheid (de eigenheid van een bepaalde buurt) en representativiteit de wijze waarop de openbare ruimte wordt ervaren. Deze drie aspecten worden vooral meegenomen tijdens de inrichting van een gebied en leiden tot een bepaalde mate en wijze van gebruik.
De begraafplaatsen zijn niet apart beschreven. Voor deze gebieden gelden eigen ambities gezien de zeer specifieke functie. Deze zijn opgenomen in het beleids- en beheerplan begraafplaatsen en worden separaat aan het bestuur aangeboden.
Het grootste deel van de openbare ruimte van de gemeente Uithoorn ligt in de woongebieden binnen De Kwakel en Uithoorn. De openbare ruimte is hier van grote betekenis voor de eigen buurtbewoners en maar beperkt voor anderen. In woongebieden gaat het om de buitenruimte waar bewoners graag komen en zich thuis voelen. Hier ligt de nadruk op een openbare ruimte waar iets te beleven valt voor jong en oud, van uitdagende speelplekken tot een rustige plek om uit te rusten. Recreatieve kwaliteit, stimuleren van bewegen in de buitenlucht en buurtactiviteiten zijn termen/doelstellingen die horen bij het woongebied. Er is een hoge gebruiksintensiteit.
In de kernen van de gemeente ligt de nadruk op de woonfunctie. Er zijn voldoende voorzieningen in de openbare ruimte, bijvoorbeeld speelplekken en bankjes, om aan de lokale behoefte te voldoen.
Binnen Uithoorn gaat het om het dorpscentrum, het Zijdelwaardplein, het Legmeerplein en het dorpscentrum in De Kwakel. Van deze gebieden maken veel mensen gebruik. Ook zijn hier speciale activiteiten en evenementen. Hier is vaak een hoogwaardige, representatieve inrichting te vinden met specifieke voorzieningen. Kenmerkend is de hoge gebruiksdruk die leidt tot de noodzaak voor meer onderhoudsinspanningen.
○ Recreatiegebied en Sportterrein
Dit zijn de grotere groengebieden waar vooral recreatief gebruik van wordt gemaakt, zoals de parken en recreatiegebieden (zoals het Libellebos, het Zijdelmeer en het Egeltjesbos) maar ook de sportparken. De nadruk ligt in deze gebieden op verblijven en sociale activiteiten. Tevens vormen deze gebieden ook een plek waar natuurlijke ontwikkeling van flora en fauna kan plaatsvinden.
• Ambitie recreatiegebied en sportterrein
Het agrarisch buitengebied omvat het gebied buiten de bebouwde kom. Het grootste gedeelte van het buitengebied heeft het karakter van open polders met her en der woningen. Hier is dan ook sprake van een sterke oriëntatie op landbouw, recreatie en natuur. Het buitengebied is ten opzichte van de andere gebieden een beperkt gedeelte ‘openbare ruimte’ in eigendom en beheer van de gemeente Uithoorn.
De openbare ruimte is met name bedoelt voor het verplaatsen van A naar B. Het gaat dan om bereikbaarheid en toegankelijkheid, om verplaatsen ten opzichte van verblijven. Het gaat om verbindingen naar andere gebieden, toegankelijkheid binnen de bebouwde kom, verkeersveiligheid en aandacht voor oversteekbaarheid van grote wegen en fietsverbindingen.
In de gemeente Uithoorn zijn twee bedrijventerreinen: bedrijventerrein De Kwakel en bedrijventerrein Uithoorn.
Daarnaast zijn binnen de gemeente ook individuele bedrijven gevestigd buiten de bedrijventerreinen. Hierbij moet per geval specifieke worden bekeken hoe de situatie zo verkeersveilig en bereikbaar mogelijk gemaakt kan worden.
Hier gaat het om de belangrijkste verkeersaders die zorgen voor een efficiënt verbindingsnetwerk binnen de gemeente en naar de omliggende gebieden voor de verschillende categorieën gebruikers. Deze wegen liggen zowel binnen als buiten de bebouwde kom en zijn in beheer van de gemeente. De belangrijkste hoofdwegen, gebiedsontsluitingswegen, in eigendom en beheer van de gemeente Uithoorn zijn de prio 1 wegen:
Daarnaast zijn er nog prio 2 wegen die een belangrijke functie hebben binnen het wegennetwerk:
Deze prio 1 en prio 2 wegen zijn op kaart opgenomen in bijlage 4.
Binnen Uithoorn zijn drie natuurgebieden: de Uithoornse Polder, het Zijdelmeer en het compensatiegebied rugstreeppad in Legmeer-West.
De Uithoornse Polder is een gebied met open polders. Het bestaat uit veenweidegebied met weilanden en daar tussen brede en smalle poldersloten. In de sloten is een watervegetatie van Krabbescheer aan het ontstaan, belangrijk voor een populatie Groene Glazenmaker, een bijzondere libel.
Het water van het Zijdelmeer vormt de blauwe kern van het Natuurgebied Uithoorn. Langs de randen liggen rietkragen. Langs de Boterdijk liggen diverse rietlanden. Tussen de rietlanden zijn twee vissteigers gecreëerd en over het oostelijke deel loopt een onverhard wandelpad. Tussen de Boterdijk en de bebouwing van Meerwijk liggen twee eilanden waarop de begroeiing bestaat uit riet, rietruigte, kruidenruigte, struiken, solitaire bomen en knotbomen. De eilanden zijn omringd door sloten waarlangs rietkragen groeien.
In Legmeer-West is ter compensatie voor woningbouw een gebied aangelegd voor de rugstreeppad. Dit gebied bestaat uit braak liggend gebied met water en op enkele plaatsen begroeiing.