Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gehandicaptenparkeerplaatsen Gemeente Dongen |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-07-2020 | nieuwe regeling | 07-07-2020 |
Het Rijk heeft met betrekking tot algemene gehandicaptenparkeerplaatsen geen beleid vastgesteld. De aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen is dan ook een volledige autonome bevoegdheid van gemeenten. Aanwijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen dient middels een verkeersbesluit, zoals bedoeld in artikel 12 BABW, plaats te vinden.
Er bestaan twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen:
1.1 Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen
Gemeente Dongen draagt in de regel uitsluitend zorg voor de aanleg van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen bij openbare gebouwen zoals recreatievoorzieningen, winkelcentra, appartementencomplexen voor senioren en bij woonvoorzieningen voor gehandicapten.
Voor de normering van het aantal parkeerplaatsen wordt verwezen naar publicatie 182 (Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering) van het CROW.
1.2 Gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken
Gehandicaptenparkeerplaatsen worden schriftelijk aangevraagd middels een volledig ingevuld aanvraagformulier.
Indien de aanvrager gemachtigd is en namens iemand anders de aanvraag indient dienen beide partijen de aanvraag te ondertekenen. (bijvoorbeeld een architect die namens de opdrachtgever een aanvraag indient)
Om de aanvraag in behandeling te nemen dient de aanvrager minimaal in het bezit te zijn van een gehandicaptenparkeerkaart (bestuurderskaart of passagierskaart).
1.3 Criteria gehandicaptenparkeerplaats
Per situatie worden de overwegingen en te gebruiken wetgeving apart beoordeeld. De aanvraag wordt beoordeeld op de volgende punten, te weten:
De mogelijkheid voor de aanvrager om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien; Een aanvraag wordt afgewezen wanneer aanvrager de mogelijkheid heeft om op eigen terrein op een adequate wijze te parkeren. Indien de beschikbare ruimte in de garage onvoldoende is om in en uit te stappen kan dit als niet adequaat worden beschouwd. Indien aanvrager beschikt over een garage, ongeacht het gebruik ervan, kan worden gesteld dat er een parkeergelegenheid is op eigen terrein. Als aanvrager aan kan tonen dat een afwijkend gebruik van de garage is toegestaan (schriftelijke toestemming van de gemeente) kan hiervan worden afgeweken.
Het type gehandicaptenparkeerkaart van de aanvrager (bestuurder/passagier); Bij een aanvraag met bestuurderskaart kan de aanvraag direct in behandeling worden genomen. Wanneer de aanvragen enkel beschikt over een passagierskaart wordt de aanvraag in de regel afgewezen, omdat de chauffeur zijn/haar voertuig kan voorrijden voor het laten in- en uitstappen van zijn/haar passagier. Beoordeeld moet worden of er bij het vervoer van de gehandicapte een (aangepast) voertuig of een voertuig van dusdanige omvang wordt gebruikt, dat niet in een normaal parkeervak kan worden geparkeerd. Indien er geen sprake is van een aangepast voertuig of een voertuig met aangepaste omvang dan moet de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats worden afgewezen. In specifieke situaties waarbij sprake is van een gehandicapt kind dient de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats apart beoordeeld te worden. In dit geval moet beoordeeld worden of het kind te allen tijde afhankelijk is van haar of zijn ouders.
De aantasting van het straatbeeld en/of groenvoorzieningen. De locatie van de gehandicaptenparkeerplaats mag geen (ernstige) inbreuk maken op het straatbeeld of de groenvoorzieningen. Bij aantasting van het straatbeeld kan worden gedacht aan het onderbreken van zichtlijnen, ontnemen van uitzicht e.d. Indien er sprake is van een onevenredige aantasting van groenvoorzieningen dient overleg plaats vinden met de dienst Beheer en Openbare Ruimte.
Op basis van de beoordeling op bovenstaande criteria wordt een toekennend dan wel afwijzend besluit genomen dat open staat voor bezwaar. Het nemen van een verkeersbesluit tot aanwijzing van een gehandicaptenparkeerplaats is gemandateerd aan de afdeling Verkeer en Vervoer.
1.4 Bekendmaking verkeersbesluit
Artikel 3.40 van de Algemene Wet Bestuursrecht stelt dat een besluit niet in werking treedt voordat het is bekendgemaakt. Bekendmaking dient plaats te vinden door een publicatie in de gemeentelijke informatiekrant. In de bekendmaking staan de volgende zaken weergegeven:
Belanghebbenden kunnen binnen de bezwarentermijn van 6 weken bij het college van burgemeester en wethouders bezwaren indienen en een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank Breda.
Verder wordt aan de aanvrager schriftelijk meegedeeld dat de aanvraag tot aanwijzing van een gehandicaptenparkeerplaats wordt gehonoreerd door middel van een verkeersbesluit.
De uitvoering van het besluit, dat wil zeggen het plaatsen van het verkeersbord (E06) met eventueel een onderbord voorzien van kenteken, kan direct na besluitvorming plaats vinden.
Normaliter vindt uitvoering van een verkeersbesluit pas plaats nadat de bezwarentermijn is afgelopen. Veelal is een termijn van 6 weken voor aanvragersmoeilijk overbrugbaar, waardoor de aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen vrijwel direct na besluitvorming plaatsvindt.