Beleidsregel medegebruik schoolgebouwen gemeente Reimerswaal

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader zijn

omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WPO en de ‘Verordening

voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Reimerswaal 2019’ (hierna:

onderwijshuisvestingsverordening).

2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a) college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Reimerswaal

b) bevoegd gezag: bevoegd gezag van een volgens de WPO en de WEC

bekostigde openbare of bijzondere school, die geheel of gedeeltelijk

gehuisvest is in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de

gemeente;

c) leegstand: leegstand als bedoeld in artikel 22 van de

onderwijshuisvestingsverordening en leegstand buitenom schooltijden;

d) structureel gebruik: gebruik tijdens één tot vijf dagen per week;

e) incidenteel gebruik: gebruik van minder dan één dag;

f) commerciële activiteiten: activiteiten zoals kinderopvang 0-4 jaar en

peuteropvang 2-4 jaar.

Artikel 2. Reikwijdte van de regeling

1. Deze regeling heeft betrekking op leegstand in onderwijsdelen van een

schoolgebouw.

2. De regeling is van kracht voor alle bevoegde gezagen binnen de gemeente

Reimerswaal.

3. Deze regeling is niet van toepassing op onderwijs gerelateerde activiteiten.

Artikel 3. Medegebruik

1. Voor het in medegebruik geven van leegstand is geen toestemming van het college

vereist. Het bevoegd gezag dient het commercieel gebruik voorafgaand schriftelijk

aan het college mede te delen.

2. Na mededeling aan het college gaat het bevoegd gezag een gebruiksovereenkomst

aan met de huurder.

3. Het bevoegd gezag stuurt, ter kennisgeving, een afschrift van de ondertekende

huurdersovereenkomst aan het college.

4. Het in verhuur geven van leegstand aan een gebruiker die niet als kinderdagopvang

exploitant geclassificeerd wordt, is niet toegestaan.

5. In de huurdersovereenkomst wordt in ieder geval de onderwerpen opgenomen die in

artikel 4, 5 en 6 van deze regeling vermeld staan.

6. Het bevoegd gezag stelt het college na beëindiging van de huurdersovereenkomst

per omgaande in kennis van de beëindiging.

Artikel 4. Mededeling verhuur Kinderdagopvang organisatie

1. Het bevoegd gezag neemt in ieder geval het volgende in de schriftelijke mededeling

aan het college en de huurdersovereenkomst op:

a) het gebouw waar de huurder gebruik plaatsvindt;

b) de naam van de huurder;

c) het aantal in huur gegeven ruimten;

d) het aantal vierkante meters dat in huur gegeven wordt;

e) de activiteiten die de huurder uitvoert;

f) de tijdstippen waarop de huur plaatsvindt;

g) de datum vanaf wanneer de huur plaatsvindt;

h) de duur van de huur;

i) bepalingen waarmee schade aan het gebouw en de inventaris voorkomen

wordt;

j) bepalingen waaruit blijkt dat de gevolgen van een (voortijdige) opzegging voor

rekening van de huurder zijn.

2. Het bevoegd gezag voegt bij de huurovereenkomst een plattegrond toe van het

gebouw en arceert daarop de in gebruik gegeven ruimte.

Artikel 5. Voorschriften voor de huur

1. De huurder gebruikt de in gebruik verkregen ruimten uitsluitend voor die doeleinden

waarvoor het gebruik is toegestaan.

2. Het is de huurder niet toegestaan de in gebruik verkregen ruimten aan derden in

gebruik te geven.

3. De huurder onthoudt zich van activiteiten die hinder veroorzaken voor het in het

gebouw gegeven onderwijs.

4. De huurder is verantwoordelijk en draagt zorg voor een correcte afsluiting van het

gebouw, zowel tijdens het gebruik als na afloop van het gebruik. Dit in verband met

verzekering technische voorwaarden van het gebouw.

Artikel 6. Exclusief gebruik

1. Wanneer zich leegstand voordoet bestaat de mogelijkheid om een ruimte exclusief in

gebruik te geven bij een derde. De huurder heeft dan de volledige beschikking over

de ruimte.

2. Wanneer de ruimte weer nodig is voor onderwijs, eindigt het exclusief gebruik van de

huurder.

Artikel 7. Vervangende huisvesting

Het college is niet verantwoordelijk voor het bieden van vervangende huisvesting aan een

medegebruiker wanneer de medegebruiks- of huurovereenkomst wordt beëindigd.

Artikel 8. Onderhoudsverplichting

Het in verhuur geven van leegstand ontslaat het bevoegd gezag niet van de

onderhoudsverplichtingen, zoals opgenomen in artikel 106 WPO.

Artikel 9. Aanpassingen aan het gebouw

1. Voor bouwkundige aanpassingen aan het gebouw heeft de huurder toestemming

nodig van het bevoegd gezag en het college.

2. Indien ten behoeve van de verhuur bouwkundige aanpassingen nodig zijn aan het

gebouw, zijn de kosten hiervan voor rekening van de huurder. Deze bouwkundige

aanpassingen mogen geen belemmeringen opleveren voor het onderwijs.

3. Bij beëindiging van de verhuur wordt de door de huurder gedane investeringen niet

vergoed.

Artikel 10. Bijzondere gevallen

1. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel,

indien voldoende gemotiveerd.

2. In gevallen, de uitvoering van deze beleidsregel betreffende, waarin deze

beleidsregel niet voorziet, beslist het college.

Artikel 11. Citeertitel; inwerkingtreding

1. Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel medegebruik schoolgebouwen

gemeente Reimerswaal.

2. Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2020