Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gouda

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gouda houdende regels omtrent de uitvoering van het treasurybeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGouda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de gemeenteraad van de gemeente Gouda houdende regels omtrent de uitvoering van het treasurybeleid
CiteertitelTreasurystatuut 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Treasurystatuut 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Gouda/CVDR614744.html
  2. artikel 212 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-07-2020nieuwe regeling

01-07-2020

gmb-2020-192240

3707

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gouda houdende regels omtrent de uitvoering van het treasurybeleid

Vastgesteld door de gemeenteraadop 1 juli 2020

 

VOORWOORD

 

Om de gemeenteraad de mogelijkheid te bieden toezicht te houden op de uitvoering van het treasurybeleid dient elke gemeente een Treasurystatuut te hebben.

 

Ook de gemeente Gouda heeft een Treasurystatuut. De eerste versie is in 2001 door de raad vastgesteld. In 2004 heeft een eerste actualisatie plaatsgevonden, gevolgd door een twee actualisatie in 2010 en een derde actualisatie in 2015. Thans ligt een nieuwe actualisatie voor waarin op het gebied van de operationele financiering een aantal kaders nader is aangescherpt en/of verduidelijkt.

 

De afgelopen jaren heeft de gemeente Gouda borgstellingen verstrekt op geldleningen welke zijn aangetrokken door derden. Vanwege de relatie tussen enerzijds treasury/operationele financiering en anderzijds het afgeven van borgstellingen is in deze actualisatie aandacht aan het onderdeel borgstellingen voor het eerst opgenomen. Borgstellingen worden in dit verband gezien als een onderdeel van de treasuryfunctie.

 

Doel van het Treasurystatuut van de gemeente Gouda is om de gemeenteraad met behulp van deze geactualiseerde versie en de treasuryparagrafen in de Planning- en Controldocumenten de mogelijkheid te bieden invulling te geven aan haar verordenende en controlerende bevoegdheid.

In dit Treasurystatuut zijn derhalve de afspraken tussen raad en college van B en W vorm gegeven. Daarnaast blijft duidelijk naar voren komen wat de uitvoerende taken van het college van B en W zijn en de daarbij passende verantwoording. Het resultaat is een duidelijke bestuurlijke verantwoordingsstructuur en een grote transparantie bij de uitvoering van de treasuryfunctie.

 

De nadere uitwerking van de treasuryfunctie is vastgelegd in het Handboek Treasury en het Handboek Borgstellingen; beide handboeken worden vastgesteld door B en W.

 

Het Treasurystatuut 2020 beslaat zesentwintig artikelen. Bijlage 1 bevat een toelichting per artikel.

In de artikelen is een aantal "vaktechnische" termen gebruikt. In bijlage 2 zijn die termen in de vorm van een verklarende woordenlijst nader toegelicht.

 

TREASURYSTATUUT

 

INLEIDING

 

Het Treasurystatuut gaat artikelsgewijs in op de doelstellingen en de randvoorwaarden van het financieringsbeleid, het uitzettingsbeleid en borgstellingsbeleid van de gemeente Gouda. Van elk artikel wordt in bijlage 1 een nadere toelichting uitgewerkt. Deze toelichtingen maken een integraal onderdeel uit van het treasurysyatuut.

 

De formele werking van de bevoegdhedenregeling tussen raad en het college van B en W is in separate besluitvorming - te weten de Financiële Verordening 2019 gemeente Gouda, ex artikel 212 Gemeentewet - vastgelegd.

 

In dit Treasurystatuut wordt in voorkomende gevallen verwezen naar het handboek Treasury en het handboek Borgstellingen.

 

Het handboek Treasury bevat een verdere uitwerking van wat in dit Treasurystatuut formeel is vastgelegd. In het handboek zijn in ieder geval geregeld:

  • de wijze van control en verantwoording

  • de administratieve organisatie van de treasuryfunctie

  • de interne controle en de functiescheidingen binnen de treasury

 

Het handboek Borgstellingen bevat een verdere uitwerking van wat in dit Treasurystatuut formeel is vastgelegd. In het handboek zijn in ieder geval geregeld:

  • de wijze van control en verantwoording

  • de administratieve organisatie in geval van het afgeven van een gemeentelijke borgstelling

  • de interne controle en de functiescheidingen binnen het proces van verstrekking van een gemeentelijke borgstelling

 

 

De handboeken Treasury en Borgstellingen worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

 

TREASURY DOELSTELLINGEN, AANDACHTSGEBIEDEN EN STRATEGIE

Artikel 1 Doelstelling van de treasury

De doelstelling van de treasury van de gemeente Gouda wordt als volgt gedefinieerd:

"Het via financiële activiteiten en de inzet van financiële instrumenten zodanig bijdragen aan de organisatie om haar publieke taak uit te voeren, dat:

  • a.

    steeds de voor de lopende verplichtingen benodigde liquiditeiten beschikbaar zijn;

  • b.

    de toegang tot de kapitaalmarkt gewaarborgd blijft;

  • c.

    de treasury risico's worden beheerst conform het risicobeleid van de gemeente Gouda;

  • d.

    kosten van treasury-activiteiten worden geminimaliseerd en opbrengsten worden gemaximaliseerd;

  • e.

    adequate informatiestromen ter ondersteuning van beleid en verantwoordelijkheid beschikbaar zijn, rekening houdend met een gematigd risicoprofiel;

  • f.

    de bepalingen in dit Treasurystatuut in acht worden genomen".

Artikel 2 Aandachtsgebieden

Bij het nastreven van de optimale financiële positie heeft de treasury vanuit haar professionele expertise te maken met diverse onderling samenhangende financiële vraagstukken, waarbij zij -afhankelijk van haar procuratie (bevoegdheden)- de rol van beslisser, adviseur of uitvoerder heeft. Betreffende vraagstukken kunnen als volgt worden gegroepeerd in een drietal aandachtsgebieden waarop de treasury van de gemeente Gouda zich richt:

 

Aandachtsgebieden

 

 

Vraagstukken

 

Vermogensmanagement

(corporate finance)

 

 

Middelenmanagement

 

 

Cashmanagement

 

 

- lange termijnfinanciering

- investor relations/toegang tot vermogensmarkten

- balansmanagement

 

- financiering van tijdelijke tekorten/uitzetten van tijdelijke overschotten

- beheersing van renterisico's

 

- saldobeheer op dagbasis

- betalingsverkeer

- (bank-)rekeningenstructuur

 

Artikel 3 Strategie

Ten aanzien van het te voeren treasurybeleid voert de gemeente Gouda een offensieve strategie.

TREASURY ALS BEDRIJFSPROCES

Artikel 4 Treasury als bedrijfsproces

Om het risicomanagement te kunnen uitvoeren moet de treasury als een bedrijfsproces worden gezien. Immers, risicomanagement betreft het besturen en beheersen van bedrijfsprocessen, waarbij de risico's vooral betrekking hebben op de effectiviteit van de treasury (de inzet van de juiste instrumenten), de kwaliteit van de treasury (het voorkomen van fouten) en de rechtmatigheid van de treasuryhandelingen (het tegengaan van fraude).

ORGANISATIESTRUCTUUR

 

 

Artikel 5 Verdeling van taken

De organisatiestructuur betreft de formele verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden over de diverse bestuurlijke lagen en over de personeelsorganisatorische functies. Deze verdeling wordt afgeleid van het treasuryproces waarbij rekening wordt gehouden met functiescheiding eisen.

 

In het treasurybeleidsproces van de gemeente Gouda worden de volgende vijf fases onderscheiden:

  • Voorbereiden

  • Vaststellen

  • Uitvoeren

  • Controle

  • Vastlegging/bewaring

VOORWAARDEN

Artikel 6 Renterisiconorm conform de wet Fido

Het renterisico op de vaste schuld van de gemeente Gouda dient te allen tijde te voldoen aan de renterisiconorm zoals deze is vastgelegd in de wet Fido.

Artikel 7 Kasgeldlimiet

De netto vlottende schuld dient te allen tijde te voldoen aan de kasgeldlimiet zoals deze is vastgelegd in de wet Fido met de aantekening dat het is toegestaan maximaal twee achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet te overschrijden.

Artikel 8 Schatkistbankieren

Overtollige liquide middelen, die niet meteen nodig zijn voor de uitoefening van de publieke taak, dienen bij ‘s Rijks Schatkist te worden aangehouden. In de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden is vastgelegd tot welk drempelbedrag overtollige middelen buiten de Schatkist mogen blijven.

Artikel 9 Transacties

Transacties vallend binnen het bereik van dit Treasurystatuut, dienen op voor de gemeente Gouda zo gunstig mogelijke condities te worden afgesloten.

BEGROTINGS- EN RAPPORTAGEVEREISTEN WET FIDO / BESLUIT BEGROTING EN VERANTWOORDING (B.B.V.)

Artikel 10 Rapportage renterisiconorm

Het college van B en W draagt zorg voor het voldoen aan de rapportagevereisten met betrekking tot de renterisiconorm, zoals deze zijn vastgelegd in de wet Fido en het B.B.V.

De raad ziet er op toe dat aan genoemde vereisten wordt voldaan.

Artikel 11 Rapportage kasgeldlimiet

Het college van B en W draagt zorg voor het voldoen aan de rapportagevereisten met betrekking tot de kasgeldlimiet, zoals deze zijn vastgelegd in de wet Fido en het B.B.V.

De raad ziet er op toe dat aan genoemde vereisten wordt voldaan.

Artikel 12 Rapportage schatkistbankieren

Het college van B en W draagt zorg voor het voldoen aan de rapportagevereisten met betrekking tot het schatkistbankieren, zoals deze zijn vastgelegd in de wet Fido en het B.B.V.

BEVOEGDHEDEN

Artikel 13 Uitzettingen voor een periode tot maximaal één jaar

Het college van B en W is bevoegd om overtollige liquide middelen als volgt uit te zetten:

  • Op een rekening bij het agentschap van het ministerie van financiën (schatkistbankieren).

  • Bij banken bij wie de gemeente een rekeningstructuur aanhoudt en waarbij in dat kader rentecompensatie is afgesproken. De bij deze banken aangehouden tegoeden worden periodiek afgeroomd naar de rekening bij het agentschap van het ministerie van financiën; hierbij geldt een wettelijk voorgeschreven drempel.

  • Bij decentrale overheden niet zijnde de toezichthoudende provincie.

Artikel 14 Uitzettingen voor een periode langer dan één jaar

Het college van B en W is bevoegd om overtollige liquide middelen als volgt uit te zetten:

  • Op een depositorekening bij het agentschap van het ministerie van financiën (schatkistbankieren).

  • Decentrale overheden niet zijnde de toezichthoudende provincie.

Artikel 15 Uitlenen van gelden aan derden, verstrekken van borgstellingen en aangaan van financiële participaties

Het college van B en W is bevoegd leningen aan derden te verstrekken, borgstellingen te verstrekken en financiële participaties aan te gaan. Indien deze leningen, borgstellingen of financiële participaties een bedrag van € 500.000 te boven gaan, zal het college het besluit vooraf aan de raad voorleggen om diens wensen en/of bedenkingen te vernemen.

Artikel 16 Aantrekken van gelden voor een periode tot maximaal één jaar

Het college van B en W is bevoegd om gelden aan te trekken in de vorm van leningen.

Voor het aantrekken van gelden met een looptijd tot maximaal één jaar zijn uitsluitend de volgende instrumenten toegestaan:

  • Callgeld/daggeld

  • Kasgeld/deposito

 

De gelden mogen niet worden aangetrokken met het enkele doel deze tegen een hoger rendement uit te zetten.

Artikel 17 Aantrekken van gelden voor een periode langer dan één jaar

Het college van B en W is bevoegd om gelden aan te trekken in de vorm van leningen.

Voor het aantrekken van gelden met een looptijd langer dan één jaar zijn uitsluitend de volgende instrumenten toegestaan:

  • Onderhandse geldleningen

  • Geldleningen met een rente typische looptijd van één jaar of korter in combinatie met een rente instrument waardoor de geldlening kwalificeert als een geldlening met een rente typische looptijd van langer dan één jaar

De gelden mogen niet worden aangetrokken met het enkele doel deze tegen een hoger rendement uit te zetten.

Artikel 18. Herfinancieren en vervroegd aflossen van bestaande opgenomen geldleningen

Het college van B en W is bevoegd bestaande opgenomen geldleningen te herfinancieren en vervroegd af te lossen. De in enig jaar te herfinancieren en vervroegd af te lossen volumes dienen te passen binnen de kaders zoals aangegeven in de paragraaf Financiering van de begroting.

 

Van herfinancieren is sprake indien van een opgenomen financiering gedurende de looptijd de overeengekomen rente wordt herzien. Het door de financierende instelling aangeboden herziene rentepercentage wordt op marktconformiteit beoordeeld.

 

In geval van vervroegd aflossen van opgenomen financiering wordt een gedegen afweging gemaakt van de enerzijds te betalen rentevergoeding (boeterente) en anderzijds de overige effecten van de vervroegde aflossing.

Artikel 19 Afdekken van financiële risico's d.m.v. derivaten

Het college van B en W is bevoegd om door de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden financiële derivaten te gebruiken ter afdekking van financiële risico's (hedging). Het is uitdrukkelijk verboden om door middel van het gebruik van een financieel derivaat een niet-effectieve positie te creëren.

Toegestaan zijn: rentecaps, payer swaps, forward start payer swaps of swaptions.

Artikel 20 Criteria voor het afsluiten van derivaten

Financiële derivaten mogen alleen worden afgesloten met een financiële onderneming die tenminste beschikt over een AA-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus. Daarnaast dient de financiële onderneming gevestigd te zijn in een EU-lidstaat.

Artikel 21 Rekening-courantovereenkomsten

Het college van B en W is bevoegd rekening-courantovereenkomsten aan te gaan met in Nederland gevestigde bancaire instellingen.

Artikel 22 Afsluiten van contracten in uitsluitend de Euro

Het college van B en W is bevoegd om alle in dit statuut genoemde contracten af te sluiten in uitsluitend de valuta Euro.

Artikel 23 Alternatieve financiering

Indien het college in plaats van klassieke financieringsmethoden besluit tot het aangaan van alternatieve financiering, zal het college het besluit vooraf aan de raad voorleggen om diens wensen en/of bedenkingen te vernemen. De financierende partij dient onder toezicht te staan van de Autoriteit Financiële Markten.

Overige bepalingen

Artikel 24 Het handboek Treasury

Nadere detaillering van het treasurybeleidsproces is vastgelegd in een handboek Treasury. Dit handboek Treasury wordt periodiek geactualiseerd waarna de geactualiseerde versie wordt vastgesteld door het college van B en W.

Artikel 25 Het handboek Borgstellingen

Nadere detaillering van het proces rondom het afgeven van borgstellingen is vastgelegd in een handboek Borgstellingen. Dit handboek Borgstellingen wordt periodiek geactualiseerd waarna de geactualiseerde versie wordt vastgesteld door het college van B en W.

Artikel 26 Intrekking

Het Treasurystatuut 2015 wordt ingetrokken.

Bijlage 1: Toelichting per artikel

Artikel 1 Doelstelling

Het streven naar een optimale financiële positie mag nimmer overschrijding van de voorwaarden zoals deze in de overige artikelen van dit Treasurystatuut zijn vastgelegd, tot gevolg hebben. Hierbij wordt onderkend dat deze limitering in handelen dat een prudent treasurybeleid tot gevolg heeft, een tegenwerkend effect ten aanzien van een optimaal resultaat kan betekenen.

 

Artikel 2 Aandachtsgebieden

Vermogensmanagement

Vermogensmanagement heeft betrekking op het, tegen zo laag mogelijke kosten, voorzien in de benodigde lange-termijn liquiditeiten voor de realisatie van voorgenomen investeringen en overige activiteiten. Het balansmanagement en de toegang tot de vermogensmarkt spelen hierin een belangrijke rol. Een financieel instrument dat de treasury hier ter beschikking staat is onder meer: het aantrekken van langlopende geldleningen.

 

Middelenmanagement

De algemene doelstelling van het middelenmanagement is het optimaliseren van de liquiditeitspositie door afstemming van de beschikbare liquiditeiten met de, uit hoofde van de bedrijfsactiviteiten, benodigde liquiditeiten. Door gebruik te maken van financiële instrumenten kunnen afwijkingen ten aanzien van omvang en tijd worden gecorrigeerd. Bovendien kan op deze wijze een rendementsverbetering dan wel een kostenverlaging worden gerealiseerd. Beschikbare financiële instrumenten zijn onder andere: deposito's en kasgeldleningen met looptijden >12 maanden en de in artikel 19 genoemde toegestane financiële derivaten.

 

Cashmanagement

Cashmanagement heeft betrekking op het dagelijks kasbeheer. Algemene doelstelling is hier het actief beheren en optimaal renderend maken van de dagelijkse geldvoorraden die voortvloeien uit de dagelijkse betalingen en ontvangsten uit hoofde van enerzijds de bedrijfsactiviteiten en anderzijds (autonome) financiële activiteiten.

De belangrijkste financiële instrumenten bij het cashmanagement zijn: (ook weer) kasgeld en deposito's met looptijden < 12 maanden, daggeld, afromingen van subrekeningen.

Op het gebied van vermogensmanagement, middelenmanagement en cashmanagement zal, conform het duurzaam inkoopbeleid van de gemeente, zoveel mogelijk gestreefd worden naar de aanschaf en het gebruik van duurzame financiële producten en de samenwerking met duurzame, instituten.

 

Artikel 3 Strategie

Er kunnen in dit verband verschillende invalshoeken worden gekozen:

- defensief: het volledig afdekken van renteposities;

- offensief: het partieel afdekken van renteposities binnen bepaalde limieten;

- agressief: het bewust creëren van renteposities.

 

De keuze voor het type strategie is afhankelijk van een analyse van:

  • de sterke en zwakke punten van de treasury van de organisatie (financiële informatiestromen naar treasury, automatiseringssystemen, deskundigheid van medewerkers)

  • de kansen en bedreigingen in de omgeving. Bijvoorbeeld de steun van de hoogste leiding, de mate van risicogeneigdheid of risicovermijding in beleid en cultuur van de organisatie

  • wettelijke beperkingen in relatie tot de wet Fido en aanverwante wet- en regelgeving zoals de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden.

Gegeven het door de wet Fido voorgeschreven prudente treasury-beleid aangevuld met de wetenschap dat in een complexe (politieke) organisatie als een gemeente de informatiestromen, zeker op middellange en lange termijn, een bepaalde mate van onnauwkeurigheid in zich hebben wordt voor de gemeente Gouda gekozen voor een offensieve strategie. Een defensieve strategie is toepasbaar bij een hoge mate van betrouwbaarheid van de informatiestromen terwijl een agressieve strategie in strijd is met het door de wet Fido voorgeschreven prudente treasurybeleid.

De verwachte omvang van de renteposities alsmede de in dit verband te hanteren financiële instrumenten en limieten worden in de formele ijkmomenten (begroting, rapportages, jaarrekening) binnen de Planning en Controlcyclus van de gemeente Gouda aan de raad gerapporteerd.

 

Artikel 4 Treasury als bedrijfsproces

Het hoofdproces bestaat uit het management van de financiële activiteiten van de gemeente Gouda, die de financiële positie van A (input-situatie) naar B (output-situatie) brengen. De input van dit proces bestaat uit begroting, rapportages in het kader van de Planning- en Controlcyclus, besluiten, Concerninvesteringsplan (C.I.P.) etc. alsmede uit de financiële informatie over de normale operationele processen en de informatie uit de financiële markten.

Op basis van deze input worden de paragrafen financiering van begroting en rapportages in het kader van de Planning- en Controlcyclus voorbereid, vastgesteld door de raad en vervolgens op beheerste wijze uitgevoerd (treasury-management). De output van het proces is de uitvoering van dit alles en wordt gerapporteerd d.m.v. tussentijdse rapportages (zie art. 9 en art 10) en in de paragraaf financiering van de jaarstukken, die ook weer worden vastgesteld door de raad. Tevens zal in de Treasuryparagraaf van de Jaarrekening worden gerapporteerd over duurzaamheid en welke resultaten er zijn geboekt met betrekking tot het inkoopbeleid van duurzame financiële producten en de samenwerking met duurzame instituten.

Het totale proces heeft een cyclisch karakter doordat het oorspronkelijke beleidsplan zoals dat in de begroting is opgenomen periodiek updates ondergaat mede door wijziging van de input-variabelen.

 

Artikel 5 Verdeling van taken

Voorbereiden van het treasurybeleid

Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de voorbereiding van het in de paragrafen financiering van begroting en rapportages in het kader van de Planning- en Controlcyclus op te nemen treasurybeleid alsmede de in dit verband te hanteren financiële instrumenten en limieten.

 

Vaststellen van het treasurybeleid

De formele vaststelling van het te voeren treasurybeleid is een verantwoordelijkheid van de raad op basis van

  • de beleidsuitgangspunten zoals deze in het Treasurystatuut zijn vastgelegd

  • de formele ijkmomenten in de Planning en Controlcyclus van de gemeente Gouda: Begroting, rapportages in het kader van de Planning- en Controlcyclus en Jaarrekening.

Tussentijdse beleidsbijstellingen (binnen de kaders van het Treasurystatuut) worden door middel van vaststelling van de genoemde Planning en Controldocumenten door de raad bekrachtigd (bevoegdheid).

 

Uitvoeren van het treasurybeleid

Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van het door de raad vastgestelde treasurybeleid.

 

Artikel 6 Renterisiconorm

Onder "vaste schuld" wordt verstaan het saldo van leningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Het effect van eventueel aanwezige derivaten op de rentetypische looptijd dient hierbij te worden meegenomen.

Het renterisico op vaste schuld is het gedeelte van de vaste schuld dat in het betreffende jaar een nieuwe rente zal kennen. Het renterisico bestaat derhalve uit twee componenten: de renteherziening en de verplichte aflossingen. Het renterisico mag niet meer dan een bepaald percentage van het begrotingstotaal van het betreffende jaar, de norm zoals vastgelegd in de wet Fido, bedragen. Momenteel is dit percentage 20 %.

 

Artikel 7 Kasgeldlimiet

Onder "netto vlottende schuld" wordt verstaan het saldo van leningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar. Rekening-courant en gelden in kas zijn hierbij inbegrepen. Het effect van eventueel aanwezige derivaten op de rentetypische looptijd dient hierbij te worden meegenomen. In een kwartaal dient de gemiddelde netto vlottende schuld -dit is het gemiddelde van de netto vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand van het betreffende kwartaal- niet boven een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het begrotingstotaal, de kasgeldlimiet zoals vastgelegd in de wet Fido, uit te komen. Onder begrotingstotaal wordt verstaan de totale geautoriseerde lasten van de begroting.

Het is toegestaan maximaal twee achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet te overschrijden. Voor de kasgeldlimiet geldt een minimumbedrag van € 300.000.

 

Artikel 8 Schatkistbankieren

Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen mag een maximaal drempelbedrag gemiddeld over het hele kwartaal buiten de schatkist worden aanhouden. Dit is overigens geen verplichting, minder middelen buiten de schatkist houden mag uiteraard ook.

De hoogte van het drempelbedrag is afhankelijk van de omvang van de begroting (dezelfde maatstaf die ook wordt gebruikt voor de berekening van de kasgeldlimiet). De drempel is nu gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal indien het begrotingstotaal lager is dan € 500 miljoen. Indien het begrotingstotaal hoger is dan € 500 miljoen is de drempel gelijk aan € 3,75 miljoen plus 0,2% van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat. De drempel is nooit lager dan € 250.000, wat betekent dat een decentrale overheid altijd gemiddeld € 250.000 buiten de schatkist mag houden.

 

Artikel 9 Transacties

Onder "condities" wordt hier nadrukkelijk niet alleen het rentepercentage bedoeld, maar ook de bijkomende zaken als provisies, zekerheden en alle andere soorten mogelijke kosten.

 

Artikel 10 Rapportage renterisiconorm

De gegevens over de renterisiconorm worden één maal per jaar achteraf gerapporteerd in de paragraaf financiering van de jaarstukken. Daarnaast wordt ook jaarlijks in de programmabegroting een paragraaf financiering opgenomen, waarin een prognose van de ontwikkeling van de renterisiconorm is gemaakt voor minimaal de komende vier jaar.

 

Artikel 11 Rapportage kasgeldlimiet

De rapportage over de ontwikkeling van de kasgeldlimiet maakt deel uit van de paragraaf financiering van de jaarstukken. Daarnaast maakt een prognose van de ontwikkeling van de kasgeldlimiet voor minimaal het komende jaar jaarlijks deel uit van de paragraaf financiering van de programmabegroting.

 

Artikel 12 Rapportage schatkistbankieren

De rapportage over de omvang van de middelen die buiten de Rijks Schatkist zijn gehouden vindt plaats in de jaarstukken, onder de toelichting op de balans/liquide middelen.

 

Artikel 13 Uitzettingen voor een periode tot maximaal één jaar

Onder uitzettingen wordt in dit verband verstaan: "Het uitzetten van overtollige middelen die zijn ontstaan door het niet synchroon lopen van de uitgaven en de ontvangsten. Deze overtollige middelen worden tijdelijk buiten de publieke taak gehouden en in een latere fase voor de publieke taak aangewend".

Uitzettingen mogen worden gedaan bij kredietwaardige partijen. Onder "kredietwaardige partijen" wordt verstaan:

  • financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) onder toezicht van De Nederlandse Bank met minimaal een AA-rating van tenminste twee gezaghebbende rating-agencies (Moody's, S&P of Fitch). Indien de gelden worden uitgezet voor een periode van drie maanden of korter dienen de financiële instellingen minimaal een A-rating van tenminste twee gezaghebbende rating-agencies te hebben.

  • instellingen aan wiens papier door een bancaire toezichthouder in een EURO-lidstaat de solvabiliteitsvrije status is toegekend. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves behoeft aan te houden. In de praktijk betekent dit dat de gemeente Gouda middelen kan uitzetten bij andere Nederlandse overheden/openbare lichamen.

Artikel 14 Uitzettingen voor een periode langer dan één jaar

Gelden kunnen uitsluitend worden uitgezet in:

  • producten waarvan de hoofdsom ten minste aan het einde van de looptijd intact is; uitgezet bij een partij die voldoet aan de criteria van artikel 13;

Het uitzetten van gelden zal alleen plaatsvinden indien er geen mogelijkheden zijn om de kennelijk overtollige liquiditeiten aan te wenden ter vroegtijdige, rentetechnisch profijtelijke, aflossing van lopende leningen of ter investering in voor de gemeente Gouda binnen de publieke taak behorende zaken. Het op langere termijn beleggen van middelen is op zich geen taak voor de gemeente Gouda.

Conform artikel 9 wordt bij het uitzetten van gelden gestreefd naar de meest gunstige voorwaarden en condities, waarbij deze in ieder geval marktconform dienen te zijn.

 

Artikel 15 Uitlenen van gelden aan derden, verstrekken van borgstellingen en aangaan van financiële participaties

De betreffende leningen, borgstellingen en participaties kunnen uitsluitend worden verstrekt of aangegaan voor zover de verstrekking van de lening direct verband houdt met de uitoefening van de publieke taak.

Noot: Het gestelde in artikel 13 en 14 heeft betrekking op overtollige middelen. Dit zijn de overschotten die ontstaan uit het niet synchroon lopen van de uitgaven en de ontvangsten; het gaat hier om de feitelijke treasuryfunctie.

Het verstrekken van leningen als bedoeld in artikel 15 gaat om een vorm van uitzettingen die met de uitvoering van de treasuryfunctie niets te maken heeft, maar die verband houdt met een ander beleidsonderwerp en tegen deze achtergrond in het kader van de wet Fido wèl is toegestaan. Het

verstrekken van geldleningen aan partijen die niet voldoen aan het criterium “instelling met een maatschappelijke doelstelling” is te allen tijde een bevoegdheid van de raad.

Een borgstelling en een garantstelling (gemeentegarantie) lijken erg op elkaar. Als de gemeentelijke praktijk als uitgangspunt wordt genomen betekent dit meestal dat een (maatschappelijke) instelling de gemeente vraagt borg of garant te staan voor het verkrijgen van een geldlening. Dit omdat de bancaire instelling het risico te groot vindt om direct, zonder verdere garanties, een geldlening aan de instelling te verstrekken. Echter, er zijn belangrijke verschillen tussen beide:

  • bij een borgstelling hoeft de gemeente pas de borg te betalen, wanneer eerst de hoofdschuldenaar – bijvoorbeeld een vereniging – is aangesproken. Bij een garantstelling is dat niet het geval.

  • bij een borgstelling heeft de hoofdschuldenaar – bijvoorbeeld een vereniging – volgens de wet automatisch een schuld bij de gemeente. Dat is bij een garantie niet het geval.

Een borgstelling geeft dus meer (standaard) zekerheden dan een garantstelling doordat altijd eerst de hoofdschuldenaar wordt aangesproken en als de gemeente toch (een gedeelte) moet betalen krijgt de gemeente automatisch een vordering op de hoofdschuldenaar. Veel van dit soort afspraken kunnen ook in een contract geregeld worden maar geven minder zekerheid als wanneer dit (automatisch) bij wet geregeld is.

Om deze redenen heeft het binnen de gemeente Gouda in geval van verstrekking de nadrukkelijke voorkeur om het instrument borgstelling in te zetten. In uitzonderingsgevallen kan de gemeente Gouda – ondanks de hogere risico’s - toch besluiten een gemeentegarantie te verstrekken. Mocht dit aan de orde zijn, dan is expliciete besluitvorming door de gemeenteraad noodzakelijk.

Van een financiële participatie is sprake indien wordt deelgenomen in een samenwerkingsverband, onder andere door de inbreng van kapitaal waarover risico wordt gelopen.

 

Artikel 16 Aantrekken van gelden voor een periode tot maximaal één jaar

In lijn met artikel 9 wordt bij het aantrekken van gelden gestreefd naar de meest gunstige voorwaarden en condities, waarbij deze in ieder geval marktconform dienen te zijn.

 

Artikel 17 Aantrekken van gelden voor een periode langer dan één jaar

In lijn met artikel 9 wordt bij het aantrekken van gelden gestreefd naar de meest gunstige voorwaarden en condities, waarbij deze in ieder geval marktconform dienen te zijn.

 

Artikel 18. Herfinancieren en vervroegd aflossen van bestaande opgenomen geldleningen

Langlopende geldleningen kunnen worden gesloten met een herziening van de rente na een aantal jaren. In de praktijk zal de financierende partij een rente-aanbod doen welke door de gemeente op marktconformiteit dient te worden beoordeeld. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt zal de lening moeten worden afgelost en bij een andere geldverstrekker moeten worden geherfinancierd.

De mogelijkheid bestaat om opgenomen langlopende geldleningen vervroegd af te lossen; dit kan gepaard gaan met het betalen van een boeterente. Dit laatste zal zich voordoen als de markrente op het moment van vervroegd aflossen lager is dan de coupon van de lening.

Aan de overweging om tot vervroegd aflossen over te gaan dient een gedegen afweging te zijn gemaakt van de voor- en nadelen.

De kaders en limieten voor de renteherzieningen en vervroegd aflossen worden in de paragraaf financiering van de begroting aangegeven.

 

Artikel 19 Afdekken van financiële risico's d.m.v. derivaten

Een niet-effectieve positie wil zeggen: de situatie waarin de looptijd en de onderliggende waarde van een financieel derivaat niet overeenkomst met de financieringsbehoefte waaraan het derivaat wordt toegerekend.

In 2014 is de ministeriële richtlijn “Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden” nadrukkelijk aangescherpt. Dit houdt in dat het gebruik van derivaten aan strakke voorwaarden is onderworpen en het risico bij gebruik er van wordt geminimaliseerd.

Het eventueel in dit statuut uitsluiten van het gebruik van derivaten beperkt optimale financieringsmogelijkheden en wordt derhalve niet aanbevolen.

 

Artikel 20 Criteria voor het afsluiten van derivaten

In de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden is vastgelegd binnen welke kaders het afsluiten van derivaten dient plaats te vinden.

In lijn met artikel 9 wordt bij het afsluiten van dergelijke producten gestreefd naar de meest gunstige voorwaarden en condities, waarbij deze in ieder geval marktconform dienen te zijn.

 

Artikel 21 Rekening-courantovereenkomsten

Onder in Nederland gevestigde bankinstellingen worden in dit statuut verstaan bankinstellingen met statutaire zetel in Nederland alsmede dochters/kantoren van banken met statutaire zetel in het buitenland. De bank dient onder toezicht te staan van De Nederlandse Bank NV als bedoeld in de Wet financieel toezicht.

Indien er sprake zal zijn van uitzetting van gelden op de rekening-courant dan is het gestelde in artikel 13 onverkort van toepassing.

 

Artikel 23 Alternatieve financiering

Onder alternatieve financiering worden alle financieringen bedoeld die afwijken van de traditionele wijze van financieren: het door de gemeente aantrekken van geldleningen.

De alternatieve financieringen zullen worden verstrekt door private partijen zoals vastgoedfondsen en dergelijke en zien met name op vastgoed. De private partijen dienen te allen tijde onder toezicht te staan van de Autoriteit Financiële Markten (A.F.M.). Door het opleggen van deze eis worden ongewenste risico’s als gevolg van het scherpe toezicht door de A.F.M. tot een minimum beperkt.

Voordelen van alternatieve financiering kunnen onder andere zijn: lagere omvang van de schuldpositie, gemeente wordt ontzorgd, overdracht van vastgoedrisico. Nadelen kunnen onder andere zijn: minder zeggenschap over en sturing op het vastgoed, valt duurder uit.

 

Artikel 24 Het handboek Treasury

Het college van B en W zal in de praktijk een groot gedeelte van haar bevoegdheden mandateren aan de ambtelijke organisatie. Deze doormandatering is formeel vastgelegd in het Mandatenbesluit. De nadere uitwerking van de doormandatering alsmede de vastlegging van de administratieve organisatie van de treasury inclusief de maatregelen van interne controle zijn onderdeel van het handboek treasury.

In het handboek treasury is daarnaast invulling gegeven aan de opzet van:

  • stuurinformatie in de richting van het college van B en W;

  • verantwoordingsinformatie in de richting van de raad.

Het handboek Treasury wordt vastgesteld door het college van B en W.

 

Artikel 25 Het handboek Borgstellingen

In het handboek Borgstellingen zijn de administratieve organisatie en de maatregelen van interne controle rondom het proces van borgstellingen vastgelegd.

In het handboek Borgstellingen is daarnaast invulling gegeven aan de opzet van:

  • stuurinformatie in de richting van het college van B en W;

  • verantwoordingsinformatie in de richting van de raad.

Het handboek Borgstellingen wordt vastgesteld door het college van B en W.

 

Artikel 26 Intrekking

Door het vaststellen van het Treasurystatuut 2020 wordt het op 27 mei 2015 door de raad vastgestelde Treasurystatuut 2015 ingetrokken.

Bijlage 2: Verklarende woordenlijst

B.B.V.

Afkorting van Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

De Provinciewet en de Gemeentewet schrijven voor dat provincies respectievelijk gemeenten een begroting, meerjarenraming, jaarrekening en jaarverslag maken en geven enkele vereisten waaraan de genoemde documenten dienen te voldoen. In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten zijn nadere eisen gesteld aan genoemde documenten met als doelstelling te waarborgen dat de door diverse partijen benodigde informatie wordt geleverd.

 

BORGSTELLING

Een borgstelling wordt ook wel “borgtocht” genoemd. Het is een overeenkomst waarbij de gemeente een overeenkomst aangaat waarbij zij zich verplicht om de prestatie die een derde moet verrichten ten opzichte van een schuldeiser zelf (deels) na te komen indien de derde (schuldenaar) in gebreke blijft.

Met een borgstelling stelt de gemeente een derde in staat om een geldlening te verkrijgen die hij anders niet had kunnen krijgen dan wel tegen (veel) ongunstiger voorwaarden.

 

DAGGELD

Daggeld is geld dat voor één dag wordt aangetrokken of weggezet tegen dagelijks muterende rentepercentages.

De gemeente Gouda hanteert het gebruik van daggeld in relatie tot de kredietovereenkomst met BNG Bank.

 

DEPOSITO

Niet-verhandelbare belegging bij een bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast, vooraf afgesproken rentepercentage, wordt weggezet.

 

DERIVATEN

Derivaten zijn (afgeleide) financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Deze onderliggende waarden kunnen reële producten zijn zoals grondstoffen, of financiële producten zoals effecten. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en kunnen onder andere worden gebruikt om valuta- of renterisico's te sturen/beheersen en financieringskosten te minimaliseren.

 

FORWARD START PAYER SWAP

De forward start payer swap is feitelijk identiek aan de payer swap. Het enige verschil is dat de ingangsdatum van de forward start swap in de toekomst ligt. Dit instrument wordt gebruikt om zich te kunnen indekken tegen rentestijgingen van een lening die is gesloten tegen variabele rente en waarvan hetzij de rente aanpassing in de toekomst ligt hetzij het risico op stijgende rente eerst in de toekomst wordt voorzien.

 

KASGELDLENING

Een kasgeldlening is een overeenkomst tussen twee partijen om een bepaald bedrag tegen een bepaald tarief voor een vaste periode met elkaar uit te wisselen.

 

KASGELDLIMIET

Ten aanzien van de financiering op korte termijn dient de zogenaamde kasgeldlimiet leidend te zijn. Deze kasgeldlimiet wordt op grond van de Wet Fido bepaald op grond van een ministerieel vastgesteld percentage van de jaarbegroting per 1 januari van enig jaar. Kort gezegd geeft de kasgeldlimiet de grens aan tot welk bedrag de gemeente "rood" mag staan bij de bank. Komen we structureel boven die grens, dan dienen financieringsmiddelen met een rentetypische looptijd van > 1 jaar te worden aangetrokken.

 

PAYER SWAP

Bij een payer swap wordt een vaste rente betaald en een variabele rente ontvangen. Hiermee kan men zich indekken tegen een rentestijging van een lening die is gesloten tegen een variabele rente.

 

RATING-AGENCY

Rating-agencies verzamelen informatie over ondernemingen. Op basis van die informatie zijn zij in staat de kredietwaardigheid van die ondernemingen te analyseren en daar een kwalificatie aan te verbinden.

 

Deze kwalificaties worden gepubliceerd, o.a. via het Internet en zijn voor vermogensverschaffers feitelijk een onmisbaar instrument bij het afwegen van partijen in geval van het uitzetten van middelen.

 

 

REGELING UITZETTINGEN EN DERIVATEN DECENTRALE OVERHEDEN (RUDDO)

Ruddo is een nadere uitvoeringsregeling van de wet Fido en ziet op het gebruik van financiële derivatie en op het uitzetten van middelen.

 

RENTECAP

Een rentecap zorgt ervoor dat de variabele rente die wordt betaald over een lening, niet boven een vooraf vastgesteld percentage uitkomt. De bank vraagt hiervoor een provisie ofwel cappremie die vooraf wordt vastgesteld en betaald.

 

RENTERISICOBELEID

Beleid dat er op gericht is om de nadelige gevolgen van ongunstige renteontwikkelingen te beperken en tegelijkertijd van gunstige renteontwikkelingen zoveel mogelijk te profiteren.

 

RENTERISICONORM

Bij de structurering van de lange schuld moet worden voldaan aan de wettelijke vereisten die zijn vastgelegd in de Wet Fido. Bij het aantrekken van lange geldleningen moet rekening worden gehouden met de renterisiconorm. Deze norm heeft als doel het toekomstig renterisico te beperken door de aflossingen en renteherzieningen te spreiden. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen op lopende leningen. Het renterisicobedrag wordt volgens de Wet Fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen.

 

RENTE-SWAP

Bij een renteswap wordt tussen twee partijen (waarvan er één een bank is) overeengekomen dat de renteverplichtingen in de vorm van een vaste en een variabele rente met betrekking tot een afgesproken hoofdsom gedurende een bepaalde periode worden geruild.

Het nut van dit instrument kan bijvoorbeeld zijn dat een activum dat met lang vreemd vermogen is gefinancierd tegen de achtergrond van een verwachte daling van de korte rente, na afsluiting van de renteswap op goedkopere wijze is gefinancierd.

 

SCHATKISTBANKIEREN

Decentrale overheden zijn verplicht tijdelijk overtollige liquide middelen welke een bepaalde grens te boven gaan, aan te houden bij het Ministerie van Financiën.

 

SWAPTION

Optie op een renteswap. Een swaption geeft het recht een betaal- of ontvangpositie in een SWAP aan te gaan met een algemene bank.

 

TRANSACTIE

In relatie tot dit Treasurystatuut wordt onder een transactie verstaan “een overeenkomst tussen de gemeente Gouda en een andere partij op het gebied van de met name in het treasuryhandboek vermelde producten”.

 

WET FIDO

Wet Fido staat voor: Wet financiering decentrale overheden. De wet bevordert een solide financieringswijze bij openbare lichamen. Doel is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen, die mogelijk consequenties hebben voor hun financiële positie. Tevens beoogt de wet een bijdrage te leveren aan de uitstekende kredietwaardigheid van openbare lichamen op de (inter-)nationale kapitaalmarkten en tevens de ook in internationaal perspectief wenselijke continuïteit in het wet- en regelgevend karakter te realiseren.