Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 14 juli 2020, nr. 82114D50, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidies Mobiliteit 2020-2023 provincie Utrecht) |
Citeertitel | Uitvoeringsverordening subsidies Mobiliteit 2020-2023 provincie Utrecht |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-12-2023 | artikel 1.1, 1.2, 2.1, 2.2, 2.5, 2.6, 3.2, 3.5, 4.1, 4.6, 5.4, 5a.2, 5a.3, 5a.7, 5a.4, 6.3, toelichting | 21-11-2023 | UTSP-806222231-10060 | ||
29-12-2022 | 14-12-2023 | artikel 1.7, 2.1, 2.2, 2.5, 2.6, 3.5, 3.8, 4.2, 4.6, 5.3, 5.4, 5.5, 5b.1, 5b.2, 5.b4, 5.b5 | 20-12-2022 | UTSP-794201403-39127 | |
15-04-2022 | 01-04-2022 | 29-12-2022 | Intitutlé, artt. 1.1, 1.3, 1.5, 1.6, 2.4, 5a.5, par. 5b, Artikelsgewijze toelichting | 29-03-2022 | 2022-33 |
25-12-2021 | 15-04-2022 | Artt. 1.3, 1.6, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.5, 2.6, 3.5, 4.2, 4.6, 5.4, 5a.1, 5a.8, par. 5b | 14-12-2021 | 2021-63 | |
11-11-2021 | 25-12-2021 | Art. 2.5 | 26-10-2021 | 2021-55 | |
08-07-2021 | 11-11-2021 | artt. 2.5; 3.3; 3.5; 4.6; 4.7; 5.2 t/m 5.5; par. 5a | 29-06-2021 | 2021-37 | |
28-07-2020 | 08-07-2021 | Nieuwe regeling | 14-07-2020 | 2020-29 |
Gedeputeerde staten van Utrecht;
Gelet op het Uitvoeringsprogramma Fiets 2019-2023, Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid 2019-2023, Uitvoeringsprogramma Openbaar Vervoer 2019-2023, Uitvoeringsprogramma Multimodale Knooppunten 2019-2023, Uitvoeringsprogramma Goederenvervoer 2019-2023, Programma Vernieuwing doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer 2019-2023 en artikel 1.4, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;
Artikel 1.1 Algemene begripsbepalingen en beleidsgrondslag
Beleidsgrondslag voor deze verordening is de Omgevingsvisie provincie Utrecht, vastgesteld door Provinciale Staten op 10 maart 2021, nr. 82224DED, met inbegrip van nadien doorgevoerde wijzigingen en de uitvoeringsprogramma's die zijn vermeld in paragraaf 2 tot en met paragraaf 5b van deze verordening.
Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van het digitale aanvraagformulier, te vinden op www.provincie-utrecht.nl.
Artikel 1.3 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
In aanvulling op artikel 4.4 van de ASV worden bij aanvraag overlegd:
Artikel 1.4 Algemene verplichtingen subsidieontvanger
De subsidieontvanger start binnen een jaar na bekendmaking van de verleningsbeschikking met de uitvoering van het project, tenzij in de beschikking anders is bepaald.
In aanvulling op artikel 5.3 van de Asv bevat de aanvraag tot vaststelling voor zover het een subsidie voor fysieke maatregelen betreft een fotoverantwoording van het project, bestaande uit foto's van na de realisatie van het project.
In aanvulling op artikel 4.6 van de Asv, wordt subsidie geweigerd indien de activiteit naar het oordeel van GS niet of onvoldoende bijdraagt aan de beleidsdoelen, zoals geformuleerd in de betreffende Uitvoeringsprogramma’s en/of de activiteit naar het oordeel van GS in een vergelijkbare vorm middels al verleende subsidie of (in)directe financiering door de provincie Utrecht financieel wordt ondersteund.
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
VAT-kosten zijn ook subsidiabele investeringskosten, met dien verstande dat de subsidie voor deze kosten maximaal 16% van de subsidiabele investeringskosten zoals vermeld in het eerste lid, onder a, bedraagt. Engineeringskosten vallen niet onder de VAT-kosten en zijn subsidiabele investeringskosten.
In deze verordening wordt verstaan onder:
fietsknelpunt met hoge prioriteit: knelpunt op het regionaal fietsnetwerk uit de knelpuntenanalyse in het Uitvoeringsprogramma fiets, dat de veiligheid van weggebruikers in gevaar brengt of een knelpunt dat grote invloed heeft op het fietsgebruik, of een stapeling van knelpunten. Knelpunten met hoge prioriteit zijn opgenomen op kaart in bijlage 2a (RFN_2023_knelpunten, versie nov 2022) in het Uitvoeringsprogramma fiets;
fietsknelpunt met lage prioriteit: knelpunt op het Regionaal fietsnetwerk uit de knelpuntenanalyse in het Uitvoeringsprogramma fiets, dat afwijkt van de kwaliteitseisen op het gebied van veilig, vlot en comfortabel. Knelpunten met lage prioriteit zijn opgenomen op kaart in bijlage 2b (RFN_2023_beoordeling_fietspadbreedte, versie nov 2022) in het Uitvoeringsprogramma fiets;
FietsParKeur: zie www.fietsparkeur.nl;
slimme toepassing: nieuwe toepassingen op het gebied van fietsen die gericht zijn op kennisdeling, het verbeteren van de veiligheid en kwaliteit van het Regionaal fietsnetwerk, doorstroming en verminderen wachttijden bij VRI’s, het stimuleren van het fietsgebruik, de bijdrage die de fiets kan leveren aan klimaatbeheersing en de gezondheid van mens en omgeving;
Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten en criteria
Subsidie kan worden verstrekt aan activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van Actielijn 4 Gezond en veilig fietsgedrag voor de onderdelen:
Het gestelde onder a. en b. is alleen subsidiabel indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de resultaten die met gebruik van de subsidie worden gerealiseerd, worden uiterlijk drie maanden na afronding van de gedragsmaatregel, genoemd in a of b, teruggekoppeld naar de provincie Utrecht door de resultaten te mailen naar fiets@provincie-utrecht.nl. Dit betreft in ieder geval het aantal deelnemers aan de gedragsmaatregel en het aantal door hen gemaakte fietsritten in plaats van autoritten (door bijvoorbeeld een vragenlijst af te nemen onder de deelnemers), en
bij inzet van de gedragsmaatregel, genoemd onder a of b, wordt zichtbaar een link gelegd met het regionale merk voor fietsstimuleringsmaatregelen: IkFiets. Dit betekent gebruik van het IkFiets-logo bij de communicatie over de gedragsmaatregel en indien mogelijk een verwijzing naar de website https://ikfiets.nl/.
Een doorfietsroute of een kunstwerk dat onderdeel uitmaakt van een doorfietsroute is alleen subsidiabel wanneer deze is opgenomen in de weergave van het doorfietsroutenetwerk in figuur 4 van het Uitvoeringsprogramma Fiets, inclusief de routes Hilversum-Utrecht, USP-Houten en Houten-Nieuwegein-Lage Weide, en wanneer daarvoor een overeenkomst is getekend tussen de betrokken wegbeheerders en provincie Utrecht.
Artikel 2.4 Tenderaanvraag Kwaliteitsverbetering Regionaal fietsnetwerk – overige wegbeheerders
Met ingang van 1 januari 2021 geldt dat in afwijking van artikel 1.2 aanvragen voor subsidie Kwaliteitsverbetering Regionaal fietsnetwerk – overige wegbeheerders, zoals bedoeld bij artikel 2.2 tweede lid onder a, twee keer per kalenderjaar kunnen worden ingediend, van 15 januari tot en met 15 februari en van 15 juni tot en met 15 juli in dat kalenderjaar.
Het subsidieplafond voor subsidies op grond van deze paragraaf en gerelateerd aan het Uitvoeringsprogramma Fiets bedraagt in 2024 € 18.700.000, -, waarbij dit plafonds als volgt is verdeeld over de programmaonderdelen uit artikel 2.2:
Paragraaf 3 Verkeersveiligheid
In deze verordening wordt verstaan onder:
regionale risicoanalyse: de regionale risicoanalyse, onderdeel van de Utrechtse verkeersveiligheidsopgave, komt voort uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 en betreft een inventarisatie van gemeentelijke en provinciale verkeersveiligheidsrisico's. Het omvat het identificeren van risicogroepen, en -locaties en het prioriteren hiervan;
Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten en criteria
Subsidie wordt alleen verstrekt voor de volgende activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van verkeer en vervoer, zoals vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid, actielijn 2 Stimuleringsbijdragen gemeentelijke infrastructuur van het uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid:
De subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in het eerste lid zijn gericht op het beschermen van kwetsbare verkeersdeelnemers, en betreft één of meer van de volgende maatregelen:
De subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in het eerste lid zijn gericht op het oplossen van verkeersveiligheidsknelpunten op wegen met intensiteiten van meer dan 5.000 motorvoertuigen per etmaal en de locatie in de regionale risicoanalyse en uitvoeringsagenda is als een risicolocatie aangemerkt, of de locatie is kwantitatief onderbouwd onveilig aan de hand van het historische ongevallenbeeld en de inrichting voldoet niet aan de CROW-richtlijnen.
Artikel 3.3 Subsidieontvangers/doelgroepen
Subsidie kan worden verstrekt aan gemeenten en waterschappen met wegen binnen de provinciegrenzen van de provincie Utrecht, behalve het Rijkswegennet. Wegbeheerders met een ‘eigen weg’ komen niet in aanmerking voor een subsidie.
In aanvulling op de in art. 1.3 genoemde gegevens worden bij de aanvraag voor zover het een subsidie voor een gedragsmaatregel of innovatief idee betreft een toelichting op de gekozen verantwoordingssystematiek toegevoegd. Aanvrager toont daarmee aan wat het bereik is en hoe de activiteit bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen uit het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid en de betreffende actielijn.
Het subsidieplafond voor subsidies op grond van deze paragraaf en gerelateerd aan het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid bedraagt in 2024 € 2.000.000, -.
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.7 behoren tot de subsidiabele kosten de kosten voor het uitvoeren van een dienst op het gebied van dataverzameling, -analyse en -evaluatie.
Artikel 4.2 Subsidiabele activiteiten en criteria
De subsidiabele activiteiten bestaan uit OV-onderdelen binnen infrastructurele maatregelen gericht op verbeterde exploitatie van het openbaar vervoer en betreft één of meer van de volgende categorieën maatregelen:
maatregelen die onderdeel uitmaken van een vastgesteld vervoerplan of maatregelen die zullen worden opgenomen in een vervoerplan dat nog vastgesteld dient te worden als aantoonbaar kan worden gemaakt door aanvrager dat zowel vervoerder als provincie positief staan tegenover de opname van de maatregelen in dat plan;
Het subsidieplafond voor subsidies op grond van deze paragraaf en gerelateerd aan het Uitvoeringsprogramma Openbaar Vervoer bedraagt in 2024 € 2.400.000, -.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Integrale benadering: de kwaliteitsverbetering van het knooppunt betreft alle modaliteiten bij het knooppunt in samenhang met de ruimtelijke omgeving en de verblijfskwaliteit ervan. Afstemming met andere uitvoeringsprogramma’s is in de meeste gevallen aan de orde wanneer het een verbetering van de infrastructuur betreft. Ook kan integraal worden gezien als onderdeel van een project voor binnenstedelijke ontwikkeling, ruimtelijke verdichting of transformatie nabij het knooppunt;
Het subsidieplafond voor subsidies op grond van deze paragraaf en gerelateerd aan het Uitvoeringsprogramma Knooppunten bedraagt in 2024 € 1.000.000, - waarbij dit plafond als volgt is verdeeld over de programmaonderdelen uit artikel 5.2:
Artikel 5.5 Hoogte van de subsidie
Het subsidiebedrag voor middelgrote projecten ter verbetering van de kwaliteit van de knooppunten, met een geraamde investering tussen €200.000,- en €500.000,- incl. maximaal 16% kosten voor VAT, bedraagt €200.000 aangevuld met 50% van de subsidiabele kosten voor de investering boven €200.000, met een maximum van €350.000,-, per knooppunt gedurende de looptijd van de regeling.
Het subsidiebedrag voor grote projecten ter verbetering van de kwaliteit van de knooppunten, waaronder grote structuurinvesteringen die noodzakelijk zijn voor een substantiële verbetering van de kwaliteit of kwaliteitsbeleving van het knooppunt met een geraamde investering van €500.000,- en meer, incl. maximaal 16% kosten voor VAT, bedraagt €350.000 aangevuld met 25% van de subsidiabele uitvoeringskosten boven €500.000 met een maximum van €500.000,- per knooppunt gedurende de looptijd van de regeling.
Paragraaf 5a Doelgroepenvervoer, Aanvullend openbaar vervoer en Toegankelijkheid openbaar vervoer
Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend. In 2023 kunnen aanvragen uiterlijk tot 1 november 2024 worden ingediend.
In aanvulling op artikel 4.6 van de Asv, geldt dat subsidie wordt geweigerd indien de activiteit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet of onvoldoende bijdraagt aan het beter helpen organiseren van doelgroepenvervoer, het beter op elkaar laten aansluiten van doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer of het beter toegankelijk maken van het openbaar vervoer voor reizigers met een beperking.
Subsidie wordt ambtshalve vastgesteld indien subsidie wordt verstrekt aan gemeenten.
Het subsidieplafond in 2024 bedraagt € 950.000, - waarbij het plafond als volgt verdeeld is over de onderdelen in artikel 5a.2:
Subsidies voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder a worden verstrekt in de vorm van een eenmalig vast bedrag. Het subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat de subsidie maximaal € 50.000.- per activiteit bedraagt. Voor activiteiten die namens meerdere gemeenten worden uitgevoerd kan een subsidie worden toegekend tot maximaal 100%, met dien verstande dat de subsidie maximaal € 75.000,- per activiteit bedraagt;
Het subsidieplafond voor subsidies op grond van deze paragraaf en gerelateerd aan het Uitvoeringsprogramma Goederenvervoer bedraagt in 2024 €100.000,-.
Artikel 5b.5 Hoogte van de subsidie
Het subsidiebedrag voor het aanleggen of verbeteren van overslaginfrastructuur zijnde kades en overslaginstallaties met als doel vervoer over water mogelijk te maken van goederenstromen die voorheen per vrachtwagen of bestelbus over de weg werden vervoerd over de weg werden vervoerd bedraagt maximaal 50% van de totale investeringskosten met een maximum van € 50.000,-.
Artikel 6.1 Europese regelgeving
Als subsidie wordt verstrekt aan een onderneming, gebeurt dit met inachtneming van de Europese regelgeving op het gebied van staatssteun.
De Uitvoeringsverordening subsidie Realisatieplan Fiets provincie Utrecht van 12 juni 2018, nr. 81CF0B92, gewijzigd op 19 februari 2019, nr. 81E6B89E, wordt ingetrokken.
Met het vaststellen van de uitvoeringsverordening subsidies Mobiliteit 2020-2023 provincie Utrecht worden de regels voor het verstrekken voor subsidies voor fiets, verkeersveiligheid, openbaar vervoerinfrastructuur en multimodale knooppunten vastgelegd. De subsidies voor de lopende OV-concessies vallen niet onder deze uitvoeringsverordening. Deze verordening vervangt de Uitvoeringsverordening subsidie Realisatieplan Fiets provincie Utrecht.
Het Mobiliteitsprogramma 2019-2023 en de genoemde uitvoeringsprogramma’s kunt u downloaden vanaf de provinciale website www.provincie-utrecht.nl.
In deze uitvoeringsverordening worden nadere regels gesteld, zoals bedoeld in artikel 4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht.
In paragraaf 1 staan algemene bepalingen die voor deze uitvoeringsverordening van kracht zijn.
In de volgende paragrafen 2 t/m 5 staan voor subsidies voor de thema’s Fiets, Verkeersveiligheid, Openbaar Vervoer en Multimodale knooppunten aanvullende bepalingen en uitzonderingen op de bepalingen uit paragraaf 1. Voor het thema Goederenvervoer is nog geen subsidieregeling uitgewerkt. Voor de uitvoeringsprogramma’s Smart Mobility en Wegen en vaarwegen zijn geen subsidies voorzien.
In paragraaf 6 staan de slotbepalingen bij deze regeling.
In de bijlagen staan stroomschema’s. Deze kunnen u helpen om snel te bepalen of een activiteit eventueel voor subsidie in aanmerking komt. De regels in de verordening zijn leidend, als het stroomschema afwijkt van de tekst in de regeling.
Toelichting bij paragraaf 1 Algemeen
Artikel 1.3 Bij de aanvraag te overleggen gegevens
Let op! In deze paragraaf staan aanvullingen op de vereisten in artikel 4.4 van de Asv. Bij het beschrijven van de doelen en resultaten geeft u aan op welke wijze deze bijdragen aan de doelstellingen van het betreffende uitvoeringsprogramma.
Overheden hoeven geen recente jaarrekening te overleggen. Als er geen sluitende begroting is, kan de subsidie worden geweigerd.
Onder “realisatie-indicatoren” wordt verstaan: een zo concreet mogelijke omschrijving welke maatregel wordt genomen of welke activiteit wordt uitgevoerd.
Voorbeelden van de omschrijving van realisatie-indicatoren voor infrastructuur:
op weg X wordt tussen kruispunt Y en Z het in twee richtingen bereden fietspad verbreed van 2,5 naar 4 meter.
de tegelverharding vervangen door rood asfalt
op het kruispunt van weg A en B wordt een midden geleider van 3,00m breed met een snelheid remmend plateau aangelegd
bij station X worden (aantal) fietsrekken geplaatst
een straat met zwarte asfaltverharding wordt gereconstrueerd naar een versmalde straat met klinkers voor auto’s en stroken asfalt voor fietsers
Voorbeeld van realisatie indicator van een activiteit: educatieproject X wordt in de periode van ddmmjjjj tot ddmmjjjj op (Y aantal) basisscholen in (Z aantal) gemeenten in de provincie Utrecht uitgevoerd
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
In het derde lid schrijft dit artikel voor dat de VAT-kosten worden vergoed tot maximaal 16% van de voor subsidie in aanmerking komende uitvoeringskosten. Het maximale bedrag van 16% van de subsidiabele investeringskosten wordt als volgt berekend. Stel, een project waarvoor subsidie wordt gevraagd kost qua aanleg van de infrastructuur €100.000,-. Dit zijn de subsidiabele investeringskosten van dit project. De VAT-kosten voor dit project mogen maximaal 16% van dit bedrag zijn, dus €16.000,-. In totaal komt een bedrag van €116.000,- voor subsidiëring in aanmerking. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling eerst de subsidiabele investeringskosten en de VAT-kosten van een bepaald project bij elkaar op te tellen en vervolgens een percentage van 16% te nemen. Stel, dat voor een project aan subsidiabele investeringskosten en VAT-kosten €116.000,- is uitgegeven. Dan is het niet zo, dat 16% hiervan, dus €18.560,- VAT-kosten mogen betreffen. Dit is niet de juiste wijze van berekenen.
Er kunnen uiteraard meer VAT-kosten gemaakt zijn dan 16% van de subsidiabele uitvoeringskosten in een project, maar VAT-kosten boven de 16% komen niet voor subsidie in aanmerking.
Indien er minder VAT-kosten zijn gemaakt dan 16%, komen de VAT-kosten slechts tot de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor subsidie.
Bij de kosten voor de onderdelen van de infrastructuur of dienst die niet direct leiden tot het bereiken van de doelstellingen van het de uitvoeringsprogramma’s” uit het zesde lid van het artikel moet men –niet uitputtend– denken aan zaken als: het vervangen van de riolering, (auto)parkeervoorzieningen en andere zaken die niet bijdragen aan de doelen uit het betreffende Uitvoeringsprogramma.
Toelichting bij paragraaf 2 Fiets
Het onderdeel fiets uit deze verordening is bedoeld ter stimulering van initiatieven en activiteiten van die bijdragen aan de programmaonderdelen daarmee binnen de doelstellingen van het Uitvoeringsprogramma Fiets 2019-2023. Dat heeft als doelstelling dat in 2023 50% van de verplaatsingen in de provincie Utrecht per fiets plaatsvindt, en dat in 2028 het Regionaal Fietsnetwerk vlot, veilig en comfortabel is. Die doelstellingen wordt nagestreefd via vier actielijnen, te weten:
De provincie Utrecht geeft hieraan onder meer invulling door het instrument van subsidies in te zetten om andere partijen te stimuleren aan de provinciale doelstellingen bij te dragen.
Per actielijn uit het Uitvoeringsprogramma Fiets zijn programmaonderdelen benoemd. Onder deze programmaonderdelen kunnen verschillende projecten, acties en maatregelen vallen. Voor meer informatie over de actielijnen en programmaonderdelen wordt verwezen naar het Uitvoeringsprogramma Fiets 2019-2023 https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/fiets.
Artikel 2.2. Subsidiabele activiteiten en criteria
Elke actielijn heeft een aantal programmaonderdelen. Deze worden in het tweede, derde, vierde en vijfde lid genoemd. Activiteiten die niet aan één van deze programmaonderdelen een bijdrage leveren komen niet in aanmerking voor subsidie.
Zesde lid: voor het programmaonderdeel ”Verkenning en realisatie snelfietsroutes met prioriteit” geldt dat de snelfietsroute moet zijn benoemd in het Uitvoeringsprogramma Fiets en dat een subsidie alleen wordt verstrekt als er een overeenkomst is tussen de provincie Utrecht en de betrokken gemeente(n)/wegbeheerder(s) over de betreffende route.
Met een overeenkomst wordt bedoeld: een uitvoeringsovereenkomst voor snelfietsroutes zoals nader toegelicht in het Uitvoeringsprogramma Fiets. Die overeenkomst omvat afspraken tussen de provincie en de betrokken wegbeheerders over ontwerp, verantwoordelijkheden, financiering, uitvoering en onderhoud en beheer na oplevering, en wordt aan GS en andere betrokken besturen en/of raden ter goedkeuring voorgelegd.
Artikel 2.3 Subsidieontvangers / doelgroepen
Activiteiten of diensten die door de provincie Utrecht of een ander overheidsorgaan als dienst via een aanbesteding worden ingekocht of waarvan de provincie Utrecht van plan is deze in te gaan kopen zijn niet subsidiabel.
Artikel 2.4 Tenderaanvraag Kwaliteitsverbetering Regionaal fietsnetwerk – overige wegbeheerders
In het jaar 2020 kunnen aanvragen voor het programmaonderdeel 1.1. Kwaliteitsverbetering Regionaal Fietsnetwerk-overige wegbeheerders, zoals bedoeld in artikel 2.2, lid 2 onder a, conform artikel 1.2 doorlopend, tot en met 30 september, worden ingediend, en worden op volgorde van binnenkomst behandeld.
Met ingang van in 1 januari 2021 kunnen, in afwijking van artikel 1.2, aanvragen voor subsidie Kwaliteitsverbetering Regionaal fietsnetwerk – overige wegbeheerders zoals bedoeld bij artikel 2.2, tweede lid, sub a, twee keer per jaar worden ingediend, van 15 januari tot en met 15 februari en 15 juni tot en met 15 juli in dat kalenderjaar. Aan het eind van deze indieningstermijn worden de aanvragen gerangschikt en beoordeeld met behulp van het schema in bijlage 1.
Het doel van deze werkwijze is om ingediende aanvragen onderling te kunnen prioriteren. Dat gebeurt aan de hand van de knelpuntenanalyse zoals deze is opgenomen en benoemd in het Uitvoeringsprogramma Fiets. Knelpunten met hoge prioriteit komen als eerste in aanmerking voor subsidie, vervolgens knelpunten met prioriteit laag, en vervolgens overige knelpunten. Subsidies worden op basis van deze rangorde verstrekt, totdat het subsidieplafond per kalenderjaar is bereikt.
Binnen de categorieën worden aanvragen geprioriteerd aan de hand van het aantal fietsers dat van de voorziening gebruik maakt. De aanvraag met het meeste aantal fietsers dat gebruik maakt van de fietsvoorziening scoort het hoogst, etc.
Met het aantal fietsers wordt bedoeld: het gemiddeld aantal fietsers per werkdag, gemeten over een periode van minimaal twee weken (= het totaal aantal fietsers geteld op minimaal 10 werkdagen, in twee aangesloten weken, gedeeld door het aantal getelde dagen).
Bij programmaonderdeel 1.1 Kwaliteitsverbetering Regionaal fietsnetwerk – overige wegbeheerders is het mogelijk om een aanvraag die is afgewezen tijdens de beoordeling in de halfjaarlijkse tender, opnieuw in te dienen.
Kunstwerken (fietsbruggen en -tunnels) hebben doorgaans hoge realisatiekosten. Van geval tot geval moet worden bekeken wat deze kosten zijn, welke kostenverdeling provincie en aanvrager overeenkomen, en wat het subsidiepercentage is voor het betreffende project. Daarbij moet onder meer worden beoordeeld of het subsidiebedrag past binnen het subsidieplafond voor onderdeel Verkenning en realisatie snelfietsroutes met prioriteit, zoals genoemd in artikel 2.2 tweede lid. Het subsidiepercentage en - bedrag wordt vastgelegd in een samenwerking- of realisatieovereenkomst.
Artikel 2.6 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie wordt als volgt berekend:
Allereerst wordt vastgesteld aan welk programmaonderdeel uit het Uitvoeringsprogramma Fiets de activiteit een bijdrage levert. Vervolgens wordt getoetst of voor het programmaonderdeel het subsidieplafond voor de aanvrager of voor het programmaonderdeel is bereikt. Als dat het geval is wordt de subsidie geweigerd.
Vervolgens wordt de hoogte van de subsidiabele kosten bepaald en welk subsidiepercentage moet worden toegepast. Het subsidiebedrag is het percentage van de subsidiabele kosten.
Vervolgens wordt met het berekende subsidiebedrag getoetst of met de subsidie de maximale subsidie per aanvrager, per aanvraag of de maximale subsidie per programmaonderdeel wordt overschreden. Als dat het geval is wordt het subsidiebedrag verlaagd, totdat het subsidieplafond is bereikt.
Bij de toetsing aan de voorwaarden uit het eerste lid van dit artikel worden alle subsidies die voor het betreffende programmaonderdeel zijn verleend op basis van deze uitvoeringsverordening bij elkaar opgeteld.
Het is toegestaan om op grond van deze uitvoeringsverordening meerdere subsidies in verschillende aanvragen voor verschillende activiteiten die bijdragen aan hetzelfde programmaonderdeel aan te vragen.
Toelichting bij paragraaf 3 Veiligheid
De provincie Utrecht streeft naar een continue daling van het aantal verkeersslachtoffers. De provincie Utrecht geeft invulling aan deze doelstellingen in het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid 2019-2023, waarbij het instrument van subsidies kan worden ingezet om gemeenten te stimuleren hun infrastructuur veiliger te maken.
In deze paragraaf staan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een subsidie voor een project dat bijdraagt aan het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid.
De provincie Utrecht wil de Utrechtse gemeentes stimuleren om proactief aan de slag te gaan met verkeersveiligheid. Hiervoor is deze subsidieregeling opgezet, die uitgaat van cofinanciering. Dat wil zeggen dat de gemeente de helft van de maatregel betaalt en de provincie de andere helft. In de kern gaat het om relatief kleine, snel te realiseren, maatregelen voor de kwetsbare verkeersdeelnemers. Tevens belonen we voorstellen waarbij ingezet wordt op een combinatie van inframaatregelen en handhaving/educatie. Ook willen we graag innovatieve ideeën stimuleren. Hiervoor willen we naast de cofinanciering een bijdrage verlenen voor dataverzameling, -analyse en -evaluatie.
Het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid heeft 5 actielijnen, te weten:
Actielijn 1: veilige, provinciale infrastructuur
Actielijn 2: stimuleringsbijdrage gemeentelijke infrastructuur
Actielijn 3: verkeerseducatie en -voorlichting
Actielijn 4: versterking van verkeershandhaving
Actielijn 5: data en innovaties
Alleen voor actielijn 2 is in deze subsidieregeling subsidie beschikbaar en subsidieverzoeken kunnen doorlopend ingediend worden.
Het verdient de aanbeveling om een subsidieverzoek vooraf te toetsen in samenwerking met de provincie Utrecht (inhoudelijk collegiale toetsteam verkeersveiligheidsaanvragen)
Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten en criteria
Als niet aannemelijk is dat een activiteit aantoonbaar een bijdrage levert aan de doelstellingen van het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid kan de provincie de subsidieaanvraag weigeren.
Eerste lid: activiteiten op het gebied van voorlichting en educatie en onderzoeken die niet gekoppeld zijn aan inframaatregelen zijn niet subsidiabel. De provincie koopt deze producten in als dienst. (Actielijn 3: verkeerseducatie en -voorlichting)
Tweede lid: infrastructurele projecten moeten voldoen aan aanbevelingen en richtlijnen van het CROW. Aanvragen kunnen worden geweigerd indien daar niet aan wordt voldaan. Afwijken van de richtlijnen kan alleen met een met beargumenteerde inhoudelijke onderbouwing.
Artikel 3.3 Subsidieontvangers/doelgroepen
In de aanvraag moet specifiek, meetbaar, realistisch en tijdgebonden worden onderbouwd hoe en in welke mate de activiteit bijdraagt aan de betreffende actielijn. Bijvoorbeeld met een realistische doelstelling voor de reductie van het aantal verkeersongevallen.
Meerdere maatregelen per aanvraag zijn mogelijk; het is mogelijk om maatregelen met hetzelfde doel, maar met een geografisch verschillende scope bij elkaar op te tellen en als éé n aanvraag in te dienen. Bijvoorbeeld: meerdere fietspaaltjes weghalen in de gehele gemeente of 10 kilometer aan verticale stoepranden vervangen voor fietsvriendelijke kantoplossingen. Wel moeten deze projecten dan in dezelfde periode uitgevoerd worden.
Artikel 3.6 Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie wordt als volgt berekend:
Allereerst wordt vastgesteld of de activiteit aan actielijn 2 uit het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid een bijdrage levert. Vervolgens wordt getoetst of het totale subsidiebedrag voor de aanvrager dan wel het project is bereikt of het subsidieplafond voor het programma. Als dat het geval is wordt de subsidie geweigerd.
Vervolgens wordt de hoogte van de subsidiabele kosten bepaald. Het subsidiebedrag is het percentage van de subsidiabele kosten.
Vervolgens wordt met het berekende subsidiebedrag getoetst of met de subsidie de maximale subsidie per aanvrager per kalenderjaar wordt overschreden. Als dat wel het geval is wordt het subsidiebedrag verlaagd, zodat aan deze voorwaarde wordt voldaan.
Vierde lid: binnen het grondgebied van de gemeente kunnen meerdere wegbeheerders zijn. Per grondgebied geldt het maximale bedrag voor alle wegbeheerders die tot de doelgroep van de regeling behoren samen, dus niet per wegbeheerder.
Bijvoorbeeld: binnen de gemeente Vijfheerenlanden beheert het waterschap de wegen buiten de bebouwde kom. Bij het bepalen of de subsidieaanvraag het geldende plafond overschrijdt, worden de subsidiebedragen van de tot dan toe in dat kalenderjaar verleende subsidies aan zowel de gemeente en als het waterschap bij elkaar opgeteld.
Indien deze bepaling van toepassing is, wordt het totaal op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen berekend.
Toelichting bij paragraaf 4 Openbaar vervoer
De provincie Utrecht streeft naar meer tevreden OV-reizigers en efficiënter OV. De provincie Utrecht geeft invulling aan deze doelstellingen in het Uitvoeringsprogramma Openbaar Vervoer 2019-2023, waarbij het instrument van subsidies kan worden ingezet voor realisatie van infrastructuur ten behoeve van (verbeterde) exploitatie van openbaar vervoer.
Deze paragraaf is een toelichting op paragraaf 4. Het stroomschema in bijlage 3 vat de regeling openbaar vervoer samen.
Voorbeelden van OV-onderdelen zijn:
Onder OV-onderdelen valt bijvoorbeeld niet:
Artikel 4.2 Subsidiabele activiteiten en criteria
Ter toelichting op het tweede lid deze voorbeelden:
Sub a (vervoerplanmaatregelen):
Voorbeeld 1: in een vervoerplan is opgenomen dat een busroute gewijzigd wordt. Er moeten twee haltes voor worden verplaatst en de oude haltes worden verwijderd. Op de nieuwe haltes komen in tegenstelling tot de oude haltes abri’s. Ook moet een bocht verruimd worden om die met een bus te kunnen berijden en een fietspad worden verlegd. De kosten voor de aanleg van de nieuwe haltes inclusief de noodzakelijke verplaatsing van het fietspad, verwijdering van de oude haltes en de bochtverruiming zijn 100% subsidiabel op grond van vervoerplan, met een eventueel maximum zoals gedefinieerd in het vervoerplan. De kosten voor de abri’s (verantwoordelijkheid wegbeheerder) behoren bij de wegbeheerder.
Sub b (doorstromingsmaatregelen):
Voorbeeld 2: de maatregel betreft toevoeging van een ‘voorstart’ voor busverkeer op een VRI-geregelde kruising die in de scope kan worden meegenomen. Deze maatregel zal zorgen voor kortere en betrouwbaardere OV-reistijden. De meerkosten bij deze aanpassing zijn subsidiabel volgens de verhouding baten/kosten met een maximum van 100%.
Voorbeeld 3: de aanvraag heeft betrekking op samenvoeging van haltes binnen een traject dat onderdeel is van U Ned No Regret. De maatregel is dus onderdeel van de inhoudelijke scope van U Ned. De uitwerking en de afspraken over de financiering van deze maatregel vinden binnen dat verband plaats, tenzij de inhoudelijke scope uitgaat van 1-op-1-vervanging en deze maatregel dus buiten de scope valt.
Voorbeeld 4: een deel van de voorgestelde maatregelen betreft omvorming van één van de twee autorijstroken per richting naar een busstrook, waardoor de OV-rijtijd korter en betrouwbaarder wordt. Er moet een halte voor verplaatst worden. De totale reistijd- en exploitatiebaten in 10 jaar zijn 2 miljoen euro. De totale realisatiekosten voor de busstroken alleen betreft 1,4 miljoen euro. Hier zit de verplaatsing van de halte in, maar niet de kosten van de haltevoorzieningen zelf (zoals een abri). De verhouding baten/kosten is 2/1,4=1,43. Dit is meer dan 1, dus de bijdrage van provincie Utrecht bedraagt 100%.
Voorbeeld 5: een VRI-geregeld kruispunt wordt een voorrangskruispunt. Het OV heeft hierdoor lichte reistijdwinst. De totale reistijd- en exploitatiebaten in 10 jaar zijn 80.000 euro. De herinrichting kost 100.000 euro. De verhouding B/K is 80/100 = 0,8. De provincie Utrecht draagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten bij.
Sub c (haltetoegankelijkheidsmaatregelen):
Voorbeeld 6: het gebruik van een halte is toegenomen en de gemeente wil deze opwaarderen met een perron op hoogte en een dubbele abri. Ook wil de gemeente de fietsenstalling bij de halte uitbreiden en het bestaande voetpad van en naar de halte verharden. De provincie Utrecht draagt 50% bij aan de perronverhoging en aan de verbetering van het voetpad, omdat de kwaliteit voor reizigers hiermee verbetert. De (plaatsing van) de abri is voor kosten van de gemeente. Aanvraag van bijdrage aan de kosten voor de uitbreiding van de fietsenstalling verloopt volgens de regeling Fiets.
Ter toelichting op het derde lid:
Ter toelichting op het derde lid:
Kortweg bestaan de baten (B) uit:
Het kan gaan om vooruitgeschoven baten die invulling geven aan het geldende netwerkperspectief van de provincie Utrecht, waarvan accenten staan voor de toekomstige OV-lijnvoering.
De kosten (K) zijn de som van alle subsidiabele kosten. Deze hebben betrekking op de OV-onderdelen binnen het maatregelenpakket. Bij aanvullende OV-maatregelen binnen een bestaand project moeten de meerkosten expliciet gemaakt worden.
Toelichting bij Paragraaf 5 Knooppunten
De provincie Utrecht streeft naar een kwaliteitsverbetering van multimodale knooppunten. De provincie Utrecht geeft invulling aan deze doelstellingen in het Uitvoeringsprogramma Multimodale knooppunten 2019-2023, waarbij het instrument van subsidies kan worden ingezet om de aanpak van een knooppunt te versnellen.
In deze paragraaf staan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een subsidie voor een project dat bijdraagt aan het Uitvoeringsprogramma Multimodale knooppunten.
Artikel 5.2 Subsidiabele activiteiten en criteria
Het gaat om een bijdrage aan een fysieke aanpassing van het knooppunt gericht op verbetering van de kwaliteit van het knooppunt. De kwaliteitsverbetering kan gaan om:
het verbeteren van de bereikbaarheid van het knooppunt voor meerdere vormen van vervoer;
het op orde brengen van de (reis)informatievoorzieningen;
het aangenamer maken van het verblijven of wachten op het knooppunt;
het beter laten aansluiten van het knooppunt op de omgeving;
het verbeteren van toegankelijkheidsvoorzieningen;
Het gaat in het algemeen om kwaliteitsverbeteringen in de fysieke omgeving gericht op het aantrekkelijker, veiliger en beter geïnformeerd kunnen reizen. In beginsel worden aan de beginfase van het uitvoeren van dit beleid geen specifieke voorwaarden gesteld wat betreft aard en inhoud van de voorstellen om de drempel zo laag mogelijk te houden. De voorgestelde maatregelen zijn wel toekomst vast.
Voorgestelde verbeteringen aan het knooppunten zijn in het algemeen onderdeel van een integrale benadering. Afstemming met andere uitvoeringsprogramma’s is in de meeste gevallen aan de orde, wanneer het een verbetering van de infrastructuur betreft. Ook kan integraal worden gezien als onderdeel van een ruimtelijke ontwikkeling, verdichting of transformatie. Er worden vooraf geen normbedragen gehanteerd voor specifieke type maatregelen. In de eerste plaats omdat met het knooppuntenbeleid nog te weinig ervaring is opgedaan om de hoogte hiervan vast te stellen. In de tweede plaats gaat het bij knooppuntaanpak meer over lokaal maatwerk dan het uitrollen van een blauwdruk.
Onderzoeks- en communicatieprojecten zijn gericht op het ontwikkelen van kennis over de toepassing van de maateregelen ter vergroting van de kwaliteit van de knooppunten. Ze kunnen weliswaar betrekking hebben op de specifieke situatie van een bepaald knooppunt, maar uit de kennis die het oplevert kunnen generieke conclusies getrokken worden in het voordeel zijn van andere knooppunten. Dit moet dan wel duidelijk blijken uit de aanvraag.
Artikel 5.3 Subsidieontvangers/doelgroepen
Hierin wordt aangegeven voor wie de subsidie bedoeld is.
Gelet op het integrale karakter van de voorgestelde maatregel heeft het de voorkeur dat de aanvraag via de gemeente verloopt.
Artikel 5.5 Hoogte van de subsidie
Gelet op het beschikbare budget worden de verbetervoorstellen in 4 categorieën ingedeeld:
In uitzonderlijke gevallen is het gewenst om in combinatie met de kwaliteitsverbetering van het knooppunt tevens een grote structuurinvestering door te voeren. Hieraan moeten, gelet op de omvang van het beschikbare budget, beperkingen worden gesteld wat betreft de bijdrage. Het gaat dan bijvoorbeeld om gebouwde parkeervoorzieningen, ondergrondse fietsparkeerplaatsen, onderdoorgangen onder zware infrastructuur of het verleggen van omliggende infrastructuur voor auto, tram of bus. De bijdrage hieraan kan alleen in een klein procentueel aandeel (25%) en/of met een gesteld maximum bijdrage (€250.000) en onder de voorwaarde dat het gaat om een substantiële verbetering van de kwaliteit(-sbeleving) van het knooppunt. De bijdrage van deze maatregelen aan de kwaliteitsverbetering zal expliciet in de subsidieaanvraag aangegeven dienen te worden.
Artikel 5.7 Evaluatie regeling
Omdat het een nieuwe uitwerking van het beleid betreft willen wij graag na 2 jaar het beleid evalueren. Hierin wordt ook de bijdrageregeling betrokken. Eventuele aanpassingen van deze regeling wordt niet uitgesloten. Door het opdoen van ervaringen kan beter worden de effectieve werking van deze regeling worden ingeschat.
Toelichting bij paragraaf 6 Slotbepalingen
De provincie Utrecht gaat bij een subsidieaanvraag na of mogelijk sprake is van ongeoorloofde staatsteun.