Organisatie | Hof van Twente |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2005 |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-07-2006 | 10-12-2010 | Nieuwe regeling | 11-07-2006 | Onbekend |
De raad van de gemeente Hof van Twente;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
1. in te trekken de Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2002;
2. in te trekken artikelen 4.4.1 tot en met 4.4.4 van afdeling 4 van de APV 2004.
3. vast te stellen de Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2005.
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
§ 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
§ 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 25 Begripsomschrijving weg
Voor paragraaf 5 van deze verordening is de volgende omschrijving van een weg van toepassing:
Artikel 26 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodemte brengen, te werpen, te laten vallen, uit te gieten, te storten, te houden, achter te laten ofanderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 29 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder, beheerder of leidinggevende van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een toezichthouder, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, op behoorlijke wijze terstond wordt verwijderd;
Artikel 30 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, dan wel degene die daartoe de opdracht heeft gegeven, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º van de Wet op de economische delicten:
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4 lid 3 van de wet aangewezen personen.
Artikel 36 Inwerkingtreding en intrekking
Deze verordening met toelichting treedt in werking de dag na bekendmaking. De afvalstoffenverordening Hof van Twente 2002 wordt gelijktijdig ingetrokken. Intrekking van de artikelen 4.4.1 tot en met 4.4.4 van afdeling 4 van de APV 2004 geschiedt eveneens de dag na bekendmaking.
Vergunningen en ontheffingen verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Hof van Twente 2004 en de Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2002 blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening- van kracht totdat deze zijn vervallen of ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd op grond van bepalingen van de APV 2004 en de Afvalstoffenverordening 2002 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht totdat deze zijn vervallen of ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de APV 2004 en de Afvalstoffenverordening 2002 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 36, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de APV 2004 of de Afvalstoffenverordening 2002.
In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 11 juli 2006.
De raad van de gemeente Hof van Twente,
de griffier, de voorzitter,
A.W. Averink, Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Toelichting Afvalstoffenverordening
Toelichting behorende bij de afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005
PARAGRAAF 0 ALGEMENE TOELICHTING
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN
PARAGRAAF 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
PARAGRAAF 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
PARAGRAAF 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
PARAGRAAF 6 OVERIGE ONDERWERPEN
PARAGRAAF 0 ALGEMENE TOELICHTING
De Wet milieubeheer (Wm) is op 8 mei 2002 op een aantal punten gewijzigd. Noodzakelijkerwijs is als uitvloeisel daarvan in 2003 een aparte Afvalstoffenverordening voor de gemeente Hof van Twente van kracht geworden. Daarna is eind 2003 de herziene model-afvalstoffenverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: het model) beschikbaar gekomen. Gebleken is dat de Afvalstoffenverordening 2003 vanwege dit voortschrijdend inzicht toe is aan enige herziening. De nieuwe “Afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005” is hiermee zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht. Hierbij is de combinatie met de Uitvoeringsbesluiten -onderdeel van de Afvalstoffenverordening- gemaakt, zodat het geheel een zekere mate van flexibiliteit kent met het oog op de dynamiek van de gemeentelijke afvalstoffeninzameling.
Hierna volgt een kort overzicht van de belangrijkste wijzigingen van de herziene VNG model-afvalstoffenverordening:
Aparte afvalstoffenverordening
Aanvankelijk maakte de model-afvalstoffenverordening onderdeel uit van de model-APV (hoofdstuk 4.2) van de VNG. De herziene versie is nu uit de model-APV gehaald en voortaan als aparte model-afvalstoffenverordening beschikbaar gesteld. Aan deze model-afvalstoffenverordening is de verordening van Hof van Twente nu in grote lijn aangepast.
In de tweede plaats is de grondslag van de model-afvalstoffenverordening verbreed. De afvalstoffenverordening wordt namelijk op grond van artikel 10.23, eerste lid, Wm vastgesteld ‘in het belang van de bescherming van het milieu’. Het is nu een volledige medebewindverordening geworden, geheel op de Wm gebaseerd. De gemeente heeft nog altijd de mogelijkheid om op grond van haar autonome bevoegdheid (gebaseerd op Gemeentewet art. 149) aanvullende bepalingen op te nemen. Bijvoorbeeld regels die de voor het milieu nadelige gevolgen van handelingen met afvalstoffen (dus niet alleen huishoudelijke afvalstoffen) beogen te beperken kunnen voortaan worden opgenomen bij of krachtens de afvalstoffenverordening. Bedrijfsafval
Een derde wijziging is het vervallen van de mogelijkheid om een vergunningstelsel te hanteren voor de inzamelaars van bedrijfsafvalstoffen. Deze bevoegdheid is nu uitsluitend voorbehouden aan de minister. In de gemeente Hof van Twente werd hier echter geen gebruik van gemaakt, zodat dit geen consequenties heeft. Wel hebben gemeenten voortaan uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Er mag echter geen sprake zijn van een vergunningstelsel en de regels mogen ook niet leiden tot bevoordeling van de eigen (verzelfstandigde) inzameldienst en benadeling van andere aanbieders.
In de vierde plaats is er in de model-afvalstoffenverordening een aparte paragraaf zwerfafval opgenomen. De Wm biedt hiervoor uitdrukkelijk de basis. In de APV 2004 van de gemeente Hof van Twente waren al dergelijke bepalingen opgenomen. Thans is dit ondergebracht in een aparte paragraaf over zwerfafval in brede zin. Onderdeel daarvan is o.m. het verbod om ter inzameling gereed gezet afval te doorzoeken, het zogenaamde ‘morgensterren’ verbod. Voorheen als bepalingen in de APV opgenomen op grond van de autonome verordende bevoegdheid, thans zijn deze bepalingen onderdeel van de Afvalstoffenverordening en vinden hun grondslag in de Wet milieubeheer. Benadrukt moet worden dat hier sprake is van facultatief medebewind. De gemeenteraad kan dit regelen in de nieuwe afvalstoffenverordening, maar is dit niet verplicht. In de nieuwe afvalstoffenverordening voor de gemeente Hof van Twente zijn deze bepalingen opgenomen.
In de vijfde plaats zijn er een aantal extra bepalingen opgenomen, onder andere over de opslag van afvalstoffen en het zich ontdoen van autowrakken afkomstig uit een huishouden. Voorheen was een verbod opgenomen om autowrakken aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats. Op grond van de Wm kunnen voortaan in de afvalstoffenverordening regels worden gesteld omtrent de opslag van alle afvalstoffen, inclusief autowrakken. Ook hier is sprake van facultatief medebewind. In de onderhavige verordening is hiervoor gekozen.
Een zesde wijziging is de mogelijkheid van het aanwijzen van de inzameldienst bij besluit van het college. Hiervoor is in de nieuwe verordening van de gemeente Hof van Twente gekozen. Voorheen werd de inzameldienst aangewezen bij verordening.
Een zevende wijziging is de verplichting om bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening rekening te houden met het milieuprogramma, indien er geen milieubeleidsplan geldt en met het landelijke afvalbeheerplan (LAP). De gemeente Hof van Twente beschikt over het “Milieubeleidsplan 2005-2008”, zodat met deze verplichting rekening is gehouden. De verplichting om rekening te houden met het LAP is ook nieuw. Het LAP voorziet in het beleid over de verwijdering van in principe alle afvalstromen en de gehele verwijderingketen.
Een achtste wijziging is dat de raad, in het belang van een doelmatig beheer, op grond van artikel 10.26, eerste lid, kan afwijken van artikel 10.21 Wm. Het gaat om de volgende afwijking: inzameling nabij elk perceel in plaats van bij elk perceel, inzameling met een bij de verordening aangewezen regelmaat en uitsluiting van een deel van het grondgebied van inzameling. De oude Wm sprak van de mogelijkheid tot afwijking in het belang van een doelmatige verwijdering. In artikel 1.1 Wm (oud) werden de elementen van deze doelmatigheidstoets gedefinieerd. Het betrof de effectiviteit en de efficiëntie van de verwijdering, de effectiviteit van het toezicht, de capaciteit en de continuïteit van de verwijdering, de spreiding van de verwijderinginrichtingen en de nazorg voor gesloten stortplaatsen. Voor zover noodzakelijk is er voor de huidige situatie door de gemeente Hof van Twente gebruik gemaakt van deze verruimde mogelijkheden.In het huidige artikel 1.1 Wm wordt doelmatig beheer van afvalstoffen als volgt gedefinieerd: “Zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheerplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid.” De doelmatigheidstoets voor gemeenten genoemd in artikel 10.26, eerste lid, Wm richt zich concreet op toetsing aan het LAP, op een efficiënt en effectief beheer van afvalstoffen, een effectief toezicht op het beheer van afvalstoffen en op de vastgestelde voorkeursvolgorde van afvalstoffen.Indien afwijkingen in de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen worden voorgenomen stelt het college en niet de gemeenteraad de inspecteur op de hoogte van dit voornemen.
Uitgangspunten verordening 2005
Voor de Afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005 is als uitgangspunt genomen om de wenselijke gang van zaken te ‘reguleren’. Het is in beginsel een basale verordening, waarin zoveel mogelijk gedetailleerde regels die aan veranderingen onderhevig zijn worden geregeld via uitvoeringsbesluiten van het college. Op deze wijze wordt voorkomen dat regelmatig de verordening dient te worden aangepast.
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Toelichting artikel 1 Begripsomschrijvingen
Definities uit de Wet milieubeheer (Wm)
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden, voor zover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. De volgende begrippen zijn nader omschreven.
1. afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;
2. doelmatig beheer van afvalstoffen: zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheerplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid;
3. huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;
4. bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;
5. gevaarlijke afvalstoffen: bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties;
6. afvalbeheerplan: het afvalbeheerplan, bedoeld in 10.3. (nb. LAP 2002-2012)
7. afvalstoffenverordening: de verordening, bedoeld in 10.23;
8. beheer van afvalstoffen: inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen;
9. nuttige toepassing: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen;
10. verwijdering: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.
Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel, of een brengvoorziening voor textielafval, is een inzamelvergunning nodig (tenzij sprake is van een aanwijzing op grond van artikel 7, tweede lid - zie de toelichting bij artikel 7).
Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen (zie ook de toelichting bij artikel 13).
Straatafval wordt gedefinieerd als “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.
De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en het Convenant verpakkingen III, deelconvenant zwerfafval is wel een definitie opgenomen: “Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues”.
Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt (zie ook artikel 26 van deze verordening).
Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om enigerlei restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van tenminste een plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.
De omschrijvingen van het begrip ‘weg’ is ontleend aan de Wegenverkeerswet 1994. Het begrip weg is voor de gehele verordening, behalve voor Paragraaf 5 Zwerfafval, in enge zin gedefinieerd voor werkbaarheid en handhaving ter zake. In Paragraaf 5 is het begrip weg in brede zin van toepassing (o.g.v. artikel 25) voor de werkbaarheid en handhaving ter zake.
Toelichting artikel 2 Beslistermijn
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.2 van de APV: Beslissingstermijn.
Toelichting artikel 3 Indiening aanvraag
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.3 van de APV: Te late indiening aanvraag.
Toelichting artikel 4 Voorschriften en beperkingen
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.4 van de APV: Voorschriften en beperkingen.
Belang van de bescherming van het milieu
De gemeenteraad stelt op grond van artikel 10.23, eerste lid, Wm in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast. De voorschriften of beperkingen die aan een vergunning of ontheffing krachtens de afvalstoffenverordening kunnen worden verbonden beogen dus het belang van het milieu te beschermen.
De memorie van toelichting zegt over artikel 10.23, eerste lid, Wm nog het volgende. “De gemeenten zijn gehouden om een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels worden vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Ook regels die beogen de milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen te beperken, zijn daardoor mogelijk.”
Overigens wordt in paragraaf 6 van deze verordening gebruik gemaakt van de autonome bevoegdheid van de gemeente en zijn op grond van artikel 149 van de gemeentewet enkele artikelen opgenomen. Het gaat hier om voorschriften en beperkingen die aan een ontheffing kunnen worden verbonden die verder reiken dan uitsluitend ter bescherming van het milieu.
Toelichting artikel 5 Persoonlijke karakter van de vergunning of ontheffing
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.5 van de APV: Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing.
Toelichting artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.6 van de APV: Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing.
PARAGRAAF 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Toelichting artikel 7 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars
Eerste lid: De aanwijzing van de inzameldienst bij uitvoeringsbesluit
De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Dit is een wezenlijke verandering ten opzichte van artikel 10.10 Wm (oud). Op grond van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm wordt de inzameldienst voortaan bij uitvoeringsbesluit aangewezen in plaats van bij verordening.
Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars
De nieuwe, bredere grondslag van de afvalstoffenverordening ten aanzien van huishoudelijk afval is vastgelegd in artikel 10.24, tweede lid, onder b, Wm. Op basis hiervan kunnen regels worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Zoals de Memorie van Toelichting stelt, gaat het hierbij vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst.
Voorheen werd de oude afvalstoffenverordening artikel 10.10 Wm (oud) zodanig geïnterpreteerd dat alleen de inzameldienst bij verordening diende te worden aangewezen en dat andere personen en instanties bij besluit van het college konden worden aangewezen. Het commentaar in de oude afvalstoffenverordening luidde hierover: “Wanneer al deze inzamelaars bij de verordening zouden moeten worden aangewezen, zou iedere keer wanneer zich een wijziging voordoet in het bestand van inzamelaars, de verordening moeten worden gewijzigd door middel van een besluit van de gemeenteraad. Het lijkt gerechtvaardigd artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm zo te interpreteren dat de verplichting om een inzameldienst aan te wijzen alleen geldt voor de integraal ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van de afzonderlijke componenten zou dan een bepaling kunnen worden opgenomen dat het college personen of instanties kan aanwijzen die hiermee belast worden.”
Naar aanleiding van deze interpretatie werd het tweede lid toegevoegd, op grond waarvan andere inzamelaars bij besluit van het college konden worden aangewezen. Op grond van artikel 10.24, tweede lid, onder b, Wm is deze interpretatie voortaan wettelijk verankerd.
Onderscheid kan worden gemaakt tussen de volgende inzamelaars. De inzameldienst, die op grond van het eerste lid wordt aangewezen door het college, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.Andere inzamelaars, die op grond van het tweede lid worden aangewezen door het college, belast met de afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.Houders van een inzamelvergunning op grond van artikel 11 van deze verordening, belast met de afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Zie hiervoor artikel 11.
Verzelfstandigde reinigingsdienst
De VNG raadt gemeenten, zoals de gemeente Hof van Twente, die de inzameltaken hebben overgedragen aan een verzelfstandigde reinigingsdienst aan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen in hun geheel over te dragen aan deze dienst en geen gebruik te maken van de aanwijzingsmogelijkheid op basis van het tweede lid.
De gemeente Hof van Twente heeft voor de opdracht aan Twente Milieu N.V. gebruik gemaakt van een uitzonderingsbepaling in de Europese aanbestedingsrichtlijn (artikel 6 Richtlijn Diensten). Deze stelt dat voor zover de overheidsopdracht op basis van een “alleenrecht” wordt gegeven er geen openbare aanbesteding hoeft plaats te vinden.
Toelichting artikel 8 Afzonderlijke inzameling
Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplan
Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) benoemt, in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader, de volgende door de consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, elektrische en elektronische apparaten, klein chemisch afval en componenten van grof huishoudelijk afval. Bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening dient rekening te worden gehouden met het LAP.
Eerste en tweede lid: Afzonderlijke inzameling
Er is gekozen om een aantal categorieën afvalstoffen niet te benoemen omdat daardoor flexibeler ingespeeld kan worden op de praktijk. Het is onduidelijk voor een aantal categorieën afvalstoffen of deze in de toekomst afzonderlijk ingezameld zullen (blijven) worden. Dit omdat bijvoorbeeld de producentenverantwoordelijkheid verder uitgewerkt wordt waardoor afzonderlijke inzameling door de inzameldienst overbodig wordt of omdat de economische situatie zodanig is dat afzonderlijk inzameling financieel niet meer interessant is.
Daarnaast is de inzameling van een aantal categorieën geregeld via een vergunningstelsel op basis van artikel 11.
De categorieën afvalstoffen waarvan de afzonderlijke inzameling wettelijk of krachtens de wet (bijvoorbeeld de provinciale milieuverordening) is aangewezen zijn opgenomen in de verordening. Voor de andere categorieën die op dit moment afzonderlijk worden ingezameld zoals bijvoorbeeld bouw- en sloopafval, is het tweede lid van artikel 8 ten opzichte van de model-afvalstoffenverordening toegevoegd.
Eerste lid: Provinciale milieuverordening (hierna: PMV)
Gemeenten kunnen daarnaast op basis van de provinciale milieuverordening worden verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening. In de PMV van de provincie Overijssel betreft dit de categorieën oud papier en karton, glas, textiel en wit- en bruingoed. Lid 1 van de genoemde categorieën komt overeen met de model-PMV. De PMV´s worden op termijn vervangen door een Algemene Maatregel van Bestuur.
Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) gaat er in ieder geval vanuit dat GFT-afval apart wordt ingezameld. De wetgeving zal echter binnen afzienbare worden gewijzigd met als doel om de ontheffingsmogelijkheden voor gemeenten op dit onderdeel te verruimen. Afwijking van deze verplichting is thans mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dit geval is de inspraakverordening van toepassing en stelt het college de inspecteur op de hoogte van het voornemen.
Eerste lid: Besluit en Regeling beheer elektrische en elektronische apparaten
Ten slotte verplicht het Besluit beheer elektrische en elektrische en elektronische apparatuur (voorheen het Besluit verwijdering wit- en bruingoed) gemeenten tot de gratis gescheiden inzameling van electrische en elektronische apparaten, afkomstig van huishoudens. Voor huishoudens betreft het expliciet een gemeentelijke haalplicht. Voor bedrijfsmatige apparatuur betreft het uitsluitend de gratis brengfunctie via bijvoorbeeld het gemeentelijke afvalbrengpunt.
Het oude Besluit beheer wit- en bruingoed werd medio augustus 2004 vervangen door het Besluit en een Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur. De reikwijdte van de ontwerpregeling is groter dan die van het Besluit beheer wit- en bruingoed. Meer apparaten vallen onder de regelgeving en vergelijkbare apparatuur van bedrijven moet tevens worden ingenomen. Het betreft in deze geen bedrijfsmatig afgedankte electrische en elektronische apparaten zoals koelvitrines, maar huishoudelijke elektrische en elektronische apparaten die via de detailhandel zijn ingenomen. Detaillisten kunnen deze apparaten bij de gemeente aanbieden, waarbij de gemeente de grotere partijen (meer dan zeven stuks) niet hoeft te accepteren. Detaillisten kunnen de oude electrische en elektronische apparaten via de eigen ophaalservice laten afvoeren. Vanaf 13 augustus 2005 geldt deze inname plicht ook voor bepaalde verlichtingsapparatuur, zoals TL- en spaarlampen. Tevens zullen vanaf dan bepaalde apparaten van een kca logo worden voorzien.
Eerste lid: Aanvulling lijst met andere categorieën
De lijst genoemd in artikel 8 kan naar behoefte met andere categorieën worden uitgebreid. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 10.21, derde lid, Wm, waarin gesteld wordt dat de raad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld kunststof, oud ijzer of autobanden.
Eerste lid: Afstemming met artikel 14
Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
In artikel 14 is een verbod opgenomen om opgesomde categorieën anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Afstemming van artikel 8 met artikel 14 is noodzakelijk.
Eerste lid: Uitspraak Raad van State over textiel
Textiel is een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid, Wm. Dit blijkt uit een uitspraak (voorlopige voorziening) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS 28-01-2003, 200206958/1). Het Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland (IOR) had een inzamelvergunning voor textiel verleend aan een charitatieve instelling. Het bestuur van het IOR besloot uit oogpunt van doelmatigheid de inzameling van textiel zelf ter hand te nemen en de samenwerking met de charitatieve instelling te beëindigen. In een spoedprocedure bij de Raad van State werd door de instelling betoogd dat er geen sprake was van een afvalstof, omdat het textiel met het oogmerk op hergebruik werd ingeleverd en ingezameld. De Raad van State oordeelde echter anders. Het ingezamelde textiel (draagbare en niet-draagbare kleding, lakens, dekens, grote lappen stof en gordijnen) is aan te merken als een huishoudelijke afvalstof, omdat de aangeboden kleding kennelijk ongesorteerd wordt aangeboden en daarom nog een sorteerbewerking moet ondergaan. Een deel van de ingezamelde textiel kan namelijk gebruikt worden overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming, een deel is slechts geschikt voor een ander gebruik en een deel is onbruikbaar. De Raad van State verwijst ook naar een uitspraak van het Hof van Justitie, waarin werd geoordeeld dat het toepassingsgebied van het begrip afvalstof afhangt van de term “zich ontdoen van”. In de genoemde feiten ligt volgens de Raad van State een aanwijzing besloten dat de huishoudens zich van het textiel hebben willen ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen. De inzameling is daarom primair een verantwoordelijkheid van de lokale gemeente.
Voor de afvalstoffenverordening heeft de uitspraak van de Raad van State de volgende consequentie. Het is niet aannemelijk is dat een burger zijn textiel gesorteerd kan aanbieden. Immers deze kan niet weten voor welke bestemming hij bijvoorbeeld lappen of kleren aanbiedt (hergebruik, poetslap of onbruikbaar). Een sorteerbewerking lijkt hierdoor altijd noodzakelijk. Gesteld kan worden dat de gemeente op grond van artikel 10.22 Wm een zorgplicht heeft voor de inzameling van textiel. Dat betekent overigens niet dat de gemeente deze inzameling zelf ter hand moet nemen. De gemeente kan op grond van artikel 7, tweede lid, van deze afvalstoffenverordening besluiten andere inzamelaars aanwijzen die met de inzameling van het textiel belast zijn. Ook kan het college op grond van artikel 11 van deze afvalstoffenverordening besluiten een inzamelvergunning te verlenen.
Uitvoeringsbesluit op grond van het derde lidIn het tweede lid van deze bepaling is bepaald dat het college een omschrijving kan vaststellen voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen. De gemeente Hof van Twente maakt gebruik van deze mogelijkheid via het uitvoeringsbesluit.Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie.
Toelichting artikel 9 Inzamelmiddelen en –voorzieningen
In artikel 9 worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huis inzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus.
Eerste lid, onder a: Inzameling bij elk perceel (haalsysteem)
Op grond van artikel 10.21, eerste lid, Wm is de gemeente verplicht tot het wekelijks inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld.
De raad kan overigens afwijken van de wekelijkse inzamelfrequentie (zie het commentaar op artikel 10 van deze verordening).
De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals minicontainers.
Eerste lid, onder a: Inzameling bij hoogbouw
Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt. De inzamelmiddelen worden buitengezet op de dag van inzameling. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzamelvoorzieningen worden getroffen, zoals stortkokers of containers (vaak rolcontainers). Benadrukt moet worden dat een of meer inzamelcontainers bij één flat, moet worden gezien als inzameling bij elk perceel. In de gemeente Hof van Twente komen inpandige inzamelvoorzieningen sporadisch voor. Zie voor inpandige inzamelvoorzieningen ook het commentaar op artikel 16.
Eerste lid, onder b: Inzameling nabij elk perceel (brengsysteem)
In afwijking van artikel 10.21 Wm kan de raad op grond van artikel 10.26 eerste lid, onder b, Wm bij verordening besluiten dat - in plaats van bij elk perceel - nabij elk perceel wordt ingezameld. Gemeenten moeten daarbij wel voldoen aan randvoorwaarden die zijn opgenomen in de ‘Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel’. Deze regeling is in november 1998 in werking getreden (zie ook artikel 10.26, vierde lid, Wm).
Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve inzamelmiddelen, brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning - opgehaald, maar vanaf een centraal punt bij voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De huishoudens beschikken over (eigen) individuele bewaarmiddelen en moeten hun huishoudelijke afvalstoffen brengen naar de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.
Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en inzamelvoorzieningen
Inzameling nabij elk perceel kan op de volgende manieren plaatsvinden, via clusterplaatsen en via inzamelcontainers nabij elk perceel. Een inzamelcontainer is een collectieve verzamelcontainer die boven- of goeddeels ondergronds geplaatst kan zijn. Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel (minicontainer of huisvuilzak) voor het ophalen naar toe dient te brengen.
Voor beide vormen van collectieve inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig moet zijn.Voor de clusterplaats geldt momenteel dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en clusterplaats niet meer is dan 75 meter. In de praktijk blijkt deze exacte 75 meter grens niet altijd te realiseren. Formeel kan via een gemeentelijk besluit in bijzondere gevallen maximaal 125 meter worden toegestaan.
Voor de verzamelcontainer geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra eisen. Deze eisen zijn: de verzamelcontainer is voor eenieder die er gebruik van dient te maken goed bereikbaar en toegankelijk en de afvalstoffen kunnen eenvoudig worden achtergelaten. De voorziening moet ten minste 12 aaneengesloten uren per week beschikbaar zijn voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.
In de gemeente Hof van Twente zijn bewoners van hoogbouwwoningen in principe aangewezen op bovengrondse verzamelcontainers. Daarnaast wordt in Hof van Twente waar nodig gebruik gemaakt van clusterplaatsen voor minicontainers.
Eerste lid, onder c: Inzamelvoorziening op wijkniveau
Gedacht kan worden aan zogenaamde wijkcontainers waar de burger afzonderlijk ingezameld huishoudelijk afval naar toe kan brengen. In de gemeente Hof van Twente kan met name glas worden gebracht naar in de wijk geplaatste containers.
De brengvoorziening voor de Hof van Twente betreft het depot van de fa. Bruins en Kwast in Goor. Over toegang en tarieven voor burgers zijn nadere afspraken gemaakt. Hiermee voldoet de gemeente Hof van Twente aan de wettelijke plicht om voor het afval van burgers over een brengvoorziening te moeten beschikken.
Toelichting artikel 10 Frequentie van inzamelen
Het eerste lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder b, Wm, dat de mogelijkheid biedt om af te wijken van de wekelijkse inzamelfrequentie van huishoudelijk afval en groente-, fruit- en tuinafval. Huishoudelijke afvalstoffen mogen - in het belang van een doelmatig beheer - worden ingezameld met een bij de verordening aangegeven regelmaat. In het eerste lid is vastgelegd met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen bij of nabij elk perceel via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel worden ingezameld.
In de gemeente Hof van Twente wordt het huishoudelijke restafval en groente-, fruit- en tuinafval van percelen die beschikken over minicontainers een maal per twee weken ingezameld. Dit geldt voor percelen waar de minicontainer bij elke woning (bij elk perceel) voor lediging kan worden aangeboden en voor percelen waar de minicontainers op een clusterplaats (nabij elk perceel) voor lediging kan worden aangeboden (eerste lid).
Het tweede lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder a, Wm, dat de mogelijkheid biedt om bij een verordening aangegeven regelmaat - in het belang van een doelmatig beheer - huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor gebruikers van een aantal percelen (verzamelcontainers) in te zamelen.
Er is in de gemeente Hof van Twente voor gekozen om geen vaste frequentie van inzamelen voor verzamelcontainers op te nemen in de verordening. Momenteel worden de meeste ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers een tot twee maal per week geledigd.
De gemeente Hof van Twente is van mening dat niet de frequentie van lediging van belang is maar het feit of gebruikers van verzamelcontainers al dan niet hun huishoudelijk restafval kwijt kunnen. Vooralsnog wordt de frequentie van lediging van de individuele verzamelcontainers jaarlijks in de Service Level Agreement tussen het college en de inzameldienst vastgelegd. Het ligt in de verwachting dat in de loop van de tijd de bovengrondse verzamelcontainers ondergronds zullen worden gebracht, uitgerust met zogenaamde volmeldingsapparatuur. De container geeft dan een signaal af wanneer deze vol is en geledigd dient te worden. Op deze wijze kan de inzameling doelmatiger worden ingericht.
Het derde lid biedt het college de mogelijkheid om, al dan niet tijdelijk, een afwijking van de inzamelfrequentie in een deel van de gemeente of voor bepaalde soorten bebouwingstypen vast te stellen. Hieronder kan ook worden verstaan het, al dan niet tijdelijk, niet inzamelen van huishoudelijk restafval. De basis hiervoor wordt gevonden in artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm. De raad kan namelijk, in afwijking van 10.21 Wm, bepalen dat - in het belang van een doelmatig beheer - in een gedeelte van het grondgebied van de gemeente geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. Bij ‘een deel van de gemeente’ kan gedacht worden aan het aanwijzen van bepaalde wijken, maar ook aan bepaalde bebouwingstypen. Via het derde lid mandateert de raad het college hierover te besluiten. Vierde lidHet vierde lid regelt hetzelfde als het eerste lid, maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval.
Het vijfde lid regelt hetzelfde als het derde lid, maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval.
Het betreft in deze ook het met een afwijkende frequentie inzamelen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen in door het college aangewezen delen van de gemeente. Hieronder kan ook worden verstaan het, al dan niet tijdelijk, niet inzamelen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 20 van deze verordening. Voor de gemeente Hof van Twente geldt dit momenteel (2005) voor bijvoorbeeld de jaarlijkse kerstbomen route, de textielinzameling die maximaal vier keer per jaar plaatsvindt en de periodieke oudpapierinzameling.
Verplichting gemeente bij afwijking van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm
Indien de gemeente op grond van artikel 10.26 onder a, b en c, Wm bij verordening afwijkt van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm, is zij op grond van artikel 10.27 Wm verplicht om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid te bieden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.
Toelichting artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij zij daartoe beschikken over een vergunning van het college. Op basis van artikel 4 van deze verordening kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu. De Memorie van Toelichting zegt dat op basis van artikel 10.24, derde lid, Wm regels kunnen worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Hierbij gaat het vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst, voor de gemeente Hof van Twente is dit momenteel (2005) bijvoorbeeld de inzameling van textiel (oude kleding en schoenen) door charitatieve instellingen. Deze regels kunnen een vergunningstelsel voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door anderen inhouden, behoudens voor zover daarin is voorzien in een AMvB op grond van artikel 10.17.
De brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen is van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel (bijvoorbeeld batterijen, tl-lampen, huishoudelijke apparaten) valt in principe hieronder. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld afvalverwerkende bedrijven in de gemeente Hof van Twente gevestigd, die huishoudelijke afvalstoffen ontvangen rechtstreeks afkomstig van huishoudens. Hierbij kan gedacht worden aan partijen oud ijzer en puin of grond. Winkels of andere bedrijven die huishoudelijke afvalstoffen innemen en niet onder het vierde lid vallen, kunnen een inzamelvergunning bij het college aanvragen.
Het vierde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens vergunning niet mag gelden voor personen of instanties die bij AMvB in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen. Gemeenten kunnen in deze gevallen geen vergunningplicht hanteren (zie het commentaar bij artikel 7).
PARAGRAAF 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Toelichting artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens in het eerste lid van artikel 7 aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 7 en houders van een inzamelvergunning.
Het tweede lid is nodig, omdat het in het eerste lid gestelde verbod momenteel niet van toepassing is indien sprake is van een inzamelplicht die personen of instanties hebben gekregen bij AMvB in het kader van producentenverantwoordelijkheid (zie het commentaar bij de artikelen 7 en 11). In dit geval mag de burger zijn huishoudelijke afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld electrische- en elektronische apparaten (eep), ook aan deze personen of instanties (detailhandel voor eep) aanbieden.
Toelichting artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
De woorden (in de artikelbenaming) ‘anderen dan de gebruikers van percelen’ worden tevens gebruikt in de gemeentelijke “Verordening Reinigingsheffingen 2005”. Het artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is in algemene zin de toename van het illegaal storten van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door instellingen en bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen. Overigens is het natuurlijk niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen door iemand anders laat aanbieden namens hem.
Het tweede lid is toegevoegd omdat het wenselijk kan zijn om ook te reguleren wat mag worden aangeboden aan een houder van een inzamelvergunning. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in verband met afspraken in het kader van producentenverantwoordelijkheid, waarbij de afnamegarantie ‘tenminste om niet’ voor onder andere oud papier en karton alleen geldt voor papier en karton ingezameld bij huishoudens (dus niet bij bedrijven).
Er zijn twee situaties mogelijk.
In de eerste plaats kan een recreatiewoning deel uitmaken van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Er is sprake van een inrichting zodra er een technische, organisatorische of functionele samenhang is. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer het gaat om een recreatiepark of als er voor de recreatiewoningen veel gezamenlijk is geregeld. Bij recreatiewoningen die vaak worden verhuurd is gauw sprake van een organisatorische samenhang. Indien er gezamenlijke technische voorzieningen zijn (bijvoorbeeld gastanks of warmwatervoorzieningen) is er ook al gauw sprake van een inrichting. Vrijkomend afval moet dan worden gezien als bedrijfsafval en hierbij heeft de gemeente geen inzamelplicht. De verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt in dat geval bij de houder van de inrichting. De regels die hiervoor gelden, staan in Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen Wet milieubeheer.
De tweede mogelijkheid is dat de recreatiewoningen geen onderdeel zijn van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dan is het vrijkomende afval huishoudelijk afval en zal de gemeente dit in principe moeten inzamelen. Van belang is echter vervolgens de vraag of er op het perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen vrijkomen. Artikel 10.22, eerste lid, Wm verklaart de zorgplicht van de gemeente namelijk van toepassing indien er op een perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen. Omgekeerd geldt ook hetzelfde. Ontstaan op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen, dan geldt de zorgplicht van de gemeente niet en kan eveneens geen afvalstoffenheffing worden geheven.In sommige gevallen kan de inzameling van huishoudelijk afval niet doelmatig zijn, bijvoorbeeld wanneer de recreatiewoningen vrijwel onbereikbaar zijn. In dat geval kan het college op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder b en c, Wm beslissen dat op een deel van het grondgebied niet of met een andere regelmaat wordt ingezameld (zie ook artikel 10.26, tweede en derde lid, Wm en artikel 10.27 Wm). Zie hiervoor ook artikel 10.
Dit lid is toegevoegd om de mogelijkheid te kunnen bieden, via collegebesluit, om ook anderen dan gebruikers op het afvalbrengpunt te kunnen toelaten. Bijvoorbeeld waar het gaat om bedrijven of inwoners uit andere gemeenten. De betaling van de stortgelden zijn in dat geval van toepassing op grond van de Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten.
Toelichting artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Dit artikel sluit aan bij artikel 8 van deze verordening. In artikel 8 is een opsomming opgenomen van de categorieën huishoudelijk afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld. Artikel 14 houdt een verbod in voor de burger deze afvalstoffen anders dan afzonderlijk aan te bieden. Het tweede lid is ten opzichte van de model afvalstoffenverordening van de VNG toegevoegd, zodat door het College nadere categorieën kunnen worden toegevoegd.
In afwijking van de model verordening is de bepaling omtrent het gebruik van anti reclamestickers (de nee/nee of nee/ja sticker) niet opgenomen. Dit om reden dat het gebruik van dergelijke vrij verkrijgbare stickers een individuele aangelegenheid betreft. Het opnemen van het gebruik in de verordening zou betekenen dat ook handhaving een gemeentelijke aangelegenheid wordt, derhalve is hiervan afgezien.
Toelichting artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers en kca-boxen. Artikel 15 biedt de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor de bedoelde inzamelmiddelen.
Al dan niet van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen
De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt. Het eerste lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via een aangewezen of van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel. Het tweede lid bepaald dat geen andere dan de onder lid 1 bedoelde afvalstoffen via het inzamelmiddel mogen worden aangeboden.
Op basis van het derde lid kan het college nadere regels stellen over de plaatsen en de wijze waarop huishoudelijk groente-, fruit- en tuin afval en restafval via een verzamel- of minicontainer of huisvuilzak ter inzameling moeten worden aangeboden. Daarnaast kunnen regels worden gesteld ten behoeve van het aanbieden van klein chemisch afval.
Op basis van het vierde lid kan het college regels stellen over het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden aangeboden.
Op basis van het vijfde lid kan het college regels stellen over de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, gebruikt dient te worden en gereinigd dient te worden. Hierbij is sprake van voorwaarden -geen voorschriften- in privaatrechtelijke zin, gebaseerd op het principe van ‘in bruikleen verstrekt’.
In het zesde lid kunnen nadere regels gesteld worden voor het aanbieden van afzonderlijk gehouden huishoudelijke afvalstromen indien van gemeentewege geen inzamelmiddel is verstrekt. Het betreft in deze voor Hof van Twente bijvoorbeeld textiel en oud papier/karton.
Met dit artikel is het overigens niet de bedoeling te verbieden dat iemand anders -bijvoorbeeld een gezinslid, of de buurman- namens de gebruiker van het perceel (dit is degene die de afvalstoffenheffing betaalt) het inzamelmiddel ter aanbieding aan de straat zet.
Toelichting artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Artikel 16 betreft inzamelvoorzieningen nabij de percelen voor huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval. In de gemeente Hof van Twente betreft dit in hoofdzaak nog bovengrondse verzamelcontainers, maar gaandeweg zal waar mogelijk worden overgegaan op ondergrondse verzamelcontainers. Daarnaast worden hier voor zover aanwezig de inpandige inzamelvoorzieningen (aparte ruimte voor tijdelijke afvalopslag) bedoeld.
Op basis van deze leden kunnen door het college regels worden gesteld over de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via, al dan niet inpandige, verzamelcontainers moeten worden aangeboden.
Toelichting artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Het gebruik van dergelijke wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen.
Op basis van het tweede lid kunnen door het college regels worden gesteld over de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen mogen worden aangeboden via een voorziening op wijkniveau. De gemeente Hof van Twente heeft in het belang van de doelmatige verwijdering van glas bepaald dat dit dient te worden gebracht naar een door de gemeente aangewezen plaats.
Toelichting artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een afvalbrengpunt
AfvalbrengpuntMet de term ‘afvalbrengpunt’ wordt gedoeld op een bemande voorziening op lokaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht. De gemeente Hof van Twente beschikt niet zelf over een afvalbrengpunt, maar verwijst naar het brengdepot van de firma Bruins en Kwast in Goor. Over het gebruik en de tarieven zijn met Bruins en Kwast nadere afspraken gemaakt. Eventueel kan ook worden verwezen naar de Boeldershoek (Twence) te Hengelo.
Wettelijke plicht afvalbrengpunten in een aantal gevallen
Op grond van artikel 10.27 Wm is een gemeente in een aantal gevallen verplicht om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een afvalbrengpunt te realiseren. Het gaat om de gevallen waarin de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, b en c, Wm afwijkt van artikel 10.21 Wm: inzameling nabij elk perceel, inzameling met een bij verordening aangegeven regelmaat en uitsluiting van inzameling op een deel van het grondgebied van de gemeente. Doordat in de gemeente Hof van Twente alternerend huishoudelijke restafvalstoffen en groente-, fruit- en tuinafval worden ingezameld geldt dit voor de gemeente Hof van Twente.
Toelichting artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is voor de gemeente Hof van Twente vooral van belang voor de inzameling van oud papier, grof huisvuil, grof tuinafval, kerstbomen, oud ijzer en elektrische en elektronische apparaten.
Op basis van het tweede en derde lid kan het college regels stellen over de wijze waarop deze huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden en over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop dit ter inzameling moet worden aangeboden.
Toelichting artikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Op basis van het eerste lid kan het college regels stellen over de dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling mogen worden aangeboden.
Toelichting artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, rampen en dergelijke. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.
§ 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Toelichting artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. De gemeente heeft op dit punt geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.
Toelichting artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het verboden is om bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst. Bedrijven dienen zelf zorg te dragen voor de inzameling en afvoer van hun afvalstoffen. Dit verbod geldt bijvoorbeeld ook voor oud papier en karton afkomstig van bedrijven.
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen (reinigingsheffing) mogen, voor zover artikel 22 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen (gelijkend op huishoudelijk afval) aanbieden aan de inzameldienst. In de gemeente Hof van Twente worden er geen bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst ingezameld. Ook mogen bedrijven geen gebruik maken van de gemeentelijke inzamelvoorzieningen, behalve in het geval dat de mogelijkheid er komt dat de inzamelaar van bedrijfsafvalstoffen een deel van de capaciteit van de ondergrondse containers huurt. Bedrijven die een contract hebben met deze inzamelaar mogen dan gebruik maken van de daartoe aangewezen ondergrondse container.
Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.
Toelichting artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
Inzameling bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienstDe basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 (lees: Wm) voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”
In de gemeente Hof van Twente wordt het huishoudelijke afval ingezameld met behulp van minicontainers en verzamelcontainers. De kantoren-, winkel- en dienstenbedrijven gebruiken naast minicontainers veelal ook rolcontainers voor de verwijdering van hun afval.
De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.
Vergunningstelsel inzameling bedrijfsafvalstoffen niet meer mogelijk
In artikel 4.2.4.1 model-APV (oud) was, indien er specifiek lokale belangen in het geding waren, de mogelijkheid opgenomen voor een gemeentelijk vergunningenstelsel voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen. Het betrof onder andere de overlast in een (historisch) centrum of de verkeersveiligheid. De memorie van toelichting is hierover duidelijk. De gemeente mag geen vergunningstelsel hanteren voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen. Artikel 4.2.4.1 model-APV (oud) keert daarom niet terug in de afvalstoffenverordening. In de gemeente Hof van Twente is geen vergunningstelsel voor de inzameling van bedrijfsafval gehanteerd. Deze wijziging heeft dan ook geen consequenties.
Afbakening met artikel 22 en 23Op grond van de artikelen 22 en 23 kunnen regels worden gesteld over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst. Artikel 24 betreft het stellen van regels over het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
Algemene toelichting zwerfafval
Zwerfafval staat momenteel (2005) hoog op de politieke agenda. In het kader van het Convenant Verpakkingen III hebben VNG, het ministerie van VROM en SVM-pact (bedrijfsleven) het deelconvenant Zwerfafval ondertekend. Afgesproken is om de hoeveelheid zwerfafval terug te dringen. In het convenant zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
- het bedrijfsleven moet zorgen dat in 2005 het aandeel blikjes en PET-flesjes in het zwerfafval met 80% is afgenomen, ten opzichte van de vastgestelde 50 miljoen blikjes en flesjes in 2001;
- het bedrijfsleven moet vóór 1 januari 2005 de hoeveelheid blikjes en flesjes in het zwerfafval reduceren met ten minste 2/3 ten opzichte van de 50 miljoen blikjes en flesjes in het zwerfafval in 2001;
- de rijksoverheid, de VNG en het bedrijfsleven dragen er zorg voor dat door een gezamenlijke inspanning uiterlijk in het jaar 2005 het overige zwerfafval met ten minste 45% ten opzichte van het jaar 2002 is verminderd.
De ergernis van de burger over zwerfafval is groot. Gemeenten spelen daarom een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijden van zwerfafval en daarmee het verbeteren van de directe leefomgeving van de burger. Gedacht kan worden aan het creëren van voldoende voorzieningen voor inzameling en verwijdering van zwerfafval, communicatie met de burger en de controle van (on)gewenst aanbied- en wegwerpgedrag.
Op grond van artikel 10.25, onder a en b, Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.
In deze paragraaf van de afvalstoffenverordening zijn een aantal artikelen over het voorkomen en beperken van zwerfafval opgenomen. Een aantal van deze bepalingen was reeds opgenomen in afdeling 4 artikelen 4.4.1 tot en met 4.4.4 van de APV gemeente Hof van Twente 2004. De juridische basis van deze artikelen is echter veranderd. Voorheen waren deze artikelen gebaseerd op de autonome bevoegdheid op grond van de Gemeentewet. De artikelen vinden nu hun grondslag in de Wet milieubeheer en worden nu opgenomen in de afvalstoffen verordening van de gemeente Hof van Twente. In de APV vervallen deze gelijktijdig.
Toelichting artikel 25 Begripsomschrijving weg
Artikel 25 regelt een brede begripsomschrijving omwille van zo breed mogelijk werking en handhaving op grond van paragraaf 5.
Toelichting artikel 26 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voorzover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Zie voor illegale dumpingen ook de toelichting bij artikel 1.
Dit artikel is grotendeels overgenomen van artikel 4.4.1 model-APV. In de APV van de gemeente Hof van Twente was dit artikel ook opgenomen en zal hiermee komen te vervallen. Dit artikel was gebaseerd op de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente. In artikel 10.25, onder a, Wm wordt echter de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet, maar voortaan op artikel 10.25, onder a, Wm.
Met opzet worden in het eerste lid ook de termen “stof” en “voorwerp” gebruikt en niet alleen de term “afvalstof”, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.
Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit van toepassing is. Er is gekozen om de verwijzing naar de Wet bodembescherming en het Bouwstoffenbesluit genoemd in de model afvalstoffenverordening te vervangen door de tekst “hogere wet- of regelgeving”. Ook de volgende niet limitatieve lijst met wet- en regelgeving zou hieronder kunnen vallen: Meststoffenwet, Destructiewet, Bestrijdingsmiddelenwet, Kernenergiewet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, provinciaal wegenreglement, provinciale bodembeschermingverordening of provinciale milieuverordening.
Toelichting artikel 27 Achterlaten van straatafval
In artikel 1 (onder j.) van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval: “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.
Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen).
Toelichting artikel 28 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staandeafvalstoffen
In hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt in artikel 10.25, onder a, Wm de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet, maar voortaan op artikel 10.25, onder a, WmZie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Ook een verbod om ter inzameling gereed gezet afval te doorzoeken ( “morgensterrenverbod”) kan op onderdeel a worden gebaseerd”.
Het eerste lid heeft betrekking op wat wel de “morgenster”-problematiek wordt genoemd. Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een extra belasting voor het straatveegwerk en de inzameldienst.
Tweede lid: Voorkomen van zwerfafval
In artikel 10.25, onder a, Wm wordt de basis gelegd voor het opnemen van het tweede lid. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.” Met het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen. Dit tweede lid is een uitbreiding ten opzichte van de in de APV van de Gemeente Hof van Twente genoemde tekst.
Het moet vanzelfsprekend ook mogelijk zijn dat inspecteurs en controleurs van de inzameldienst en de gemeente of de milieupolitie in de gelegenheid zijn om zo nodig de inhoud van aangeboden zakken, emmers en (mini)containers te onderzoeken.
Toelichting artikel 29 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Een soortgelijk artikel was ook opgenomen in artikel 4.4.3 APV Hof van Twente 2004 op grond van de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente.
In artikel 10.25, onder a, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of in het water te werpen. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven."
Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.
Aan de tekst van de model-afvalstoffenverordening is naast de houder en beheerder, de leidinggevende toegevoegd. Dit omdat houder en beheerder niet altijd aanwezig hoeven te zijn. Een leidinggevende zou echter wel altijd aanwezig moeten zijn.
Opgemerkt wordt dat een inrichting, zoals bedoeld in dit artikel, vergunningsplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke vergunning worden verbonden dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.
Toelichting artikel 30 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten of ander promotiemateriaal
Dit artikel is grotendeels overgenomen van artikel 4.4.4 model-APV op grond van de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente.
In artikel 10.25, onder b, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.”
Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).
Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.
Toelichting artikel 31 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Een soortgelijk artikel is in een minder uitgebreide vorm opgenomen in artikel 4.4.2 model-APV op grond van de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente. In de APV Hof van Twente 2004 was in artikel 4.4.2 een soortgelijk artikel opgenomen. In artikel 10.25, onder a en b, Wm is echter voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet.
De grondslag voor het eerste lid is opgenomen in artikel 10.25, onder a, Wm. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging.”Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.
Het tweede lid vloeit voort uit artikel 10.25, onder b, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.” Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).
Dit derde lid is een toevoeging op de model afvalstoffenverordening. Dit lid regelt de situatie indien sprake is van hogere wet- en regelgeving. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.
PARAGRAAF 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING
Toelichting artikel 32 Verbod opslag van afvalstoffen
Ten opzichte van de model-afvalstoffenverordening is ook inzamelmiddelen toegevoegd. Dit met als doel om te voorkomen dat inzamelmiddelen voortdurend op de openbare weg staan of worden gezet om daarin afvalstoffen te bewaren of op te slaan, om de inzamelmiddelen (afvalstoffen) op de inzameldag(en) ter inzameling aan te bieden aan een inzamelende instantie. Dit artikel richt zich ook op de containers die ten behoeve van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door bedrijven zijn aangeschaft of gehuurd.
In principe wordt ervan uitgegaan dat er geen inzamelmiddelen als rolcontainers of minicontainers op de openbare weg worden gezet. Het op de stoep of tegen de gevel plaatsen van deze containers geeft een ontsierend beeld, levert gevaar op voor de verkeersveiligheid, belemmert de doorgang en kan overlast (zwerfvuil) veroorzaken. Deze bezwaren worden nog eens versterkt door het feit dat rol- en/of minicontainers, vaak betreft het dan bedrijfsafvalstoffen, niet tijdelijk op de weg worden gezet om ter lediging te worden aangeboden, maar min of meer continu op de weg staan om (bedrijfs)afvalstoffen in op te slaan en te bewaren.
Er kunnen omstandigheden voorkomen die een ontheffing van het in het eerste lid genoemde verbod nodig maken. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Er is gekozen voor de mogelijkheid van ontheffing omdat het in voortkomende gevallen onmogelijk kan zijn om de container(s) inpandig dan wel op het eigen perceel te plaatsen ten gevolge van bijvoorbeeld ruimtegebrek of uit (milieu)hygiënische overwegingen.
Een ontheffing kan slechts worden verleend indien onderzocht is dat er beslist geen andere mogelijkheid bestaat om de rol- of minicontainer inpandig of op het eigen perceel (buiten het zicht van de weg) te plaatsen. Het onderzoek kan in gezamenlijk overleg plaatsvinden tussen de aanvrager van de ontheffing, (bedrijfs)afvalinzamelaar en gemeente.
In principe worden er geen of zo weinig mogelijk ontheffingen verleend. Voordat vaststaat dat er geen andere mogelijkheid is dan de container op de weg te plaatsen kan per definitie geen ontheffing worden verleend.
Verder kan een ontheffing niet worden verleend indien het geplaatste inzamelmiddel:
- schade kan toebrengen aan de weg, gevaar kan opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig gebruik ervan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
- op zichzelf en/of in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
- overlast bezorgt voor gebruikers van het in de nabijheid gelegen onroerend goed;
- de openbare orde en veiligheid schaadt;
- het aanzien van de omgeving schaadt;
- de verkeersvrijheid of –veiligheid schaadt.
De hiervoor genoemde opsomming is niet limitatief bedoeld.
De voorschriften en beperkingen die aan de ontheffing kunnen worden verbonden, kunnen onder meer gericht zijn op:
- het zo min mogelijk de doorgang belemmeren door plaatsing tegen de gevel;
- het zo min mogelijk het zicht belemmeren;
- het vastketenen van de container(s);
- het uiterlijk van de container zo schoon mogelijk te maken en te houden;
- het voorkomen van eventuele overlast voor de omgeving door de container(s) af te sluiten om zwerfvuil en misbruik te voorkomen.
In lid 5 zijn uitzonderingen opgenomen voor het verbod om afvalstoffen op voor publiek zichtbare plaatsen te verbieden. Zie ook de toelichting onder artikel 24.
a. Het verbod geldt uiteraard niet op de dag(en) van inzameling, hetzij via de reguliere route-inzameling of via afroep laten ophalen.
b. Ook evenementen en markten zijn uitgezonderd omdat dit tijdelijke activiteiten zijn waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel minicontainers als rolcontainers om het afval tijdelijk op te slaan. De inzamelmiddelen moet direct na de markt of het evenement geledigd en verwijderd worden.
Doel van het artikel is om afvalstoffen op voor publiek zichtbare plaatsen te verbieden. Dit geldt niet alleen voor opgeslagen afvalstoffen maar ook voor autowrakken.
In artikel 10.17 Wm (oud) was een algemeen verbod opgenomen om een autowrak aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats (met als doel dreigende bodemverontreiniging en schade aan het stads- of dorpsbeeld te voorkomen). Dit verbod is in de Wet milieubeheer komen te vervallen. In artikel 10.25, onder c, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voortaan in ieder geval regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen. Artikel 10.25, onder c, Wm strekt mede ter vervanging van artikel 10.17 Wm (oud) en geldt nu voor de opslag van alle afvalstoffen. Net als bij de bepalingen over zwerfafval, die zijn gebaseerd op artikel 10.25, onder a en b, Wm is ook hier sprake van facultatief medebewind.
Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (hierna te noemen BBA, zie Staatsblad 2002, 259) in werking getreden.Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, BBA als volgt gedefinieerd: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm”. De Wet milieubeheer definieert het begrip afvalstof als: “alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”. Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling.
In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. “De houder van een voertuig zal zich doorgaans daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. …..
De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake”. Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.
De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan.
Toelichting artikel 33 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Nieuw wettelijk regiem autowrakken
De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten en importeurs om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.
Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens
Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
Toelichting artikel 34 Strafbepaling
In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk gehandhaafd te kunnen worden. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstellinggeclausuleerd. Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt: “Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens: …. de Wet milieubeheer, 10.23 - voorzover aangeduid als strafbare feiten - en …….” In de afvalstoffenverordening moetdaarom worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen)een strafbaar feit opleveren. Uitsluitend indien dat het geval is,vormt deovertredingeen economisch delict in de zinvan artikel 1a, onder 3º Wed.
Indien in de afvalstoffenverordening de artikelen zijn aangeduid als een strafbaar feit, kan er strafrechtelijk worden gehandhaafd.
In de Wet is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast. Artikel 74 van het Wetboek van strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes.
Er is gekozen om artikel 11 “Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning” ook strafbaar te stellen.
Toelichting artikel 35 Toezichthouders
Indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen is aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening noodzakelijk. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening. Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering.
Toelichting artikel 36 Inwerkingtreding
Toelichting artikel 37 Overgangsbepaling
De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.5 APV van de gemeente Hof van Twente “overgangsbepalingen”.
De model-afvalstoffenverordening gaat uit van een vaste periode waarop vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen verleend of opgelegd krachtens artikel 37 ingetrokken (delen van) verordeningen nog van kracht zijn. Gekozen is voor aansluiting bij de APV 2004 van de gemeente Hof van Twente. Vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen gebaseerd op deze APV 2004 blijven van kracht voor de termijn waarvoor ze zijn verleend of totdat zij worden ingetrokken.
Het vierde lid is toegevoegd ten opzichte van de model-afvalstoffenverordening. In het eerste en tweede lid is ervoor gekozen de vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen verleend of opgelegd krachtens artikel 37 na een periode niet te laten verlopen. In het vierde lid wordt geregeld dat bestaande vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen nu ook in de zin van de nieuwe afvalstoffenverordening vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen zijn.
Het zesde en zevende lid sluiten aan bij de model-afvalstoffenverordening.
Toelichting artikel 38 Citeerbepaling
Gekozen is om de nieuwe afvalstoffenverordening aan te duiden als: “Afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005”