Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit bodycams gemeente Utrecht |
Citeertitel | Besluit bodycams gemeente Utrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Pilot Bodycam |
Geen
artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-07-2020 | Regels voor het gebruik van bodycams voor medewerkers VTH | 14-07-2020 |
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;
Gelet op artikel 6 Algemene Verordening Gegevensbescherming en artikel 160, eerste lid, onderdeel c Gemeentewet;
• Agressie en geweld een verhoogd risico vormen voor toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren bij de controle en handhaving op wet- en regelgeving;
• Een bodycam voor deze medewerkers als persoonlijk beschermingsmiddel zou kunnen dienen;
• Het gebruik van de bodycam concrete vraagstukken meebrengt rondom privacy van zowel de medewerkers als van de opgenomen betrokkenen en eventuele derden;
• Het wenselijk is om kaders vast te stellen voor het opnemen met de bodycam, de opslag van het opgenomen beeld- en geluidsmateriaal en het bekijken van de opgenomen beelden;
Besluit vast te stellen het Besluit bodycams gemeente Utrecht.
Hoofdstuk 2 Protocollen voor opname, opslag en bekijken van beelden
In het geval dat opnames zijn gemaakt op terreinen zoals bedoeld onder c van dit artikel dan worden de beelden enkel opgeslagen voor vastlegging van het voorgevallen incident tussen de medewerker en de betrokkene. De gemeente gebruikt de beelden niet als bewijslast voor andere overtredingen die zijn waargenomen door de bodycam. Andere personen (inclusief medewerkers), voor zover zij niets met het incident van doen hebben, worden onherkenbaar gemaakt met blurring.
Bekijken van door de bodycam opgenomen beeldmateriaal
Artikel 9 Bekijken door anderen
Betrokken burger of diens belangenbehartigers mogen beelden bekijken:
Een betrokkene of belangenbehartiger ontvangt nooit tijdens inzage een kopie en het is tevens niet toegestaan om foto’s, geluidsopnames of beeldmateriaal te maken. Bij het bekijken van de beelden van de bodycam mogen aantekeningen worden gemaakt. De betrokkene of diens belangenbehartiger krijgt hier vooraf uitleg over;
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Utrecht, gehouden op 14 juli 2020.
De secretaris, De burgemeester,
Toelichting Doel, Grondslag en Noodzaak
Dagelijks hebben medewerkers van VTH te maken met agressie en meerdere malen per jaar met geweld. Doel van de bodycam kan als volgt worden opgesomd:
- Versterken van hun veiligheidsgevoelens;
- Bijdragen aan de-escalatie ;
- Verhogen van lerend vermogen bij agressieve personen;
- De betrokken burgers kunnen beter hun rechten (klachtafhandeling, schadevergoeding e.d.) onderbouwen.
Beelden die met bodycams zijn gemaakt van situaties waarin escalatie heeft plaatsgevonden en waarbij eventuele strafbare feiten zijn gepleegd, kunnen in een opsporingsonderzoek na vordering van de officier van justitie, worden gebruikt.
Een burger (of diens belangenbehartiger) heeft op basis van artikel 15 AVG recht om inzage te vragen van beelden die zijn opgenomen. Het doel van deze inzage kan ter verificatie dienen van hetgeen zich heeft voorgedaan bijvoorbeeld ter onderbouwing van het indienen van een klacht of schadevergoeding.
Grondslagen Toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren
De gemeente heeft toezichthouders en boa’s in dienst. Zij hebben als taak het handhaven en toezichthouden op geldende wet- en regelgeving. Dit betreft zowel landelijke als lokale regelgeving. De juridische grondslag voor toezichthouders, en de kaders waar binnen zij mogen werken, staan beschreven in de AwB. De term toezichthouder is gedefinieerd in artikel 5:11 AwB. Zij houden alleen toezicht op de wet- en regelgeving waarvoor zij zijn aangewezen.
De gemeente heeft ook boa’s, of handhavers, in dienst. Boa’s vinden hun wettelijke grondslag in artikel 142 Sv. Zij hebben strafrechtelijke opsporingsbevoegdheid en mogen binnen het domein waarin zij zijn aangesteld strafbare feiten opsporen.
Een toezichthouder kan tevens opsporingsambtenaar zijn.
Toezicht en Handhaving van wet en regelgeving
Boa’s en toezichthouder worden aangewezen om toezicht te houden en te handhaven op aangewezen wet en regelgeving. Hieronder een niet limitatieve lijst van wet- en regelgeving waarop boa’s en toezichthouders van VTH mogen handhaven. Hiermee wordt de grondslag en onderbouwing van het optreden van toezichthouders en boa’s van de meest voorkomende werkzaamheden en werklocaties onderbouwd. De uitvoering van toezicht en handhaving zijn een publiek rechtelijke taak, waarover het College of de gemeenteraad beslist.
Grondslag Persoonlijk beschermingsmiddel
Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken. In de Arbowet staan de kaders en verplichtingen van werkgevers om Arbobeleid te voeren. De bodycam wordt aan medewerkers ter beschikking gesteld op basis van artikel 3 lid 1 onder b Arbowet. Ondanks alle maatregelen (zowel landelijk als lokaal) om agressie en geweld een halt toe te roepen blijft er een verhoogd risico bij de uitvoering van toezichthoudende en handhavende taken. De bodycam wordt ingesteld als persoonlijk beschermingsmiddel.
Met de inzet van bodycams wordt gepoogd om incidenten en onrechtmatige gedragingen jegens de medewerkers te voorkomen en hiermee de veiligheid van de medewerkers te garanderen en psychosociale arbeidsbelasting zoveel mogelijk te beperken. De medewerkers van VTH dragen de bodycams tijdens werkzaamheden in het kader van de handhaving van de lokale veiligheid en leefbaarheid, een publiekrechtelijke taak van de gemeente. De medewerker zet de bodycam enkel aan als de situatie op straat daar om vraagt.
De bodycams leiden tot een inmenging in de persoonlijke levenssfeer en daarmee maken ze inbreuk op een grondrecht (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Eén van de voorwaarden voor de beperking van dit recht is dat hier in elk geval een wettelijke grondslag voor moet bestaan.
Bij het maken, opslaan en beoordelen van beelden met bodycams is sprake van het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. Gelet op de doelstelling van de inzet van bodycams (het bevorderen van de veiligheid van handhavers en het voorkomen van ongewenst gedrag jegens de handhaver) wordt het juridisch kader gevormd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De verwerking van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien er aan een grondslag in artikel 6 van de AVG wordt voldaan. In dit geval wordt er voldaan aan artikel 6 lid 1 sub f AVG:
f) de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.
Hoewel dit artikel niet geldt voor de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken, is deze uitzondering niet van toepassing wanneer het gebruik van bodycams geheel onder de vlak van ‘goed werkgeverschap’ valt, en derhalve niet wordt gebruikt in het kader van de uitoefening van de uitvoering van een overheidstaak. Het gaat er immers om of het gebruik van bodycams noodzakelijk wordt geacht voor het bieden van een veilige werkplek aan de handhavers in de openbare ruimte. Dit belang weegt zwaarder dan het belang van een persoonlijke levenssfeer zonder inmenging. De wettelijke grondslag voor de inzet van de bodycams is derhalve gelegen in artikel 3 lid 1 onder b en 3 lid 2 van de Arbowet en artikel 2.15 van het Arbobesluit. De bodycam past ook binnen het algemene kader van het gemeentelijk handhavingsbeleid, waarbij de-escalatie een voorname leidraad vormt.
Voorkomen is beter dan genezen. Naast dat we een veilige werkomgeving willen creëren met de bodycam willen we het lerend vermogen van medewerkers in contacten met agressieve personen vergroten. In artikel 8 lid 1 wordt aan werkgevers de verplichting opgelegd om hun medewerkers in te lichten over de risico’s die zij tijdens hun werk kunnen tegenkomen en dit te voorkomen. De instructie over het handelen van medewerkers bij agressie en geweld wordt regelmatig getraind, maar een vergaand middel is coaching van een aangewezen mentor naar zijn pupil. Deze vorm van coaching-on-the-job, waarbij medewerkers feedback krijgen in een veilige werkomgeving is essentieel om de zelfreflectie op eigen handelen te vergroten.
Uit evaluatie-momenten moet blijken of het gebruik van bodycams een positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de boa’s en of deze een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen dan wel de-escaleren van ongewenst gedrag.
Noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit
Agressie en geweld kunnen ernstige gevolgen hebben voor de medewerker. Geweld kan zowel fysieke als mentale gevolgen hebben voor de medewerker. De fysieke gevolgen kunnen variëren van lichte verwondingen, permanente fysieke gevolgen tot in potentie het overlijden. De gevolgen van verbale vormen van agressie lijken wellicht minder schadelijk, maar komen veel vaker voor. Dit kan leiden tot psychische pijn en andere gezondheidsklachten zoals:
Agressie en geweld zijn volgens de Arbowet een vorm van psychosociale arbeidsbelasting. Werkgevers zijn, zoals beschreven in artikel 2.15 Arbobesluit, verplicht maatregelen vast te stellen en uit te voeren om psychosociale arbeidsbelasting te voorkomen of indien dat niet mogelijk is te beperken.
De bodycams worden pas aangezet wanneer de boa’s en/of toezichthouders in situaties terechtkomen die (dreigen te) escaleren. De beelden zijn voorzien van encryptie en worden opgeslagen op een beveiligde server waardoor ze niet zomaar bekeken kunnen worden. Voor het bekijken van beelden is een protocol opgesteld, waarin onder meer wordt vermeld dat de beelden slechts na bekendmaking aan het afdelingshoofd door een selecte groep, die is benoemd in het uitkijkprotocol, kunnen worden bekeken. De beelden mogen niet verspreid worden via internet of social media. Door de strikte voorwaarden die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams in combinatie met de doelstellingen waarvoor deze worden ingezet wordt voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel
Voor de invoering van de bodycam is er onder de medewerkers een onderzoek uitgevoerd over het draagvlak. Daarbij gaf 88% van de medewerkers aan graag een bodycam te willen. 93% van de medewerkers gaf aan positief tegenover de bodycam te staan.
In de openbare ruimte voelen toezichthouders en boa’s zich onvoldoende beschermd ondanks de aanwezigheid van openbare orde camera’s. Bovendien dekken de camera’s niet de gehele stad en hebben vaak andere doelstellingen dan de bescherming van medewerkers van VTH.
De veiligheid van de medewerker heeft voortdurend bijzondere aandacht. Sinds 2009 heeft het management van VTH een vastgesteld bejegeningprotocol met de uitgangspunten hoe de medewerkers van VTH horen te handelen. De-escalerend werken is daarbij het kernprincipe. De uitgangspunten zijn:
· Ik herken de situatie waarbij ik de politie moet inschakelen
· Ik sta open voor zelfreflectie
Het bejegeningprotocol biedt concrete handvatten, waarmee de medewerker de-escalerend kan optreden. Het protocol geldt als basis voor alle opleidingen en inwerkprogramma’s van de betrokken medewerkers.
Er wordt met regelmaat aandacht besteed aan de veiligheid van de toezichthouders en boa’s en er worden maatregelen getroffen. De huidige uitrusting van de toezichthouders en boa’s behelst tot op heden geen vergelijkbaar middel dat kan worden ingezet in escalerende situaties om de in de inleiding gestelde doelen te bereiken (zoals geweldsmiddelen). Alle boa’s hebben de cursus RTGB (Regeling Toetsing Geweldbeheersing boa’s) gevolgd.
Jaarlijks wordt gerapporteerd op agressie en geweldsmeldingen in het Handhavingsverslag. Het melden van agressie en geweld is altijd een aandachtspunt van het management. Het gevoel bestaat dat dit slechts het ‘topje van de ijsberg’ is. In een recent medewerkersonderzoek (2019) gaf 77% van de medewerkers maandelijks of vaker in gevaarlijke situaties terecht te komen.
Uit verschillende onderzoeken wordt weergegeven dat de invoering van de bodycam heeft geleid tot een reductie van het aantal incidenten met 20% tot 50%. De evaluatie van Sander Flight ‘Evaluatie bodycams Landelijke Eenheid, Proeftuin bodycams Dienst Infrastructuur (2018)’ (https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiewetenschap/2019/evaluatie-bodycams-landelijke-eenheid-334/) concludeert het volgende “Geweld tegen politieambtenaren is gedaald in de twee geografische afdelingen die met bodycams werkten. Het aantal incidenten van lichamelijke agressie en serieuze bedreigingen is gehalveerd. Tevens is het veiligheidsgevoel verbeterd bij degenen die vaak met de bodycam werkten: hoe vaker de bodycam werd gedragen, hoe groter dat effect.” In de evaluatie van de pilot bodycams in Rotterdam (2019) van Van Rhee, Van Toorn en Flight (https://sanderflight.nl/wp-content/uploads/2020/01/Evaluatie-bodycams-handhavers-gemeente-Rotterdam-2019.pdf) noemt de volgende conclusies:
• De afspraken over privacybescherming van de BOA’s en de burgers voldeden: er zijn geen klachten of vragen over gekomen;
• De bodycams hebben een de-escalerend effect op agressie en geweld door burgers. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan door negatieve reacties op de bodycams;
• Handhavers voelen zich iets veiliger door de bodycams;
• Er is veel draagvlak onder de medewerkers voor de bodycams en bijna iedereen vindt dat ze onderdeel moeten worden van de standaarduitrusting;
• De techniek heeft goed gewerkt: de bodycams en de beeldopslag voldeden goed;
• De spelregels over het wel of niet dragen en het maken van opnames moeten beter worden uitgelegd en meer worden nageleefd.