Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Achtkarspelen

Adviescommissie voor bezwaarschriften verordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAchtkarspelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAdviescommissie voor bezwaarschriften verordening
CiteertitelAdviescommissie voor bezwaarschriften verordening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-201001-05-2015Onbekend

25-11-2010

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Adviescommissie voor bezwaarschriften verordening

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Achtkarspelen, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

besluiten vast te stellen de volgende

 

Verordening adviescommissie voor bezwaarschriftenAchtkarspelen 2010

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: adviescommissie voor bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 Awb;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen;

  • e.

    directeur/secretaris: het hoofd van de bestuursdienst van de gemeente Achtkarspelen;

  • f.

    voorzitter: de voorzitter van een kamer van de commissie.

HOOFDSTUK 2 De commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester;

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaren die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaren die zijn ingediend tegen besluiten op grond van de artikelen 4:18, 4:93, 4:94, 4:95 en 4:99 Awb.

  • 4.

    De commissie is niet bevoegd indien naar het oordeel van de raad, het college of de burgemeester:

    • a.

      het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;

    • b.

      het bezwaar kennelijk ongegrond is;

    • c.

      aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

  • 5.

    In de gevallen als bedoeld in het vierde lid beslist het bevoegde bestuursorgaan over de toepassing van artikel 7:3 Awb.

 

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie is onderverdeeld in drie kamers:

    • a.

      een Ambtenarenkamer, belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van gemeentelijke rechtspositieregelingen;

    • b.

      een Persoonsgebonden Kamer, met name belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van sociale zekerheidswetgeving, maar ook tegen subsidiebesluiten en besluiten inzake leerlingenvervoer;

    • c.

      een Grondgebonden Kamer, belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften in kwesties die aan een bepaald perceel verbonden zijn (te denken valt bijvoorbeeld aan besluiten inzake ruimtelijke ordening en besluiten op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening).

  • 2.

    Elke kamer bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.

  • 3.

    Bij het ontstaan van een vacature wordt een open sollicitatieprocedure gevolgd.

  • 4.

    Het college wijst per kamer een van de leden aan als plaatsvervangend voorzitter.

  • 5.

    De voorzitter en de leden kunnen geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Achtkarspelen.

  • 6.

    De voorzitter en de leden zijn respectievelijk tevens plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangend lid van beide andere kamers.

  • 7.

    Bij verhindering van de voorzitter en diens plaatsvervanger regelt de kamer zijn vervanging.

  • 8.

    De voorzitter en de leden ontvangen een vergoeding die door het college wordt vastgesteld.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van een kamer kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

 

Artikel 5 Secretaris

1.De secretaris van een kamer is een door de directeur/secretaris aangewezen ambtenaar. 2. De secretaris is bevoegd deel te nemen aan de beraadslaging als bedoeld in artikel 16, eerste lid en heeft daarbij een adviserende stem.

 

HOOFDSTUK 3 De behandeling van bezwaarschriften

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de daarvoor in aanmerking komende kamer gesteld.

 

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter:

    • a.

      artikel 6:17, voorzover het de verzending betreft tijdens de behandeling door de kamer;

    • b.

      artikel 7:4, tweede lid;

    • c.

      artikel 7:6, vierde lid.

  • 2.

    De voorzitter kan de secretaris mandaat verlenen voor het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in het eerste lid, onder a en b.

 

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de kamer bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

 

Artikel 9 Hoorzitting

De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de kamer te laten horen.

 

Artikel 10 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

 

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist, dat ten minste twee leden van de kamer, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

 

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

 

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de Grondgebonden Kamer vindt in het openbaar plaats, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2.

    De zittingen van de Persoonsgebonden Kamer en de Ambtenarenkamer vinden plaats achter gesloten deuren.

 

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

 

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere leden van de kamer dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de kamer een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 16 Raadkamer en advies

  • 1.

    De kamer beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2.

    De kamer beraadslaagt en beslist niet indien behalve de voorzitter of diens plaatsvervanger, niet ten minste twee andere leden aanwezig zijn.

  • 3.

    De kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

    3.Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 5.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

 

Artikel 17 Uitbrengen advies

Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de kamer ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

 

HOOFDSTUK 4 Overige bepalingen

Artikel 18 Kosten commissie

In de gemeentebegroting worden de kosten voortvloeiend uit het functioneren van de commissie op basis van deze verordening voorzien van een toereikende dekking.

 

Artikel 19 Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks een schriftelijk verslag uit over haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar.

  • 2.

    Het verslag bevat een verantwoording voor het gebruik van de bevoegdheden van de commissie.

  • 3.

    Tevens doet de commissie zo mogelijk aanbevelingen ter verhoging van de juridische kwaliteit van het gemeentelijk handelen op de terreinen waarmee zij in aanraking komt.

 

Artikel 20 Intrekking oude regeling

De Verordening adviescommissie voor bezwaarschriften van 9 februari 2006 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt.

 

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

 

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening adviescommissie voor bezwaarschriften Achtkarspelen 2010.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Achtkarspelen van 25 november 2010

De griffier, De voorzitter,

mr. R. van der Heide T.J. van der Zwan

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders

van Achtkarspelen op 29 september 2010

secretaris, burgemeester,

mr. E. van der Sluis T.J. van der Zwan

Aldus vastgesteld door de burgemeester van Achtkarspelen op 25 november 2010

burgemeester,

T.J. van der Zwan

Artikelsgewijze toelichting op de Verordening adviescommissie voor bezwaarschriften

In de aanhef van de verordening is bepaald, dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan' hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

 

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

Deze commissie wordt via deze inleidende bepaling als zodanig ingesteld (eerste lid).

 

In het tweede lid is bepaald, dat de commissie niet bevoegd is ten aanzien van bezwaarschriften op het gebied van gemeentelijke belasting- en WOZ-zaken. Hiermee wordt aangesloten op de situatie die al gold tijdens de vorige verordeningen.

 

In het derde lid is bovendien nog een aantal soorten bezwaarschriften toegevoegd waarin de commissie niet bevoegd is (bezwaarschriften met betrekking tot beschikkingen inzake bestuursrechtelijke geldschulden en inzake de Wet dwangsom en beroep). Voor deze oplossing is gekozen in verband met de grote aantallen bezwaarschriften, die bovendien meestal eenvoudig van aard zijn. Het horen en adviseren door tussenkomst van een commissie zou in dergelijke gevallen niet praktisch zijn en een te grote administratieve belasting met zich meebrengen. Verder speelt een rol dat de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de WOZ afwijkende of aanvullende bepalingen bevatten over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding.

 

Het vierde en vijfde lid zijn bedoeld voor die gevallen, waarin vooraf al zonder enige twijfel kan worden vastgesteld dat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, dan wel aan het bezwaar volledig tegemoet kan worden gekomen zonder de belangen van andere belanghebbenden te schaden. Deze gevallen doen zich vooral voor op het gebied van sociale zaken. Tussenkomst van de adviescommissie brengt dan een onnodige administratieve belasting met zich mee, die bovendien vertragend werkt. Het spreekt vanzelf, dat van deze bepaling een terughoudend gebruik zal worden gemaakt.

 

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

De commissie is onderverdeeld in drie kamers, die als zodanig zelfstandig opereren. Voor deze oplossing is gekozen om voor de advisering specifieke deskundigheid te kunnen aantrekken.

Met het oog op de onafhankelijkheid mogen de voorzitter en de leden van een kamer geen deel uitmaken en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Achtkarspelen. Wettelijk gezien (art. 7:13, eerste lid, Awb) gelden deze eisen alleen voor de voorzitter, maar het is toegestaan deze eisen ook voor de leden te laten gelden. Gezien het uitgangspunt dat de commissie een onafhankelijk advies uitbrengt, is er uitdrukkelijk voor gekozen om deze benoemingseisen ook voor de leden te laten gelden.

 

Het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden wordt opgedragen aan het college, in overeenstemming met de dualistische verhoudingen.

 

Bij het vervullen van een vacature wordt een open sollicitatieprocedure gevolgd. Daarbij worden kandidaten opgeroepen door middel van een advertentie in de noordelijke dagbladen. De praktijk wijst uit, dat hiermee kwalitatief goede kandidaten kunnen worden geworven.

 

In verband met hun belangrijke functie worden aan de voorzitters van de kamers en hun plaatsvervangers bijzondere eisen gesteld in de vorm van ervaring, deskundigheid en bindend vermogen. Het wordt daarom niet aan de commissie zelf overgelaten om te bepalen wie deze functies vervullen. Uit praktische overwegingen wordt de commissie wel de bevoegdheid gelaten (achtste lid) om in incidentele gevallen een lid als vervanger van de voorzitter aan te wijzen.

 

Artikel 4 Zittingsduur

Dit artikel voorziet in een zittingsduur van vier jaar met een mogelijkheid om eenmalig te worden herbenoemd. Deze beperking in zittingsduur is wenselijk om een zekere doorstroming te bewerkstelligen.

Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

 

Artikel 5 Secretaris

Aan de commissie is per kamer een ambtelijk secretaris toegevoegd ter ondersteuning van de werkzaamheden. Tot de taken van de secretaris behoren onder meer het voorbereiden van de zittingen, het ter inzage leggen en verzenden van stukken, het redigeren van het conceptverslag van de hoorzitting en het conceptadvies van de kamer. Gelet op de aard en inhoud van de werkzaamheden, dient het secretariaat bij voorkeur door een jurist te worden vervuld. Ter waarborging van de objectiviteit moet deze bij voorkeur niet betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt.

 

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De in dit artikel genoemde bepalingen uit de Awb luiden als volgt.

Artikel 6:17

Indien iemand zich laat vertegenwoordigen, zendt het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar of beroep te beslissen, de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde.

Artikel 7:4, tweede lid

2.Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage.

Artikel 7:6

  • 1.

    Belanghebbenden worden in elkaars aanwezigheid gehoord.

  • 2.

    Ambtshalve of op verzoek kunnen belanghebbenden afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.

  • 3.

    Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:4, zesde lid, tweede volzin, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 8 Vooronderzoek

Het spreekt voor zich, dat de voorzitter van een kamer er voor zorgt dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern.

De activiteiten van de kamer of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.

 

Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door een dergelijke toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.

 

In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.

Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.

 

Artikel 9 Hoorzitting

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 10 Uitnodiging zitting

Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.

Tussen de oproeping en de zitting zelf ligt een termijn van ten minste twee weken. De bezwaarde en de overige belanghebbenden krijgen daarmee voldoende gelegenheid om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. De termijn van twee weken houdt mede verband met de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb (zie hierna).

 

Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet niet automatisch gehonoreerd worden. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.

 

Artikel 11 Quorum

Dit artikel spreekt voor zich.

Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRS 2 maart 2000, GS 2000/ 7119, 3).

 

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 13 Openbaarheid zitting

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb, besluit het bestuursorgaan, voorzover niet bij wettelijk voorschrift (bijvoorbeeld een gemeentelijke verordening) anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de kamer toegekend.

 

In de onderhavige verordeningsbepaling is vastgelegd, dat de hoorzitting van de Grondgebonden Kamer in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. Bij zaken die worden behandeld in de Persoonsgebonden Kamer en in de Ambtenarenkamer is dat in principe altijd het geval, zodat de zittingen daarvoor altijd achter gesloten deuren plaatsvinden.

 

De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de kamer, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.

 

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijk vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er overigens niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.

 

Het bepaalde in het eerste lid hoeft niet zo ver te strekken dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.

Gezien de betekenis van de hoorzitting in het kader van de besluitvorming in de bezwaarschriftfase, ligt het voor de hand (hoewel niet voorgeschreven in de Awb) dat het verslag van de zitting uiterlijk gelijktijdig met de beslissing op het bezwaar aan belanghebbende wordt toegezonden.

 

Artikel 15 Nader onderzoek

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren. Na de hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek (Nationale ombudsman 9 juli 2001, AB 2001/263). Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat de andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken (Rb. Rotterdam, 10 november 1999, JB, 1999/311).

 

Artikel 16 Raadkamer en advies

Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie (zie onder 11); de advisering dient plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13 , eerste lid, onder a. Awb. Hoe het advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk (CRvB 21 oktober 1999, AB 2000/42 en Rb. Haarlem 5 januari 2001, ongepubliceerd, zaaknummer Awb 00/8620 en 00/8621).

 

Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a, Awb (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 19-10-98, JB 1998/257). Uit het derde lid van dit artikel (mogelijkheid voor de commissie om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan) volgt niet dat de gehele advisering kan worden opgedragen aan de voorzitter en één lid.

Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen, (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01-1997).

 

Artikel 17 Uitbrengen advies

Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.

 

Artikel 18 t/m 22

Dit artikelen spreken voor zich.