Organisatie | Achtkarspelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Adviescommissie voor bezwaarschriften verordening |
Citeertitel | Adviescommissie voor bezwaarschriften verordening |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-12-2010 | 01-05-2015 | Onbekend | 25-11-2010 Onbekend | Onbekend |
De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Achtkarspelen, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
besluiten vast te stellen de volgende
Verordening adviescommissie voor bezwaarschriftenAchtkarspelen 2010
HOOFDSTUK 3 De behandeling van bezwaarschriften
De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de kamer te laten horen.
Voor het houden van een zitting is vereist, dat ten minste twee leden van de kamer, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
HOOFDSTUK 4 Overige bepalingen
In de gemeentebegroting worden de kosten voortvloeiend uit het functioneren van de commissie op basis van deze verordening voorzien van een toereikende dekking.
Artikel 20 Intrekking oude regeling
De Verordening adviescommissie voor bezwaarschriften van 9 februari 2006 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Achtkarspelen van 25 november 2010
De griffier, De voorzitter,
mr. R. van der Heide T.J. van der Zwan
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders
van Achtkarspelen op 29 september 2010
secretaris, burgemeester,
mr. E. van der Sluis T.J. van der Zwan
Aldus vastgesteld door de burgemeester van Achtkarspelen op 25 november 2010
burgemeester,
T.J. van der Zwan
Artikelsgewijze toelichting op de Verordening adviescommissie voor bezwaarschriften
In de aanhef van de verordening is bepaald, dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.
In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan' hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.
Artikel 2 Inleidende bepaling commissie
Deze commissie wordt via deze inleidende bepaling als zodanig ingesteld (eerste lid).
In het tweede lid is bepaald, dat de commissie niet bevoegd is ten aanzien van bezwaarschriften op het gebied van gemeentelijke belasting- en WOZ-zaken. Hiermee wordt aangesloten op de situatie die al gold tijdens de vorige verordeningen.
In het derde lid is bovendien nog een aantal soorten bezwaarschriften toegevoegd waarin de commissie niet bevoegd is (bezwaarschriften met betrekking tot beschikkingen inzake bestuursrechtelijke geldschulden en inzake de Wet dwangsom en beroep). Voor deze oplossing is gekozen in verband met de grote aantallen bezwaarschriften, die bovendien meestal eenvoudig van aard zijn. Het horen en adviseren door tussenkomst van een commissie zou in dergelijke gevallen niet praktisch zijn en een te grote administratieve belasting met zich meebrengen. Verder speelt een rol dat de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de WOZ afwijkende of aanvullende bepalingen bevatten over beslistermijnen, het horen en de geheimhouding.
Het vierde en vijfde lid zijn bedoeld voor die gevallen, waarin vooraf al zonder enige twijfel kan worden vastgesteld dat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, dan wel aan het bezwaar volledig tegemoet kan worden gekomen zonder de belangen van andere belanghebbenden te schaden. Deze gevallen doen zich vooral voor op het gebied van sociale zaken. Tussenkomst van de adviescommissie brengt dan een onnodige administratieve belasting met zich mee, die bovendien vertragend werkt. Het spreekt vanzelf, dat van deze bepaling een terughoudend gebruik zal worden gemaakt.
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
De commissie is onderverdeeld in drie kamers, die als zodanig zelfstandig opereren. Voor deze oplossing is gekozen om voor de advisering specifieke deskundigheid te kunnen aantrekken.
Met het oog op de onafhankelijkheid mogen de voorzitter en de leden van een kamer geen deel uitmaken en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Achtkarspelen. Wettelijk gezien (art. 7:13, eerste lid, Awb) gelden deze eisen alleen voor de voorzitter, maar het is toegestaan deze eisen ook voor de leden te laten gelden. Gezien het uitgangspunt dat de commissie een onafhankelijk advies uitbrengt, is er uitdrukkelijk voor gekozen om deze benoemingseisen ook voor de leden te laten gelden.
Het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden wordt opgedragen aan het college, in overeenstemming met de dualistische verhoudingen.
Bij het vervullen van een vacature wordt een open sollicitatieprocedure gevolgd. Daarbij worden kandidaten opgeroepen door middel van een advertentie in de noordelijke dagbladen. De praktijk wijst uit, dat hiermee kwalitatief goede kandidaten kunnen worden geworven.
In verband met hun belangrijke functie worden aan de voorzitters van de kamers en hun plaatsvervangers bijzondere eisen gesteld in de vorm van ervaring, deskundigheid en bindend vermogen. Het wordt daarom niet aan de commissie zelf overgelaten om te bepalen wie deze functies vervullen. Uit praktische overwegingen wordt de commissie wel de bevoegdheid gelaten (achtste lid) om in incidentele gevallen een lid als vervanger van de voorzitter aan te wijzen.
Dit artikel voorziet in een zittingsduur van vier jaar met een mogelijkheid om eenmalig te worden herbenoemd. Deze beperking in zittingsduur is wenselijk om een zekere doorstroming te bewerkstelligen.
Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.
Aan de commissie is per kamer een ambtelijk secretaris toegevoegd ter ondersteuning van de werkzaamheden. Tot de taken van de secretaris behoren onder meer het voorbereiden van de zittingen, het ter inzage leggen en verzenden van stukken, het redigeren van het conceptverslag van de hoorzitting en het conceptadvies van de kamer. Gelet op de aard en inhoud van de werkzaamheden, dient het secretariaat bij voorkeur door een jurist te worden vervuld. Ter waarborging van de objectiviteit moet deze bij voorkeur niet betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt.
Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden
De in dit artikel genoemde bepalingen uit de Awb luiden als volgt.
Indien iemand zich laat vertegenwoordigen, zendt het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar of beroep te beslissen, de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde.
2.Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage.
Het spreekt voor zich, dat de voorzitter van een kamer er voor zorgt dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern.
De activiteiten van de kamer of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door een dergelijke toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.
In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.
Dit artikel spreekt voor zichzelf.
Artikel 10 Uitnodiging zitting
Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van groot belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.
Tussen de oproeping en de zitting zelf ligt een termijn van ten minste twee weken. De bezwaarde en de overige belanghebbenden krijgen daarmee voldoende gelegenheid om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. De termijn van twee weken houdt mede verband met de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb (zie hierna).
Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet niet automatisch gehonoreerd worden. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.
Dit artikel spreekt voor zich.
Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRS 2 maart 2000, GS 2000/ 7119, 3).
Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 13 Openbaarheid zitting
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb, besluit het bestuursorgaan, voorzover niet bij wettelijk voorschrift (bijvoorbeeld een gemeentelijke verordening) anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de kamer toegekend.
In de onderhavige verordeningsbepaling is vastgelegd, dat de hoorzitting van de Grondgebonden Kamer in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. Bij zaken die worden behandeld in de Persoonsgebonden Kamer en in de Ambtenarenkamer is dat in principe altijd het geval, zodat de zittingen daarvoor altijd achter gesloten deuren plaatsvinden.
De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de kamer, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.
Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging
Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijk vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er overigens niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.
Het bepaalde in het eerste lid hoeft niet zo ver te strekken dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.
Gezien de betekenis van de hoorzitting in het kader van de besluitvorming in de bezwaarschriftfase, ligt het voor de hand (hoewel niet voorgeschreven in de Awb) dat het verslag van de zitting uiterlijk gelijktijdig met de beslissing op het bezwaar aan belanghebbende wordt toegezonden.
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel hoor en wederhoor). Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren. Na de hoorzitting gehouden telefoongesprekken kunnen gezien worden als nader onderzoek (Nationale ombudsman 9 juli 2001, AB 2001/263). Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat de andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken (Rb. Rotterdam, 10 november 1999, JB, 1999/311).
Artikel 16 Raadkamer en advies
Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie (zie onder 11); de advisering dient plaats te vinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13 , eerste lid, onder a. Awb. Hoe het advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk (CRvB 21 oktober 1999, AB 2000/42 en Rb. Haarlem 5 januari 2001, ongepubliceerd, zaaknummer Awb 00/8620 en 00/8621).
Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a, Awb (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 19-10-98, JB 1998/257). Uit het derde lid van dit artikel (mogelijkheid voor de commissie om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan) volgt niet dat de gehele advisering kan worden opgedragen aan de voorzitter en één lid.
Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen, (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01-1997).
Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.