Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regel subsidie huurdersparticipatie |
Citeertitel | Nadere regel subsidie huurdersparticipatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2020 | vevangende regeling | 14-07-2020 |
Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, gelet op:
De vigerende Algemene Subsidieverordening (ASV)
Het vigerende Coalitieakkoord gemeente Utrecht
De vigerende (actualisering van de) Woonvisie Utrecht
De vigerende prestatieafspraken met corporaties
De herziene Woningwet (inwerkingtreding 1 juli 2015) waarin huurdersorganisaties meer zeggenschap hebben gekregen
De Wet op het overleg huurders verhuurder (inwerkingtreding 1 juli 2015)
Besluit vast te stellen de volgende Nadere regel subsidie huurdersparticipatie.
De gemeente Utrecht wil de participatie van huurders bij wonen en ruimtelijke ontwikkelingen versterken.
Artikel 3 Eisen aan de aanvrager
Ondersteuning kan worden aangevraagd door natuurlijke personen en rechtspersonen die een bijdrage leveren aan het versterken van huurdersparticipatie.
Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond
Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast via de subsidiestaat. De subsidiestaat wordt bekendgemaakt en is te vinden op de gemeentelijke subsidiepagina op internet.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
In het kader van de beleidsregel huurdersparticipatie subsidieert de gemeente Utrecht de volgende activiteiten en thema’s. De activiteit moet minimaal in een van de volgende categorieën passen:
Initiatieven en activiteiten die vallen onder de verantwoordelijkheid van de individuele corporaties zoals omschreven in de Wet op het overleg huurders verhuurders (Overlegwet), http://wetten.overheid.nl/BWBR0009810/2015-07-01.
Initiatieven en activiteiten die vallen onder een andere regeling (zoals het initiatievenfonds) en/of die niet gericht zijn op huurdersparticipatie en/of huurdersbelangen.
Inhoudelijke eindverantwoording
De inhoudelijke verantwoording wordt uiterlijk drie maanden na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend ingediend. Inhoudelijke verantwoording kan ook plaatsvinden in de vorm van een presentatie, publicatie, bijeenkomst enzovoort. De aanvrager kan hiervoor in de aanvraag voorstellen doen. Indien hier kosten aan verbonden zijn, mogen deze in de aanvraag worden opgenomen. Uit de verantwoording moet duidelijk blijken welke activiteiten zijn uitgevoerd en hoe deze hebben bijgedragen aan de doelstellingen.
In de verleningsbeschikking wordt de definitieve vorm van verantwoording opgenomen.
De financiële verantwoording dient tegelijkertijd met de inhoudelijke verantwoording plaats te vinden of bij de jaarverantwoording. Hiervoor wordt verwezen naar de vigerende ASV en het vigerende controleprotocol.
Artikel 8 Indiening van de aanvraag
Per 1 juli is de andere helft van het totale subsidiebudget beschikbaar, plus het eventuele resterende budget uit de eerste termijn. Aanvragen voor de andere helft van het budget moeten voor 1 april van dat jaar worden ingediend. Aanvragen die in de eerste ronde niet gehonoreerd zijn vanwege het bereiken van de helft van het subsidieplafond, mogen dan opnieuw worden ingediend.
Artikel 9 Vorm en hoogte subsidie
Het bedrag van de subsidie op grond van deze beleidsregel bedraagt maximaal het bedrag van de door de aanvrager begrote kosten. De hoogte van de subsidie kan niet meer zijn dan maximaal 20.000 euro per aanvraag.
Artikel 10 Criteria bij de beoordeling
Om te bepalen of een aanvraag wordt gehonoreerd en om de hoogte van de ondersteuning te bepalen, worden de volgende criteria per aanvraag gehanteerd. De activiteit(en) moet in ieder geval bijdragen aan de doelstelling uit artikel 2.
De volgende criteria worden kwalitatief meegewogen.
Het beschikbare budget wordt toegekend aan activiteiten die naar het oordeel van de gemeente Utrecht het beste aan de bovenstaande criteria voldoen.
Vanaf de inwerkingtreding van de Nadere regel vindt evaluatie en zo nodig bijstelling van de Nadere regel plaats.