Organisatieverordening Omgevingsdienst Regio Arnhem

Organisatieverordening Omgevingsdienst Regio Arnhem

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

• a.

  Algemeen Bestuur: als bedoeld in artikel 11 van de regeling;

• b.

  Controller: als bedoeld in artikel 4, vierde lid van deze verordening;

• c.

  Dagelijks Bestuur: als bedoeld in artikel 15 van de regeling;

• d.

  Deelnemers: de rechtspersonen achter de deelnemende colleges, bedoeld in artikel 1 van de regeling;

• e.

  Directeur: als bedoeld in artikel 25 van de regeling;

• f.

  Directie: als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bestaande uit de directeur en de plaatsvervangend directeur, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

• g.

  Managers: manager uitvoering en manager bedrijfsuitvoering;

• h.

  MT: management team bestaande uit directeur en managers;

• i.

  ODRA: Omgevingsdienst Regio Arnhem, als bedoeld in artikel 3 van de regeling;

• j.

  Regeling: de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Regio Arnhem;

• k.

  Staf: het stafbureau van de Omgevingsdienst Regio Arnhem;

• l.

  Teamleiders: de teamleiders van de verschillende teams in uitvoering;

• m.

  ODRA: Omgevingsdienst Regio Arnhem, bedoeld in artikel 3 van de regeling;

Artikel 2. Hoofdstructuur

1. De ambtelijke organisatie van de ODRA bestaat uit de volgende onderdelen:

• a.

  de Directie;

• b.

  de Staf;

• c.

  de Uitvoering, bestaande uit zes teams genoemd in artikel 5 tweede lid van deze verordening;

• d.

  Team Bedrijfsvoering, bestaande uit de onderdelen genoemd in artikel 18 tweede lid van deze verordening;

• e.

  Team Programma, Projecten en Innovatie

2. Het Dagelijks Bestuur is eindverantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie, volgens de regeling.

3. Het Dagelijks Bestuur benoemt, schorst en ontslaat, in overeenstemming met de regeling, de directeur. Het Dagelijks Bestuur bepaalt de wijze waarop de directeur bij afwezigheid wordt vervangen.

HOOFDSTUK 2: STRUCTUUR, TAKEN EN FUNCTIES VAN DE ONDERDELEN VAN DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 3: Taken en bevoegdheden directie

• 1.

  De ambtelijke organisatie staat onder leiding van de directeur en, bij afwezigheid van de directeur, onder leiding van diens plaatsvervanger.

• 2.

  Bij afwezigheid van de directeur en diens plaatsvervanger voor meer dan twee opeenvolgende werkdagen van de plaatsvervanger van de directeur wijst het Dagelijks Bestuur een andere manager aan om op te treden als diens plaatsvervanger.

• 3.

  In aanvulling op het eerste en tweede lid, kan de directeur bepalen dat zijn plaatsvervanger of diens plaatsvervanger ook in andere situaties in zijn plaats kan optreden. Plaatsvervanging gebeurt voor het overige volgens instructies van de directeur. Zonder andersluidende instructies vindt plaatsvervanging plaats bij afwezigheid of verhindering van meer dan twee opeenvolgende dagen van de te vervangen ambtenaar.

• 4.

  De directeur heeft de taken en bevoegdheden, genoemd in de regeling. De directeur heeft in elk geval de volgende taken:

• a.

  leiding geven aan de ambtelijke organisatie;

• b.

  zorgen voor een adequate organisatorische inrichting en de inhoudelijke kwaliteit van de taakuitvoering en de dienstverlening; de directeur zorgt, binnen de door het bestuur gestelde kaders, voor de uitvoering van het personeelsbeleid en de rechtspositionele regelingen; de directeur schept de voorwaarden die het zo goed mogelijk functioneren van de ODRA en de ambtenaren bevorderen en houdt deze voorwaarden in stand;

• c.

  besluiten over de inzet van en het beheren van middelen;

• d.

  bijstaan en adviseren van het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taken;

• e.

  bewaken van de eenduidigheid in het functioneren van de ODRA als geheel en het borgen van de verbinding met de deelnemers onderscheidenlijk de andere omgevingsdiensten in Gelderland;

• f.

  ODRA naar buiten toe vertegenwoordigen en zorgen voor een actieve voorlichting over de werkzaamheden van de ODRA.

• 5.

  De Staf en in het bijzonder de controller staan de directie bij.

• 6.

  De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden voor de ODRA en overlegt met de ondernemingsraad.

Artikel 4. Leiding en taken van de Staf

• 1.

  De Staf staat onder directe leiding van de directeur.

• 2.

  De Staf kent naast andere functies in ieder geval de functie van controller.

• 3.

  De Staf heeft een adviserende en ondersteunende rol van de directeur, het management en het bestuur.

• 4.

  De controller heeft de volgende taken:

• a.

  coördineren van de eenheid van beleid en de naleving van kaders en richtlijnen op het terrein van de bedrijfsvoering en het beheer;

• b.

  zorgen voor en uitvoering van planning en control cyclus;

• c.

  zorgen voor het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de aanwending van financiële middelen en de besluitvorming;

• d.

  zorgen voor risicomanagement en kwaliteitszorg van financiële aard;

• e.

  melden aan het MT van onrechtmatigheden, niet gemelde risico’s, of andere onvolkomenheden, als hij deze signaleert;

• f.

  indien van toepassing het vragen van inlichtingen aan de managers en/of teamleiders.

• 5.

  Indien de controller en de directeur een verschil van mening hebben over een kwestie als bedoeld in het vorige lid, onder d en e, doet de controller hiervan, na overleg met de directeur, mededeling aan het Dagelijks Bestuur.

Artikel 5. Structuur en leiding van de Uitvoering

• 1.

  De Uitvoering bestaat uit verschillende onderdelen op het gebied van omgevingsrecht.

• 2.

  De onderdelen zijn in verschillende teams ingedeeld.

• 3.

  De dagelijkse aansturing van de onderdelen en operationalisering van de bijbehorende taken staat onder leiding van een teamleider.

• 4.

  De manager Uitvoering geeft leiding aan de teamleiders.

• 5.

  Bij afwezigheid van meer dan twee opeenvolgende werkdagen van de manager Uitvoering treedt de manager Bedrijfsvoering op als plaatsvervanger.

• 6.

  Bij afwezigheid van meer dan twee opeenvolgende werkdagen van een teamleider wijst de manager Uitvoering een teamleider aan als plaatsvervanger.

Artikel 6. Structuur en leiding bedrijfsvoering

• 1.

  Het team bedrijfsvoering staat onder leiding van de manager Bedrijfsvoering.

• 2.

  Bedrijfsvoering bestaat uit diverse onderdelen ter ondersteuning van het primaire proces.

• 3.

  De dagelijkse aansturing van dit onderdeel wordt verricht door de manager Bedrijfsvoering.

• 4.

  Bij afwezigheid van meer dan twee opeenvolgende werkdagen van de manager Bedrijfsvoering treedt de manager Uitvoering op als plaatsvervanger.

Artikel 7. Taken Bedrijfsvoering

Team Bedrijfsvoering heeft onder andere de volgende taken: administratie, data-en informatiemanagement, personele zaken, planning en control cyclus, verzorgen van interne en externe communicatie. Zorg dragen voor de webredactie en de ondersteuning van het management.

Artikel 8 Programma, Projecten, Innovatie

• 1.

  Het team programma, projecten, innovatie (PP, I) is gericht op brede

• maatschappelijke opgaves.

• 2.

  PP, I bestaat in ieder geval uit programmamanagers en projectleiders van de diverse opgaves.

HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Organisatieverordening Omgevingsdienst Regio Arnhem 2020’.

Artikel 10. Bekendmaking en inwerkingtreding

• 1.

  Deze verordening wordt bekend gemaakt volgens de Algemene wet bestuursrecht.

• 2.

  Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 maart 2020.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Omgevingsdienst Regio Arnhem van 25 juni 2020,