Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bouwverordening Krimpenerwaard 2020 |
Citeertitel | Bouwverordening Krimpenerwaard 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2020 | 01-04-2020 | Nieuwe regeling | 26-05-2020 |
De raad van de gemeente Krimpenerwaard,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2019 inzake de wijziging van de Bouwverordening Krimpenerwaard 2016 eerste wijziging;
gelet op artikel 8 van de Woningwet;
overwegende dat de in de Bouwverordening opgenomen paragraaf 5 uit het tweede hoofdstuk “Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen (stedenbouwkundige bepalingen)” met ingang van 1 juli 2018 van rechtswege is komen te vervallen.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
2. De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat in ieder geval uit de resultaten van een recent standaard vooronderzoek verricht volgens de vigerende NEN 5725. Als op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat er een bodemverontreiniging aanwezig is, vindt er tevens een milieuhygiënisch bodemonderzoek plaats volgens de vigerende NEN 5740, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. Als op basis van het vooronderzoek en/of milieuhygiënisch bodemonderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of -stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in de vigerende NEN 5707.
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in de artikelen 2 of 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht als uit het in de vigerende NEN 5725, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens de vigerende NEN 5740 niet rechtvaardigen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen
Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen
Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte
4. Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
5. Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
Artikel 9.1 De advisering door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert over de welstands- en monumentenaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning. De commissie kan verzocht worden aanvullend te adviseren op de landschappelijke, archeologische, stedenbouwkundige of erfinrichtingsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit baseert haar advies op de in de welstandsnota / Nota Ruimtelijke Kwaliteit Krimpenerwaard genoemde welstandscriteria, of op criteria in andere – als aanvulling op deze nota´s vastgestelde – beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit baseert haar advies op de in de gemeentelijke welstandsnota genoemde welstandscriteria.
Artikel 9.2 Samenstelling van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit bestaat ten minste uit drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris, die deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit, stedenbouw, landschap dan wel cultuurhistorie. Indien gewenst kan aanvullend ten hoogste één zogenaamd “burgerlid” benoemd worden die de plaatselijke betrokkenheid kan vertegenwoordigen. De commissie kan op verzoek worden aangevuld met een lid dat deskundig is op het gebied van erfinrichting of archeologie.
Indien een lid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit verhinderd is, draagt Stichting Dorp, Stad & Land (DSL) zorg voor een plaatsvervanger met vergelijkbare deskundigheid op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit, stedenbouw of cultuurhistorie. Indien een lid benoemd is dat niet verbonden is aan Stichting Dorp, Stad & Land, dragen burgemeester en wethouders zelf zorg voor plaatsvervanging.
Artikel 9.5 Termijn van advisering
Het college kan in zijn verzoek om advies de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstands- en/of monumentenadvies. Een lagere termijn kan door het college worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is openbaar. Tijdstip en plaats van de vergadering van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit worden tijdig bekendgemaakt op de gemeentelijke internetsite of op een andere geschikte wijze. De agenda voor de vergadering kan in het gemeentehuis (locatie Stolwijk) of op de website van de gemeente worden ingezien. Indien het bevoegd gezag – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen alleen voor de vergadering waarin het welstandsadvies formeel wordt vastgesteld. De openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg.
In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.
Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit als bekend mag worden verondersteld.
10. Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 26 mei 2020.
de griffier,
dr. M-L. vanMuijen
de voorzitter,
mr. R.S.Cazemier
Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning
Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening
Artikel 2 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.6 van de bouwverordening
Artikel 4 Constructieve en aanverwante gegevens
Artikel 6 Eisen ten aanzien van tekeningen
Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties
Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen
Bijlage 8 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest
Bijlage 9 Reglement van Orde op de Commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit en Cultureel Erfgoed
Advies: Het advies dat betrekking heeft op de welstands- en/of monumentenaspecten van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een reclame-activiteit.
De commissie: De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, als bedoeld in artikel 9.1 van de Bouwverordening.
Het college: Het college van burgemeester en wethouders.
De raad: De gemeenteraad van de gemeente Krimpenerwaard.
Reglement: Dit Reglement van Orde Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Als de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit advies uitbrengt als bedoeld in dit Reglement, fungeert de commissie als welstandscommissie en als monumentencommissie.
9.1 De advisering door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
De commissie regelt zelf haar wijze van werken, zulks met inachtneming van de bepalingen genoemd in hoofdstuk 9 van de Bouwverordening en in dit Reglement.
De commissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra adviseurs.
Dit betreft o.a. disciplines als cultuur- en bouwhistorie, landschapsarchitectuur, landgoederen, erfinrichting of beeldende kunst. Afhankelijk van de aanvraag om een omgevingsvergunning die moet worden beoordeeld, nemen de extra adviseurs deel aan de vergadering.
Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeenteraad.
De commissie heeft tot taak op verzoek van het college of uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over aanvragen voor een omgevingsvergunning.
Voorts heeft de commissie tot taak op verzoek van het college of uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over aanvragen voor een omgevingsvergunning activiteit reclame, tenzij het college van oordeel is dat voor (bepaalde) reclame-activiteiten geen advies van de commissie noodzakelijk is.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit baseert haar advies op de in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Krimpenerwaard genoemde welstandscriteria, of op criteria in andere – als aanvulling op deze nota´s vastgestelde – beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan.
De commissie is ook de monumentencommissie van de gemeente en heeft tot taak op verzoek van het college of uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college over de monumentale aspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning. De commissie baseert haar monumentenadviezen op de Erfgoedverordening gemeente Krimpenerwaard 2017 de Monumentenwet (1988) en de Erfgoedwet (2016).
9.1.3 Niet wettelijk verplichte taken
De commissie voert - op verzoek van het college - naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit:
Onder de regie van de gemeente - en op verzoek van de commissie, de gemeente of de aanvrager - noodzakelijk geacht vooroverleg voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen.
Advies uitbrengen aan het college over de ruimtelijke kwaliteitsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurvisies, bestemmingsplannen, ontheffingen / projectbesluiten, beheersverordeningen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen, landschappelijke plannen, en andere relevante gemeentelijke beleidsstukken waaronder de welstandsnota / Nota Ruimtelijke Kwaliteit. De commissie krijgt deze stukken in het ontwerpstadium voorgelegd ter advisering en brengt hier desgevraagd schriftelijk advies over uit.
Advies uitbrengen over stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.
Adviseren in het geval van excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn.
Voorlichting inzake ruimtelijke kwaliteit aan de gemeenteraad, burgemeester en wethouders, ambtenaren en burgers.
9.1.4 Niet betrokken zijn bij een aanvraag om een omgevingsvergunning
De leden van de commissie en hun eventuele plaatsvervangers of extra adviseurs die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins bij een door de commissie te beoordelen aanvraag om een omgevingsvergunning betrokken zijn, onthouden zich van medewerking aan de beoordeling daarvan en zijn niet betrokken bij beraadslaging, beoordeling en advisering over die aanvraag.
9.1.5 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
Het bepaalde in de artikelen 9.6 en 9.7 van de Bouwverordening geldt niet voor informeel vooroverleg over bijv. een principeaanvraag of een schetsplan, tenzij de aanvrager, het college en de commissie geen bezwaar hebben tegen een openbare behandeling.
Wanneer belanghebbenden in toelichtende zin spreekrecht hebben stelt de voorzitter of het aangewezen lid of de aangewezen leden, afhankelijk van de agenda, de maximale spreektijd van eenieder vast. Spreektijd kan slechts worden gebruikt voor het geven van een visie op de welstandsaspecten van het plan. Een belangenafweging of beoordeling, anders dan op basis van de vastgestelde welstandscriteria vindt niet plaats tijdens de welstandsbeoordeling.
9.1.6 Openbaarheid van de adviezen
De commissie adviseert aan het college. De notulen van de openbare stukken worden gepubliceerd op de website van de gemeente.
9.1.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid
De commissie kan de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning, onder verantwoordelijkheid van de commissie, overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden kunnen, zowel positief als negatief, adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld.
De commissie is eindverantwoordelijk voor het advies.
In geval van twijfel wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in het bovenstaande alsnog voorgelegd aan de commissie.
Aanvullend op het bepaalde in artikel 9.7 van de Bouwverordening geldt dat indien dit wettelijk mogelijk is de gemeente de advisering over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning, onder verantwoordelijkheid van de commissie, over kan laten aan een of meerdere daartoe door het college aangewezen ambtenaren van de gemeente. Dit is van toepassing op kleine plannen voor zover het plan voldoet aan de voorwaarden uit deel 2 van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Krimpenerwaard (2016). Nieuwbouwplannen, plannen binnen een ontwikkelingslocatie en plannen binnen waarde cultuurhistorie -1 worden door de commissie getoetst.
9.1.8 Vorm waarin het advies alsmede de motivering daarvan wordt uitgebracht
De gemeente regelt zelf haar wijze van ondertekenen en /of waarmerken van het advies en de bijbehorende stukken, zulks met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.
9.1.9 Afwijkingsbevoegdheid college
Voordat het college een besluit neemt om af te wijken van een advies gegeven door de commissie, kan eerst een contra-advies van een vergelijkbare Commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit worden ingewonnen. Deze bepaling is niet van toepassing op adviezen aangaande de taken genoemd in artikel 9.1.3.
De bedoelde circulaire is de ‘Circulaire over vergoedingen burgemeesters, wethouders, raads- en commissieleden’, welke jaarlijks wordt vastgesteld door het Rijk.