Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 juni 2020 nr. 820ED3DF, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023) |
Citeertitel | Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels provincie Utrecht 2020-2023 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2023 | 08-06-2023 | artikel 4, 7 | 12-12-2023 | UTSP-1070387110-663 | |
14-07-2023 | 08-06-2023 | 22-12-2023 | artikel 4, 7, 8, bijlage | 04-07-2023 | UTSP-1935164504-34219 |
08-06-2023 | 15-04-2022 | 14-07-2023 | artikel 7 | 09-05-2023 | UTSP-1935164504-33393 |
15-04-2022 | 01-04-2022 | 08-06-2023 | Intitulé, artt. 1, 2, 4, 5, 7, 8, 9 en Toelichting | 29-03-2022 | 2022-37 |
23-07-2021 | 15-04-2022 | Artt. 1, 4, 7, 8 | 13-07-2021 | 2021-40 | |
18-03-2021 | 23-06-2020 | 23-07-2021 | art. 7 | 02-03-2021 | 2021-11 |
16-07-2020 | 18-03-2021 | Nieuwe regeling | 23-06-2020 | 2020-25 |
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op artikel 1.4, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;
Overwegende dat Provinciale Staten op 3 juni 2020 het cultuur- en erfgoedprogramma provincie Utrecht 2020–2023 ‘Voor Jong & Altijd’ hebben vastgesteld;
Overwegende dat nadere regels nodig zijn om subsidies voor restauratie van rijksmonumenten in de provincie Utrecht mogelijk te maken;
Overwegende dat Provinciale Staten in het cultuur- en erfgoedprogramma ingaan op het belang van duurzaamheid en het maatschappelijke belang van erfgoed en hiervoor door middel van subsidies aandacht vragen;
In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:
Cultuurhistorisch waarde: de waarde van een monument gezien het architectuurhistorisch belang, het cultuurhistorisch belang, het stedenbouwkundig belang (waaronder ook de ensemble- en landschap waarde), de gaafheid, herkenbaarheid en zeldzaamheid, de aantoonbare noodzaak voor behoud van het rijksmonument en het aantoonbaar belang voor de provincie Utrecht;
Verduurzamingsrapport: rapport dat een visie bevat op alle aspecten van verduurzaming van het gebouwde rijksmonument, zoals isolatie, energiebesparing en duurzame energieopwekking, zonder nadelige gevolgen voor het monument (bouwfysisch) of zijn monumentale waarden. Het rapport bevat standaard de quick wins en bevat verder minimaal:
Rijksmonument: rijksbeschermd monument, niet zijnde een rijksmonument waarvoor in het kader van een provinciaal gebiedsprogramma restauratiebudget beschikbaar is, of niet zijnde een rijksmonument dat in het monumentenregister [van het rijk] staat ingeschreven als woonhuis en voor bewoning wordt gebruikt;
Subsidiabele kosten: subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die als zodanig zijn aangemerkt in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013, in de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim), van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: Kosten van aanpassingen die het monument schaden;
Artikel 3 Subsidieontvangers / Doelgroepen
Subsidie kan worden verstrekt aan de eigenaar van een rijksmonument.
Artikel 8 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele restauratiekosten indien de eigenaar in combinatie met de restauratie van het gebouwde rijksmonument en zonder nadelige gevolgen voor het rijksmonument of zijn monumentale waarden werkzaamheden voor een substantiële verbetering aan de duurzaamheid van het gebouwde rijksmonument treft.
Ingeval de subsidie conform het eerste lid meer bedraagt dan € 2.000.000,- zal de subsidie niet hoger zijn dan het verschil tussen de subsidiabele kosten en de exploitatie winst van de investering zoals bedoeld in artikel 2, sub 39 AGVV. De exploitatiewinst wordt in mindering gebracht op de in aanmerking komende kosten, met dien verstande dat de aanvrager over de betrokken periode een redelijke winst zoals bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 142 AGVV mag behouden.
In de concrete situatie met gegronde reden kan van artikel 8, eerste tot en met vijfde lid afgeweken worden gelet op het belang van het monument en de hoogte van de geboden cofinanciering.
Subsidie wordt verstrekt met inachtneming van artikel 53 van de AGVV of anderszins in overeenstemming met de staatssteunregels.
De subsidieverordening is bestemd voor de restauratie van Utrechtse rijksmonumenten rijksmonumenten o.a. met als doel om de monumenten te behouden voor toekomstige generaties. Hierbij staan circulaire waarden centraal als het behoud van bestaande gebouwen (in tegenstelling tot nieuwbouw) en/of het herbestemmen van bestaande gebouwen (tot gebouwen met een sociaal-maatschappelijke functie). Eigenaren van woonhuizen en monumenten waarvoor in het kader van een provinciaal gebiedsprogramma restauratiebudget beschikbaar is, kunnen geen gebruik maken van deze subsidieverordening.
Artikel 1, onder m: niet zijnde de aannemer die de restauratiewerkzaamheden gaat uitvoeren en/of het bureau dat de aanvraag namens de eigenaar opstelt / indient.
Artikel 1, onder n: Van een sociaal-maatschappelijke functie is pas sprake als er door de functie van het monument een substantieel hoger aantal bezoekers gebruik maakt van het monument dan door de eis genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, wordt bereikt. Daarnaast dient het monument gebruikt te kunnen worden door een breed en gevarieerd publiek.
Artikel 2, tweede lid, onder a: op basis van een onafhankelijk inspectierapport moet de eigenaar zelf aangetoond worden dat de restauratie matig of slecht is.
Artikel 2, tweede lid onder f: de mate van cofinanciering door de eigenaar zelf en door andere fondsen en subsidiegevers (minimaal 40%). De cofinanciering betreft een zo hoog mogelijk percentage van de subsidiabele kosten.
Artikel 2, vierde lid benoemt aanvullende criteria waaraan wordt getoetst als: – er meer aanvragen zijn ingekomen dan vanwege het subsidieplafond zijn toe te kennen; en – selectie van een aantal aanvragen niet mogelijk is omdat zij allemaal aan de criteria van het eerste en tweede lid voldoen. In die situatie geldt aanvullend dat eerst de aanvragen die een rijksmonument met een sociaal-maatschappelijke functie betreffen, daarna de mate van verduurzaming, daarna de aansluiting bij de provinciale gebiedsaanpak en tot slot de mate van spreiding over categorieën en regio’s. De mate van het toepassen van verduurzamingsmaatregelen moet aangetoond worden aan de hand van een uitgebreide beschrijving (min. 2 A4) van de maatregelen. Indien aanvragen aansluiten bij een provinciale gebiedsaanpak en hiervoor al restauratiebudget voor beschikbaar is, kan er geen aanspraak worden gemaakt op een restauratiesubsidie uit de Uitvoeringsverordening subsidie Erfgoedparels 2020-2023.
Artikel 4, tweede lid: het aanvraagformulier zal worden verstrekt nadat er afstemming heeft plaatsgevonden met een medewerker van team CER van de provincie Utrecht.
Artikel 5, eerste lid onder b: indien de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument dat in het monumentenregister van het Rijk staat ingeschreven als woonhuis, maar inmiddels een openbare functie heeft gekregen en niet voor bewoning wordt gebruikt, zal de huidige functie van het rijksmonument bepalend zijn. De aanvraag om subsidie kan dan wel in behandeling worden genomen.
Artikel 5, eerste lid onder d: indien de activiteit is gestart voordat de aanvraag om subsidie is ontvangen, dan kan in overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed worden besloten de subsidie-aanvraag wel in behandeling te nemen.
Artikel 5, eerste lid onder j: indien de omgevingsvergunning nog niet is afgegeven door het bevoegd gezag, kan de subsidiebeschikking onder opschortende voorwaarden verstrekt worden.
Artikel 8 derde lid: De mate van het toepassen van verduurzamingsmaatregelen moet aangetoond worden aan de hand van een uitgebreide beschrijving (min. 2 A4) van de maatregelen. Een verduurzamingsrapport, ter onderbouwing van de duurzaamheidsverbetering van het rijksmonument, kan worden gedeclareerd bij de Provincie Utrecht.
Artikel 11 eerste lid onder a: conform de Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013 (Sim 2013) artikel 21 moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden volgens in de beroepsgroep geldende normen. Dit zijn in elk geval de normen die zijn vastgesteld door het College van Deskundigen Restauratiekwaliteit van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg. Het kan ook gaan om nog niet door het College van Deskundigen maar wel al door de beroepsgroep zelf vastgestelde normen.
Artikel 11 tweede lid: op grond van artikel 4:38 van de Awb kan aan de subsidieontvanger verplichtingen opgelegd worden die dienen tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt. De verplichting die in dit tweede lid is vastgelegd, is zo’n verplichting. Daarbij is aangesloten bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten van het Rijk (de Sim). In deze regeling (artikel 19) is voor rijkssubsidies een vergelijkbare verplichting opgenomen, inhoudende: ‘De minister kan de subsidieontvanger verplichten na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, is gebracht.