HOOFDSTUK 3 VERGUNNINGAANVRAAG
Artikel 3. Vergunningaanvraag
De exploitant dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:
- a)
een nauwkeurige beschrijving van de inrichting met een plattegrond van de locatie, waarop is aangegeven de oppervlakte daarvan, op welke plaats in de speelautomatenhal-, welk aantal-, en welk type kansspel- en/of behendigheidsautomaten wordt opgesteld;
- b)
een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;
- c)
een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt en van de beheerder;
- d)
een volledig ingevuld Bibob-formulier;
- e)
een ‘Plan van aanpak openbare orde en veiligheid’, waarin de aanvrager aangeeft op welke wijze de bedrijfsvoering inhoud en vorm wordt gegeven om openbare orde problemen te voorkomen;
- f)
een ‘Plan van aanpak gokverslaving’, waarin de aanvrager aangeeft op welke wijze hij concreet zorgt voor de preventie en bestrijding van gokverslaving;
- g)
een ‘Plan van aanpak leef- en woonsituatie omgeving’, waarin de aanvrager aangeeft wat de mogelijke impact is en welke maatregelen aanvrager treft om de eventuele impact te verkleinen op de omgeving als gevolg van de vestiging van een speelautomatenhal op de beoogde locatie; en
- h)
een gemotiveerde toelichting op het bedrijfsconcept.
Artikel 4. Beslistermijn
- 1.
De burgemeester beslist binnen twaalf weken na afloop van de termijn als bedoeld in artikel 13, tweede lid.
- 2.
De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd als de complexiteit van de aanvraag dat noodzakelijk maakt.
- 3.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
Artikel 5. Vergunning
- 1.
De vergunning wordt gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.
- 2.
Op het aanhangsel van de vergunning wordt de naam vermeld van de beheerders en bedrijfsleiders.
- 3.
Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden, die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken. Deze hebben in elk geval betrekking op:
- a)
de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;
- b)
het toezicht in de speelautomatenhal;
- c)
het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;
- d)
de exploitatie van de speelautomatenhal.
- 4.
De te verlenen exploitatievergunning heeft een maximale werkingsduur (looptijd) van vijftien jaar, te rekenen vanaf het moment van vergunningverlening.
Artikel 6. Weigeringsgronden
- 1.
De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:
- 2.
De Burgemeester weigert de vergunning, in ieder geval indien:
- a)
het maximumaantal te verlenen vergunningen voor speelautomatenhallen is bereikt; of
- b)
de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de weg voor het publiek toegankelijk is;
- c)
de beheerder de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft bereikt;
- d)
de exploitant of de beheerder onder curatele staat of bewind is ingesteld over een of meer aan hen toebehorende goederen als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;
- e)
de integriteit van de aanvragers op grond van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) daar aanleiding voor geeft;
- f)
de exploitant of beheerder naar het oordeel van de burgemeester in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
- g)
de speelautomatenhal is gevestigd in een van de aangewezen gebieden als bedoeld in artikel 2;
- h)
de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende omgevingsplan, bestemmingsplan, exploitatieplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit.
- 3.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het tweede lid, onder c, tot een leeftijd van 21 jaar.
Artikel 7. Wijzigingsgronden
- 1.
De vergunninghouder meldt wijzigingen in de bedrijfsvoering of in de inrichting binnen één maand aan het bevoegd gezag.
- 2.
De melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel bij de vergunning.
- 3.
Bij het melden van een nieuwe beheerder wordt getoetst aan artikel 6, tweede lid, onderdeel c, d en f.
Artikel 8. Vervallen
De vergunning vervalt, wanneer:
- a)
sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;
- b)
gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;
- c)
een exploitant komt te overlijden.
Artikel 9. Intrekkings- en wijzigingsgronden
- 1.
De burgemeester kan de vergunning intrekken of wijzigen, indien:
- a)
blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
- b)
de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e;
- c)
gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;
- d)
- 2.
De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien de melding als bedoeld in artikel 7, eerste lid:
- a)
is afgewezen en dit besluit onherroepelijk is geworden; of
- b)
niet tijdig wordt ingediend.
Artikel 10. Wijzigingen in exploitatie
- 1.
Indien een exploitant komt te overlijden moet, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.
- 2.
Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.
- 3.
De nieuwe exploitant dient binnen twee weken een volledig ingevuld Bibob-formulier aan te leveren.
- 4.
Indien de uitkomst van de Bibob-toets:
- a)
negatief is in de zin van artikel 3 van de Wet Bibob, dient de exploitatie per direct te worden beëindigd en beëindigd te blijven.
- b)
positief is, mag de exploitatie worden voortgezet, totdat er is beslist op de aanvraag inzake de vrijgekomen exploitatievergunning.
HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 11. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in deze verordening of van voorschriften verbonden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning – voor zover niet strafbaar gesteld in artikel 31 van de wet – wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 12. Toezicht
Met het toezicht op de naleving van het bij deze verordening bepaalde zijn belast bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen, ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 13. Betreden van plaatsen
Indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, is artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot het betreden van plaatsen van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14. Nadere regels
Inzake de verdeling van de exploitatievergunning stelt de Burgemeester bij nadere regels de procedure vast.
HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 15. Intrekken oude verordening
Speelautomatenhallenverordening Beverwijk 2018 wordt ingetrokken.
Artikel 16. Overgangsrecht
- 1.
De op grond van de ingetrokken Speelautomatenhallenverordening Beverwijk 2018 verleende vergunningen worden geacht verleend te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
- 2.
Vergunningen voor speelautomatenhallen die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening van kracht waren, worden eenmalig preferent behandeld en de exploitatievergunning krijgt een werkingsduur van tien jaar.
Artikel 17. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Speelautomatenhallenverordening Beverwijk 2020.
Artikel 18. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na haar bekendmaking.