Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerhugowaard

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard houdende regels omtrent de subsidiëring van kunst en cultuur (Subsidieregeling Kunst en Cultuur 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerhugowaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard houdende regels omtrent de subsidiëring van kunst en cultuur (Subsidieregeling Kunst en Cultuur 2020)
CiteertitelSubsidieregeling Kunst en Cultuur 2020
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van kracht tot 1 januari 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Heerhugowaard/405949/CVDR405949_2.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-2021artikel 13

23-03-2021

gmb-2021-102527

BW21-0110
10-07-202010-04-2021nieuwe regeling

30-06-2020

gmb-2020-175569

Bij20-508

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard houdende regels omtrent de subsidiëring van kunst en cultuur (Subsidieregeling Kunst en Cultuur 2020)

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerhugowaard;

 

overwegende dat het gewenst is:

  • actieve en passieve deelname aan kunst en cultuur te bevorderen;

  • een breed aanbod kunst-, cultuur- en erfgoededucatie te bevorderen;

  • een breed aanbod podiumkunsten: professioneel en amateur te bevorderen;

  • een vernieuwing en verbreding van het totale aanbod van alle kunstdisciplines door middel van samenwerking tussen podiumkunsten, kunsteducatie en amateurkunst te bevorderen;

  • festivals en exposities te bevorderen;

  • het verzamelen, beheren en ontsluiten van informatie te bevorderen;

  • jongeren tot 18 jaar actief en passief vertrouwd te maken met één of meer kunstvormen.

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2014;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Kunst en Cultuur 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2014.

  • b.

    Amateurkunst: kunstactiviteiten die niet beroepsmatig worden uitgeoefend.

  • c.

    Amateurkunstvereniging: een vereniging gevestigd in Heerhugowaard, waarvan de leden samen, niet beroepshalve, een kunstdiscipline beoefenen.

  • d.

    Kunst- en cultuureducatie: de kunstzinnige oriëntatie en scholing in alle kunstdisciplines.

  • e.

    Kunstdisciplines: audiovisuele vorming, beeldende vorming, dans, drama, film, letteren, media, muziek, theater en combinaties van disciplines (cross-overs).

  • f.

    Podiumkunsten: uitvoering van kunstdisciplines voor een publiek.

  • g.

    Professionele kunst: kunstactiviteiten die beroepsmatig worden uitgevoerd.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

  • a.

    het organiseren van klassieke concerten;

  • b.

    het organiseren van festivals ;

  • c.

    uitvoeringen door een amateurkunstvereniging;

  • d.

    het aanbieden van een educatief aanbod van theaterkunst, specifiek voor de jeugd;

  • e.

    de organisatie van een jaarlijkse kunst- en atelierroute of een kunstmarkt;

  • f.

    het organiseren van exposities van amateurkunstenaars en professionele kunstenaars.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening moet de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    niet is aangetoond dat er behoefte is aan de geplande activiteiten;

  • b.

    niet is aangetoond dat de activiteiten meerwaarde opleveren bovenop het reeds bestaande aanbod in Heerhugowaard;

  • c.

    de activiteiten zijn gericht op het promoten van een religieuze, levensbeschouwelijk of politieke overtuiging, hetgeen onder andere kan blijken uit de doelstelling, inhoud, doelgroep of toegankelijkheid;

  • d.

    de subsidieaanvrager een winstoogmerk heeft;

  • e.

    de instelling de activiteiten ook zonder financiële steun van de gemeente kan uitvoeren of realiseren en/of via andere wegen gefinancierd kan krijgen. Indien de markt zonder overheidssteun mogelijkheden ziet om de activiteit aan te bieden, vindt geen subsidiëring plaats;

  • f.

    de activiteit in strijd is met gemeentelijk beleid.

Artikel 4 Doelgroepen

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 5 Procedurebepalingen

  • 1.

    Op grond van artikel 7 lid 4 Algemene subsidieverordening dient een aanvraag voor subsidie bij voorkeur tussen 1 juli en 1 september van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de activiteiten gaan plaats vinden. te worden ingediend.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend vóór de indieningstermijn worden gedateerd op 1 juli.

Artikel 6 Aanvraag

Op grond van artikel 6 lid 4 Algemene subsidieverordening gaat de subsidieaanvraag vergezeld van een omschrijving van de doelgroep van de activiteit en de omvang hiervan, de samenwerkingspartner(s), het tijdpad en de locatie.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

  • 1.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.a bedraagt het subsidiebedrag maximaal € 1.250 per concert onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting. Maximaal 7 concerten per jaar.

  • 2.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.b bedraagt het subsidiebedrag maximaal € 1.500 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 60% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

  • 3.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.c bedraagt het subsidiebedrag van de activiteit:

    • a.

      voor koren maximaal € 2.600 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

    • b.

      voor muziekverenigingen: maximaal € 7.600 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

    • c.

      voor theater: maximaal € 2.600 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

    • d.

      voor musical: maximaal € 2.600 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

    • e.

      voor letteren: maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

    • f.

      voor audiovisueel: maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

    • g.

      voor dans: maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

  • 4.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2d., maximaal € 7.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 70% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

  • 5.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2e maximaal € 5.040 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 10% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

  • 6.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2f maximaal € 1.000 per expositie onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 20% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting Maximaal 2 exposities per jaar.

Artikel 8 Verdeling van de deelsubsidieplafonds

Indien het subsidiebedrag, voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen, het subsidieplafond overtreft, gelden achtereenvolgens de onderstaande verdeelregels:

  • 1.

    Instellingen die in de periode 1 juli tot en met 1 september voorafgaande aan het betreffende subsidiejaar, hun aanvraag hebben ingediend (groep A) gaan voor instellingen die na 1 september voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar hun aanvraag hebben ingediend (groep B).

  • 2.

    Indien het subsidiebedrag voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen van groep A het subsidieplafond overtreft, wordt het subsidiebudget naar rato van de in beginsel te verlenen subsidie verdeeld over de subsidieaanvragen van groep A.

  • 3.

    Indien het resterende subsidiebedrag voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen van groep B ontoereikend is om alle aanvragen uit groep B te honoreren, wordt het subsidiebudget in volgorde van ontvangst van de subsidieaanvragen verdeeld.

  • 4.

    Indien bij toepassing van lid 3 blijkt dat het resterende budget dient te worden verdeeld tussen twee of meer instellingen van wie de aanvraag die op dezelfde datum zijn ontvangen, waarbij het budget ontoereikend is om deze aanvragen volledig te honoreren, dan wordt het budget naar rato van de in beginsel te verlenen subsidie verdeeld over de betreffende subsidieaanvragen.

  • 5.

    Wanneer de aanvrager krachtens art 4:5 van de Algemene Wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de onvolledige aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvulling is ontvangen.

Artikel 9 Verplichtingen

Het College van Burgemeester en wethouders kan aan de verlening van subsidie verplichtingen opleggen die niet in deze verordening zijn vermeld, voor zover dit naar verwachting de kwaliteit verbetert of de resultaten beter zichtbaar en verantwoord kunnen worden

Artikel 10 Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

Bij subsidies tot en met € 5.000 kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 13 lid 3 van de Algemene subsidieverordening bepalen dat de subsidieontvanger uiterlijk binnen 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling indient.

Artikel 11 Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

Bij subsidies van meer dan € 5.000 doch minder dan € 50.000 kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 14 lid 2 en 3 van de Algemene subsidieverordening bepalen dat de aanvraag tot vaststelling ook een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) bevat;

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    De Deelsubsidieverordening Kunst en Cultuur wordt ingetrokken

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2020 en is van kracht tot 1 januari 2023.

  • 3.

    De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Kunst en Cultuur 2020.