Organisatie | Zuidplas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent de rechtspositie van burgemeester en wethouders (Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019) |
Citeertitel | Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-07-2020 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 17-09-2019 | B19.000377 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas,
gelezen het voorstel van 17 september 2019;
gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet en de artikelen 3.3.2, 3.3.3, tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;
Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019
Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders
Artikel 4. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.
Artikel 5. Betaling vaste vergoedingen
Tenzij het Rechtspositiebesluit of de Rechtspositieregeling anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 3.2.1 van het Rechtspositiebesluit, maandelijks plaats.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van de gemeente Zuidplas, 17 september 2019,
De burgemeester,
S. Stoop
De gemeentesecretaris,
R. Heijdra
Toelichting Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zuidplas 2019
Deze regeling moet in samenhang met de hierbij behorende ledenbrief gelezen te worden.
In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van burgemeesters en wethouders en de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nadere invulling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.
Hoofdlijnen gemeentelijke regeling
In deze regeling zijn alleen bepalingen opgenomen over de rechtspositie van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal van de wettelijke regelingen af te wijken. Bij het vaststellen van deze regeling is een aantal regels van belang.
In artikel 44 en 66 Gemeentewet is bepaald dat ‘buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend’, de burgemeester en wethouders als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen. Deze regeling vormt een nadere uitwerking van de gestelde regels van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.
De arbeidsverhoudingen en fiscale positie
Burgemeesters en wethouders zijn niet in dienst bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Omdat burgemeesters en wethouders wél ambtenaar in formele zin zijn, worden zij fiscaal behandeld als ware zij actief in dienstbetrekking door de Wet op de loonbelasting 1964. Er wordt daarom op de bezoldiging van burgemeesters en wethouders ook loonheffingen ingehouden.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is van toepassing op wethouders en burgemeesters. De burgemeester volgt de pensioenaanspraken van de ABP-Pensioenregeling.
Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders
Voor burgemeesters en wethouders is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.
Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Het aanvraagformulier gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.
De maximale vergoeding bedraagt € 1.250,- per jaar voor de burgemeester of wethouder.
Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die kosten komen ten laste van de gemeente en worden niet verrekend met de maximale vergoeding van € 1.250,- . De burgemeester of wethouder volgt bij voorkeur deze aangeboden scholing.
Het beoordelen van en/of fiatteren van scholingsaanvragen is gemandateerd aan de secretaris.
Artikel 3. Informatie- en communicatievoorzieningen
Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een wethouder of de burgemeester voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking op grond van een bruikleenovereenkomst. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan een smartphone, een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen. Een computer is een desktop, een tabletcomputer of een laptop. Er mag slechts één computer verstrekt worden.
Artikel 4. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel
In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 is een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en in deze regeling aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan een burgemeester of wethouder kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de burgemeester of wethouder loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.
Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte, tot 1,2% fiscale loonsom, onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.
Artikel 5. en 6. Betaling en declaratie van vaste vergoedingen en onkosten
Het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling regelen op welk moment vergoedingen en onkosten betaald worden aan burgemeesters en wethouders. Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, biedt dit artikel uitkomst. De factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd of de betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreekse facturering aan de gemeente. Om administratieve redenen moeten onkosten bij voorkeur binnen 2 maanden gedeclareerd worden. De burgemeester en wethouders declareren deze kosten bij de secretaris.
Eén rechtspositiebesluit voor alle decentrale politieke ambtsdragers
De arbeidsvoorwaarden van burgemeester, wethouders en raads- en commissieleden zijn gebundeld en geharmoniseerd met de regels van politieke ambtsdragers bij provincies en waterschappen.
Uitgangspunt hierbij was geen ‘versobering’, maar een moderne rechtspositie die beter aansluit op de praktijk en eenduidige, transparante en eenvoudig uitvoerbare regelingen kent. Deze voorwaarden zijn opgenomen in het Rechtspositiebesluit en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers (dpa) en zijn vanaf 1 januari 2019 van toepassing. In hoofdstuk 3 van het besluit staan de regels voor gemeenten, in hoofdstuk 3 van de (ministeriële) regeling de nadere uitwerking hiervan. De landelijke regels overrulen de lokale regelingen met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019.
De meeste rechtspositionele regels zijn dwingend vastgesteld. Over een beperkt aantal onderwerpen hebben de verschillende bestuursorganen ‘eigen regelruimte’ gekregen. Voor gemeente Zuidplas betekent dit dat die keuzes in een nieuwe Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden opgenomen moeten worden. De VNG heeft hiervoor een modelregeling opgesteld.