Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
aangifteplichtige : degene, die als eigenaar of houder van destructiemateriaal ingevolge de Wet en het Besluit verplicht is
daarvan aangifte te doen;
- b.
het Besluit : Destructiebesluit; (Stb. 2005, 645)
- c.
destructiemateriaal : zoals genoemd in de Wet en het
Besluit:
- 1.
- 2.
kadavers van gezelschapsdieren, waarvan geen eigenaar of
houder bekend is, of van wild, gevonden langs de weg of
in het water binnen de gemeente Groningen;
- 3.
dierlijk afval dat residuen van stoffen bevat, die
gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van mens of
dier;
- d.
gezelschapsdieren : andere dieren dan slachtdieren, welke niet
zijn bestemd of worden gehouden voor dierlijke of andere
productie, en door de mens in of rond het huis worden gehouden
en verzorgd;
- e.
inzamelaar : degene die door het college is aangewezen om
destructie-materiaal in te zamelen en naar de
verzamelaanbiedplaats te brengen;
- f.
de ondernemer : de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie of aan
welke door Onze Minister een erkenning als bedoeld in artikel
13, eerste lid, van de EG verordening nr. 1774/2002 is
verleend;
- g.
slachtdieren : eenhoevige dieren, runderen, schapen, geiten,
varkens en pluimvee;
- h.
de Wet : Destructiewet (Stb. 2005, 623);
- i.
wilde dieren : alle niet door de mens gehouden dieren;
- j.
verzamelplaats : een door het college aangewezen plaats waar de
inzamelaar en particulieren de kadavers naar toe brengt/brengen
en waar vandaan de ondernemer de kadavers vervoert naar het
verwerkingsbedrijf;
- k.
bedrijfsmatig destructiemateriaal : destructiemateriaal dat
ontstaat bij de uitoefening van een bedrijf.
Artikel 2 Verzamelplaatsen
Het college wijst één of meer verzamelplaatsen aan, waar het
destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.
Artikel 3 Aangifte en aanbieden destructiemateriaal
- 1.
De aangifteplichtige doet van het hebben of houden van
destructiemateriaal zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op de eerste
werkdag volgend op de dag waarop dit materiaal als zodanig is
ontstaan, melding (telefonisch) bij de inzamelaar.
De aangifteplichtige kan ook zelf het destructiemateriaal op de
eerste werkdag volgend op de dag waarop dit materiaal als zodanig is
ontstaan brengen naar de verzamelplaats en daar ter plekke melding
doen van het destructiemateriaal.
- 2.
De melding geschiedt onder opgave van de soort en hoeveelheid van
het destructiemateriaal, en bij melding aan de inzamelaar, van de
plaats waar het zich bevindt.
- 5.
Het college kan nadere regels stellen voor de plaats en wijze van
aanbieding en de uren waarbinnen het aanbieden kan geschieden.
- 7.
Het college kan een tarief vaststellen voor het aanbieden van
destructiemateriaal.
Artikel 4 Geen bedrijfsmatig destructiemateriaal
Het destructiemateriaal mag niet bedrijfsmatig zijn.
Artikel 5 Begraven of cremeren
Het in artikel 3 bepaalde, geldt niet voor zover artikel 24, tweede lid
van het Besluit van toepassing is. Het betreft het in dit artikel
toegestane wijzen van begraven of cremeren van de kadavers.
Artikel 6 Bewaren destructiemateriaal
De aangifteplichtige is gehouden, zolang destructiemateriaal in zijn
bezit is, vermenging met andere stoffen tegen te gaan.
Artikel 7 Aanwijzen inzamelaar
- 1.
Het college kan één of meer inzamelaars aanwijzen die belast zijn
met het afzonderlijk inzamelen van (een deel) van het
destructiemateriaal.
- 2.
De inzamelaar vervoert het destructiemateriaal naar de
aangewezenverzamelplaats.
Artikel 8 Mandaat
- 1.
Het college wordt bevoegd om nader regels en besluiten vast te
stellen.
- 2.
Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan de algemeen
directeur van de Milieudienst.
Artikel 9 Aanhalingstitel
De verordening kan worden aangehaald als “Destructieverordening ”.
Artikel 10 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking,
op welke datum de verordening betreffende hetzelfde onderwerp,
vastgesteld bij raadsbesluit van 18 mei 1994, wordt ingetrokken.