Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader particulier opdrachtgeverschap woningbouw in ’t Ven Oost |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijk kader |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-07-2020 | nieuwe regeling | 24-06-2020 | 1633280 |
Op 10 juli 2018 hebben burgemeester en wethouders van Venlo een ruimtelijk en programmatisch kader vastgesteld voor de ontwikkelmogelijkheden in ’t Ven Oost en bepaald dat dit kader langs twee sporen verder moet worden uitgewerkt:
o spoor A: een ruimtelijk en programmatisch beleidskader dat de ontwikkeling van maximaal 12 woningen mogelijk maakt voor particuliere initiatieven aan de bestaande linten daar waar al een vorm van clustering van woningen aanwezig is. De gemeente is regisseur van het uit te werken beleidskader.
o spoor B: is een ruimtelijk en programmatisch ontwikkelkader op hoofdlijnen, dat de ontwikkeling van maximaal 50 woningen in de randzone van de Maasmeander mogelijk maakt, eventueel in combinatie met een landgoed aan de zuidzijde van ’t Ven Oost. De gemeente heeft in dit spoor een faciliterende rol bij de nadere planuitwerking.
Dit beleidskader heeft uitsluitend betrekking op spoor A.
In de Ruimtelijke Structuurvisie Venlo (RB 2014/43 d.d. 25 juni 2014) heeft de raad onder meer gekozen voor kwaliteitsverbetering van de bestaande stad en niet meer voor nieuwbouw in de wei. Deze visie markeert ’t Ven Oost als een cultuurhistorisch waardevol gebied en een kwelzone met hoge ecologische en waterhuishoudkundige waarden. Daarnaast kreeg de locatie ’t Ven Oost een bijzondere positie als ontwikkelzone ‘low profile’ binnen de contour van bestaand stedelijk en dorpsgebied. Hierin is destijds een transformatie voorzien van verouderd glastuinbouwgebied naar een mix van wonen (met een landelijk karakter en in lage dichtheid), kleinschalig werken en recreatie, cultuurhistorie, water, natuur en glastuinbouw. De transformatie heeft het onderliggende landschap en de bijzondere kwaliteiten van het gebied als vertrekpunt.
In vervolg op de Ruimtelijke Structuurvisie beschrijft het op 10 juli 2018 vastgestelde Ruimtelijk en programmatisch kader voor woningbouwontwikkelingen in ’t Ven Oost de kaders voor ontwikkelmogelijkheden in de bestaande linten, die in dit beleidskader zijn uitgewerkt.
Provinciale Ruimte voor Ruimte regeling
In 2012 hebben burgemeester en wethouders een 7-tal potentiële woningbouwlocaties aangewezen in ’t Ven Oost die in aanmerking komen voor deelname aan de éénpittersregeling uit de 2e tranche Ruimte-voor-Ruimte. Dit is een eigenstandige provinciale regeling, welke nog steeds actueel is. De mogelijke woningbouwlocaties vallen buiten het toepassingsbereik van dit beleidskader. Dit betekent dat, naast de mogelijkheden voor het bouwen van woningen conform onderhavig beleidskader, de mogelijkheid van het realiseren van de toegezegde Ruimte voor Ruimte kavels blijft bestaan.
Doel en opgave van dit beleidskader
Met het bieden van de mogelijkheid om een beperkt aantal woningen op strategische locaties te ontwikkelen, worden kansen gecreëerd om de kwaliteiten van het gebied te versterken. Dit beleidskader met ruimtelijke bijlage maakt het op een aantal strategische locaties mogelijk om door middel van bestemmingsplanherzieningen (artikel 3.1 van de Wro) onder voorwaarden maximaal 12 woningen in de bestaande linten te ontwikkelen.
Aangezien dit beleidskader inzet op meer openheid in het landschap met herstel van waardevolle zichtlijnen en de landschappelijke karakteristiek en versterking van natuur- en cultuurhistorische waarden en de ruimtelijke kwaliteit, is het van belang tuinderskassen in zijn geheel te slopen. ’t Ven Oost is geen glastuinbouw concentratiegebied en de glastuinbouw in dit gebied is (op termijn) eindig. Voorkomen moet worden dat kassen (deels) blijven staan en daarnaast woningbouw op kavels mogelijk wordt gemaakt. Dat zou namelijk juist een toenemende dichtheid en ver-rommeling in het gebied impliceren.
Per ontwikkellocatie wordt dan ook het herbestemmen van bestaande glasopstallen onder voorwaarden mogelijk gemaakt via bestemmingsplanherzieningen. De bestemming glastuinbouw wordt omgezet naar nieuwe bestemmingen die passen bij de doelstellingen van de Ruimtelijke Structuurvisie Venlo en de uitgangspunten zoals genoemd in dit beleidskader en in de bijbehorende ruimtelijke beleidsnotitie ’t Ven Oost. Het terreindeel dat niet voor woondoeleinden beschikbaar komt, wordt bestemd en ingericht als agrarische gronden met natuurwaarden of natuur, waarbij herstel van de landschappelijke openheid uitgangspunt is.
De bouw van de woningen moet passen binnen de uitgangspunten van de ruimtelijke beleidsnotitie, die als bijlage bij dit beleidskader is gevoegd. Op enkele strategische locaties in de bestaande linten zijn er mogelijkheden voor woningbouw waardoor er kansen ontstaan om het historische landschap en zichtlijnen te herstellen en de bijzondere kwaliteiten van het gebied zoals natuur en water te versterken. Daarbij gaat het om locaties waar al een vorm van clustering van woningen (deels met kassen) aanwezig is en waar geen andere of nieuwe belemmeringen zijn of ontstaan.
Een voorkeur bestaat voor zelfbouwkavels en particulier opdrachtgeverschap.
De grondgebonden woningen dienen aan te sluiten op een concrete kwantitatieve en kwalitatieve behoefte en te passen binnen de actuele beleidskaders van de gemeente Venlo. De nieuw te bouwen woningen dienen op basis van de Cradle to Cradle principes duurzaam te zijn ontworpen en ontsluiting dient via bestaande infrastructuur plaats te vinden.
Bij het amoveren van de bestemming glastuinbouw dient het gehele bouwvlak te worden her-bestemd. Dit betekent dat bestaande bedrijfshallen en glasopstanden dienen te worden gesloopt binnen 10 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan. Indien mogelijk worden bestaande bedrijfswoningen omgezet naar de bestemming Wonen. In voorkomende gevallen mogen de bedrijfsgebouwen op basis van in een bestemmingsplan op te nemen overgangsrecht voor een periode van maximaal 10 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan nog worden gebruikt voor de voormalige bestemming. De kavels met woningen mogen pas worden gerealiseerd na sloop van alle bedrijfsgebouwen, uitgezonderd de bedrijfswoningen.
Achtergevelrooilijn: de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd. Indien geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak in de stedenbouwkundige uitwerking is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen – alsmede het verlengde daarvan.
Aanvraag bestemmingsplan wijziging
Aanvrager/initiatiefnemer(s) dient/dienen ter verkrijging van medewerking aan de bouw van een of meerdere woningen bij de gemeente een verzoek voor wijziging bestemmingsplan in te dienen, voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende onderzoeksrapporten, een kavelplan en landschappelijke inpassingsplan.
In opdracht en voor rekening van de aanvrager/initiatiefnemer(s) moet een planschaderisico-
analyse worden uitgevoerd. Met de aanvrager/initiatiefnemer(s) wordt een
planschadeverhaalsovereenkomst gesloten, onafhankelijk van de uitkomst van de
Het beleidskader heeft een geldigheidsduur van 10 jaar. Daarna vervalt het beleidskader van rechtswege.
Dit beleidskader wordt aangeduid als “Beleidskader particulier opdrachtgeverschap woningbouw in ’t Ven Oost”.
BIJLAGE: Ruimtelijke beleidsnotitie ‘t Ven Oost
betreft de ruimtelijke en programmatische ontwikkelmogelijkheden voor particuliere initiatieven eerste fase
Doel van het beleidskader is herstel en versterking van cultuurhistorische en landschappelijke belevingswaarden in ‘t Ven Oost. Door toevoeging van een beperkt aantal bouwkavels op een aantal strategische locaties aan de bestaande linten wordt beoogd om het amoveren van tuinderskassen te stimuleren om openheid in het landschap en waardevolle zichtlijnen terug te krijgen. Deze notitie betreft de uitwerking van een beleidskader voor ruimtelijke en programmatische ontwikkelmogelijkheden voor maximaal 12 woningen op specifieke plekken in de bestaande lintbebouwing. Het gaat om particuliere initiatieven waarbij de gemeente een actieve en regisserende rol heeft. Het College van B&W heeft heeft hier in zijn besluit dd. 10 juli 2018 opdracht voor gegeven.
Landschappelijke en cultuurhistorische karakteristiek
’t Ven Oost is in aan een zijde begrensd door een 20 meter hoge beboste steilrand. Het gebied heeft van nature drassige kwelzones. De natste gebieden liggen aan de voet van de steilrand en in een laagte van een voormalige Maasgeul. In die laagten ontstonden moerasbossen, die grotendeel zijn ontgonnen tot graslanden. Tussen de drassige zones liggen zandruggen, waarop wegen met open lintbebouwing en akkers zijn gesitueerd. De verkaveling kent globaal twee patronen. Dwars op de voet van de steilrand ligt een strokenverkaveling die haaks aansluit op een landweg. De kavels worden gescheiden door kwelsloten. Op hogere gronden ligt een overwegend onregelmatige blokverkaveling van akkers en weilanden.
De wegen op de hogere delen hebben een bochtig verloop en vormen een onregelmatig netwerk. In de laagten van de oude Maasgeul en de kwelzones, zijn de wegen recht en dwars op de lengterichting van de zones aangelegd. Bij enkele landgoederen zijn als onderdeel van de architectuur enkele rechte wegen aangelegd. De huidige ontwatering van ’t Ven oost is geheel door mensenhand gemaakt. Ondanks dat de meeste sloten rechtlijnig zijn, volgen ze de laagten en de glooiingen. Een uitzondering vormt de Rijnbeek die op eigenzinnige wijze in een rechte lijn het gebied doorsnijdt. Het is een deel van het onvoltooid kanaalplan ‘Fossa Eugenia’ uit de Spaanse tijd.
Cultuurhistorische waarden: deze kaart toont de historische geografie zoals het verloop van een voormalige Maasmeander, de historische groenstructuur en gebouwde monumenten
Het gebied is zeer divers: een buitengebied met afwisselend weilanden, bossages, bebouwd met kassen, boerderijen, woonhuizen, sportvelden en bedrijfsterreinen. Tussen de kassen en woningen liggen historische landgoederen c.q. buitenplaatsen en hoeves ‘verstopt’ zoals Hoeve Genraai, buitenplaats De Koel, Arenborg (17e eeuwse boerderij) en Huize Lovendael (landgoed). Deze (rijks)monumenten zijn grotendeels nog intact en geven waarde aan het gebied.
Rond 1940 werd glastuinbouw met bijbehorende woningen geïntroduceerd. Vanaf de Tweede Wereldoorlog vond schaalvergroting in de glastuinbouw plaats. Gevolg was dat percelen samengevoegd werden. De bouwmassa’s van de tuinderskassen veranderde het karakter van ’t Ven Oost aanzienlijk. De open afwisseling van agrarisch landschap met doorzichten op de historische bebouwing en de beboste steilrand zijn schaars geworden. De beleving van de aanwezige landschappelijke waardevolle en cultuurhistorische elementen is minimaal geworden.
Huidige ontwikkeling, kansen en belemmeringen
Omdat verdere schaalvergroting binnen waardevolle landschappen niet wenselijk is, zijn ‘glastuinbouw-concentratiegebieden’ in Venlo aangewezen. ’t Ven Oost is niet aangewezen voor verdere ontwikkeling van de glastuinbouw. Dit schept een kans om op bepaalde plekken de landschappelijke waarden te herstellen. Bij eventuele bedrijfsbeëindiging, zou het namelijk wenselijk zijn om de aanwezige glasopstanden te amoveren. Vanwege de kosten van het amoveren en grondwaardevermindering gaat dit proces niet vanzelf. Om het amoveren van glasopstanden op enkele strategische plekken te stimuleren, zou onder bepaalde voorwaarden het realiseren van enkele woonkavels een kans bieden. De gemeente beoogt voor het gebied een proces van organische gebiedsontwikkeling. Dat betekent dat de ontwikkeling geleidelijk zal gaan. Het landschap, de wens voor natuurontwikkeling en de aanwezige cultuurhistorie vormen daarbij de basis. Naast de aanwezige waterstructuur van sloten en de oude Maasmeander bestaat het gebied voor een groot deel uit agrarisch landschap en bosrijke percelen. De openheid is richtinggevend. Naast kansen voor het herstellen van landschap zijn er ook belemmeringen. Infrastructuur en verschillende bedrijven hebben een milieu-belastende invloed (zoals verkeerslawaai) en beperken de ontwikkelruimte in het gebied.
Stedenbouwkundige plankaart voor maximaal 12 kavels
Het (historisch gegroeide) bebouwingslint volgt de geografische ondergrond: deze ligt parallel aan de steilrand. De hoger gelegen gebieden (t.o.v. het dal bij de Maasmeander) waren/zijn aantrekkelijker en logischer om er te bouwen. Vanuit deze kwaliteit is (nieuwe) bebouwing aan het bestaande lint gelegimiteerd. Het lager gelegen gebied (Maasmeander) is aangewezen voor natuurontwikkeling op de lange termijn.
Vanuit cultuurhistorisch perspectief en vanuit het oogpunt om de landschappelijke, ruimtelijke kwaliteiten te versterken, is het bestaande bebouwingslint Oude Rijnstraat - Koelderstraat aangewezen voor de ontwikkeling van nieuwe kavels met (woon) bebouwing. De kassen die in het deel van de Maasmeander liggen, zullen na sloop worden omgezet in (natuurlijke) akkerlanden of (natte) natuur.
Op de twee afbeeldingen aan de linkerzijde op deze pagina is het bebouwingslint herkenbaar (historische situatie versus huidige situatie).
Op de kaart zijn de ruimte-voor-ruimte-kavels indicatief aangegeven. De ruimte-voor-ruimte kavels vallen niet onder dit beleidskader, maar de mogelijkheid blijft om deze kavels te realiseren.
Stedenbouwkundige uitgangspunten
De verkaveling van lintbebouwing wordt gekenmerkt door de verhouding tussen massa en ruimte versus doorzichten naar karakteristieke landschapselementen en cultuurhistorische kwaliteiten. Tussen de kavels liggen open, onbebouwde kavels.
Een landelijk woonhuis (boerderij) is het archetype dat als uitgangspunt wordt genomen. Dit betekent een relatief lage goothoogte en passende nokhoogte. Het landelijke woonhuis kent een eenvoudige geometrische vorm (geen complexe samengestelde volumes) en een duidelijk gemarkeerde entree. De aanbouwen en bijgebouwen zijn in verschijningsvorm ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
Wat betreft materiaalgebruik wordt geadviseerd aan te sluiten bij de karakteristiek van de omgeving: traditionele materialen zoals baksteen, stucwerk en hout zijn beeldbepalend.
Uitgangspunten voor een landschappelijke inpassing zijn:
De gronden die niet verkaveld worden voor woningbouw, dienen een bestemming en inrichting te krijgen waarmee ze open worden en een landelijk karakter terug krijgen. Bijvoorbeeld bestemming natuur of een agrarische bestemming.
Daar waar sprake is van een perceel met
Biodiversiteit en natuurinclusief bouwen
Het is van belang dat de groenvoorziening die wordt aangebracht, aantrekkelijk is voor bijen, insecten en vogels.
Bij ontwerp van de bebouwing wordt voorzien in het aanbrengen van nestgelegenheden voor gebouwbewonende soorten.
Ontwikkelingsperspectief op basis van landschappelijk ingepaste kavels
Landschappelijke inpassing voor een cluster van twee kavels
De erfafscheiding op de perceelsgrens aan de achterzijde (achtergrens) wordt voorzien van greppel en grondwal. De grondwal wordt beplant met inheemse bomen en struiken. De erfafscheiding aan de zijkanten (zijgrens) bestaat uit robuuste beukenhagen. Indien de zijgrens aansluit op het open natuurlijke landschap (geen woonbestemming) kan deze ook worden uitgevoerd als een achtergrens.
doorsnede AA’ - dwars over een kavel
doorsnede BB’ - aanzicht grondwal
Het woonhuis is het hoofdgebouw op het perceel en bestaat uit een eenvoudig geometrisch volume met (zadel)kap.