Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waadhoeke

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent drugs (Beleidsregels 13b Opiumwet gemeente Waadhoeke)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaadhoeke
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent drugs (Beleidsregels 13b Opiumwet gemeente Waadhoeke)
CiteertitelBeleidsregels 13b Opiumwet
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 13b van de Opiumwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-07-2020nieuwe regeling

23-06-2020

gmb-2020-165957

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent drugs (Beleidsregels 13b Opiumwet gemeente Waadhoeke)

Inleiding  

Als burgemeester van de gemeente Waadhoeke treed ik streng op tegen drugshandel. Zowel de handel in drugs als alle activiteiten die daarmee verband houden tasten de veiligheid, de leefbaarheid en het veiligheidsgevoel in de buurt en de lokale samenleving aan. Direct omwonenden ervaren vaak een enorme impact van de drugshandel. Daarnaast brengt de drugshandel ook veel risico’s met zich mee, zoals brandgevaar bij hennepkwekerijen of verstikkingsgevaar bij het productieproces van chemische drugs. Dergelijke risico’s worden genomen om er (flink) geld mee te verdienen. Dit geld moet weer worden witgewassen hetgeen leidt tot verdere vormen van ondermijning. Deze ontwrichting van de samenleving is ontoelaatbaar.

 

Het investeren op het voorkomen en het bestrijden van de ondermijnende en ontwrichtende effecten van drugshandel vind ik dan ook belangrijk. In deze beleidsregels staat beschreven hoe ik dit de komende periode ga doen. Het is geen nieuwe werkwijze, maar een aanpassing van het huidige beleid. Andere inzichten vanuit jurisprudentie en diverse praktische punten zijn in dit beleidsdocument doorgevoerd.

 

M.C.M. Waanders,

Burgemeester gemeente Waadhoeke

 

1. Juridisch kader

1.1 Gemeentewet

In de Gemeentewet (Gw) staat onder andere beschreven dat de burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde (artikel 172 Gw). Mochten er overtredingen zijn, dan kan de burgemeester deze beletten of beëindigen. Ook kan de burgemeester bevelen geven die noodzakelijk zijn om de openbare orde te handhaven.

 

1.2 Algemene wet bestuursrecht

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft de burgemeester de ruimte om beleidsregels op te stellen (4:81 Awb). Daarbij worden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht genomen, zoals proportionaliteit en subsidiariteit.

Vervolgens geeft artikel 4:84 Awb de burgemeester de mogelijkheid om op basis van feiten en/ of omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd af te wijken van het beleid indien dit onevenredig zou zijn in verhouding met het doel van het beleid.

1.3 Opiumwet

Op grond van artikel 2 en 3 Opiumwet is het verboden om harddrugs (genoemd op lijst I)of softdrugs (genoemd op lijst II) binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, aanwezig te hebben en te vervaardigen. Hier zal strafrechtelijk tegen worden opgetreden door de politie en het Openbaar Ministerie (OM).

 

De burgemeester heeft in artikel 13b Opiumwet de ruimte gekregen om op te treden wanneer er harddrugs of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Ook is het mogelijk om op te treden in situaties waarin geen handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, maar waarvan het aannemelijk is dat de aangetroffen voorwerpen en/of stoffen gebruikt worden ten behoeve van de productie en/of handel in drugs.

 

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt;

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

2. Toepassen juridisch kader

2.1 Last onder bestuursdwang

Als uitgangspunt van dit beleid geldt dat de burgemeester een last onder bestuursdwang oplegt, in die zin dat een woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf tijdelijk wordt gesloten. Dit is een herstelsanctie die de betrokkene dwingt tot het beëindigen van de overtreding en die zich richt op het voorkomen van herhaling van de overtreding. Het is nadrukkelijk geen bestraffende (punitieve) sanctie.

 

Het opleggen van een last onder dwangsom, dus het betalen van een geldsom als de overtreding blijft voortduren of wordt herhaald, wordt niet toegepast. Het financiële gewin bij drugshandel is niet tot nauwelijks te bepalen. De financiële prikkel hoeft daardoor geen reden te zijn om over te gaan tot het beëindigen van de overtreding.

2.2 Doel van de last onder bestuursdwang

De last onder bestuursdwang –de sluiting van een woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf- is erop gericht een aantal doelen te bereiken, namelijk:

  • de drugshandel beëindigen;

  • het gebruik en de bekendheid van de woning of het lokaal en/ of daarbij behorend erf als drugslocatie teniet doen;

  • de loop naar de woning of het lokaal en/ of het daarbij behorend erf beëindigen;

  • verhinderen dat de woning of het lokaal en/ of het daarbij behorend erf opnieuw wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de georganiseerde drugshandel;

  • een signaal afgeven dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn;

  • de rust in de directe omgeving doen wederkeren;

  • herhaling van de ernstige verstoring van de openbare orde voorkomen;

  • (verdere) aantasting van het woon- en leefklimaat voorkomen;

  • (verdere) aantasting van de veiligheid van de directe woonomgeving voorkomen; en/of

  • de gemeente Waadhoeke onaantrekkelijk maken als vestigingsplaats voor drugshandel en productie.

2.3 Belangenafweging

De (financiële) gevolgen van een sluiting kunnen zwaar zijn. De sluiting zorgt bijvoorbeeld voor inkomstenderving, dubbele lasten en verhuiskosten. Daarnaast kan het zorgen voor stress doordat men binnen een kort tijdsbestek veel zaken moet regelen waarbij er onzekerheid bestaat over de toekomst en de eventuele terugkeer. Deze (financiële) gevolgen zijn het directe gevolg van de sluiting en worden niet beschouwd als een bijzondere omstandigheid volgens artikel 4:84 Awb.

 

In iedere situatie wordt een belangenafweging gemaakt tussen het individueel belang (van de eigenaren, verhuurders en/ of gebruikers) ten opzichte van het algemene belang. Als uitgangspunt geldt dat het algemene belang zwaarder weegt dan het individuele belang. Redenen hiervoor zijn met name:

  • Het algemene belang wordt -veelal bewust- geschonden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verstoring van de openbare orde, aantasting van woon- en leefklimaat, gevaren voor de volksgezondheid, onveiligheidsgevoelens in de straat/wijk, risico op het ontstaan van soortgelijke activiteiten en vermindering van de waarde van onroerend goed.

  • Verwacht mag worden dat een ieder bekend is met het wettelijk verbod op het produceren van drugs en de handel in drugs.

  • De beoogde werking van dit beleid zoals onder 2.2 aangegeven.

2.4 Handelshoeveelheid

Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, indien op een locatie een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Daarop volgt de vraag: wanneer is er sprake van eigen gebruik of sprake van een handelshoeveel? De gemeente Waadhoeke conformeert zich hierbij aan bij de richtlijnen van het OM1. Zij beschrijft welke hoeveelheden onder de definitie ‘eigen gebruik’ vallen. Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen gebruik wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking (oftewel een handelshoeveelheid). De richtlijn voor een handelshoeveelheid softdrugs is als volgt:

  • Hennep; het aantreffen van meer dan 5 gram hennep of meer dan 5 planten. Ook hennepresten en hennepstekken wordt meegerekend.

  • Qat; meer dan 1 bundel.

  • Paddo’s; meer dan 0,5 gram gedroogde paddo’s of meer dan 5 gram verse paddo’s.

De richtlijn voor een handelshoeveelheid harddrugs is als volgt:

  • Harddrugs; het aantreffen van meer dan 0,5 gram of 1 tablet.

  • GHB; het aantreffen van meer dan 5 ml.

De toegestane (gedoogde) gebruikershoeveelheid voor softdrugs is maximaal 5 gram. 5 gram is gelijk aan 5 planten/ stekken. Voor harddrugs geldt dat 0,5 gram gelijk staat aan 1 tabel of 1 pil of 1 ampule of 1 gemiddelde consumptie (voor GHB betreft dit 5 ml).

2.5 Voorbereidingshandelingen

De sluitingsbevoegdheid van de burgemeester heeft alleen betrekking op voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a en 11a Opiumwet. Deze bepalingen vereisen dat degene die een voorwerp of stof in een woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

Dit kan al blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof of uit de aangetroffen voorwerpen en stoffen in onderlinge combinatie. Daarnaast kan dit ook blijken uit tapgesprekken of observaties uit een opsporingsonderzoek.

 

3. Maatregelen

3.1 Algemeen

Bij het opleggen van de maatregel geldt als uitgangpunt dat de maximale termijn wordt opgelegd. Indien er in het concrete geval feiten en omstandigheden worden aangeleverd waaruit blijkt dat de hoogte van de maatregel niet redelijk is, dan kan de burgemeester over gaan tot het opleggen van een lichtere maatregel.

 

In beginsel wordt de gehele woning of het lokaal en/ of het bijbehorende erf gesloten omdat het geheel heeft bijgedragen aan de verstoring van de openbare orde. Slechts in een bijzonder geval beoordeelt de burgemeester of kan worden volstaan met gedeeltelijke sluiting.

3.2 Maatregelen aantreffen van softdrugs

Eerste constatering

Indien in een woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf voor de eerste keer een handelshoeveelheid (zie 2.4) softdrugs wordt aangetroffen, dan geldt het volgende:

Constatering

Maatregel

Handelshoeveelheid softdrugs tot en met 250 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 3 maanden.

Handelshoeveelheid softdrugs van 250 tot en met 500 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 6 maanden.

Handelshoeveelheid softdrugs van 500 tot en met 750 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 9 maanden.

Handelshoeveelheid softdrugs van meer dan 750 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 12 maanden.

 

Recidive

Er is sprake van recidive wanneer binnen vijf jaar na de vorige constatering wederom een handelshoeveelheid drugs op dezelfde locatie dan wel bij dezelfde overtreder wordt aangetroffen.

De bijbehorende maatregel is afhankelijk van hetgeen is aangetroffen. In beginsel geldt bij een tweede constatering een verdubbeling van de maatregel genoemd in de matrix bij de eerste constatering. Bij een derde constatering geldt een verdrievoudiging van de maatregel genoemd in de matrix bij de eerste constatering.

Constatering

Maatregel

Tweede constatering handelshoeveelheid softdrugs in dezelfde woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf dan wel door dezelfde overtreder binnen vijf jaar na eerste constatering.

Varieert van een waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 24 maanden.

Derde constatering handelshoeveelheid softdrugs in dezelfde woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf dan wel door dezelfde overtreder binnen vijf jaren na tweede constatering.

Varieert van een waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 36 maanden.

3.3 Maatregelen aantreffen van harddrugs

Eerste constatering

Indien in een woning of lokaal en/of daarbij behorend erf voor de eerste keer een handelshoeveelheid (zie 2.4) harddrugs wordt aangetroffen, dan geldt het volgende:

Constatering

Maatregel

Handelshoeveelheid harddrugs tot en met 10 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 3 maanden.

Handelshoeveelheid harddrugs van 10 gram tot en met 20 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van 6 maanden.

Handelshoeveelheid harddrugs van meer dan 20 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van 12 maanden.

 

Recidive

Er is sprake van recidive wanneer binnen vijf jaar na de vorige constatering wederom een handelshoeveelheid drugs in op dezelfde locatie dan wel bij dezelfde overtreder wordt aangetroffen.

De bijbehorende maatregel is afhankelijk van hetgeen is aangetroffen. In beginsel geldt bij een tweede constatering een verdubbeling van de maatregel genoemd in de matrix bij de eerste constatering. Bij een derde constatering geldt een verdrievoudiging van de maatregel genoemd in de matrix bij de eerste constatering.

Constatering

Maatregel

Tweede constatering handelshoeveelheid harddrugs in dezelfde woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf dan wel door dezelfde overtreder binnen vijf jaar na eerste constatering.

Varieert van een waarschuwing tot een sluiting voor een duur van maximaal 24 maanden.

Derde constatering handelshoeveelheid harddrugs in dezelfde woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf dan wel door dezelfde overtreder binnen vijf jaren na tweede constatering.

Varieert van een waarschuwing tot een sluiting voor een duur van maximaal 36 maanden.

3.4 Maatregelen aantreffen van voorbereidingshandelingen

Bij het aantreffen van voorbereidingshandelingen wordt er een individuele afweging gemaakt. Daarbij wordt gekeken naar de feiten en omstandigheden in de desbetreffende situatie en de eventuele constateringen uit het verleden. Van belang is onder andere (niet cumulatief of limitatief);

  • het soort goederen en/ of stoffen dat is aangetroffen;

  • de hoeveelheid goederen die is aangetroffen;

  • de onderlinge samenhang van de aangetroffen goederen;

  • de mate van gevaarzetting;

  • de uit het opsporingsonderzoek verkregen resultaten; en/ of

  • eerdere constateringen in dezelfde woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf dan wel betrekking hebben op dezelfde overtreder.

3.5 Maatregelen bij het aantreffen van diverse overtredingen

Wanneer er sprake is van het aantreffen van diverse overtredingen (aantreffen softdrugs, harddrugs en/ of voorbereidingshandelingen) wordt er een individuele afweging gemaakt. Hierbij geldt als uitgangspunt dat bij het aantreffen van een combinatie van softdrugs en harddrugs wordt gekeken naar de sancties genoemd in de matrix onder 3.2 en 3.3. Vervolgens wordt in beginsel de hoogste maximumsanctie opgelegd.

 

Indien naast de harddrugs en/ of softdrugs ook voorbereidingshandelingen worden aangetroffen, zal de burgemeester een individuele maatregel bepalen die past bij de feiten en omstandigheden van de desbetreffende situatie en de eventuele constateringen uit het verleden.

 

4. Uitvoering

4.1 Voorbereiding

4.1.1. Hennepconvenant Noord Nederland

In Noord Nederland geldt een zogenaamd hennepconvenant. Hierin zijn afspraken opgenomen over de integrale aanpak van hennepteelt in Noord Nederland. De afspraken hebben bijvoorbeeld betrekking op de wijze waarop de gegevensuitwisseling plaatsvindt en welke acties van de convenantpartners nodig zijn in de verschillende fases (voorfase, ontruimingsfase en nazorgfase). Naast de gemeente Waadhoeke en de overige gemeenten in Noord Nederland zijn de deelnemende partijen aan dit convenant: het OM, de politie, woningbouwcorporaties, vastgoedbeheerders, netbeheerders, UWV en de waterbedrijven.

4.1.2 Bestuursrapportage

Indien er sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet rapporteert de politie door middel van een bestuursrapportage aan de burgemeester. Op grond van de Wet Politiegegevens worden politiegegevens aan de burgemeester verstrekt voor zover deze gegevens nodig zijn in het kader van de handhaving van de openbare orde (artikelen 16, 19 en 20).

 

Hierbij wordt opgemerkt dat de gemeente met de politie en het Openbaar Ministerie samenwerkt om naast de strafrechtelijke vervolging ook de bestuursrechtelijke handhaving te laten plaatsvinden. Het moment van de inbeslagname van de voorbereidingsmiddelen en/ of de drugs en het effectueren van de bestuursdwang kan enige tijd uit elkaar liggen. Dit heeft te maken met de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang. Dit betekent echter niet dat na de (strafrechtelijke) inbeslagname geen reden meer bestaat om bestuursrechtelijke procedure te starten.

4.1.3 Voornemen en zienswijze

Voordat de burgemeester daadwerkelijk overgaat tot het sluiten van een locatie, ontvangt de belanghebbende(n) het voorgenomen besluit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden. Vervolgens wordt de belanghebbende(n) in de gelegenheid gesteld een mondelinge of schriftelijke zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit. In de zienswijze kan de betrokkene de bijzondere omstandigheden van zijn persoonlijke situatie weergeven, zodat de burgemeester daar rekening mee kan houden bij het nemen van het besluit.

4.1.3 Belanghebbende(n)

Zowel de eigenaar van de locatie als de bij de gemeente bekende huurder worden aangemerkt als belanghebbenden. Zij ontvangen dan ook het voornemen en het besluit omtrent de sluiting.

4.1.4 Voorcontrole

Voorafgaand aan de daadwerkelijke sluiting wordt er -indien mogelijk- door de toezichthouders van de gemeente een zogenaamde ‘voorcontrole’ uitgevoerd. Hierbij wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze de feitelijke sluiting zal plaatsvinden en of de toezichthouders daarvoor nog aanvullende acties moeten verrichten zoals bijvoorbeeld de inzet van een bouwbedrijf voor het afdichten van ramen, deuren en andere openingen.

 

4.2 Besluit en sluiting

4.2.1 Spoedeisendheid

In bepaalde (spoedeisende) gevallen kan direct tot sluiting worden overgegaan. In die gevallen vindt er geen voornemen en zienswijze plaats, maar wordt de locatie direct gesloten. Zo spoedig mogelijk nadat de sluiting heeft plaatsgevonden zal de burgemeester alsnog het besluit versturen (art. 5:31 lid 2 Awb).

4.2.2 Bezwaar, beroep en voorlopige voorziening

Het bevel tot sluiting van de locatie is een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. De overige bepalingen van deze wet zijn dan ook van toepassing. Alle belanghebbenden kunnen tegen het besluit bezwaar aantekenen (en eventueel een voorlopige voorziening aanvragen) en vervolgens, na beslissing op het bezwaarschrift, beroep bij de bestuursrechter instellen.

4.2.3 Verzegeling en kennisgeving

Tijdens de daadwerkelijke sluiting voeren de toezichthouders van de gemeente een inspectie uit, veelal vergezeld van de politie. Er wordt onder andere een controle uitgevoerd op de nutsvoorzieningen en het deugdelijk afsluiten van ramen en deuren. Vervolgens brengen de toezichthouders zegels aan op de beweegbare constructiedelen die toegang kunnen bieden tot de locatie, zoals ramen en deuren. Deze zegels hebben een uniek identificatienummer. Het verbreken van de zegels is strafbaar op grond van artikel 199 Strafrecht. Er wordt met enige regelmaat gecontroleerd of de zegels nog intact zijn. Als blijkt dat er zegels verbroken zijn wordt er aangifte gedaan.

 

Indien de betrokkene niet aanwezig is of geen toestemming geeft om de locatie te betreden, kan een toezichthouder de politie inschakelen om zichzelf toegang te verschaffen. Voor het betreden van een woning zal de toezichthouder gebruik maken van de bevoegdheid van de burgemeester om hem/ haar te machtigen zoals bedoelt in de Awb.

 

Op het woning/ het lokaal wordt een kennisgeving van sluiting aangebracht. De kennisgeving bestaat uit een aanplakbiljet waarop wordt beschreven op basis van welke wetgeving de locatie is gesloten. Daarmee is het voor een ieder duidelijk dat de locatie gesloten is en dat betreding strafbaar is.

4.2.4 Huisvesting en/ of opvang

De burgemeester is niet verantwoordelijk voor het zorgen voor alternatieve huisvesting voor mens, dier of huisraad. De betrokkene is daar zelf verantwoordelijk voor. Er is een bepaald risico genomen om zich in te laten met productie en/ of handel in drugs. De gevolgen van deze keuze zijn dan ook voor de betrokkene. Dit geldt ook indien er kinderen of kwetsbare personen betrokken zijn. Een dergelijke situatie behoeft weliswaar extra aandacht, maar het is aan de betrokkene om zelf op zoek te gaan naar oplossingen en de daarbij behorende financiële consequenties te dragen.

4.2.5 Registratie op grond van de WKPB

Het besluit tot sluiting van een locatie op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende onroerende zaken bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

4.2.6 Objectgerichte karakter van de maatregel

Met de sluiting van een woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan de locatie en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. De verwijtbaarheid van de betrokkene is daardoor van onderschikt belang. Immers de last is gericht op de locatie. Ook een wijziging van eigenaar of huurder na het aantreffen van de overtreding heeft hierdoor geen invloed op het besluit.

4.2.7 Ontbinding huurovereenkomst

De burgemeester wijst de eigenaar van de gesloten locatie op de mogelijkheid tot de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst volgens artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De feitelijke sluiting door de burgemeester vormt de grondslag voor deze buitengerechtelijke ontbinding.

 

4.3 Overige punten

4.3.1 Tijdelijke toegang

Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het mogelijk om tijdens de periode van de sluiting één maal toegang te krijgen tot een gesloten locatie. Hiervoor dient een dringende en/ of zwaarwichtige reden te zijn. Te denken valt aan de toegang van een makelaar voor de verkoop van de locatie of een moment om al het huisraad te verwijderen in verband met verhuizing. Hiervoor dient de belanghebbende een concreet verzoek in te dienen bij de burgemeester. In dit verzoek dient een toelichting te zijn op de vraag waarom het verzoek wordt ingediend, wanneer men toegang tot de gesloten locatie wenst en voor welke tijdsduur het verzoek geldt.

4.3.2 Verzoek opheffen sluiting

De belanghebbende kan tijdens de periode van de sluiting een verzoek tot het opheffen van de sluiting indienen. Dit verzoek wordt ingediend bij de burgemeester waarbij uitleg wordt gegeven aan nieuwe feiten en omstandigheden. De burgemeester zal zo spoedig mogelijk het verzoek beantwoorden. Eventueel wordt een advies van de politie gevraagd.

4.3.3 Opening

In overleg met de eigenaar/ bewoner wordt een moment bepaald om de gesloten locatie weer te openen. Tijdens deze opening zal de toezichthouder van de gemeente de verzegeling verbreken en de kennisgeving verwijderen. Vervolgens heeft de eigenaar/ bewoner weer toegang tot de locatie.

Eveneens zorgt de gemeente op de aangegeven datum ervoor dat de publiekrechtelijke beperking uit het WKPB-register wordt gehaald.

4.3.3 Kosten

Op grond van artikel 5:25 lid 1 van de Awb kunnen de kosten voor het sluiten en/ of openen van de locatie op de overtreder worden verhaald. Daarbij kan worden gedacht aan de kosten voor de inzet van de een bouwbedrijf, een slotenmaker of het afvoeren van bederfelijke waren.


1

Richtlijn softdrugs: https://wetten.overheid.nl/BWBR0041287/2018-09-01. Richtlijn harddrugs: https://wetten.overheid.nl/BWBR0042165/2019-05-01