Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bankreglement Breda 2020) |
Citeertitel | Bankreglement Breda 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:37 van de Wet op het financieel toezicht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2020 | nieuwe regeling | 16-06-2020 | 858421 |
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK III FINANCIËLE DIENSTVERLENING
De artikelen 7 tot en met 16 zijn alleen van toepassing op financiële diensten en financiële producten waarop de Wet van toepassing is.
Artikel 10 Zorgvuldige dienstverlening en zorgvuldig informatie- en communicatiebeleid
De Kredietbank verstrekt de cliënt gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een financieel product of een financiële dienst tijdig informatie over wezenlijke wijzigingen in de informatie bedoeld in het derde lid van dit artikel, voor zover deze informatie redelijkerwijs relevant is voor de cliënt dan wel informatie over bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere onderwerpen.
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Artikel 17 Formulier standaardinformatie inzake consumptief krediet
In het geval dat de cliënt heeft verzocht de kredietovereenkomst tot stand te laten komen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in lid 1 bedoelde informatie niet schriftelijk of op een duurzame drager kan worden verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst, verstrekt de Kredietbank de informatie aan de cliënt onmiddellijk na de totstandkoming van kredietovereenkomst.
Paragraaf 3 Kredietovereenkomst
Artikel 22 Inhoud van de kredietovereenkomst
Elke kredietovereenkomst dient op papier of een andere duurzame drager te zijn vastgelegd en dient in ieder geval op duidelijke en beknopte wijze te vermelden:
de eventuele kosten voor het aanhouden van één of meer rekeningen voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, tenzij het openen van een rekening facultatief is, tezamen met de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder de kosten worden gewijzigd;
het al dan niet bestaan van het recht van ontbinding van de kredietovereenkomst en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de verplichting voor de cliënt om het krediet aan de Kredietbank terug te betalen binnen 30 kalenderdagen vermeerderd met de over het krediet verschuldigde kredietvergoeding tot het moment dat het krediet wordt terugbetaald;
Artikel 25 Zakelijke of persoonlijke zekerheid
Indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de Kredietbank verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld.
Artikel 30 Kredietvergoeding niet doorlopend krediet
Indien een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsom is overeengekomen kunnen door de Kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:
Artikel 31 Kredietvergoeding doorlopend krediet
Indien een krediet met een tevoren vastgestelde kredietlimiet is overeengekomen kunnen door de Kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:
Paragraaf 7 Opeisbaarheid en kwijtschelding
De Kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, indien:
de kredietnemer aan de Kredietbank, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de Kredietbank de kredietovereenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien de Kredietbank met de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.
Artikel 36 Typen pandbeleningen
De overeenkomst van pandbelening wordt door de Kredietbank uitsluitend aangegaan onder het beding van artikel 130 eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek, waarin bepaald wordt dat de pandbelener die een zaak in de macht van de Kredietbank heeft gebracht recht houdt op teruggave van de zaak indien deze binnen de beleentermijn de ter beschikking gestelde geldsom volledig aan de Kredietbank heeft terugbetaald en de pandbeleningsvergoeding volledig heeft voldaan.
Artikel 42 Afwikkeling van de overeenkomst
De meeropbrengst als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel wordt bepaald door de opbrengst bij verkoop, minus de ter beschikking gestelde geldsom, de pandbelenersvergoeding berekend over de periode tot en met de dag van verkoop en eventuele kosten die voor de feitelijke verkoop gemaakt moesten worden, zoals veilingkosten.
Artikel 43 Verlenging en opnieuw belenen
Roerende zaken die eerder zijn beleend en waarbij de overeenkomst van pandbelening volledig is nagekomen door betaling van de ter beschikking gestelde geldsom en pandbeleningsvergoeding mogen opnieuw ter belening worden aangeboden. Hierbij wordt de beleende zaak gelost, wordt de bestaande overeenkomst tot pandbelening beëindigd, en komt een nieuwe overeenkomst tot pandbelening tot stand. Het te betalen bedrag dat voortkomt uit de beëindiging van de bestaande overeenkomst van pandbelening wordt verrekend met het te ontvangen bedrag voor de nieuwe overeenkomst van pandbelening.
HOOFDSTUK V BUDGETBEHEER EN BUDGETBEGELEIDING
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
De werkzaamheden van de Kredietbank vinden plaats in overeenstemming met de richtlijnen van de Gedragscode Schuldhulpverlening en de module Budgetbeheer van de representatieve organisatie en indien van toepassing het in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening door het College opgestelde beleidsplan en bijbehorende beleidsregels.
De interne klachtenprocedure voorziet in de behandeling van klachten van natuurlijke personen met betrekking tot de beslissing en de gang van zaken rond kredietverlening, schuldregeling, budgetbeheer én gedragingen jegens de begeleide, de cliënt, de kredietnemer, de rekeninghouder en de schuldenaar.
In dit document worden op enkele artikelen van het Bankreglement aanvullende bepalingen vastgesteld en wordt een nadere uitleg gegeven. Deze aanvullingen op het Bankreglement zijn noodzakelijk om tegemoet te komen aan de bijzondere positie van de Kredietbanken binnen de landelijke wet- en regelgeving. Het gaat er dan om de landelijke regelgeving te vertalen naar de Kredietbanken. In deze annex zijn voor een belangrijk deel bepalingen overgenomen die eerder in de NVVK-Beleidsregels waren ondergebracht. De bepalingen in deze annex gelden - wanneer van toepassing en indien niet nader in de tekst toegelicht - onverkort voor Kredietbanken.
Ten aanzien van artikel 7, Betrouwbaarheid
De NVVK volgt de bepalingen die op Betrouwbaarheid in de wet- en regelgeving, zoals vastgelegd in artikel 4.10 van de Wft en de ter zake doende bepalingen van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo).
De Kredietbank stelt naast de wettelijk verplichte betrouwbaarheidstoets voor de beleidsbepalers, ook de betrouwbaarheid van de medewerkers en andere personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening, objectief vast.
Een persoon is betrouwbaar, indien:
De leden 1 tot en met 3 zijn niet van toepassing op personen die zich op 1 januari 2009 al onder verantwoordelijkheid van de Kredietbank rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening.
De beoordeling van de betrouwbaarheid kan achterwege blijven bij betrokkenen, indien ten aanzien van de (mede)beleidsbepaler(s) op grond van zijn (hun) aanstelling als lid (leden) van het College al een onderzoek naar de antecedenten heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van artikel 9, Integere en beheerste bedrijfsvoering
De NVVK volgt de bepalingen die op Betrouwbaarheid in de wet- en regelgeving, zoals in de artikelen 4:11, 4:13 en 4:15 van de Wft en de ter zake doende bepalingen van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo).
De bedrijfsvoering van de Kredietbank stelt het College in staat toezicht te houden op de naleving van de bij of krachtens de Wft gestelde regels.
De Kredietbank stelt procedures en maatregelen vast met betrekking tot de omgang met en vastlegging van incidenten.
De Kredietbank neemt naar aanleiding van een incident passende maatregelen. Deze maatregelen zijn gericht op het beheersen van de opgetreden risico’s en het voorkomen van herhaling.
De Kredietbank informeert het College omtrent incidenten.
De administratieve vastlegging van incidenten omvat tenminste de feiten en omstandigheden van het incident, informatie over de functie van degene of degenen die het incident heeft of hebben bewerkstelligd en de maatregelen die naar aanleiding van het incident zijn genomen.
De Kredietbank bewaart de aldus vastgelegde gegevens gedurende tenminste vijf jaar.
De Kredietbank informeert het College omtrent een incident indien:
De in het eerste lid bedoelde informatie betreft tenminste:
De Kredietbank is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschap die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de Kredietbank.
Ten aanzien van artikel 10, Zorgvuldige dienstverlening
Op grond van artikel 32 BGfo is de Kredietbank gehouden enkel financiële producten aan te bieden die rekening houden met de belangen van de doelgroep in het algemeen en de klant in het bijzonder. De wijze waarop deze belangenafweging plaatsvindt is gesystematiseerd en kan door middel van klantprofielen worden vormgegeven.
Ten aanzien van artikel 10, Zorgvuldig Informatie- en Communicatiebeleid
De Wft en het BGfo kennen een uitgebreid stelsel van voorschriften ten aanzien van de informatieverstrekking aan de cliënt. De artikelen 49 tot en met 86 hebben achtereenvolgens betrekking op de algemene informatieverstrekking (artikel 49 tot en met 51 BGfo), de onverplichte precontractuele informatieverstrekking (artikelen 52 tot en met 56 BGfo), de verplichte precontractuele informatie (artikelen 57 tot en met 63 BGfo), de financiële bijsluiter (artikelen 64 tot en met 66 BGfo), de informatieverstrekking gedurende de looptijd van een overeenkomst (artikelen 67 tot en met 75), informatieverstrekking in het kader van een overeenkomst op afstand (artikelen 77 tot en met 80) en de overige bepalingen met betrekking tot zorgvuldige dienstverlening. Niet alle bepalingen zijn gezien het takenpakket van de Kredietbank van belang. De Kredietbank moet in deze de juiste afwegingen maken.
Ten aanzien van artikel 10, Zorgvuldige dienstverlening en zorgvuldig informatie- en communicatiebeleid
Op grond van artikel 4:19 lid 2 Wft dient de ingevolge de Wet te verstrekken informatie feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend te zijn. Deze hoofdregel is ook vastgelegd in artikel 10 lid 2 van het Bankreglement. In de praktijk is het echter niet eenvoudig vast te stellen of de verstrekte informatie al dan niet misleidend is. De AFM heeft in de Beleidsregel Informatieverstrekking vastgesteld aan welke voorwaarden zorgvuldige informatieverstrekking moet voldoen. De Beleidsregel is ook van toepassing op Kredietbanken.
Ten aanzien van artikel 26, lid 2, Jaarlijks Kostenpercentage (JKP)
Voor de berekening van het JKP maakt de Kredietbank gebruik van de formule die in Bijlage A van het BGfo beschikbaar is. De formule geeft de gelijkwaardigheid weer van de kredietopnemingen enerzijds en de aflossingen en kosten anderzijds:
(de waarden die voor de berekening van deze formule nodig zijn, worden nader gedefinieerd in Bijlage A BGfo)
Het JKP wordt met inachtneming van aanvullende waarden en hypothesen ook voor de berekening van een hypothecaire lening berekend. Hiertoe gelden de bepalingen uit Bijlage B van het BGfo.