Organisatie | Mook en Middelaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening Mook en Middelaar 2020 |
Citeertitel | Bomenverordening gemeente Mook en Middelaar 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2020 | Nieuwe regeling | 11-06-2020 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Boom: een houtig opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm gemeten op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van deze minimale dwarsdoorsnede van 10 cm geldt geen minimale dwarsdoorsnede, indien de bomen zijn aangelegd op grond van de artikelen 4 en 6;
Maasheg: een lintvormige begroeiing van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, hoofdzakelijk bestaande uit mei- en sleedoorn, met een minimale lengte van 5 meter en veelal staande buiten de bebouwde kom. De minimale lengte is niet van toepassing op oude (vlecht)relicten van een maasheg.
Bomenregister: register, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, waarop waardevolle bomen en houtopstanden zijn opgenomen. Een boom of houtopstand is waardevol wanneer deze voldoet aan de criteria genoemd in bijlage 3. Het Bomenregister omvat in ieder geval een omschrijving van de boom of houtopstand, de standplaats, het kadastrale perceelnummer en de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde.
De conditie van de boom of houtopstand zoals benoemd onder lid 1, sub a dient aangetoond te worden met een boomveiligheidsrapportage of boomtechnisch onderzoek opgesteld door een erkende boomveiligheidsinspecteur of boomtechnisch adviseur, tenzij de ontstane conditie evident is, bijvoorbeeld bij stormschade of in geval van een dode boom.
Het college kan de in artikel 2 lid 1 bedoelde vergunning weigeren indien de beeldbepalende, cultuurhistorische, dendrologische en/of ecologische waarde zwaarder weegt dan het maatschappelijke belang van het kappen van de boom of houtopstand.
Van noodkap is in ieder geval sprake indien naar het oordeel van het college de boom in een dusdanig slechte staat verkeerd dat er een acuut gevaar dreigt voor de veiligheid van mens en-/of de omgeving. Het gevaar dient aangetoond te worden met een boomveiligheidsrapportage of boomtechnisch onderzoek, tenzij het gevaar naar het oordeel van het college evident is.
De vergunning kan het voorschrift bevatten dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dient een geldelijke bijdrage te worden gestort in de Voorziening Groenfonds. Bij het bepalen van dit vergunningvoorschrift is de ‘Beleidsregel Compensatieplicht waardevol groen’ van toepassing.
Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is;
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt de verplichting opleggen te compenseren volgens de ‘Beleidsregel Compensatieplicht waardevol groen’.
Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college, gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de zakelijk gerechtigde, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Het is verboden om boom- en heestersoorten die zich invasief gedragen, die vermeld staan op de Unielijst van de EU-exotenverordening, te verhandelen, te verspreiden of aan te planten, al dan niet in het kader van een herplantplicht.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen personen of categorieën van personen.
Van het besluit tot aanhouding, verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven middels online publicatie onder gelijktijdige verzending aan de aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt in ieder geval genoemd de concrete datum van verzending aan aanvrager als begin van de bezwaartermijn van 6 weken voor belanghebbenden.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 11 juni 2020
De griffier,
mr. M.A.M. van Arensbergen,
De burgemeester,
mr. drs. W. Gradisen
Bijlage 1: Artikelsgewijze toelichting
Bomenverordening Mook en Middelaar 2020
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Bebouwde kom: De bebouwde kom op grond van artikel 4.1 onder a, Wet natuurbescherming. Deze is aangewezen op de kaart in Bijlage 2.
Boom: Om in het kader van deze verordening aan te worden gemerkt als boom, moet de boom op 1.30 meter hoogte een stamdoorsnede van minimaal 10 centimeter hebben. Bomen die worden geplant in het kader van een herplantplicht, hoeven hier niet aan te voldoen. We zouden deze bomen anders niet op kunnen nemen in het Bomenregister, met als gevolg dat ze weer zonder vergunning kunnen worden gekapt.
Bosplantsoen: Aanplant van jong bos, bestaande uit heesters, struiken, boomvormers en bomen.
Hakhout: Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.
Heg: Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid met een minimale lengte van 5 meter, veelal staande buiten de bebouwde kom.
Houtwal: Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken, bomen en boomvormers.
Artikel 2: Kapverbod en kapvergunning
Dunnen van een houtopstand (lid 1c): Bomen kunnen dicht bij elkaar staan en daardoor elkaar beconcurreren in het opvangen van zonlicht (boomkroon) en het verkrijgen van water en voedingsstoffen (boomwortels). Gevolg hiervan is dat ofwel deze bomen zich eenzijdig gaan ontwikkelen door te groeien in de richting waar nog licht en ruimte is, ofwel een boom de andere bomen gaat domineren. Door de kwalitatief beste boom te handhaven en de concurrerende boom te verwijderen kunnen de te handhaven bomen duurzaam in stand worden gehouden.
Bij de afweging bij belemmering van de groei van een andere boom of beplanting is de volgende richtlijn het uitgangspunt. Er is geen omgevingsvergunning nodig voor vellen indien:
Dode boom (lid 2e): Voor het kappen van een dode boom is geen omgevingsvergunning nodig, mits:
Het kappen van een dode boom kan geweigerd worden als de dode boom aantoonbaar bijzondere ecologische kwaliteiten heeft (bijvoorbeeld een verblijfplaats voor vleermuizen of spechten). In geval van verschil van mening over de conditie en het potentiele gevaar van de boom voor mens en omgeving wordt een rapport opgesteld door een gecertificeerde boomveiligheidscontroleur.
Conditie van de boom (lid 1a): Een waardevolle boom heeft gezondheid als basis eigenschap, waarbij het uitgangspunt is dat de conditie van de boom niet onherstelbaar slecht is en volledig verval niet voorzien wordt.
Oude bomen kunnen door natuurlijke processen gaan kwijnen (bv. ouderdom, ziekte of zwam-/schimmelaantasting). Het gevolg is een verminderde toekomst verwachting, waardoor de boom binnen een termijn van enkele jaren gevaarlijk kan worden. Op dat moment is er sprake van een kwijnende boom. Vergunning kan verstrekt worden indien aantoonbaar is vastgesteld dat het verval van de boom onomkeerbaar is en de toekomstverwachting lager geschat wordt dan 10 jaar. Hierbij geldt dat:
In het rapport zijn alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen overwogen om de waardevolle boom langer dan 10 jaar verantwoord te behouden (bijvoorbeeld snoeien, omgeving aanpassen, of stabiliseringsmaatregelen), waarbij deze alternatieven als onmogelijk of zeer onwenselijk worden aangemerkt;
Een omgevingsvergunning voor vellen van een zieke boom kan geweigerd worden indien:
Maatschappelijk belang (lid 1b): Het maatschappelijk belang is te definiëren als een belang dat het belang van een individu overstijgt. Een project van algemeen belang dat in beginsel alle inwoners van een kern, wijk of straat voordeel oplevert en de steun heeft van het college van burgemeester en wethouders kan gezien worden als een zwaarwegend algemeen/maatschappelijk belang. Een vergunning kan verstrekt worden als de alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom/bomen te behouden aantoonbaar zijn onderzocht en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt via:
Een Bomen Effect Analyse (BEA) over de ruimtelijke inpassing van de waardevolle boom of bomen en/of alternatieven voor boombescherming , die ter motivering bij de aanvraag wordt ingediend. Een BEA is een gestandaardiseerde beoordeling die alle mogelijke effecten van de bouw of aanleg op het duurzaam voorbestaan van de boom in beeld brengt.
Overlast en schade (lid 1c): Bepaalde verschijnselen die worden veroorzaakt door bomen (blad- en vruchtval) of samengaan met de aanwezigheid van bepaalde boomsoorten (wortelopdruk, honingdauw, eikenprocessierups) kunnen als overlast worden ervaren. De meeste natuurlijke en/of seizoengebonden overlast wordt niet als zwaarwegend aangemerkt en dient getolereerd te worden. In het geval van overlast of schade door bomen zal altijd worden afgewogen of de overlast of schade kan worden beperkt of weggenomen met instandhouding van de boom. Ook redelijkerwijs te verwachten toekomstige overlast of schade wordt op deze manier bezien. Slechts in een beperkt aantal gevallen zal de overlast zodanig zijn dat dit reden is voor het verlenen van een vergunning voor het kappen van een waardevolle boom. Dit is het geval indien schade aan bouwwerken ontstaat die redelijkerwijs niet te voorkomen is door andere oplossingen dan rooien van de boom of er sprake is van duurzame ernstige, meervoudige overlast die niet anders te bestrijden is dan door rooien van de boom/ bomen.
Als na beoordeling van het college het belang van een bouwplan onvoldoende is gemotiveerd, prevaleert het belang van behoud van de boom of houtopstand op basis van een van de criteria voor het opnemen van de boom of houtopstand in het Bomenregister, zoals uiteengezet in Bijlage 3.
Het college van burgemeester en wethouders stelt een Bomenregister vast, gelijk aan de systematiek van de Bomenverordening Mook en Middelaar 2017. Dit register wordt actueel gehouden met behulp van het mutatieregister waarin gevelde bomen en herplant worden bijgehouden. Wanneer nieuwe bomen op het mutatieregister komen, zijn ook deze bomen beschermd met een kapverbod. Bomen die zijn aangeplant in het kader van een herplantplicht worden automatisch opgenomen in het mutatieregister om te voorkomen dat deze na aanplant weer gekapt mogen worden.
Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Voorts is de gemeenteraad niet bevoegd regels te stellen ter bewaring van bossen en andere houtopstanden, welke niet gelegen zijn binnen een bebouwde kom als bedoeld in artikel 4.1, onder a, behoudens ter bewaring van houtopstanden in tuinen en op erven houtopstanden, welke een zelfstandige eenheid vormen, en hetzij geen grotere oppervlakte beslaan dan 100 m2, hetzij ingeval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20.
Daarnaast zijn zowel provincie en gemeente niet bevoegd om regels te stellen ter bescherming van:
In deze gevallen kan er dus geen kapverbod worden opgelegd met de Bomenverordening. Deze gevallen kunnen niet worden toegevoegd aan het Bomenregister.
Het college kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet. Het argument gevaarzetting is voorbehouden aan een houtopstand die als gevolg van schade (bijv. storm- bliksem of aanrijschade) of aantasting (bv. ziekte, schimmels, ongedierte) in een vergevorderd stadium, een acuut gevaar vormen voor personen of de omgeving.
Artikel 7: Bijzondere vergunningsvoorschriften
Herplantplicht: De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. Hiertoe strekt de beleidsregel ‘Compensatieplicht waardevolle houtopstanden’.
Geldigheidsduur: dit artikel is toegevoegd om misbruik van oude kapvergunningen tegen te gaan.
Artikel 8: Herplant- en instandhoudingsplicht
Voorschriften: De voorschriften verbonden aan een herplantplicht moeten concreet en eenduidig zijn en mogen gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven, mits dit in het gangbare beleid past. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant.
Financiële herplant: Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de financiële bijdrage aan de hand van de aangeleverde boomtaxatie, en verder uitgewerkt in de ‘Beleidsregel Compensatieplicht waardevol groen’. Belangrijk is dat een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt dient te worden blijkens de rechtspraak en niet voor extra snoeiwerkzaamheden of iets dergelijks.
Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het tweede lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen, met name voor een afdeling "Groen".
Artikel 10: Invasieve boom- en heestersoorten
Dit zijn boom- en heestersoorten die schade kunnen veroorzaken aan andere soorten en daarmee een gevaar kunnen zijn voor het behoud van natuurwaarden. De verantwoordelijkheid om deze aan te pakken ligt bij provincies, zo stelt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De gemeente zal niet toezien om de verspreiding hiervan tegen te gaan, maar heeft wel de verantwoordelijkheid dat er in het geval van herplant of bij andere beplantingsplannen volgens deze normen gehandeld wordt.
Artikel 12: Straf- en handhavingsbepaling
De gemeente zal doorgaans toepassing geven aan bestuursrechtelijke handhaving zodat de aangerichte schade op grond van de Bomenverordening wordt hersteld. Wanneer een illegale kap wordt geconstateerd, wordt dit opgenomen en wordt de overtreder aangeschreven. Er kan een dwangsom worden opgelegd waarbij de overtreder wordt aangemaand om alsnog te herplanten en/of financieel te compenseren. Het is ook mogelijk om bestuursdwang op te leggen. In dat geval voert de gemeente zelf de herplant uit en verhaalt de kosten op de overtreder. Omdat de herplantverplichting in lijn is met artikel 8 van deze verordening zal de gemeente trachten om overtredingen middels deze herstelsanctie op te lossen, waarvoor de ‘Beleidsregel Compensatieplicht waardevolle houtopstanden’ de houvast biedt.
Los van de mogelijkheid tot bestuursrechtelijk handhaven kan de aard en omvang van de overtreding dusdanig zijn dat de gemeente strafrechtelijke en/of privaatrechtelijke vervolging inzet en de schade verhaalt. Ingeval van strafrechtelijke vervolging worden de hoogtes van de boetes niet bepaald door de gemeente, maar door het Openbaar Ministerie en bij betwisting door de rechter. De boete staat niet altijd in verhouding tot de waarde van de boom. De schade die ontstaat door het kappen van een boom van de gemeente kan wel op de dader worden verhaald, zodat eventuele discrepantie tussen sanctie en schade kan worden gecompenseerd door de schade te verhalen op de dader.
Het overgangsrecht is ingesteld om te duidelijkheid te verschaffen over welke regelgeving gehanteerd wordt voor het beslissen op aanvragen, handhavingstrajecten of bezwaarschriften.
Artikel 14: Bekendmaking besluit
Een publicatie van de aanvraag (elektronisch en eventueel ook in een huis-aan-huisblad) onmiddellijk na ontvangst (datum postkamer) blijkt in de praktijk de beste manier om tijdig een inzicht te krijgen in alle betrokken belangen, zodat een zorgvuldig voorbereide belangenafweging kan worden gemaakt. Wel moet een aanvraag volledig zijn. Indien een onvolledige aanvraag niet tijdig is aangevuld, is deze niet-ontvankelijk en wordt buiten behandeling gesteld. Belangrijk is ook het gelijktijdig kennisgeven van een besluit en het verzenden aan aanvrager en belanghebbenden. Dit om belanghebbenden en aanvrager een gelijkwaardige rechtspositie te geven met gelijklopende termijnen. Dit vergt wel een goede interne afstemming van ambtelijke ondersteuning. Het is verstandig eerst zeker te zijn van de datum van publicatie van een besluit alvorens tot verzending aan de aanvrager over te gaan. Het is essentieel om de concrete datum vanaf welk moment de periode van zienswijze of bezwaar ingaat expliciet te noemen.
Bijlage 3: Criteria voor het Bomenregister
Basisvoorwaarde waardevolle boom:
De conditie van een boom is niet onherstelbaar slecht en volledig verval wordt op korte termijn niet voorzien.
Ondanks de basisvoorwaarde mogen in de regel niet in het Bomenregister worden opgenomen:
Een boom wordt als waardevol aangemerkt als deze voldoet aan één van onderstaande criteria:
Basisvoorwaarde waardevolle houtopstand:
De conditie van een houtopstand is niet onherstelbaar slecht en volledig verval wordt op korte termijn niet voorzien.
Criteria waardevolle houtopstand:
Een houtopstand wordt vervolgens als waardevol aangemerkt als deze voldoet aan één van de onderstaande criteria.
Een houtopstand met een (cultuur)historische waarde;
Een houtopstand die beeldbepalend is voor de omgeving;
Een houtopstand die een tuin- en landschapsarchitectonische of stedenbouwkundige waarde heeft. Hiervan is in ieder geval sprake indien de houtopstand als beeldbepalend onderdeel is gebruikt bij de inrichting van de openbare ruimte, of op particulier terrein structureel is verweven met de ruimtelijke inrichting.