Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels subsidie peuteropvang en VE 2020 gemeente Dalfsen |
Citeertitel | Beleidsregels subsidie peuteropvang en VE 2020’ |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
geen
nvt
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-10-2020 | 1e wijziging | 13-10-2020 | Z/20/624810 | ||
01-08-2020 | 16-10-2020 | Nieuwe regeling | 08-06-2020 | Z/20/619120 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;
gelezen het voorstel van de eenheid Maatschappelijke Ondersteuning met kenmerk Z/20/619120;
overwegende dat het als gevolg van het ‘Besluit van 20 september 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie in verband met de verhoging van het minimaal aantal uren aanbod voorschoolse educatie’ nodig is om voor peuteropvang en VE nieuwe beleidsregels voor subsidie vast te stellen;
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
BSN Het Burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat iedereen krijgt die ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA)
College Het college van burgemeester en wethouders
Doelgroepkinderen Kinderen die in aanmerking komen voor VE, op indicatie van de JGZ arts van het consultatiebureau.
Houder Degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een voorziening voor kinderopvang exploiteert die staat vermeld in het Landelijk Register Kinderopvang
Inkomensverklaring Een officiële verklaring (voorheen IB60) van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van een bepaald belastingjaar
Kinderopvang Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint
Kinderopvangtoeslag De tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang
uurtarief Het landelijk maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag voor de hele dagopvang
LRK Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin locaties van kinderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen
Ouderbijdrage Financiële vergoeding die de ouders moeten betalen bij afname van een peuterplaats of een VE-peuterplaats, gebaseerd op de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van het betreffende jaar
Ouders Ouder(s) of verzorger(s) van de peuter
Peuterplaats Plaats voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat zij naar de basisschool uitstromen, van 2 dagdelen op twee verschillende dagen van de week tot totaal maximaal 320 uur per jaar
Peuteropvang Voorschoolse voorziening met peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen en een aanbod van Voorschoolse educatie
Stamgroep Stamgroepen zijn vaste groepen met een eigen groepsruimte. Een kind maakt in de week gebruik van hooguit 2 verschillende stamgroepen. Bij activiteiten kunnen kinderen de stamgroep verlaten. De maximale omvang van de stamgroep wordt dan tijdelijk losgelaten.
Voorschoolse voorziening Voorziening voor kinderopvang, die als kinderdagverblijf is geregistreerd in het LRK.
VE (Voorschoolse educatie) De uitvoering van een VE-programma voor kinderen van 2,5 jaar tot de start op de basisschool.
VE-programma Een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal- emotionele ontwikkeling. Dit programma moet zijn opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.
VE-jaarbedrag Een vergoeding in de vorm van een jaarbedrag aan houder voor de extra werkzaamheden voor een bezette VE-peuterplaats. Indien de subsidie voor minder dan een jaar wordt verleend wordt dit jaarbedrag naar rato aangepast aan de subsidieperiode. Voor het jaarbedrag geldt een minimumbedrag per organisatie.
VE-peuterplaats Plaats voor doelgroeppeuters van 2,5 jaar tot het moment dat zij naar de basisschool uitstromen. Een VE-peuterplaats bestaat gedurende 1,5 jaar in totaal uit 960 uur Voorschoolse educatie.
Artikel 3 De grondslag voor subsidie
Het college kan vóór 16 oktober voor het volgende subsidiejaar een subsidieplafond vaststellen. Indien het college hierover niet voor 16 oktober van het lopende jaar een besluit neemt blijft de in het lopende jaar bestaande situatie m.b.t. het subsidieplafond ook voor het daaropvolgende jaar geldig.
per bezette peuterplaats voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag maximaal 320 uren per jaar maal het door houder gehanteerde uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over dit uurtarief. De gemeente verstrekt geen subsidie over het deel van het uurtarief dat boven het landelijke maximum uurtarief ligt.
Indien ouders als gevolg van een beperkte arbeidsovereenkomst van de minst werkende ouder aantoonbaar niet meer dan op één dag in de week gebruik kunnen maken van opvang met kinderopvangtoeslag, dan kan gebruik worden gemaakt van een gesubsidieerde plek voor peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.
Naast de in lid 4 genoemde subsidie stelt het college voor doelgroeppeuters een VE-jaarbedrag per bezette VE-peuterplaats beschikbaar. Deze subsidie wordt verstrekt voor doelgroeppeuters die een VE-peuterplaats bezetten, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Indien de VE-peuterplaats niet het gehele jaar bezet is, wordt het jaarbedrag naar rato verstrekt. Voor dit jaarbedrag geldt een jaarlijks door het college vast te stellen minimum bedrag per organisatie.
Samengevat wordt de volgende subsidie per geplaatste peuter per kalenderjaar beschikbaar gesteld:
* daarnaast wordt voor deze peuters tenminste 320 uren per jaar afgenomen waarover kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd.
Het aanvullende VE-jaarbedrag is in deze tabel buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4 Registratie ten behoeve van de vaststelling van subsidie
Artikel 5 Procedurele en randvoorwaardelijke verplichtingen van de houder
Voor het bepalen van de hoogte van het inkomen worden de meest recente Inkomens-verklaringen van beide ouders (bij eenoudergezin van een ouder) gebruikt. Bij sterke afwijking van het inkomen kan gebruik worden gemaakt van aanvullende documenten zoals salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing.
Houder voldoet aan alle relevante juridische voorwaarden en regelingen die buiten deze beleidsregels van toepassing zijn. Het niet voldoen aan deze beleidsregels, de genoemde wettelijke regelingen of andere relevante juridische voorwaarden en regelingen kan leiden tot afwijzing van het subsidieverzoek of invordering van reeds betaalde subsidie.
Het is toegestaan om de werkelijke invulling van de plekken voor doelgroeppeuters en niet-doelgroeppeuters, ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, tijdens de subsidieperiode aan te passen aan de vraag van ouders. Het definitieve subsidiebedrag kan echter nooit hoger worden dan het eerder verleende bedrag.
Artikel 7 VE-aanbod verdeeld over twee locaties
Het VE-aanbod wordt bij voorkeur op één locatie aangeboden. Indien nodig is de verdeling van het VE aanbod over twee locaties van dezelfde houder toegestaan. Indien het aanbod over twee locaties wordt verdeeld dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
Onverminderd de weigeringsgronden die in de Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2013 zijn opgenomen, kan de subsidie worden geweigerd indien:
Artikel 10 Verlening van de subsidie
Artikel 11 Vaststelling van de subsidie.
Tussentijds levert houder per kwartaal realisatiecijfers aan, door een door de gemeente beschikbaar gesteld ’format monitoring en verantwoording’ in te vullen met gegevens over het voorafgaande kwartaal. Houder dient het format maximaal 1 maand na afloop van dat kwartaal bij de gemeente aan te leveren.
In bijzondere gevallen of in gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, kan de eenheidsmanager MO besluiten af te wijken van één of meerdere bepalingen uit deze beleidsregels.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle subsidies die het college verstrekt voor peuteropvang.
Artikel 14 Overgangsbepalingen
In afwijking van artikel 9 lid 2a geldt voor de afweging m.b.t. de subsidieverlening over 2021 dat niet de ’gerealiseerde aantallen reguliere peuterplaatsen zonder kinderopvangtoeslag over de kwartalen 1 t/m 3 van het lopende subsidiejaar (o.b.v. de kwartaalrapportages) in aanmerking worden genomen, maar de gerealiseerde aantallen volgens de verantwoording over de eerste periode van 2020 (1 januari tot en met 31 juli) en de gerealiseerde aantallen reguliere peuterplaatsen in de maanden augustus en september 2020 (o.b.v. de over deze maanden ingediende ‘kwartaalrapportage’).