Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht |
Citeertitel | Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2023 | Wijzing nadere regel | 18-12-2023 | |||
15-07-2023 | 22-12-2023 | Aanpassing nadere regel | 09-05-2023 | ||
01-01-2023 | 15-07-2023 | Aanpassing Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen 2020 | 13-12-2022 | ||
16-08-2022 | 01-01-2023 | Wijziging/actualisering artt. 3, 6, 9, 18 en 27 | 10-05-2022 | ||
09-07-2021 | 16-08-2022 | Wijziging parkeervergunning inruilen voor gemeentelijke garage of P+R | 29-06-2021 | ||
01-09-2020 | 09-07-2021 | Vervanging van de Beleidsregels uitgifte parkeervergunning en garageplaatsen 2019 | 11-02-2020 |
Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Overwegende dat burgemeester en wethouders, in het kader van artikel 3 derde lid van de Parkeerplaatsenverordening 2014, de bevoegdheid hebben om nadere regels te stellen voor het aanvragen en verlenen van parkeervergunningen;
Overwegende dat burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, onder e van de Gemeentewet bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten;
Overwegende dat deze nadere regels aangeven wanneer burgemeester en wethouders een parkeervergunning voor het parkeren op straat, dan wel een abonnement voor parkeren in de gemeentelijke parkeergarages uitgeven;
Besluit vast te stellen de Nadere regel uitgifte parkeervergunningen en garageplaatsen gemeente Utrecht
Hoofdstuk I – ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Aanvraag en geldigheid
Aanvragen voor een parkeervergunning of garageabonnement worden per categorie vergunning behandeld op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, geldt als datum van ontvangst.
Als de houder van een garageabonnement belanghebbende in een openbare parkeergarage of parkeerterrein verhuist binnen het gefiscaliseerd gebied en op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt, wordt als voldaan wordt aan het gestelde in artikel 25 het abonnement voortgezet.
Artikel 3 Werkwijze bij de invoering van betaald parkeren
Bij invoering van betaald parkeren in een deelrayon wordt bij gelijktijdige aanvraag van meerdere parkeervergunningen voor één kadastraal geregistreerd woonadres die allen aan de vereisten voor een parkeervergunning voldoen, degene die het eerst de aanvraag doet op een woonadres als eerste vergunninghouder aangemerkt, tenzij de aanvragers anders verzoeken.
Bij invoering van betaald parkeren wordt op de aanvragen voor een parkeervergunning bewoner die binnen de gestelde termijn zijn ingediend en voldoen aan de vereisten voor een eerste parkeervergunning, als eerste beslist. Hierna wordt beslist op de aanvragen voor een parkeervergunning bewoner die binnen de gestelde termijn zijn ingediend en voldoen aan de vereisten voor een tweede parkeervergunning.
In een deelrayon met een wachtlijst voor parkeervergunningen bewoner van minimaal zes maanden hoeft bij de aanvraag van een eerste parkeervergunning bewoner, in afwijking van artikel 9, tweede lid, geen kenteken opgegeven te worden. De aanvrager geeft een kenteken door conform artikel 9, derde lid, voordat de parkeervergunning bovenaan de wachtlijst staat. Als het kenteken niet tijdig wordt doorgegeven, wordt de aanvraag geweigerd.
Het college kan in afwijking van het eerste lid adressen aanwijzen waar bewoners en bedrijven wel in aanmerking komen voor een maximum aantal eerste of volgende parkeervergunningen, als de parkeerplaatsen die op grond van de Nota parkeernomen zijn vereist voor de bouwontwikkeling of functiewijziging geheel of gedeeltelijk in de openbare ruimte liggen of worden gerealiseerd.
Bij nieuwbouw en sloop/nieuwbouw en functiewijzigingen van gebouwen, waarvoor voor 1 april 2019 een omgevingsvergunning is uitgegeven, kan het college adressen aanwijzen waar bewoners en bedrijven niet in aanmerking komen voor een eerste of volgende parkeervergunning, en deze adressen plaatsen op de Adressenlijst uitsluiting parkeervergunning(en) als:
Artikel 7 Eigen parkeervoorziening
Artikel 9 Parkeervergunning bewoner
In afwijking van het tweede lid kan een parkeervergunning bewoner worden verstrekt aan een persoon die een auto deelt met een persoon die in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een ander woonadres in hetzelfde deelrayon en op grond van het derde lid houder is van een voertuig, als beide personen voor het betreffende kenteken staan ingeschreven bij de Vereniging Gedeeld Autogebruik. Deze vergunning telt op beide adressen mee voor het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen.
Artikel 10 Parkeervergunning particulier autodelen
Artikel 15 Parkeervergunning terminale mantelzorg
Artikel 18 Parkeervergunning bedrijf
Aantal uit te geven parkeervergunningen naast de eerste parkeervergunning | ||
1 parkeervergunning bovenop de reeds uitgegeven parkeervergunningen |
Als een persoon in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven op een woonadres dat gelijk is aan het vestigingsadres van zijn bedrijf of beroep, wordt de aanvraag voor een eerste parkeervergunning op dit adres automatisch een aanvraag voor een parkeervergunning bewoner. Voor de aanvraag van een tweede en volgende parkeervergunning gelden de vereisten voor een parkeervergunning bedrijf. Een uitgegeven parkeervergunning bewoner wordt afgetrokken van het aantal parkeervergunningen bedrijf waarvoor de aanvrager in aanmerking komt.
De deelauto-organisatie zet op verzoek van het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een door de gemeente (of een namens de gemeente aangewezen organisatie) opgestelde enquête uit onder haar gebruikers en levert aan de gemeente de ruwe, geanonimiseerde enquête resultaten. De deelauto-organisatie dient per januari 2024 de gemeente of een door de gemeente aangewezen derde, actuele geanonimiseerde gegevens over haar deelvoertuigen in Utrecht geautomatiseerd te verstrekken volgens de CDS-M werkwijze.
Deelauto’s die worden aangeboden vanaf een bepaalde deelautoplaats worden vanaf twee jaar na ingangsdatum van de vergunning gemiddeld minimaal 2 uur per etmaal gebruikt. Dit wordt gemeten over een periode van 1 jaar. Het college kan ontheffing geven van deze voorwaarde op basis van een goede onderbouwing.
Artikel 20b Deelautovergunning stadsbreed
Het recht om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen wordt voor de duur van de proefperiode aan maximaal 2 deelauto-organisaties toegekend op basis van de procedure beschreven in hoofdstuk 3 van deze nadere regel. Andere deelauto-organisaties kunnen geen deelautovergunning stadsbreed aanvragen.
Elke op grond van hoofdstuk 3 geselecteerde deelauto-organisatie krijgt bij aanvang van de proefperiode het recht om 75 vergunningen stadsbreed aan te vragen. Binnen het eerste jaar van de proefperiode is elke geselecteerde deelauto-organisatie verplicht om minimaal 25 vergunningen aan te vragen. Vanaf een half jaar na de start van de proefperiode kan elke geselecteerde deelauto-organisatie tot in totaal 100 vergunningen aanvragen indien hij heeft aangetoond dat maximaal 25% van het totale aantal verhuringen korter is dan 7,5 km.
Als er op basis van de doorlopen procedure op grond van hoofdstuk 3 geen of maar één deelauto-organisatie is geselecteerd, kan het college tot 3 jaar hierna alsnog een deelauto-aanbieder die aan de eisen voldoet op volgorde van aanmelding het recht geven om vergunningen aan te vragen zonder de procedure van hoofdstuk 3 opnieuw te doorlopen.
Het volgende geldt voor het servicegebied:
De vergunninghouder mag binnen de gemeentegrenzen zelf het servicegebied vaststellen. Het college kan tijdens de proefperiode gebieden uitsluiten waar de deelautovergunning niet geldig is. Het college kan daarnaast gebieden aanwijzen waar een maximaal aantal voertuigen op grond van een deelautovergunning stadsbreed mag parkeren;
Als een vergunninghouder binnen de proefperiode besluit geen gebruik meer te maken van zijn recht om vergunningen stadsbreed aan te vragen, of als het college het recht op de vergunningen beëindigt, dan kan het college de volgende geschikte aanbieder uit de eerder doorlopen selectieprocedure, of indien die er niet is, een andere deelauto-organisatie die aan de voorwaarden voldoet, het recht verlenen om vergunningen aan te vragen.
Artikel 21 Parkeervergunning artsen en verloskundigen
Artikel 25 Garageabonnement belanghebbenden
Een abonnement voor een gemeentelijke parkeergarage voor belanghebbenden wordt in plaats van een parkeervergunning uitgegeven aan bewoners en bedrijven die op grond van artikel 9, artikel 10, of artikel 18 in aanmerking komen voor een parkeervergunning bewoner, een parkeervergunning particulier autodelen, of een parkeervergunning bedrijf.
Hoofdstuk 3 Procedure voor deelautovergunning stadsbreed
Artikel 29 Indieningsvereisten voor indienen verzoek om recht op aanvragen vergunningen
Verzoeken om in aanmerking te komen voor het recht om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen, die niet voldoen aan de voorwaarden die in het eerste lid zijn genoemd en die niet uiterlijk voor afloop van de in artikel 28, derde lid aangegeven periode zijn aangevuld, worden niet in behandeling genomen.
Artikel 30 Procedure voor recht op deelautovergunningen stadsbreed
Indien verzoeken een gelijk aantal punten hebben dan wordt het recht om vergunning aan te vragen toegekend aan de verzoeker die op het eerste onderdeel van de beoordeling in artikel 31 het hoogst scoort. Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt aan welke verzoeker het recht om vergunning aan te vragen kan worden toegekend, wordt het recht om vergunning aan te vragen toegekend aan de verzoeker die op het tweede onderdeel van de beoordeling in artikel 31 het hoogst scoort. Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt aan welke verzoeker het recht om vergunning aan te vragen kan worden toegekend, wordt met behulp van een loting bepaald aan welke verzoeker het recht wordt toegekend om vergunning aan te vragen.
Artikel 31 Beoordeling en puntentelling voor de vergelijkende toets voor schaarse vergunningen
De bijbehorende maximale score per onderdeel is:
De beoordelingscommissie komt tot haar oordeel door de verzoeken in een vergadering te beoordelen, waarbij gezocht wordt naar een gezamenlijk oordeel over het toe te kennen aantal punten. Komt de commissie niet tot een gezamenlijk oordeel dan beslist de voorzitter op basis van de beraadslaging over het toe te kennen aantal punten.
In de beslissing op het verzoek ontvangt iedere verzoeker informatie over het aan hem toegekende aantal punten op de verschillende onderdelen, een motivering van het toegekende aantal punten, het totaal aantal punten van de verzoekers aan wie vergunning wordt verleend en een beschrijving van de kenmerkende voordelen van de verzoeken die als beste zijn beoordeeld. De verzoekers die het recht om vergunning aan te vragen krijgen, moeten er rekening mee houden dat hun verzoeken openbaar worden gemaakt, nu grote delen daarvan onderdeel gaan uitmaken van hun vergunning.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Utrecht, gehouden op 11 februari 2020.
De secretaris, De burgemeester,
Met deze nadere regel geeft het college aan hoe zij haar bevoegdheid tot het uitgeven van parkeervergunningen en garageabonnementen invult. Het college geeft daarbij weer aan welke doelgroepen zij parkeervergunningen en garageabonnementen uitgeeft en welke vereisten daarvoor gelden. De bevoegdheid die het college in deze nadere regels verder invult, is neergelegd in artikel 3, derde lid van de Parkeerplaatsenverordening 2014 en artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet.
Tegen het besluit om al dan niet een parkeervergunning te verlenen staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar open. Omdat de verhuur van een garageplaats een privaatrechtelijke handeling is, kan tegen het besluit om al dan niet een garageabonnement uit te geven geen bezwaar worden gemaakt.
Met een parkeervergunning wordt de verschuldigde parkeerbelasting voor het parkeren op een gefiscaliseerde parkeerplaats vooruit betaald. Een parkeervergunning geeft geen garantie dat er altijd een parkeerplaats beschikbaar is in het gebied waarvoor de vergunning is uitgegeven. Als een vergunninghouder, bijvoorbeeld vanwege ruimtegebrek in het eigen deelrayon, in een ander deelrayon parkeert, moet hij daarvoor op andere wijze parkeergeld betalen.
Artikel 2 Aanvraag en geldigheid
Het college stelt per categorie parkeervergunning en garageabonnement een aanvraagformulier vast. Alleen aanvragen waarvoor een vastgesteld aanvraagformulier is gebruikt, worden in behandeling genomen. De aanvragen worden bij binnenkomst verdeeld naar categorie vergunning en vervolgens per vergunningssoort op volgorde van ontvangstdatum behandeld. Als een aanvraag onvolledig is, krijgt de aanvrager de gelegenheid om de ontbrekende gegevens of documenten aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag compleet is als ontvangstdatum.
Een parkeervergunning of garageabonnement is in de regel geldig vanaf het moment dat het vergunningsgeld of abonnementsgeld is betaald. Hiervan kan worden afgeweken. In een aantal gevallen is betaling na ingangsdatum van de parkeervergunning mogelijk. De betaling moet dan wel worden voldaan binnen de daarvoor gestelde termijn, anders wordt de parkeervergunning geschorst en/of ingetrokken. Ook zijn er vergunningen waarvoor geen betaling vereist is. De ingangsdatum van de parkeervergunning en, indien van toepassing, de betalingstermijn staan altijd vermeld in het besluit of de overeenkomst.
Een parkeervergunning is zowel persoons- of bedrijfsgebonden als adresgebonden. Een bewoner kan een parkeervergunning overdragen aan een huisgenoot wanneer beide minimaal zes maanden staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de BRP. Hierdoor hoeven bewoners die binnen hetzelfde huishouden gezamenlijk gebruik maken van de auto bij wisseling van de auto niet opnieuw op de wachtlijst voor een parkeervergunning. Voor bedrijven geldt dat zij een parkeervergunning niet kunnen overdragen aan een ander bedrijf. Hierbij is de inschrijving bij de Kamer van Koophandel leidend. Alleen als een bedrijf, in geval van overname, onder dezelfde Kamer van Koophandel-inschrijving wordt voortgezet kan de parkeervergunning worden behouden.
Bij verhuizing naar een ander adres kan een parkeervergunning niet worden meegenomen, tenzij de vergunninghouder binnen het deelrayon verhuist en op het nieuwe adres nog niet het maximum aantal parkeervergunningen is verstrekt. Voor bewoners kan dit tot gevolg hebben dat een eerste parkeervergunning wordt omgezet naar een tweede parkeervergunning of andersom. Bij verhuizing naar een ander deelrayon in de binnenstad kan een parkeervergunning voor Wijk C, Janskerkhof e.o., Nieuwegracht e.o, of Springweg e.o. worden behouden wanneer de vergunninghouder ook op het nieuwe adres in aanmerking komt voor een parkeervergunning én het maximumaantal vergunningen nog niet is verstrekt.
Een houder van een garageabonnement belanghebbende in een openbare parkeergarage of parkeerterrein kan bij verhuizing binnen het gefiscaliseerd gebied het abonnement meenemen als op het nieuwe adres nog niet het maximumaantal parkeervergunningen is verstrekt en als wordt voldaan aan het gestelde in artikel 25.
Als een aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden die aan het verlenen van een vergunning zijn gesteld, wordt de aanvraag geweigerd. Ook wanneer de aanvrager nog parkeerbelasting van een eerder verleende parkeervergunning verschuldigd is, kan een aanvraag worden geweigerd.
Artikel 3 Werkwijze bij de invoering van betaald parkeren
Als in een gebied betaald parkeren wordt ingevoerd, worden de bewoners en bedrijven in het gebied daar ruim van te voren via verschillende kanalen over geïnformeerd. Hierbij worden zij actief gewezen op de mogelijkheid om binnen de gestelde termijn een parkeervergunning aan te vragen. Na afloop van de aanvraagtermijn wordt voor alle ontvangen vergunningaanvragen beoordeeld of zij voldoen aan de vereisten voor vergunningverlening. Bij de bewonersvergunningen (waartoe wij ook parkeervergunningen particulier autodelen en parkeervergunningen voor huur-/leenauto’s rekenen) en parkeervergunningen bedrijf wordt bovendien vastgesteld welke aanvragen behoren tot het reguliere uitgiftebeleid parkeervergunningen bij de invoering van betaald parkeren en welke aanvragen behoren tot de overgangsregeling. Tevens wordt vastgesteld welke aanvragen worden aangemerkt als eerste vergunning op adres en welke als tweede vergunningen. De toewijzing van tweede parkeervergunningen is pas mogelijk als alle (tijdig aangevraagde) eerste vergunningen zijn uitgegeven. Als het aantal binnen het reguliere uitgiftebeleid aangevraagde parkeervergunningen dat aan de vereisten voldoet voor een parkeervergunning hoger is dan het uitgiftequotum, wordt de volgorde voor uitgifte bepaald door loting. De vergunningen die behoren tot de overgangsregeling worden pas uitgegeven nadat alle vergunningen volgens regulier beleid zijn uitgegeven.
Bij invoering van betaald parkeren kunnen we, afhankelijk van de beschikbare parkeerruimte in het gebied, flexibeler omgaan met de vergunningenuitgifte. Dit noemen we de overgangsregeling. Dit doen we omdat bewoners en bedrijven te maken krijgen met een nieuwe situatie en nieuwe regels. Met de overgangsregeling zorgen we voor een zachtere landing bij de introductie van betaald parkeren.
De overgangsregeling geldt alleen voor bewoners en bedrijven die op het moment van het indienen van de aanvraag binnen de daartoe gestelde termijn staan geregistreerd in de BRP of KvK op een adres in het gebied waar betaald parkeren wordt ingevoerd. De overgangsregeling wordt niet met terugwerkende kracht toegepast. Aanvragen die na de gestelde termijn zijn ingediend kunnen geen aanspraak maken op de overgangsregeling.
We passen de overgangsregeling toe wanneer er voldoende ruimte is om flexibeler om te gaan met de uitgifte van parkeervergunningen. Op basis van cijfers van het autobezit en de openbare parkeercapaciteit in een gebied stellen we uitgiftequota vast voor de verschillende soorten vergunningen en communiceren we of we verwachten dat er ruimte is voor uitgifte van extra parkeervergunningen. We kunnen hierover echter geen garanties geven. Het totaal aantal uit te geven parkeervergunningen voor bewoners en bedrijven (vergunningenquotum) ligt tussen de 85% en 95% van de totale openbare parkeercapaciteit in het gebied waar betaald parkeren wordt ingevoerd. Het doel hiervan is om te voorkomen dat bewoners en bedrijven met een vergunning en bezoekers van bewoners of bedrijven geen plek kunnen vinden en de parkeerdruk (alsnog) te hoog oploopt. In het geval dat we niet alle aanvragen binnen de overgangsregeling in een bepaalde categorie kunnen toewijzen (we beoordelen eerst of we alle eerste extra vergunningen kunnen uitgeven, daarna alle tweede en bij bedrijven vervolgens de 3de, 4de, etc.), krijgt geen van de aanvragers binnen deze categorie een vergunning. Het uitgangspunt is dat we niet werken met een wachtlijst en loting voor aanvragen die vallen binnen de overgangsregeling. Het toepassen van de overgangsregeling mag er in principe niet toe leiden dat een ander die recht heeft op een parkeervergunning op grond van regulier beleid op het moment van invoering van betaald parkeren op een wachtlijst terecht komt.
De éénmalige overgangsregeling kan bestaan uit:
- maximaal twee extra parkeervergunningen per woonadres voor bewoners en;
- maximaal zes extra parkeervergunningen per bedrijf
Omdat we misbruik willen voorkomen en we uitgaan van functioneel gebruik van de auto, kan één bewoner voor maximaal twee auto’s een parkeervergunning krijgen.
Bij de vaststelling van uitgiftequota wordt gekeken naar het totale aantal reguliere parkeerplaatsen en de parkeerdruk in het betreffende deelrayon. Parkeerplaatsen en parkeerdruk zijn binnen een deelrayon echter niet altijd evenredig verdeeld. De parkeersituatie in één straat of klein gebied hoeft dus niets te zeggen over de parkeersituatie in het deelrayon als geheel. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat in één specifieke straat vaak voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn, terwijl het in de rest van het deelrayon juist erg druk is. Om die reden wordt voor vaststelling van de uitgiftequota altijd naar de situatie in het hele deelrayon gekeken.
Bij vaststellen van de uitgiftequota per vergunningssoort is het uitgangspunt dat de verschillende vergunninghouders niet continu (24/7) in het deelrayon parkeren. De uitgiftequota voor bewoners en bedrijven in één deelrayon kunnen bij elkaar opgeteld bijvoorbeeld hoger zijn dan 100%. Hierbij is het uitgangspunt dat bedrijven veelal tijdens kantooruren parkeren en bewoners vooral ’s avonds en in de weekenden.
Omdat de parkeersituatie in deelrayons kan veranderen worden de quota ieder jaar opnieuw vastgesteld. Als er sprake is van een grote wijziging in het aantal parkeerplaatsen, of als er veel signalen komen van bewoners over hoge of juist lage parkeerdruk (die worden bevestigd door de uitkomsten van parkeerdrukmetingen), kan een uitgiftequotum ook tussentijds worden aangepast.
Voor gemeentelijke parkeergarages is het uitgiftequotum in de regel gelijk aan het aantal voor abonnementhouders beschikbare plaatsen. In sommige garages, waar alleen abonnementhouders parkeren, zijn dit alle plekken. In andere garages wordt een deel gereserveerd voor abonnementhouders en parkeren daarnaast bezoekers. Een deel van de uitgiftequota in gemeentelijke parkeergarages kan worden gereserveerd voor bewoners die een parkeervergunning inleveren of voor andere bijzondere doeleinden. Hierbij gaat het om initiatieven die tot doel hebben het parkeren van auto’s op straat terug te dringen. Ook voor de gemeentelijke garages worden de uitgiftequota per doelgroep jaarlijks vastgesteld.
Als in een deelrayon meer parkeervergunningen worden aangevraagd dan het vastgestelde uitgiftequotum, worden de aanvragen op een wachtlijst geplaatst. Bepalend voor de volgorde op de wachtlijst is de datum waarop de aanvraag voldoet aan de vereisten voor een parkeervergunning. Hierop worden geen uitzonderingen gemaakt. Aanvragers die vanwege werk, gezondheid, of andere persoonlijke omstandigheden graag een auto dicht bij het woon- of vestigingsadres willen parkeren krijgen dus geen voorrang op de wachtlijst.
Hetzelfde geldt voor bewoners die in een straat wonen waar de parkeerdruk gemiddeld (veel) lager is dan in het deelrayon als geheel. Uitgiftequota worden vastgesteld op basis van de situatie in het gehele deelrayon. Omdat de parkeerdruk binnen een gebied niet altijd evenredig is verdeeld, kan het voorkomen dat in deelrayons waar een wachtlijst is, straten zijn waar toch vaak voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Wanneer de parkeerdruk in (delen van) een deelrayon aanleiding geeft om het uitgiftequotum te verhogen, dan komen de extra parkeervergunningen beschikbaar voor de aanvragers die bovenaan de wachtlijst staan, ongeacht waar in het deelrayon zij wonen.
Als een parkeervergunninghouder minimaal zes maanden en maximaal twee jaar na opzeggen van de parkeervergunning opnieuw een parkeervergunning aanvraagt, en hij kan aantonen dat hij in de tussenliggende periode voortdurend gebruik gemaakt heeft van deelauto’s of zijn eigen auto in een parkeergarage heeft geparkeerd, komt de aanvrager niet op de wachtlijst. De vergunning wordt direct verstrekt, mist de aanvrager tussentijds niet is verhuisd en nog steeds aan de voorwaarden voor vergunningverlening voldoet. Hiermee wordt de drempel verlaagd voor parkeervergunninghouders in gebieden waar een wachtlijst is om een alternatief voor parkeren van de eigen auto op straat uit te proberen. Als iemand anders op het adres inmiddels een parkeervergunning heeft of op de wachtlijst staat, wordt de vergunning niet opnieuw uitgegeven, omdat daarmee het maximumaantal parkeervergunningen op het adres zou worden overschreden.
Bewoners die op de wachtlijst staan voor een eerste parkeervergunning hoeven, als de wachttijd minimaal 6 maanden is, bij aanvraag nog geen kenteken door te geven. Hierdoor kunnen bewoners voordat zij een auto hebben alvast op de wachtlijst staan, en hoeven ze zodra ze de auto in bezit hebben minder lang op een parkeervergunning te wachten. Als de aanvrager op het moment dat zijn of haar parkeervergunning aan de beurt is nog geen kenteken heeft doorgegeven, wordt de aanvraag geweigerd. De aanvrager moet zelf in de gaten houden dat hij of zij op tijd een kenteken doorgeeft dat aan de vereisten voldoet. Bewoners kunnen dus niet wachten met de aanschaf van een auto totdat zij aan de beurt zijn voor een parkeervergunning. Op www.utrecht.nl/wachtlijstparkeervergunningen kan de wachtlijst per deelrayon worden ingezien. Doorgeven van een kenteken kan per post, e-mail of website aan de afdeling Vergunningen.
Onder bouwontwikkelingen wordt zowel verstaan nieuwbouw van panden (inclusief locaties waar na sloop nieuw gebouwd wordt) als functiewijziging van panden. In het laatste geval gaat het bijvoorbeeld om bedrijfspanden waar woningen worden gerealiseerd (of andersom). Bij bouwontwikkelingen is het uitgangspunt dat de extra parkeerbehoefte niet mag worden afgewenteld op de openbare ruimte. Gebruikers komen daardoor in principe niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Dit geldt ook als op het moment dat de omgevingsvergunning wordt verstrekt er nog geen betaald parkeren is op de betreffende locatie. Een uitzondering kan worden gemaakt als (een deel van) de parkeerbehoefte is gerealiseerd in de openbare ruimte. Het college kan in dat geval wel het aantal parkeervergunningen beperken dat voor de ontwikkeling beschikbaar wordt gesteld. Hierbij is het uitgangspunt dat het aantal uit te geven parkeervergunningen opgeteld bij het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein gelijk is aan de parkeernorm. Bij ontwikkelingen waarvoor voor 1 april 2019 een omgevingsvergunning is verstrekt, geldt dat het college adressen kan uitsluiten van een eerste en/of volgende parkeervergunning(en) als er bij de ontwikkelingen voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd op eigen terrein. We spreken van voldoende parkeerruimte als het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein binnen de norm valt zoals die is vastgesteld in de Nota parkeernormen fiets en auto. Voor ontwikkelingen waarvoor tussen 28 maart 2013 en 1 april 2019 een omgevingsvergunning is verleend, geldt in aanvulling hierop dat er geen parkeervergunningen worden uitgegeven als is afgeweken van de parkeernorm op grond van paragraaf 5.1 of 5.2 van de Nota parkeernormen fiets en auto 2013.
Artikel 7 Eigen parkeervoorziening
In een gemeente waar parkeerruimte schaars is, is het belangrijk om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Een eigen parkeervoorziening, waaronder ook een abonnement belanghebbenden in een gemeentelijke parkeergarage en een individuele gehandicaptenparkeerplaats worden verstaan, wordt daarom afgetrokken van het aantal parkeervergunningen waarvoor een bewoner of bedrijf in aanmerking komt. Dat geldt ook als de parkeerplaats niet als zodanig wordt gebruikt, maar bijvoorbeeld voor het stallen van fietsen of andere goederen. Ook wanneer een parkeerplaats/garage is verbouwd, waardoor het niet meer mogelijk is om er een auto te parkeren, telt de plek mee als eigen parkeervoorziening. De enige uitzondering hierop zijn parkeerplaatsen en-garages die voor 1 april 2019 met omgevingsvergunning zijn verbouwd en daarmee een andere bestemming hebben gekregen.
Als bij woningen een gezamenlijke parkeervoorziening is op eigen terrein, kunnen de adressen worden uitgesloten van een eerste en/of tweede parkeervergunning. Hiermee wordt voorkomen dat bewoners, bijvoorbeeld om financiële redenen, kiezen voor een parkeervergunning op straat, met als gevolg dat de parkeervoorziening op eigen terrein leeg staat. Het college stelt een lijst vast van adressen die zijn uitgesloten van een eerste en/of tweede parkeervergunning op adres. Deze adressenlijst staat op www.utrecht.nl/parkeerregels.
Voor auto’s die niet voldoen aan de voorwaarden van de milieuzone worden geen parkeervergunningen uitgegeven als de aanvrager woont of gevestigd is in een deelrayon dat geheel in de milieuzone ligt. Het is dan immers niet mogelijk om in het eigen deelrayon te parkeren, zonder de eisen van de milieuzone te overtreden.
Als het deelrayon gedeeltelijk in de milieuzone ligt kan er wel een parkeervergunning worden uitgegeven voor auto’s die niet aan de eisen voldoen. In dat geval is het de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder om er ervoor te zorgen dat het voertuig niet binnen de milieuzone komt.
Artikel 9 Parkeervergunning bewoner
De parkeervergunning bewoner is bedoeld voor bewoners in gefiscaliseerd gebied die zelf een auto bezitten of langdurig een lease- of bedrijfsauto tot hun beschikking hebben. Om te bepalen of een aanvrager in gefiscaliseerd gebied woont, wordt gekeken naar de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). Bewoners die (nog) niet op het aanvraagadres staan ingeschreven komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Dat geldt ook voor bewoners die voordat zij verhuizen in hun nieuwe huis gaan klussen, en voor bewoners die zich om andere redenen (nog) niet op het aanvraagadres willen of kunnen inschrijven. Een samenlevingscontract van bewoners geldt alleen als beiden woonachtig zijn op hetzelfde adres.
De parkeervergunning bewoner is bedoeld voor het parkeren van een auto die de bewoner zelf gebruikt. Daarom kunnen bewoners alleen een parkeervergunning aanvragen voor een auto die op eigen naam staat (of op naam van de partner), of voor een auto van een bedrijf of leasemaatschappij. Als de auto op naam staat van een bedrijf, is een extra vereiste dat de aanvrager in dienst is bij, of werkzaam is voor, het betreffende bedrijf. Bewoners die, bijvoorbeeld vanwege de kosten voor de verzekering, gebruik maken van een auto die op naam staat van een familielid of bekende, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning, omdat immers niet vastgesteld kan worden dat de aanvrager ook daadwerkelijk (dagelijks) gebruiker is van de auto.
Het overdragen van een parkeervergunning aan een huisgenoot kan alleen als deze geldig is en er geen 2e bewonersvergunning op het adres is of als de derde persoon akkoord geeft. Hiermee voorkomen we dat overdracht plaatsvindt om invloed te hebben op de volgordelijkheid van de vergunningen.
Bewoners die een auto delen met iemand die in hetzelfde deelrayon woont, kunnen een parkeervergunning aanvragen voor een kenteken op naam van de andere autodeler. Hierdoor hoeft de kentekenhouder niet zelf een parkeervergunning aan te vragen. Dit is bedoeld voor bewoners die in een deelrayon wonen waar een wachtlijst is.
In zone A1 wordt per adres maximaal één parkeervergunning uitgegeven, en in zone A2 en B1 per adres maximaal twee parkeervergunningen. Als in deelrayons in zones A2 en B1 minimaal een jaar geen tweede parkeervergunningen zijn uitgegeven aan bewoners, en het is op grond van de huidige vergunninguitgifte niet aannemelijk dat de uitgifte van tweede parkeervergunningen weer mogelijk wordt, kan het college besluiten in deze rayons geen tweede parkeervergunningen meer uit te geven. In dat geval wordt de bestaande wachtlijst voor tweede parkeervergunningen opgeheven. Op dit moment worden in de volgende deelrayons in zones A2 en B1 geen tweede vergunningen uitgegeven: Oudwijk, Watervogelbuurt, Vogelenbuurt, Wittevrouwen, Europalaan Noord.
De uitgifte van eerste parkeervergunningen heeft voorrang op de uitgifte van tweede parkeervergunningen. Een tweede parkeervergunning kan daarom alleen worden uitgegeven als nog minimaal 3% van het uitgiftequotum beschikbaar is. Deze laatste 3% is uitsluitend bestemd voor de uitgifte van eerste vergunningen.
Bewoners komen alleen in aanmerking voor een parkeervergunning in hun eigen deelrayon. Voor bewoners die een elektrische auto rijden kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Deze doelgroep kan ten behoeve van het opladen van de auto een uitbreiding krijgen op hun parkeervergunning, voor laadpalen in een aangrenzend deelrayon, bijvoorbeeld als in het eigen rayon onvoldoende laadpalen zijn. Bewoners die om andere redenen liever in een ander deelrayon parkeren, bijvoorbeeld omdat die parkeerplaatsen handiger gesitueerd zijn, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning voor een ander deelrayon.
Parkeervergunninghouders in zone A1 mogen met hun geldige parkeervergunning ook in de andere deelrayons in zone A1 parkeren. Doel hiervan is om het zoekverkeer bij vergunninghouders te beperken.
Artikel 10 Parkeervergunning particulier autodelen
De parkeervergunning particulier autodelen is bestemd voor bewoners die samen met iemand anders in gefiscaliseerd gebied een auto delen. Met de parkeervergunning particulier autodelen is het mogelijk om voor één kenteken in twee verschillende deelrayons een parkeervergunning aan te vragen.
Bewoners die een auto delen met iemand die niet in gefiscaliseerd gebied in Utrecht woont, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning particulier autodelen. Zij hoeven de auto immers maar in één deelrayon te kunnen parkeren en kunnen daarvoor een parkeervergunning bewoner aanvragen. Het kenteken moet dan wel op naam staan van de aanvrager. Het is niet mogelijk om een parkeervergunning aan te vragen voor een auto die wordt gedeeld met iemand buiten gefiscaliseerd gebied in Utrecht als het kenteken op naam staat van die persoon. Hiermee wordt voorkomen dat bewoners onder het mom van autodelen een parkeervergunning aanvragen voor iemand die zelf niet in gefiscaliseerd gebied woont.
Artikel 11 Parkeervergunning huur- en leenauto’s
Met een parkeervergunning voor huur-/leenauto’s kunnen bewoners die zelf geen auto hebben en wel af en toe een auto huren of lenen deze in het deelrayon parkeren. Om te voorkomen dat de parkeervergunning huur- en leenauto’s wordt gebruikt voor bezoek, voor parkeren van een tweede auto, of voor overbrugging van de wachtlijst voor een parkeervergunning bewoner, komen alleen bewoners voor de vergunning in aanmerking die op een adres wonen waar nog geen parkeervergunning bewoner, parkeervergunning particulier autodelen, of garageabonnement belanghebbenden is uitgegeven of op de wachtlijst staat.
Artikel 12 Bezoekersvergunning
Bewoners in gefiscaliseerd gebied kunnen, ongeacht of zij zelf een parkeervergunning hebben, een bezoekersvergunning aanvragen. Met de bezoekersvergunning kunnen bewoners voor hun bezoek voor een maximaal aantal uur per kwartaal tegen gereduceerd tarief parkeergeld betalen. Niet gebruikte kortingsuren kunnen niet meegenomen worden naar het volgende kwartaal.
Artikel 13 Mantelzorg- en Thuiszorgvergunning
Bewoners in gefiscaliseerd gebied, die mantelzorg of thuiszorg ontvangen kunnen een Mantelzorg- en Thuiszorgvergunning aanvragen. Met deze vergunning kunnen mantelzorgers en thuiszorgmedewerkers voor maximaal 100 uur per kwartaal tegen gereduceerd tarief parkeergeld betalen. Niet gebruikte kortingsuren kunnen niet meegenomen worden naar het volgende kwartaal.
Artikel 14 Kraamzorgvergunning
Bewoners in gefiscaliseerd gebied, die in verwachting zijn van een kind, kunnen voor de periode direct na de bevalling een kraamzorgvergunning aanvragen. Met de kraamzorgvergunning krijgen bewoners eenmalig 100 extra kortingsuren. De extra kortingsuren worden toegewezen voor het kwartaal waarin de bevalling plaatsvindt. Alleen als de bevalling aan het eind van het kwartaal is, kunnen de resterende kortingsuren worden overgezet naar het volgende kwartaal.
Artikel 15 Parkeervergunning terminale mantelzorg
Als een bewoner in gefiscaliseerd gebied terminaal ziek is, kunnen mantelzorgers voor deze bewoner een parkeervergunning terminale mantelzorg aanvragen. Dit is een vergunning voor drie maanden, met mogelijkheid voor verlenging, die op naam wordt uitgegeven. De vergunning biedt mantelzorgers de mogelijkheid om in de laatste fase van iemands leven continu aanwezig te zijn en zorg te bieden.
Artikel 16 Parkeervergunning GPK voor bewoners
Houders van een gehandicaptenparkeerkaart die in Utrecht staan ingeschreven (bewoners) of zijn gevestigd (instellingen), kunnen (gratis) een parkeervergunning GPK voor bewoners aanvragen. Deze vergunning is geldig op alle betaalde parkeerplaatsen in Utrecht.
Bewoners die zelf autorijden, en een GPK voor bestuurders hebben, kunnen de vergunning alleen gebruiken voor een auto die op eigen naam staat, op naam van iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven, of op naam van een leasemaatschappij of bedrijf. Hiermee voorkomen we dat de vergunning wordt gekoppeld aan een auto die niet door de kaarthouder wordt gebruikt.
Bewoners die een GPK voor passagiers hebben , en niet zelf auto rijden, kunnen de vergunning aan ieder kenteken koppelen. Dat geldt ook voor instellingen. Voor deze doelgroep geldt dat zij niet altijd met dezelfde persoon meerijden, waardoor koppeling van de vergunning aan een vast kenteken niet mogelijk is. Wel geldt dat de vergunning maar aan één kenteken tegelijk kan worden gekoppeld.
De parkeervergunning GPK voor bewoners heeft dezelfde vervaldatum als de GPK, maar als de GPK voor de vervaldatum eerder wordt beëindigd, wordt de vergunning ook per diezelfde datum ingetrokken.
Artikel 17 Parkeervergunning GPK voor bezoekers
Houders van een gehandicaptenparkeerkaart die niet in Utrecht staan ingeschreven kunnen een parkeervergunning GPK voor bezoekers aanvragen, tenzij ze staan ingeschreven bij of gevestigd zijn in een gemeente die is aangesloten bij het Convenant digitale parkeerrechten gehandicapten. In dit convenant is vastgelegd onder welke voorwaarden bewoners die staan ingeschreven in één van de deelnemende gemeenten, met een in de eigen gemeente aangevraagd digitaal parkeerrecht voor gehandicapten, ook in andere deelnemende gemeenten kunnen parkeren. Bewoners en instellingen die op grond van dit convenant in hun eigen gemeente een digitaal parkeerrecht kunnen aanvragen dat ook in Utrecht geldig is, komen niet in aanmerking voor een parkeervergunning GPK voor bezoekers.
Bezoekers die zelf autorijden, en een GPK voor bestuurders hebben, kunnen de vergunning alleen gebruiken voor een auto die op eigen naam staat, op naam van iemand die op hetzelfde adres staat ingeschreven, of op naam van een leasemaatschappij of bedrijf. Hiermee voorkomen we dat de vergunning wordt gekoppeld aan een auto die niet door de kaarthouder wordt gebruikt.
Bezoekers die een GPK voor passagiers hebben, en niet zelf auto rijden, kunnen de vergunning aan ieder kenteken koppelen. Dat geldt ook voor instellingen. Voor deze doelgroep geldt dat zij niet altijd met dezelfde persoon meerijden, waardoor koppeling van de vergunning aan een vast kenteken niet mogelijk is. Wel geldt dat de vergunning maar aan één kenteken tegelijk kan worden gekoppeld.
De parkeervergunning GPK voor bezoekers heeft een looptijd van maximaal twee jaar, maar als de GPK voor binnen die twee jaar wordt beëindigd, wordt de vergunning ook per diezelfde datum ingetrokken.
Artikel 18 Parkeervergunning bedrijf
Bedrijven die gevestigd zijn in gefiscaliseerd gebied kunnen een of meerdere parkeervergunning(en) bedrijf aanvragen. De parkeervergunning(en) word(en) uitgegeven op de bedrijfsnaam, zoals die bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd. Het aantal vergunningen waarvoor een bedrijf in aanmerking komt is afhankelijk van het aantal medewerkers dat in dienst is en het bruto vloeroppervlak van het bedrijfspand. Voor bepaling van het aantal medewerkers in dienst is de inschrijving bij de Kamer van Koophandel leidend. Voor bepaling van het bruto vloeroppervlak moeten bedrijven een kopie van de koop- of overeenkomst overleggen van het pand waar de aanvrager is gevestigd. Parkeervoorzieningen op eigen terrein worden afgetrokken van het aantal toe te wijzen parkeervergunningen.
Als een bedrijf is gevestigd op het woonadres van de eigenaar, dan wordt de aanvraag voor een eerste parkeervergunning automatisch een aanvraag voor een parkeervergunning bewoner. De aanvrager komt daarnaast in aanmerking voor een parkeervergunning bedrijf als is voldaan aan de vereisten voor een tweede parkeervergunning bedrijf. Hiermee wordt voorkomen dat bewoners die niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning, bijvoorbeeld omdat het maximumaantal parkeervergunningen op het adres is verstrekt, zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel met als enige doel alsnog een parkeervergunning te verkrijgen.
Parkeervergunninghouders in zone A1 mogen met hun geldige parkeervergunning ook in de andere deelrayons in zone A1 parkeren. Doel hiervan is om het zoekverkeer bij vergunninghouders te beperken.
Artikel 19 Parkeervergunning werkzaamheden
Bedrijven die voor het uitvoeren van werkzaamheden moeten parkeren op een belanghebbendenplaats kunnen daarvoor een parkeervergunning werkzaamheden aanvragen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om onderhoudswerkzaamheden, waarbij materialen en/of onderdelen uit het voertuig gebruikt worden, of om verhuizingen.
Met een deelautovergunning bestaat voor een deelauto-organisaties de mogelijkheid om een deelauto te (laten) parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Als de deelauto in een ander parkeerrayon wordt geparkeerd, moet op andere wijze parkeergeld worden betaald.
Onder het op abonnement ter beschikking stellen van auto’s verstaan we ook de aanmelding bij een deelauto-organisatie. Het is niet verplicht dat de gebruiker maandelijkse abonnementskosten betaalt. Er zijn deelauto-organisaties die alleen ‘naar gebruik’ bedragen in rekening brengen. Deze vallen ook onder de definitie. De gebruiker moet geregistreerd zijn bij het bedrijf.
Deelauto’s kunnen af en toe verwisseld kunnen worden, bijvoorbeeld vanwege onderhoud of optimaal gebruik van de vloot. De deelautovergunning mag echter niet worden gebruikt voor het veelvuldig, regulier wisselen van kentekens om te faciliteren dat gebruikers van deelauto’s in een ander rayon kunnen parkeren. In dat geval dient een vergunning deelauto stadsbreed te worden verkregen.
De voertuigen moeten herkenbaar en identificeerbaar zijn als voertuig van de vergunninghouder. Op deze manier kunnen handhavers tegen foutparkeerders de deelauto als zodanig herkennen. Het is daarom van belang dat de auto zowel aan de voor- als de achterzijde herkenbaar is als deelauto.
De gemeente stelt volgens de CDS-M werkwijze een specifieke data uitvraag op waarvoor de vergunninghouder geaggregeerde data levert. Kwalitatief goede data is voor de gemeente essentieel om inzicht te vergaren in vraag en aanbod van deelauto’s in de stad. Daarnaast is het belangrijk dat we er als gemeente voor zorgen dat de deelauto-organisaties vertrouwelijk omgaan met persoonsgegevens en dat privacy geborgd is. In de CDS-M werkwijze staan onder andere de wijze van aggregatie en de mate waarin die moet worden toegepast, zodat wordt gegarandeerd dat sprake is van anonieme gegevens. Op deze manier ontstaat niet het risico dat de gegevens over het gebruik van de deelvoertuigen te herleiden zijn tot personen. De voorschriften in de CDS-M werkwijze worden jaarlijks, door middel van een onafhankelijke Data Protection Impact Assessment, op conformiteit met de AGV getoetst.
In bepaalde gevallen kan maatwerk nodig zijn en bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de voorwaarden in lid 9. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het afwijken van de eisen rondom zero-emissie en bezettingsgraad om deelvervoer beschikbaar te maken voor iedereen of in uitzonderlijke situaties zoals de coronapandemie. Dit moet altijd gebeuren op basis van een goede onderbouwing en schriftelijke goedkeuring van de gemeente.
Artikel 20a Deelautovergunning vaste plek
Met een deelautovergunning vaste plek bestaat voor een deelauto-organisaties expliciet de mogelijkheid om een deelauto te (laten) parkeren op de aangewezen deelautoplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Ook mogen de deelauto’s parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in het parkeerrayon waarvoor de vergunning geldt. Dit in tegenstelling tot de deelautovergunning die alleen geldig is om te parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen in een parkeerrayon. Hiervoor gelden dan ook de specifieke voorwaarden in artikel 20a.
Artikel 20b Deelautovergunning stadsbreed
Door aan maximaal twee deelauto-organisaties het recht toe te kennen om deelautovergunningen stadsbreed aan te vragen, kan de gemeente onderzoeken welke effecten het aanbieden van free-floating deelauto’s heeft en blijven eventuele negatieve effecten beheersbaar. Het maximum van twee deelauto-organisaties geldt tijdens de eerste drie jaar van de proefperiode. Daarna kan het college besluiten om het aantal deelauto-organisaties te laten toe of afnemen.
Ten behoeve van eerlijke concurrentie, stelt de gemeente dat de aanvrager niet verweven mag zijn met een andere onderneming die voor de proefperiode een deelautovergunning stadsbreed heeft aangevraagd. Onder verwevenheid wordt verstaan dat de ondernemingen organisatorisch of statutair onder 1 overkoepelende leiding vallen die als eenheid functioneert. Of als de leiding van de ene onderneming feitelijk ondergeschikt is aan de leiding van een andere onderneming.
De maximale aantallen die de gemeente stelt voor het aantal aan te vragen deelautovergunningen tijdens de proefperiode van 75 tot 100, is bedoeld om het aanbod beheersbaar te houden en te kunnen bijsturen. De gemeente evalueert tijdens de proefperiode de meerwaarde van de free floating deelauto’s voor de stad en het al dan niet ontstaan van negatieve effecten zoals vervanging van fiets- en ov-ritten. Op basis van de evaluatie kan het college besluiten de nadere regel aan te passen om het maximale aantal vergunningen te verhogen, bijvoorbeeld naar 150 deelautovergunningen per geselecteerde deelauto-aanbieder.
Als binnen een jaar na start proefperiode één van de twee geselecteerde deelauto-organisaties een beperkt aantal vergunningen heeft aangevraagd binnen het recht, dan kan het college besluiten om de nadere regel aan te passen zodat een andere deelauto organisatie (meer) vergunningen kan gaan aanvragen.
De duur van de proefperiode is drie jaar. Deze periode geeft voldoende zekerheid aan de deelauto-organisaties om hun diensten aan te bieden en de investering te kunnen terugverdienen.
De gemeente behoudt zich het recht voor om tijdens de proef gebieden uit te sluiten of om een maximaal aantal voertuigen per gebied toe te wijzen wanneer er problemen ontstaan, zoals overlast of ongewenste clustering. De gemeente zal altijd eerst in overleg treden met de geselecteerde deelauto-organisaties over andere maatregelen om de problemen op te lossen.
De vergunninghouder moet vanaf een jaar na de start van de proefperiode voldoen aan de eis dat maximaal 25% van het totale aantal verhuringen korter is dan 7,5 km. Dit wordt gemeten over de periode van een jaar. Bij het bepalen of de vergunninghouder voldoet aan de eis dat maximaal 25% van het totale aantal verhuringen korter is dan 7,5 km, worden meerdere ritten binnen één verhuring gezien als 1 rit. Bijvoorbeeld: een verhuring met één rit van 5 kilometer en één rit van 10 kilometer heeft een totale afstand van 15 kilometer. De afstanden wordt gemeten over de periode van minimaal een half jaar. Wanneer niet aan deze eis wordt voldaan, mag de geselecteerde deelauto-organisatie geen extra deelautovergunningen stadsbreed aanvragen. Als na een jaar blijkt dat nog steeds niet aan deze eis wordt voldaan, zal de gemeente in overleg gaan met de betreffende deelauto-organisatie. In het uiterste geval kunnen de vergunningen worden ingetrokken.
Artikel 21 Parkeervergunning artsen en verloskundigen
Artsen en verloskundigen met patiënten en/of cliënten in gefiscaliseerd gebied, kunnen ten behoeve van het uitvoeren van hun werk een parkeervergunning artsen en verloskundigen aanvragen.
Artikel 22 Parkeervergunning markten
Marktstandplaatshouders kunnen via de marktmeester een parkeervergunning markten aanvragen voor het parkeren van een voertuig dat niet bij de marktkraam geparkeerd wordt. De vergunning wordt afgeven voor een specifiek deelrayon.
Artikel 23 Parkeervergunning culturele evenementen
Een organisatie van culturele evenementen kan een parkeervergunning culturele evenementen aanvragen. Deze vergunning is bestemd voor medewerkers van de organisatie ten behoeve van werkzaamheden voor het evenement. Omdat evenementen niet altijd aan één parkeerrayon zijn gebonden, is de vergunning geldig in het hele gefiscaliseerde gebied.
Artikel 24 Tijdelijke parkeervergunning
Iedereen die in Utrecht wil parkeren kan daarvoor een tijdelijke parkeervergunning aanvragen.
Artikel 25 Garageabonnement belanghebbenden
Een garageabonnement belanghebbenden wordt op verzoek uitgegeven in plaats van een parkeervergunning. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een garageabonnement belanghebbenden zijn hetzelfde als voor een parkeervergunning bewoner, parkeervergunning autodelen of een parkeervergunning bedrijf. Bewoners en bedrijven kunnen, als in hun deelrayon een niet-openbare gemeentelijke parkeergarage is gevestigd een abonnement voor belanghebbenden aanvragen. Bewoners en bedrijven in zone A1 kunnen kiezen voor een gemeentelijke parkeergarage in een ander deelrayon in zone A1. Daarnaast kunnen bewoners en bedrijven in zones A1 en A2 een garageabonnement belanghebbenden aanvragen in een openbare gemeentelijke garage of een P+R. Bewoners en bedrijven in zone B1 kunnen een garageabonnement belanghebbenden aanvragen in een P+R.
Artikel 26 Garageabonnement overige doelgroepen
Iedereen die in een gemeentelijke parkeergarage wil parkeren, kan daarvoor een garageabonnement overige doelgroepen aanvragen.
Artikel 30 Procedure voor recht op deelautovergunningen stadsbreed
De betreffende inschrijvers worden tijdig in kennis gesteld dat een loting zal plaatsvinden en waar, wanneer en door wie die loting wordt gehouden.