Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent bijstandverlening zelfstandigen (Beleidsregels bijstandverlening zelfstandigen Midden-Delfland 2020) |
Citeertitel | Beleidsregels bijstandverlening zelfstandigen Midden-Delfland 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2020 | nieuwe regeling | 09-06-2020 | 2020-05624 / 20Z.000932 |
Registratienummer : 2020-05624 / 20Z.000932
Onderwerp : Beleidsregels bijstandverlening zelfstandigen Midden-Delfland 2020
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;
Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 53a, zesde lid van de Participatiewet; en
Artikel 43, tweede lid Besluit bijstandverlening zelfstandigen;
Vast te stellen de ‘Beleidsregels bijstandverlening zelfstandigen Midden-Delfland 2020’
Artikel 3 beëindiging bedrijf of zelfstandig beroep
Als bij beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep een deel van een lening resteert en deze niet met toepassing van artikel 43, eerste lid, Bbz 2004 onder hypothecair verband is verleend, maakt het college bij niet verwijtbaarheid van de beëindiging het resterende deel van de lening renteloos vanaf de beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep.
Deze beleidsregels worden aangehaald als de ‘Beleidsregels bijstandverlening zelfstandigen Midden-Delfland 2020’.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 juni 2020.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland
de secretaris,
M.A. Born
de burgemeester
A.J. Rodenburg
Met ingang van 1 januari 2020 is het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (hierna: Bbz 2004) gewijzigd. Een van de wijzigingen betreft het verder uniformeren van het Bbz 2004 met de Participatiewet. Hierbij zijn enige verplichtingen uit het Bbz 2004 omgezet in bevoegdheden. De gemeente krijgt daarbij de vrijheid om zelf beleid op deze onderdelen in te vullen. Deze beleidsregels vult het beleid ten aanzien van de volgende punten in:
Ten aanzien van het (aanvullende) beleid rondom terugvordering en het Bbz 2004 wordt verwezen naar de ‘Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, Bbz 2004, Ioaw en Ioaz Midden-Delfland 2020’.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In artikel 23, tweede lid, Bbz 2004 was de frequentie van het uitvoeren van levensvatbaarheidonderzoeken bij beginnende zelfstandigen bepaald. Door de wijziging van het artikel naar een bevoegdheid is het aan het college te kijken wanneer en hoe vaak zij een dergelijk onderzoek wil uitvoeren. In het eerste lid van dit artikel wordt hier invulling aan gegeven.
De gemeente Midden-Delfland werkt voor de uitvoering van het Bbz 2004 samen met het Regionaal Bureau Zelfstandigen (hierna: RBZ). Het RBZ voert op contractbasis de werkzaamheden rondom het Bbz 2004 voor de inwoners van Midden-Delfland uit. Hierbij adviseert het RBZ het college over de te nemen besluiten. Het beleid zoals vastgelegd in deze beleidsregels sluit aan bij de werkwijze van het RBZ.
In het tweede lid van dit artikel is aangegeven dat bij het uitvoeren van de levensvatbaarheidonderzoeken ook de rechtmatigheid van de verstrekte algemene bijstand wordt onderzocht.
In dit artikel wordt aangeven dat het college gebruik maakt van de nu in artikel 43, derde lid, Bbz 2004 aangegeven bevoegdheid om een resterend deel van een lening in de daar geschetste situatie bij een niet verwijtbare beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep renteloos te maken vanaf de datum van beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep.