Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktverordening Nijmegen 2020 |
Citeertitel | Marktverordening Nijmegen 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-02-2022 | Wijziging regeling | 02-02-2022 | Raadsbesluit d.d. 2 februari 2022, nr. 147/2021 | ||
16-06-2020 | 08-02-2022 | vervangende regeling | 10-06-2020 | Raadsbesluit d.d. 10 juni 2020 Rvs nr. 29/2020 |
De raad van de gemeente Nijmegen;
gelezen het voorstel van het College d.d. 17 maart 2020;
gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop en de veiligheid op de Nijmeegse markten en themamarkten;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan onder:
venten: het aanbieden van goederen of diensten van huis tot huis of op straat, zonder vaste plaats. Een venter mag niet langer dan 10 minuten op een plaats stil staan, niet binnen twee uur eenzelfde plaats innemen en de volgende locatie dient minimaal 100 meter verderop te liggen (met uitzondering van venten van huis tot huis.
Artikel 6 Persoonlijk karakter van vergunningen
Elke op grond van deze verordening verleende vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 7 Intrekken, wijzigen of schorsen van vergunningen
Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid kan het college in het marktreglement bepalen in welke categorieën gevallen het college ter bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen, een op grond van deze verordening verleende vergunning of ontheffing kan intrekken, schorsen of wijzigen.
Hoofdstuk 2 De organisatievergunning
Het college weigert de organisatievergunning indien:
in het geval de aanvrager een rechtspersoon is, van de bestuurders van die rechtspersoon geen verklaring omtrent het gedrag, die niet ouder is dan drie maanden, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of soortgelijk document van een buitenlandse justitiële instantie, is ingediend;
Artikel 11 Bestaande rechten bij verlening van een organisatievergunning voor een al bestaande markt
Indien ter vervanging van een tot dan toe van gemeentewege georganiseerde markt zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening een organisatievergunning wordt aangevraagd, dient de aanvrager met de houders van de voor de markt verleende marktplaatsvergunningen overeen te zijn gekomen dat zij het college verzoeken om intrekking van de aan hen verleende marktplaatsvergunningen.
Artikel 12 Toepassingsbereik hoofdstuk 3
Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op een markt waarvoor een organisatievergunning van kracht is.
Artikel 14 De procedure voor het aanvragen van een marktplaatsvergunning
In het marktreglement stelt het college een selectiecommissie in, die het college adviseert over het besluit dat het college neemt op ingediende aanvragen om een marktplaatsvergunning. Daarbij bepaalt het college welke aspecten de selectiecommissie in haar advies betrekt, stelt het college regels over de samenstelling, inrichting en werkwijze van de selectiecommissie en regelt het college de ambtelijke ondersteuning van de selectiecommissie.
Het college weigert de marktplaatsvergunning indien:
ten aanzien van de aanvrager, de bestuurders van de aanvrager of de natuurlijke personen die namens de aanvrager de marktplaats mogen innemen, geen verklaring omtrent het gedrag, die niet ouder is dan drie maanden, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of soortgelijk document van een buitenlandse justitiële instantie is ingediend;
Artikel 16 Dagplaatsen en standwerkersplaatsen
Hoofdstuk 4 Overgangs-, straf- en slotbepalingen
1. Besluiten, hoe dan ook genaamd, van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Nijmegen 2017A of daarmee krachtens artikel 13, eerste lid, van die verordening gelijkgesteld, en zoals sedertdien gewijzigd en voor zover nog van kracht, gelden als besluiten, genomen krachtens deze verordening, totdat zij zijn ingetrokken.
2. Vergunningen die voor de eerste maal zijn verleend voor bepaalde tijd (en die voorafgaand aan die periode een vergunning hadden voor onbepaalde tijd), voor de maximale termijn van 10 jaar, worden ambtshalve gewijzigd. Deze vergunningen krijgen in afwijking van artikel 13 van deze verordening éénmalig een vergunning voor een termijn van 15 jaar.
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Nijmegen d.d. 10 juni 2020.
De raad van de gemeente Nijmegen,
de griffier
drs. S. Ruta
de voorzitter,
drs. H.M.F. Bruls
Toelichting bij de Marktverordening 2020
De marktverordening bevat de regels voor de binnen de gemeente Nijmegen gehouden markten en themamarkten.
Markten – dat zijn de algemene warenmarkten – kunnen op twee manieren georganiseerd worden:
Door de gemeente. In dat geval verleent het college van burgemeester en wethouders marktplaatsvergunningen (zie hoofdstuk 3 van de marktverordening) aan marktondernemers die gedurende langere tijd een marktplaats willen innemen, of worden beschikbare marktplaatsen door de marktbeheerder per marktdag toegewezen aan een marktondernemer.
Themamarkten zijn geen algemene warenmarkten, maar warenmarkten waarbij goederen verkocht worden die in een sterk verband staan met een bepaald thema. Bijvoorbeeld een boekenmarkt, een kerstmarkt of een voorjaarsmarkt. De organisator van een themamarkt beschikt over een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen organisatievergunning. De organisator bepaalt – binnen de randvoorwaarden van de organisatievergunning – hoe en door wie de goederen verkocht worden.
Verder bevat de marktverordening:
Met vaststellen van de marktverordening wordt beoogd:
Het veilig en ordelijk verlopen van markten en themamarkten heeft allereerst betrekking op de fysieke en sociale veiligheid voor het publiek en de marktondernemers. Het kan daarbij gaan om de bereikbaarheid van het (thema)marktterrein voor hulpdiensten en de beschikbaarheid van voldoende en logische looproutes voor het publiek. Daarnaast kan het ordelijk verloop van de markt ook betrekking hebben op de meer administratieve organisatie van de markt. Gedacht kan worden aan regels over het afmelden door een vergunninghouder bij verhindering.
Een markt die ondernemers- en consumentvriendelijk is, kent een gevarieerd en aantrekkelijk aanbod, eerlijk en consumentvriendelijk gedrag van de marktondernemers, biedt nieuwe marktondernemers een volwaardige kans om hun goederen op de markt te koop aan te bieden en geeft houders van een marktplaatsvergunning of organisatievergunning de mogelijkheid om een redelijk deel van hun gedane investeringen, terug te verdienen.
Rondslingerend afval geeft het (thema)marktterrein een rommelige aanblik en kan onhygiënische situaties opleveren. Ook is het van belang dat de marktondernemers bij wie het afval ontstaat, zelf voor het opruimen daarvan zorgdragen. Op deze wijze komen de kosten daarvan zo min mogelijk bij de gemeente – en dus de maatschappij – te liggen.
Het organiseren en vergunnen van een (thema)markt heeft gevolgen voor de bruikbaarheid van de openbare ruimte en het uiterlijk aanzien van de gemeente. In verband met de bruikbaarheid van de openbare ruimte wordt het organiseren en vergunnen van een (thema)markt afgewogen tegen onder meer het belang van het publiek of van ondernemers (waaronder mede begrepen: openbaar vervoersbedrijven of koeriers) om via het (thema)marktterrein bestemmingen te bereiken of bereikbaar te zijn, dan wel het belang van de gemeente om de openbare ruimte schoon te maken of te onderhouden. Ter bescherming van het uiterlijk aanzien der gemeente kunnen eisen worden gesteld aan het verkoopmateriaal (bijvoorbeeld: de kraamdoeken) of kan een (thema)marktterrein ingericht worden, zodat historische of anderszins kenmerkende panden goed zichtbaar blijven.
Het gebruik van een terrein als (thema)marktterrein wijkt af van het reguliere gebruik van dat terrein en zal vaak enige mate van overlast, hinder of zelfs schade1 veroorzaken.
Met het oog op deze doelen worden in het marktreglement ten aanzien van bepaalde onderwerpen nadere regels gesteld en kunnen aan een vergunning voorschriften of beperkingen worden verbonden.
De marktverordening is een zogenoemde autonome verordening: een verordening die de gemeenteraad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet maakt omdat hij haar in het belang van de gemeente nodig oordeelt, niet omdat een hogere wettelijke regeling dat vereist.
Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten (‘marktdagen’ om in termen van de Gemeentewet te spreken), voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden. Daarnaast is deze marktverordening van toepassing op themamarkten die op initiatief van een andere partij dan de gemeente kunnen plaatsvinden (indien en voor zover die partij over een organisatievergunning beschikt). Ook dergelijke themamarkten moeten, zo volgt uit artikel 1, tweede lid, van de marktverordening als markt in de zin van artikel 160 van de Gemeentewet aangemerkt worden.
In artikel 2.2.1, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (hierna: de APV) zijn markten als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet uitdrukkelijk uitgezonderd van de in de APV opgenomen vergunningplicht voor evenementen. Voor (thema)markten is dus geen evenementenvergunning vereist.
De belangrijkste regels over markten en themamarkten staan in de marktverordening:
In het marktreglement kan het college over bepaalde onderwerpen nadere regels2 stellen. Het gaat daarbij over – kort gezegd – het instellen van de (thema)markten (zie artikel 2, tweede lid, van de marktverordening) en over gedraging op het (thema)marktterrein (zie artikel 2, derde lid, van de marktverordening). Daarnaast kan het marktreglement aanvullende weigeringsgronden voor de organisatievergunning en de marktplaatsvergunning bevatten en nadere regels geven over de wijzen waarop vergunning aangevraagd moeten worden en de aanvragen worden behandeld (zie voor de organisatievergunning artikel 9, derde lid, artikel 10, tweede en derde lid, en voor de marktplaatsvergunning artikel 14, tweede lid, en artikel 15, derde lid, van de marktverordening).
Vergunningen voor economische activiteiten zoals het te koop aanbieden van goederen op een markt kunnen ‘schaars’ zijn. Schaarse vergunningen zijn het onderwerp van recente ontwikkelingen in Europese en nationale recht. Vanwege de Dienstenrichtlijn, maar ook vanwege nationaalrechtelijke rechtsnormen, gelden voor schaarse vergunningen specifieke eisen voor de verdeling, de procedure en de criteria om voor een vergunning in aanmerking te komen en voor de termijn waarvoor die vergunningen verleend worden.
In het algemeen kan worden gesteld dat een schaarse vergunning een vergunning is, waarvoor er meer gegadigden kunnen zijn dan dat er vergunningen te verlenen zijn. Het gaat daarbij om situaties waarbij het aantal vergunningen aan een maximum gebonden is. Dat maximum kan ingegeven zijn door een beleidsmotief (om in termen van artikel 11, eerste lid, aanhef onder a, van de Dienstenrichtlijn te spreken: “een dwingende reden van algemeen belang”) of door beperkte beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen of bruikbare technische mogelijkheden.
Het aantal in Nijmegen te verlenen marktplaatsvergunningen wordt allereerst beperkt door de dagen en tijden waarop de Nijmeegse markten gehouden kunnen worden en de grenzen van de gebieden waar de Nijmeegse markten gehouden kunnen worden: die worden in het Marktreglement bepaald. Binnen deze eerste beperking is er een fijnmaziger beperking van het aantal te verlenen marktplaatsvergunningen: ook het aantal per branche te verlenen marktplaatsvergunningen wordt in het Marktreglement beperkt. Voor de organisatievergunning voor markten geldt een vergelijkbare beperking: in het Marktreglement wordt bepaald voor het organiseren van welke markten een organisatievergunning verleend kan worden.
Deze beperkingen zijn ingegeven door beleidsmatige motieven. De voor de markten beschikbare gebieden en de tijden waarop een markt gehouden wordt, zijn in het bijzonder vastgesteld om een bruikbare en veilige openbare ruimte zoveel als mogelijk te waarborgen, in het belang van de leefbaarheid van de stad en haar wijken en ter bescherming van de openbare orde. De per branche geldende maximum aantallen worden vastgesteld met het oog op het divers en aantrekkelijk houden van de Nijmeegse markten.
Omdat er (per branche en ook in totaal) een maximum aantal te verlenen marktplaatsvergunningen is, kan zich de situatie voordoen dat meer gegadigden zijn, dan dat er vergunningen te verlenen zijn. Voor organisatievergunningen voor markten geldt, dat ook deze qua locatie en tijd beperkt worden door het bepaalde in het Marktreglement. Dit maakt dat de Nijmeegse marktplaatsvergunningen en organisatievergunningen voor markten schaarse vergunningen als bedoeld in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRS) zijn.
Uit rechtspraak van de ABRS volgt dat in het Nederlandse recht een rechtsnorm geldt die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Deze rechtsnorm is gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. Uit deze rechtsnorm vloeit voort dat schaarse vergunningen in beginsel niet voor onbepaalde tijd, doch alleen tijdelijk kunnen worden verleend. De vergunninghouder wordt immers bij verlening voor onbepaalde tijd onevenredig bevoordeeld, omdat het voor nieuwkomers dan nagenoeg onmogelijk is of kan zijn om nog toe te treden tot de markt. Het is (mede) hierom dat in de marktverordening bepaald is dat de marktvergunning en de organisatievergunning voor maximaal 12 jaar verleend worden.
Om gelijke kansen te realiseren moet het bestuur een passende mate van openbaarheid verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria. Het bestuursorgaan moet hierover tijdig voorafgaand aan de aanvraagprocedure duidelijkheid scheppen, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Deze eis is gebaseerd op de uit de rechtspraak van het Hof van Justitie voortvloeiende transparantieverplichting. De marktverordening bevat daarom voor het college de mogelijkheid om de beschikbare marktplaatsvergunningen en organisatievergunningen voor markten met een openbaar aangekondigde procedure te verdelen.
Deze bepaling bevat de begripsomschrijvingen. De hier voor een begrip gegeven beschrijving is ook van toepassing in het marktreglement. Als gevolg hiervan hoeven de in deze bepaling omschreven begrippen in het marktreglement niet opnieuw beschreven te worden. De meeste begripsomschrijvingen behoeven geen nadere toelichting.
Een markt is een algemene warenmarkt. Een algemene warenmarkt heeft, anders dan bij een themamarkt, een gedifferentieerd aanbod van food- en non-foodproducten, zonder dat deze producten allen aan één en hetzelfde thema te relateren zijn.
De plaats die een marktondernemer op de markt kan innemen om zijn goederen aan het publiek te verkopen, is een marktplaats. Een marktplaats wordt ingenomen op grond van een marktplaatsvergunning of na toewijzing van een 'vrije’ marktplaats voor de duur van de marktdag door de marktbeheerder. Uit het gebruik van het enkelvoud ‘plaats’ volgt, dat een marktplaats bestaat uit een gedeelte van de markt, dat feitelijk en qua uitstraling als één geheel door één ondernemer of onderneming geëxploiteerd wordt.
Een marktplaatshouder is degene die feitelijk een marktplaats inneemt. Dit kan de houder van de marktplaatsvergunning zijn, maar ook de marktondernemer die als gevolg van toewijzing door de marktbeheerder een vrije marktplaats tijdens de marktdag mag innemen. Ook degene die illegaal (zonder vergunning en zonder toewijzing) een marktplaats inneemt, is marktplaatshouder. Dit heeft als voordeel dat die persoon zich ook aan bepaalde regels over bijvoorbeeld veiligheid moet houden. Overigens, het illegaal innemen van een marktplaats is uiteraard verboden. Het college van burgemeester en wethouders en de toezichthouders kunnen daartegen optreden, ook als de ‘illegale’ marktplaatshouder zich wel aan andere regels over bijvoorbeeld veiligheid houdt.
Een themamarkt is geen algemene warenmarkt, maar een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waarbij de te koop aangeboden goederen verband houden met een specifiek thema. Bijvoorbeeld een boekenmarkt, kerstmarkt of voorjaarsmarkt. De marktplaatsen waar vanaf die goederen verkocht worden, beslaan tenminste 70% van de ruimte. Met dit criterium blijft het onderscheid tussen themamarkt en evenement duidelijk.
De definitie van venten is ook in deze versie van de marktverordening opgenomen. Aanleiding daarvoor is het (tijdens de behandeling van een vorige marktverordening, op 20 december 2017 aangenomen) VVD-amendement. Het VVD-amendement is ingediend om te voorkomen dat er op de markt gevend zou worden, maar voorzag enkel in een beschrijving van het begrip ‘venten’, zonder dat het begrip elders in de marktverordening (bijvoorbeeld: in een verbodsbepaling) werd gebruikt. Om de begripsbepaling niet zinledig te laten, is in deze marktverordening het woord ‘venten’ wel gebruikt in de verbodsbepaling van artikel 3, vijfde lid.
In het tweede lid van artikel 1 is tot uitdrukking gebracht dat markten en themamarkten markten zoals bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet zijn. Voor dergelijke markten geldt op grond van de APV geen (evenementen)vergunningplicht, zie artikel 2.2.1, eerste lid, van de APV.
Deze bepaling bevat voor het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een marktreglement vast te stellen. In de volgende leden van artikel 2 is beschreven welke onderwerpen in het marktreglement geregeld dienen of kunnen worden. Daarnaast bevatten ook enkele andere bepalingen van de marktverordening de mogelijkheid om ten aanzien van de daar genoemde onderwerpen in het marktreglement nadere regels vast te stellen.
De bepalingen van het marktreglement zijn nadere regels als bedoeld in artikel 156, eerste en derde lid, van de Gemeentewet.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Deze bepaling bevat de mogelijkheid om ten aanzien van gedrag op het marktterrein nadere regels te stellen, voor zover die strekken tot de bescherming van de deze bepaling genoemde belangen. Zie voor een nadere toelichting op die belangen paragraaf REF _Ref529182497 \r \h 1.2.
Artikel 3, eerste tot en met derde lid
In artikel 3 zijn de algemene verboden geclusterd opgenomen. De eerste drie leden spreken voor zich.
Het vierde liet voorziet in de mogelijkheid om een ontheffing te verlenen voor de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren aan marktondernemers. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld een kopje koffie of thee.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Artikel 4, eerste lid en tweede lid
Een aantal omstandigheden kunnen aanleiding vormen om een markt of themamarkt geheel of gedeeltelijk te verplaatsen, af te gelasten of gewijzigd in te richten. Het eerste lid noemt twee categorieën aanleidingen: bijzondere omstandigheden en onderhoud van de openbare ruimte.
In ieder geval vallen de najaarskermis en de festiviteiten tijdens en rondom de Nijmeegse Vierdaagse onder bijzondere omstandigheid. Ook zogenoemde force majeurs zoals gevaarlijk weer of een oproer kan een bijzondere omstandigheid zijn. Concrete, voorzienbare, bijzondere omstandigheden kunnen in het Marktreglement beschreven worden. Bij het besluit tot afgelasten, (gedeeltelijke) verplaatsing of inpassing van de markt worden de belangen van zowel de marktstandplaatshouders als die van het evenement zorgvuldig tegen elkaar afgewogen.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Indien het college de maximale behandeltermijn voor aanvragen overschrijdt, wordt de aangevraagde vergunning of ontheffing niet van rechtswege verleend aangezien in deze bepaling de regeling van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is verklaard. De op grond van deze verordening te verlenen vergunningen of ontheffingen lenen zich – vanwege hun schaarse karakter – niet goed voor toepassing van bedoelde regeling uit de Algemene wet bestuursrecht.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Artikel 7, eerste en tweede lid
Vergunningen of ontheffingen kunnen worden ingetrokken, gewijzigd of geschorst. Het eerste lid bevat algemene, op alle vergunningen of ontheffing van toepassing zijnde, gronden daarvoor. Op grond van het tweede lid kan in het marktreglement aanvullend worden bepaald in welke categorieën van gevallen vergunningen of ontheffingen nog meer ingetrokken, gewijzigd of geschorst kunnen worden.
Hoofdstuk 2. De organisatievergunning
Andere markten dan de door de gemeente georganiseerde markten, mogen alleen met een organisatievergunning georganiseerd worden. Ook voor het organiseren van een themamarkt is een organisatievergunning nodig.
Artikel 8, eerste en tweede lid
Het bepaalde in hoofdstuk 2 is in ieder geval van toepassing op alle themamarkten (bijvoorbeeld: boekenmarkten of voorjaarsmarkten). Het tweede lid bevat de bevoegdheid van het college om het bepaalde in hoofdstuk 2 bij besluit ook van toepassing te verklaren op, door het college in dat besluit te duiden, markten.
Deze bepaling bevat naast het verbod ook de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om te beslissen op aanvragen om een organisatievergunning.
Hiervoor is toegelicht waarom, gelet op het schaars zijn van de organisatievergunning voor markten, deze niet voor onbepaalde tijd verleend mag worden. Daarnaast maakt het verlenen van een vergunning voor een bepaalde tijd dat er een min of meer natuurlijk moment voor herijking van het beleid ontstaat en dat het eenvoudiger is om bijvoorbeeld onderhoud of herinrichting van de openbare ruimte in te plannen.
De organisatievergunning wordt verleend voor een periode van 12 jaar. Ondernemers kunnen binnen deze periode hun investeringen terugverdienen. Voor een nadere onderbouwing van deze termijn verwijzen we naar de toelichting bij het Besluit tot wijziging van de Marktverordening Nijmegen 2020.
Een organisatievergunning voor een themamarkt zal vaak eenmaal (per jaar) aangevraagd worden.
Deze bepaling spreekt voor zich.
De in deze bepaling opgenomen weigeringsgronden zijn imperatief: doet zich een weigeringsgrond voor, dan moet de aangevraagde vergunning geweigerd worden.
De weigeringsgrond genoemd in de aanhef, onder a, is alleen van toepassing op een aanvraag om een organisatievergunning voor een markt. De overige weigeringsgronden zijn van toepassing op alle aanvragen om een organisatievergunning (dus zowel bij een markt als een themamarkt).
In het marktreglement kan beschreven worden hoe – bijvoorbeeld: met een plan van aanpak – een aanvrager moet aantonen dat de eventuele verlening van de door hem aangevraagde vergunning de in artikel 2, derde lid, van de marktverordening genoemde belangen niet onaanvaardbaar aantast. Denkbaar is, dat niet alle categorieën aanvragen dit op dezelfde wijze en tot hetzelfde detailniveau moeten aantonen.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Artikel 11, eerste en tweede lid
Het is mogelijk dat een bestaande, tot dan toe door de gemeente georganiseerde, markt door een andere partij georganiseerd gaat worden, bijvoorbeeld in het kader van verzelfstandiging van die markt. In een dergelijke situatie wordt door de organiserende partij een organisatievergunning aangevraagd. Het is belangrijk dat de positie van de houders van marktplaatsvergunningen goed geregeld is: zij moeten onder voor hun aanvaardbare voorwaarden deel kunnen nemen aan de door de nieuwe organisatie te organiseren markt. Het eerste lid bevat een regeling die de nieuwe organisatie verplicht om met de houders van de marktplaatsvergunningen overeenstemming te bereiken. Uitgangspunt is, dat zij met de nieuwe organisatie overeenkomen dat zij een verzoek tot intrekking van hun marktplaatsvergunningen zullen indienen. Het tweede lid bepaalt vervolgens dat de aan de nieuwe organisatie te verlenen organisatievergunning niet in werking treedt, zolang er voor die markt nog marktplaatsvergunningen van kracht zijn. Op deze wijze wordt een naadloze overgang tussen de oude situatie (de door de gemeente georganiseerde markt) en de nieuwe situatie (de door de nieuwe organisatie georganiseerde markt) gewaarborgd.
Op de door de gemeente georganiseerde markten worden de marktplaatsen:
Dit artikel regelt de afbakening met de markten waarvoor een organisatievergunning van kracht is. Voor die markten geldt het bepaalde in hoofdstuk 3 niet.
Deze bepaling bevat naast het verbod ook de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om te beslissen op aanvragen om een marktplaatsvergunning. Naast het zonder marktplaatsvergunning innemen van een marktplaats, is ook het zonder marktplaatsvergunning laten innemen van een marktplaats verboden.
Zie voor een toelichting op de maximale termijn van 12 jaar de toelichting bij artikel 9, tweede lid.
Artikel 14, eerste lid en tweede lid
Deze bepalingen spreekt voor zich.
De in deze bepaling opgenomen weigeringsgronden zijn imperatief: doet zich een weigeringsgrond voor, dan moet de aangevraagde vergunning geweigerd worden.
De in deze bepalingen opgenomen weigeringsgronden zijn facultatief: doet zich een weigeringsgrond voor, dan kan de aangevraagde vergunning, afhankelijk van het beleid, de vaste gedragslijn of de omstandigheden van het geval, geweigerd worden.
Deze bepaling spreekt voor zich.
De marktbeheerder heeft op grond van deze bepaling de bevoegdheid om een marktplaats op marktdagen dat deze niet ingenomen wordt door een houder van een marktplaatsvergunning, toe te wijzen als dagplaats of als standwerkersplaats aan een marktondernemer.
Artikel 16, tweede lid tot en met vijfde lid
Deze bepalingen spreken voor zich.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Hoofdstuk 5. Overgangs-, straf- en slotbepalingen
Artikel 18, eerste lid en tweede lid
Deze bepalingen spreken voor zich.
Deze bepalingen bevatten het overgangsrecht. Uit het ontbreken van een regeling die voorschrijft hoe omgegaan moet worden met aanvragen, ingediend voordat deze verordening van kracht werd, volgt dat op dergelijke aanvragen de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn.
Deze bepaling spreekt voor zich.
Artikel 21, eerste en tweede lid
Deze bepalingen spreken voor zich