Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Marktverordening Nijmegen 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktverordening Nijmegen 2020
CiteertitelMarktverordening Nijmegen 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-2022Wijziging regeling

02-02-2022

gmb-2022-49808

Raadsbesluit d.d. 2 februari 2022, nr. 147/2021
16-06-202008-02-2022vervangende regeling

10-06-2020

gmb-2020-150361

Raadsbesluit d.d. 10 juni 2020 Rvs nr. 29/2020

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktverordening Nijmegen 2020

De raad van de gemeente Nijmegen;

 

gelezen het voorstel van het College d.d. 17 maart 2020;

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop en de veiligheid op de Nijmeegse markten en themamarkten;

 

besluit vast te stellen de:

Marktverordening Nijmegen 2020

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      branche: een branche, beschreven in het marktreglement;

    • b.

      dagplaats: de marktplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een handelaar, omdat deze niet aan de houder van een marktplaatsvergunning is toegewezen, dan wel door de houder van een marktplaatsvergunning is ingenomen;

    • c.

      flyeren: het onder het publiek verspreiden dan wel openlijk aanbieden, aanbevelen of bekendmaken van gedrukte of geschreven stukken alsmede samples, monsters en andere goederen die vallen onder het begrip commerciële handelsreclame;

    • d.

      markt: een algemene warenmarkt, welke bij besluit van het college, op de daartoe aangewezen plaats, dag en tijdstip wordt gehouden;

    • e.

      marktgeld: het recht als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a, van de Gemeentewet dat geheven wordt voor het gebruik van enig gedeelte van openbare gebouwen, terreinen, pleinen en straten, gedurende de op grond van deze verordening gehouden markten of themamarkten;

    • f.

      marktbeheerder: de door het college op grond van artikel 18, eerste lid, aangewezen marktbeheerder;

    • g.

      marktplaats: de plaats op de markt die ingenomen wordt of kan worden voor de verkoop van zaken gedurende de tijd dat de markt wordt gehouden;

    • h.

      marktplaatshouder: degene die feitelijk de marktplaats inneemt;

    • i.

      marktplaatsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 13, eerste lid;

    • j.

      marktreglement: het marktreglement als bedoeld in artikel 2;

    • k.

      marktterrein: de openbare ruimte die gedurende de door het college te bepalen tijd is bestemd voor het houden van een warenmarkt of een themamarkt;

    • l.

      NEN-norm: door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven norm;

    • m.

      organisatievergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 9;

    • n.

      selectiecommissie: de commissie als bedoeld in 14, eerste lid;

    • o.

      standwerkersplaats: een marktplaats waarbij de handelaar publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen;

    • p.

      themamarkt: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waarbij vanaf marktplaatsen goederen die verband houden met een specifiek thema aan het publiek te koop worden aangeboden en waarbij die marktplaatsen tenminste 70% van de voor de themamarkt gebruikte ruimte beslaan;

    • q.

      toezichthouder: de door het college op grond van 18, tweede lid, aangewezen toezichthouder alsmede de toezichthouders van het bureau Toezicht, afdeling Stadstoezicht, van de gemeente Nijmegen;

    • r.

      vergunninghouder: degene aan wie door het college een marktplaatsvergunning of een organisatievergunning is verleend;

    • s.

      venten: het aanbieden van goederen of diensten van huis tot huis of op straat, zonder vaste plaats. Een venter mag niet langer dan 10 minuten op een plaats stil staan, niet binnen twee uur eenzelfde plaats innemen en de volgende locatie dient minimaal 100 meter verderop te liggen (met uitzondering van venten van huis tot huis.

    • t.

      vervanger: degene aan wie door het college op grond van het bepaalde in deze verordening is toegestaan om de vergunninghouder te vervangen.

  • 2.

    Een markt en een themamarkt zijn markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet.

 

Artikel 2 Marktreglement

  • 1.

    Het college stelt nadere regels, zijnde een marktreglement, vast.

  • 2.

    In het marktreglement bepaalt het college in ieder geval:

    • a.

      de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markten gehouden worden;

    • b.

      de grenzen van het marktterrein en de opstelling van de marktplaatsen binnen de markt;

    • c.

      de maximale afmetingen van de marktplaatsen;

    • d.

      welke markten van gemeentewege worden georganiseerd;

    • e.

      voor welke markten een organisatievergunning aangevraagd kan worden;

    • f.

      de branches waarvoor een marktplaatsvergunning aangevraagd kan worden.

  • 3.

    In het marktreglement kan het college ten aanzien van het gedrag op het marktterrein nadere regels stellen die strekken tot bescherming van het belang van:

    • a.

      een veilige en ordelijke, ondernemers- en consumentenvriendelijke markt of een themamarkt;

    • b.

      afvalpreventie en het doelmatig inzamelen en scheiden van op de markt of themamarkt aanwezige afvalstoffen;

    • c.

      het waarborgen van de bruikbaarheid van de openbare ruimte en het uiterlijk aanzien der gemeente; en,

    • d.

      het voorkomen of beperken van overlast, hinder of schade.

 

Artikel 3 Algemene verboden

  • 1.

    Het is verboden te handelen in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met een voorschrift of beperking van een krachtens deze verordening gegeven beschikking.

  • 3.

    Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen, waren of consumptieartikelen ter promotie of verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 4.

    Van het verbod in het vorige lid kan het college ontheffing verlenen, voor zover het betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van marktplaatshouders.

  • 5.

    Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt te venten of te flyeren.

 

Artikel 4 Verplaatsen of afgelasten van de markt of themamarkt

  • 1.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden of ten behoeve van onderhoud van de openbare ruimte een markt of themamarkt geheel of gedeeltelijk verplaatsen, afgelasten of gewijzigd inrichten.

  • 2.

    Het college kan in het marktreglement bepalen wanneer in ieder geval sprake is van een bijzondere omstandigheid.

 

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen, geen positieve beschikking bij niet tijdig beslissen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een op grond van deze verordening te verlenen of verleende vergunning of ontheffing. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van één of meer van de belangen, genoemd in artikel 2, derde lid.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de op grond van deze verordening te verlenen vergunningen en ontheffingen.

 

Artikel 6 Persoonlijk karakter van vergunningen

Elke op grond van deze verordening verleende vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

 

Artikel 7 Intrekken, wijzigen of schorsen van vergunningen

  • 1.

    Het college kan een op grond van deze verordening verleende vergunning of ontheffing intrekken, schorsen of wijzigen:

    • a.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

    • b.

      indien gehandeld is in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • c.

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • e.

      indien de vergunninghouder een natuurlijk persoon is: bij overlijden van de vergunninghouder; of

    • f.

      op schriftelijk verzoek daartoe van de vergunninghouder.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid kan het college in het marktreglement bepalen in welke categorieën gevallen het college ter bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen, een op grond van deze verordening verleende vergunning of ontheffing kan intrekken, schorsen of wijzigen.

 

Hoofdstuk 2 De organisatievergunning

Artikel 8 Toepassingsbereik hoofdstuk 2

  • 1.

    Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle themamarkten.

  • 2.

    Het college kan besluiten het bepaalde in dit hoofdstuk ook van toepassing te verklaren op door het college aan te duiden markten.

 

Artikel 9 De organisatievergunning

  • 1.

    Het is verboden een markt of themamarkt te organiseren zonder vergunning van het college.

  • 2.

    Een organisatievergunning wordt verleend voor een termijn van maximaal 12 jaar.

  • 3.

    In het marktreglement stelt het college ter bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen nadere regels over de wijze waarop een aanvraag om een organisatievergunning of een aanvraag tot wijziging daarvan ingediend dient te worden en behandeld wordt.

 

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de organisatievergunning indien:

    • a.

      voor het organiseren van de markt al een organisatievergunning van kracht is of wordt;

    • b.

      de aanvrager niet heeft voldaan aan het in artikel 11, eerste lid, bepaalde;

    • c.

      de aanvrager bij de aanvraag geen verklaring omtrent het gedrag, die niet ouder is dan drie maanden, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of soortgelijk document van een buitenlandse justitiële instantie, heeft ingediend;

    • d.

      in het geval de aanvrager een rechtspersoon is, van de bestuurders van die rechtspersoon geen verklaring omtrent het gedrag, die niet ouder is dan drie maanden, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of soortgelijk document van een buitenlandse justitiële instantie, is ingediend;

    • e.

      bij de aanvraag onvolledige of onjuiste gegevens zijn verstrekt; of,

    • f.

      verlening van de aangevraagde vergunning naar het oordeel van het college zou leiden tot een onaanvaardbare aantasting van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan het college in het marktreglement eisen stellen aan de wijze waarop de aanvrager aannemelijk dient te maken dat verlening van de aangevraagde vergunning niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan het college in het marktreglement bepalen in welke categorieën gevallen het college ter bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen, een organisatievergunning kan weigeren.

 

Artikel 11 Bestaande rechten bij verlening van een organisatievergunning voor een al bestaande markt

  • 1.

    Indien ter vervanging van een tot dan toe van gemeentewege georganiseerde markt zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening een organisatievergunning wordt aangevraagd, dient de aanvrager met de houders van de voor de markt verleende marktplaatsvergunningen overeen te zijn gekomen dat zij het college verzoeken om intrekking van de aan hen verleende marktplaatsvergunningen.

  • 2.

    Een organisatievergunning voor een markt, verleend ter vervanging van een van gemeentewege georganiseerde markt zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening, treedt niet in werking zolang voor de van gemeentewege georganiseerde markt nog marktplaatsvergunningen van kracht zijn.

 

Hoofdstuk 3 Marktplaatsen

Artikel 12 Toepassingsbereik hoofdstuk 3

Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op een markt waarvoor een organisatievergunning van kracht is.

 

Artikel 13 De marktplaatsvergunning

  • 1.

    Het is verboden een marktplaats in te nemen of in te laten nemen zonder vergunning van het college.

  • 2.

    Een marktplaatsvergunning wordt verleend voor een termijn van maximaal 12 jaar.

 

Artikel 14 De procedure voor het aanvragen van een marktplaatsvergunning

  • 1.

    In het marktreglement stelt het college een selectiecommissie in, die het college adviseert over het besluit dat het college neemt op ingediende aanvragen om een marktplaatsvergunning. Daarbij bepaalt het college welke aspecten de selectiecommissie in haar advies betrekt, stelt het college regels over de samenstelling, inrichting en werkwijze van de selectiecommissie en regelt het college de ambtelijke ondersteuning van de selectiecommissie.

  • 2.

    In het marktreglement stelt het college ter bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen nadere regels over de wijze waarop een aanvraag om een marktplaatsvergunning of een aanvraag tot wijziging daarvan ingediend dient te worden en behandeld wordt.

 

Artikel 15 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de marktplaatsvergunning indien:

    • a.

      voor alle marktplaatsen een marktplaatsvergunning is verleend;

    • b.

      het assortiment van aanvrager niet binnen één branche valt;

    • c.

      gelet op het bepaalde in het marktreglement het maximale aantal marktplaatsvergunningen is verleend voor de branche waarvoor de marktplaatsvergunning wordt aangevraagd;

    • d.

      ten aanzien van de aanvrager, de bestuurders van de aanvrager of de natuurlijke personen die namens de aanvrager de marktplaats mogen innemen, geen verklaring omtrent het gedrag, die niet ouder is dan drie maanden, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of soortgelijk document van een buitenlandse justitiële instantie is ingediend;

    • e.

      bij de aanvraag onvolledige of onjuiste gegevens zijn verstrekt; of,

    • f.

      verlening van de aangevraagde vergunning naar het oordeel van het college zou leiden tot een onaanvaardbare aantasting van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen.

  • 2.

    Het college kan de marktplaatsvergunning weigeren indien:

    • a.

      de selectiecommissie daartoe adviseert;

    • b.

      de aanvrager onvolledige gegevens overlegd; of,

    • c.

      de aanvrager beschikt of beschikte over een marktplaatsvergunning en het naar aanleiding daarvan verschuldigde marktgeld niet heeft voldaan.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan het college in het marktreglement bepalen in welke categorieën gevallen het college ter bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen, een marktplaatsvergunning kan weigeren.

 

Artikel 16 Dagplaatsen en standwerkersplaatsen

  • 1.

    Een marktplaats waarvoor geen marktplaatsvergunning van kracht is of waarvan de houder van een marktplaatsvergunning de marktplaats niet inneemt, kan op aanvraag door de marktbeheerder als dagplaats of standwerkersplaats worden toegewezen.

  • 2.

    In het marktreglement kan het college ter bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen, bepalen met welke procedure en aan de hand van welke criteria bepaald wordt welke aanvrager voor een standwerkersplaats of dagplaats in aanmerking komt.

  • 3.

    De persoon die bij de marktbeheerder een verzoek doet tot het innemen van een dagplaats of standwerkersplaats, kan door het college van de toewijzing worden uitgesloten indien:

    • a.

      zijn onderneming niet in het handelsregister staat ingeschreven;

    • b.

      hij onjuiste of onvolledige gegevens overlegt;

    • c.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening eerder heeft overtreden;

    • d.

      zich eerder schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog;

    • e.

      de marktbeheerder en of de bij besluit van het college aangewezen personen belast met het toezicht, belemmert in het uitoefenen van hun functie, dan wel de door de marktbeheerder en of de bij besluit van het college aangewezen personen belast met het toezicht, gegeven aanwijzingen niet opvolgt; of,

    • f.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet.

  • 4.

    Indien het verzoek door de marktbeheerder wordt gehonoreerd en de aanvrager het verschuldigde marktgeld betaald heeft, verstrekt de marktbeheerder een afschrift van het betalingsbewijs aan de aanvrager.

  • 5.

    Het in artikel 13, eerste lid, opgenomen verbod is niet van toepassing op degene die de hem door de marktbeheerder toegewezen marktplaats inneemt.

 

Artikel 17 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder of diens vervanger of degene die een dagplaats of standwerkersplaats heeft ingenomen, gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of,

  • c.

    de marktbeheerder of de toezichthouders belemmert in het uitoefenen van hun functie dan wel de door de marktbeheerder of de toezichthouders gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs-, straf- en slotbepalingen

Artikel 18 Marktbeheerder en toezichthouders

  • 1.

    Het college wijst één of meer marktbeheerders aan.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktbeheerders en de bij besluit van het college aangewezen personen.

 

Artikel 19 Overgangsbepaling

1. Besluiten, hoe dan ook genaamd, van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Nijmegen 2017A of daarmee krachtens artikel 13, eerste lid, van die verordening gelijkgesteld, en zoals sedertdien gewijzigd en voor zover nog van kracht, gelden als besluiten, genomen krachtens deze verordening, totdat zij zijn ingetrokken.

2. Vergunningen die voor de eerste maal zijn verleend voor bepaalde tijd (en die voorafgaand aan die periode een vergunning hadden voor onbepaalde tijd), voor de maximale termijn van 10 jaar, worden ambtshalve gewijzigd. Deze vergunningen krijgen in afwijking van artikel 13 van deze verordening éénmalig een vergunning voor een termijn van 15 jaar.

 

Artikel 20 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De Marktverordening Nijmegen 2017A, Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijmegen houdende toezicht Marktverordening Nijmegen 2017 en de Marktverordening Nijmegen 2007, worden ingetrokken.

 

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Marktverordening Nijmegen 2020.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Nijmegen d.d. 10 juni 2020.

De raad van de gemeente Nijmegen,

de griffier

drs. S. Ruta

de voorzitter,

drs. H.M.F. Bruls

Toelichting bij de Marktverordening 2020

 

  • 1.

    Algemeen

    • 1.

      Wat wordt er in de marktverordening geregeld?

De marktverordening bevat de regels voor de binnen de gemeente Nijmegen gehouden markten en themamarkten.

Markten – dat zijn de algemene warenmarkten – kunnen op twee manieren georganiseerd worden:

  • a.

    Door de gemeente. In dat geval verleent het college van burgemeester en wethouders marktplaatsvergunningen (zie hoofdstuk 3 van de marktverordening) aan marktondernemers die gedurende langere tijd een marktplaats willen innemen, of worden beschikbare marktplaatsen door de marktbeheerder per marktdag toegewezen aan een marktondernemer.

  • b.

    Door een private partij, die daarvoor over een door het college van burgemeester en wethouders verleende organisatievergunning beschikt (zie hoofdstuk 2 van de marktverordening). De private partij wijst de beschikbare marktplaatsen toe aan marktondernemers.

Themamarkten zijn geen algemene warenmarkten, maar warenmarkten waarbij goederen verkocht worden die in een sterk verband staan met een bepaald thema. Bijvoorbeeld een boekenmarkt, een kerstmarkt of een voorjaarsmarkt. De organisator van een themamarkt beschikt over een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen organisatievergunning. De organisator bepaalt – binnen de randvoorwaarden van de organisatievergunning – hoe en door wie de goederen verkocht worden.

Verder bevat de marktverordening:

  • De bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om over bepaalde onderwerpen in het marktreglement nadere regels te stellen;

  • De bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om marktbeheerders en toezichthouders aan te wijzen.

  •  

    • 1.

      Wat is het doel van de marktverordening?

Met vaststellen van de marktverordening wordt beoogd:

 

  • a.

    de markten en themamarkten veilig, ordelijk en ondernemers- en consumentvriendelijk te laten verlopen.

  •  

  • Het veilig en ordelijk verlopen van markten en themamarkten heeft allereerst betrekking op de fysieke en sociale veiligheid voor het publiek en de marktondernemers. Het kan daarbij gaan om de bereikbaarheid van het (thema)marktterrein voor hulpdiensten en de beschikbaarheid van voldoende en logische looproutes voor het publiek. Daarnaast kan het ordelijk verloop van de markt ook betrekking hebben op de meer administratieve organisatie van de markt. Gedacht kan worden aan regels over het afmelden door een vergunninghouder bij verhindering.

  •  

  • Een markt die ondernemers- en consumentvriendelijk is, kent een gevarieerd en aantrekkelijk aanbod, eerlijk en consumentvriendelijk gedrag van de marktondernemers, biedt nieuwe marktondernemers een volwaardige kans om hun goederen op de markt te koop aan te bieden en geeft houders van een marktplaatsvergunning of organisatievergunning de mogelijkheid om een redelijk deel van hun gedane investeringen, terug te verdienen.

  •  

  • b.

    tijdens de markten en themamarkten zo min mogelijk zwerf- en ander afval te laten voortbrengen, en voor zover wel afval ontstaat, dit doelmatig in te zamelen en te scheiden.

  •  

  • Rondslingerend afval geeft het (thema)marktterrein een rommelige aanblik en kan onhygiënische situaties opleveren. Ook is het van belang dat de marktondernemers bij wie het afval ontstaat, zelf voor het opruimen daarvan zorgdragen. Op deze wijze komen de kosten daarvan zo min mogelijk bij de gemeente – en dus de maatschappij – te liggen.

  •  

  • c.

    tijdens markten en themamarkten de bruikbaarheid van de openbare ruimte en het uiterlijk aanzien der gemeente te waarborgen.

  •  

  • Het organiseren en vergunnen van een (thema)markt heeft gevolgen voor de bruikbaarheid van de openbare ruimte en het uiterlijk aanzien van de gemeente. In verband met de bruikbaarheid van de openbare ruimte wordt het organiseren en vergunnen van een (thema)markt afgewogen tegen onder meer het belang van het publiek of van ondernemers (waaronder mede begrepen: openbaar vervoersbedrijven of koeriers) om via het (thema)marktterrein bestemmingen te bereiken of bereikbaar te zijn, dan wel het belang van de gemeente om de openbare ruimte schoon te maken of te onderhouden. Ter bescherming van het uiterlijk aanzien der gemeente kunnen eisen worden gesteld aan het verkoopmateriaal (bijvoorbeeld: de kraamdoeken) of kan een (thema)marktterrein ingericht worden, zodat historische of anderszins kenmerkende panden goed zichtbaar blijven.

  •  

  • d.

    overlast, hinder of schade door markten en themamarkten zoveel als mogelijk te voorkomen en te beperken.

  • Het gebruik van een terrein als (thema)marktterrein wijkt af van het reguliere gebruik van dat terrein en zal vaak enige mate van overlast, hinder of zelfs schade1 veroorzaken.

 

Met het oog op deze doelen worden in het marktreglement ten aanzien van bepaalde onderwerpen nadere regels gesteld en kunnen aan een vergunning voorschriften of beperkingen worden verbonden.

 

  • 1.

    Juridische grondslag

De marktverordening is een zogenoemde autonome verordening: een verordening die de gemeenteraad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet maakt omdat hij haar in het belang van de gemeente nodig oordeelt, niet omdat een hogere wettelijke regeling dat vereist.

 

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten (‘marktdagen’ om in termen van de Gemeentewet te spreken), voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden. Daarnaast is deze marktverordening van toepassing op themamarkten die op initiatief van een andere partij dan de gemeente kunnen plaatsvinden (indien en voor zover die partij over een organisatievergunning beschikt). Ook dergelijke themamarkten moeten, zo volgt uit artikel 1, tweede lid, van de marktverordening als markt in de zin van artikel 160 van de Gemeentewet aangemerkt worden.

 

  • 2.

    Relatie met de algemene plaatselijke verordening

In artikel 2.2.1, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (hierna: de APV) zijn markten als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet uitdrukkelijk uitgezonderd van de in de APV opgenomen vergunningplicht voor evenementen. Voor (thema)markten is dus geen evenementenvergunning vereist.

 

  • 3.

    Het marktreglement

De belangrijkste regels over markten en themamarkten staan in de marktverordening:

 

  • Centraal staan de verboden om zonder een vergunning van het college van burgemeester en wethouders een markt te organiseren of een marktplaats in te nemen, zie artikel 8, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, van de marktverordening.

  • Ook bevat de marktverordening meer algemene, op alle typen vergunning van toepassing zijnde intrekkingsgronden, wijzigingsgronden of mogelijkheden tot schorsing, zie artikel 7 van de marktverordening.

  • Per type vergunning (de organisatievergunning en de marktplaatsvergunning) bevat de marktverordening de imperatieve weigeringsgronden (de gevallen waarin de vergunning geweigerd moet worden), zie artikel 10, eerste lid, en artikel 15, eerste lid.

  • Procedurele regels over het indienen en de behandeling van aanvragen.

  • De instelling en de rol van de selectiecommissie.

 

In het marktreglement kan het college over bepaalde onderwerpen nadere regels2 stellen. Het gaat daarbij over – kort gezegd – het instellen van de (thema)markten (zie artikel 2, tweede lid, van de marktverordening) en over gedraging op het (thema)marktterrein (zie artikel 2, derde lid, van de marktverordening). Daarnaast kan het marktreglement aanvullende weigeringsgronden voor de organisatievergunning en de marktplaatsvergunning bevatten en nadere regels geven over de wijzen waarop vergunning aangevraagd moeten worden en de aanvragen worden behandeld (zie voor de organisatievergunning artikel 9, derde lid, artikel 10, tweede en derde lid, en voor de marktplaatsvergunning artikel 14, tweede lid, en artikel 15, derde lid, van de marktverordening).

 

Schaarse vergunningen

Vergunningen voor economische activiteiten zoals het te koop aanbieden van goederen op een markt kunnen ‘schaars’ zijn. Schaarse vergunningen zijn het onderwerp van recente ontwikkelingen in Europese en nationale recht. Vanwege de Dienstenrichtlijn, maar ook vanwege nationaalrechtelijke rechtsnormen, gelden voor schaarse vergunningen specifieke eisen voor de verdeling, de procedure en de criteria om voor een vergunning in aanmerking te komen en voor de termijn waarvoor die vergunningen verleend worden.

 

In het algemeen kan worden gesteld dat een schaarse vergunning een vergunning is, waarvoor er meer gegadigden kunnen zijn dan dat er vergunningen te verlenen zijn. Het gaat daarbij om situaties waarbij het aantal vergunningen aan een maximum gebonden is. Dat maximum kan ingegeven zijn door een beleidsmotief (om in termen van artikel 11, eerste lid, aanhef onder a, van de Dienstenrichtlijn te spreken: “een dwingende reden van algemeen belang”) of door beperkte beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen of bruikbare technische mogelijkheden.

 

Het aantal in Nijmegen te verlenen marktplaatsvergunningen wordt allereerst beperkt door de dagen en tijden waarop de Nijmeegse markten gehouden kunnen worden en de grenzen van de gebieden waar de Nijmeegse markten gehouden kunnen worden: die worden in het Marktreglement bepaald. Binnen deze eerste beperking is er een fijnmaziger beperking van het aantal te verlenen marktplaatsvergunningen: ook het aantal per branche te verlenen marktplaatsvergunningen wordt in het Marktreglement beperkt. Voor de organisatievergunning voor markten geldt een vergelijkbare beperking: in het Marktreglement wordt bepaald voor het organiseren van welke markten een organisatievergunning verleend kan worden.

 

Deze beperkingen zijn ingegeven door beleidsmatige motieven. De voor de markten beschikbare gebieden en de tijden waarop een markt gehouden wordt, zijn in het bijzonder vastgesteld om een bruikbare en veilige openbare ruimte zoveel als mogelijk te waarborgen, in het belang van de leefbaarheid van de stad en haar wijken en ter bescherming van de openbare orde. De per branche geldende maximum aantallen worden vastgesteld met het oog op het divers en aantrekkelijk houden van de Nijmeegse markten.

 

Omdat er (per branche en ook in totaal) een maximum aantal te verlenen marktplaatsvergunningen is, kan zich de situatie voordoen dat meer gegadigden zijn, dan dat er vergunningen te verlenen zijn. Voor organisatievergunningen voor markten geldt, dat ook deze qua locatie en tijd beperkt worden door het bepaalde in het Marktreglement. Dit maakt dat de Nijmeegse marktplaatsvergunningen en organisatievergunningen voor markten schaarse vergunningen als bedoeld in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRS) zijn.

 

Uit rechtspraak van de ABRS volgt dat in het Nederlandse recht een rechtsnorm geldt die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Deze rechtsnorm is gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. Uit deze rechtsnorm vloeit voort dat schaarse vergunningen in beginsel niet voor onbepaalde tijd, doch alleen tijdelijk kunnen worden verleend. De vergunninghouder wordt immers bij verlening voor onbepaalde tijd onevenredig bevoordeeld, omdat het voor nieuwkomers dan nagenoeg onmogelijk is of kan zijn om nog toe te treden tot de markt. Het is (mede) hierom dat in de marktverordening bepaald is dat de marktvergunning en de organisatievergunning voor maximaal 12 jaar verleend worden.

 

Om gelijke kansen te realiseren moet het bestuur een passende mate van openbaarheid verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria. Het bestuursorgaan moet hierover tijdig voorafgaand aan de aanvraagprocedure duidelijkheid scheppen, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Deze eis is gebaseerd op de uit de rechtspraak van het Hof van Justitie voortvloeiende transparantieverplichting. De marktverordening bevat daarom voor het college de mogelijkheid om de beschikbare marktplaatsvergunningen en organisatievergunningen voor markten met een openbaar aangekondigde procedure te verdelen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1, eerste lid

Deze bepaling bevat de begripsomschrijvingen. De hier voor een begrip gegeven beschrijving is ook van toepassing in het marktreglement. Als gevolg hiervan hoeven de in deze bepaling omschreven begrippen in het marktreglement niet opnieuw beschreven te worden. De meeste begripsomschrijvingen behoeven geen nadere toelichting.

 

Een markt is een algemene warenmarkt. Een algemene warenmarkt heeft, anders dan bij een themamarkt, een gedifferentieerd aanbod van food- en non-foodproducten, zonder dat deze producten allen aan één en hetzelfde thema te relateren zijn.

 

De plaats die een marktondernemer op de markt kan innemen om zijn goederen aan het publiek te verkopen, is een marktplaats. Een marktplaats wordt ingenomen op grond van een marktplaatsvergunning of na toewijzing van een 'vrije’ marktplaats voor de duur van de marktdag door de marktbeheerder. Uit het gebruik van het enkelvoud ‘plaats’ volgt, dat een marktplaats bestaat uit een gedeelte van de markt, dat feitelijk en qua uitstraling als één geheel door één ondernemer of onderneming geëxploiteerd wordt.

 

Een marktplaatshouder is degene die feitelijk een marktplaats inneemt. Dit kan de houder van de marktplaatsvergunning zijn, maar ook de marktondernemer die als gevolg van toewijzing door de marktbeheerder een vrije marktplaats tijdens de marktdag mag innemen. Ook degene die illegaal (zonder vergunning en zonder toewijzing) een marktplaats inneemt, is marktplaatshouder. Dit heeft als voordeel dat die persoon zich ook aan bepaalde regels over bijvoorbeeld veiligheid moet houden. Overigens, het illegaal innemen van een marktplaats is uiteraard verboden. Het college van burgemeester en wethouders en de toezichthouders kunnen daartegen optreden, ook als de ‘illegale’ marktplaatshouder zich wel aan andere regels over bijvoorbeeld veiligheid houdt.

 

Een themamarkt is geen algemene warenmarkt, maar een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waarbij de te koop aangeboden goederen verband houden met een specifiek thema. Bijvoorbeeld een boekenmarkt, kerstmarkt of voorjaarsmarkt. De marktplaatsen waar vanaf die goederen verkocht worden, beslaan tenminste 70% van de ruimte. Met dit criterium blijft het onderscheid tussen themamarkt en evenement duidelijk.

 

De definitie van venten is ook in deze versie van de marktverordening opgenomen. Aanleiding daarvoor is het (tijdens de behandeling van een vorige marktverordening, op 20 december 2017 aangenomen) VVD-amendement. Het VVD-amendement is ingediend om te voorkomen dat er op de markt gevend zou worden, maar voorzag enkel in een beschrijving van het begrip ‘venten’, zonder dat het begrip elders in de marktverordening (bijvoorbeeld: in een verbodsbepaling) werd gebruikt. Om de begripsbepaling niet zinledig te laten, is in deze marktverordening het woord ‘venten’ wel gebruikt in de verbodsbepaling van artikel 3, vijfde lid.

 

Artikel 1, tweede lid

In het tweede lid van artikel 1 is tot uitdrukking gebracht dat markten en themamarkten markten zoals bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet zijn. Voor dergelijke markten geldt op grond van de APV geen (evenementen)vergunningplicht, zie artikel 2.2.1, eerste lid, van de APV.

 

Artikel 2, eerste lid

Deze bepaling bevat voor het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een marktreglement vast te stellen. In de volgende leden van artikel 2 is beschreven welke onderwerpen in het marktreglement geregeld dienen of kunnen worden. Daarnaast bevatten ook enkele andere bepalingen van de marktverordening de mogelijkheid om ten aanzien van de daar genoemde onderwerpen in het marktreglement nadere regels vast te stellen.

 

De bepalingen van het marktreglement zijn nadere regels als bedoeld in artikel 156, eerste en derde lid, van de Gemeentewet.

 

Artikel 2, tweede lid

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 2, derde lid

Deze bepaling bevat de mogelijkheid om ten aanzien van gedrag op het marktterrein nadere regels te stellen, voor zover die strekken tot de bescherming van de deze bepaling genoemde belangen. Zie voor een nadere toelichting op die belangen paragraaf REF _Ref529182497 \r \h 1.2.

 

Artikel 3, eerste tot en met derde lid

In artikel 3 zijn de algemene verboden geclusterd opgenomen. De eerste drie leden spreken voor zich.

 

Artikel 3, vierde lid

Het vierde liet voorziet in de mogelijkheid om een ontheffing te verlenen voor de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren aan marktondernemers. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld een kopje koffie of thee.

 

Artikel 3, vijfde lid

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 4, eerste lid en tweede lid

Een aantal omstandigheden kunnen aanleiding vormen om een markt of themamarkt geheel of gedeeltelijk te verplaatsen, af te gelasten of gewijzigd in te richten. Het eerste lid noemt twee categorieën aanleidingen: bijzondere omstandigheden en onderhoud van de openbare ruimte.

In ieder geval vallen de najaarskermis en de festiviteiten tijdens en rondom de Nijmeegse Vierdaagse onder bijzondere omstandigheid. Ook zogenoemde force majeurs zoals gevaarlijk weer of een oproer kan een bijzondere omstandigheid zijn. Concrete, voorzienbare, bijzondere omstandigheden kunnen in het Marktreglement beschreven worden. Bij het besluit tot afgelasten, (gedeeltelijke) verplaatsing of inpassing van de markt worden de belangen van zowel de marktstandplaatshouders als die van het evenement zorgvuldig tegen elkaar afgewogen.

 

Artikel 5, eerste lid

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 5, tweede lid

Indien het college de maximale behandeltermijn voor aanvragen overschrijdt, wordt de aangevraagde vergunning of ontheffing niet van rechtswege verleend aangezien in deze bepaling de regeling van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is verklaard. De op grond van deze verordening te verlenen vergunningen of ontheffingen lenen zich – vanwege hun schaarse karakter – niet goed voor toepassing van bedoelde regeling uit de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 6

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 7, eerste en tweede lid

Vergunningen of ontheffingen kunnen worden ingetrokken, gewijzigd of geschorst. Het eerste lid bevat algemene, op alle vergunningen of ontheffing van toepassing zijnde, gronden daarvoor. Op grond van het tweede lid kan in het marktreglement aanvullend worden bepaald in welke categorieën van gevallen vergunningen of ontheffingen nog meer ingetrokken, gewijzigd of geschorst kunnen worden.

 

Hoofdstuk 2. De organisatievergunning

 

Andere markten dan de door de gemeente georganiseerde markten, mogen alleen met een organisatievergunning georganiseerd worden. Ook voor het organiseren van een themamarkt is een organisatievergunning nodig.

 

Artikel 8, eerste en tweede lid

Het bepaalde in hoofdstuk 2 is in ieder geval van toepassing op alle themamarkten (bijvoorbeeld: boekenmarkten of voorjaarsmarkten). Het tweede lid bevat de bevoegdheid van het college om het bepaalde in hoofdstuk 2 bij besluit ook van toepassing te verklaren op, door het college in dat besluit te duiden, markten.

 

Artikel 9, eerste lid

Deze bepaling bevat naast het verbod ook de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om te beslissen op aanvragen om een organisatievergunning.

 

Artikel 9, tweede lid

Hiervoor is toegelicht waarom, gelet op het schaars zijn van de organisatievergunning voor markten, deze niet voor onbepaalde tijd verleend mag worden. Daarnaast maakt het verlenen van een vergunning voor een bepaalde tijd dat er een min of meer natuurlijk moment voor herijking van het beleid ontstaat en dat het eenvoudiger is om bijvoorbeeld onderhoud of herinrichting van de openbare ruimte in te plannen.

 

De organisatievergunning wordt verleend voor een periode van 12 jaar. Ondernemers kunnen binnen deze periode hun investeringen terugverdienen. Voor een nadere onderbouwing van deze termijn verwijzen we naar de toelichting bij het Besluit tot wijziging van de Marktverordening Nijmegen 2020.

 

Een organisatievergunning voor een themamarkt zal vaak eenmaal (per jaar) aangevraagd worden.

 

Artikel 9, derde lid

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 10, eerste lid

De in deze bepaling opgenomen weigeringsgronden zijn imperatief: doet zich een weigeringsgrond voor, dan moet de aangevraagde vergunning geweigerd worden.

 

De weigeringsgrond genoemd in de aanhef, onder a, is alleen van toepassing op een aanvraag om een organisatievergunning voor een markt. De overige weigeringsgronden zijn van toepassing op alle aanvragen om een organisatievergunning (dus zowel bij een markt als een themamarkt).

 

Artikel 10, tweede lid

In het marktreglement kan beschreven worden hoe – bijvoorbeeld: met een plan van aanpak – een aanvrager moet aantonen dat de eventuele verlening van de door hem aangevraagde vergunning de in artikel 2, derde lid, van de marktverordening genoemde belangen niet onaanvaardbaar aantast. Denkbaar is, dat niet alle categorieën aanvragen dit op dezelfde wijze en tot hetzelfde detailniveau moeten aantonen.

 

Artikel 10, derde lid

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 11, eerste en tweede lid

Het is mogelijk dat een bestaande, tot dan toe door de gemeente georganiseerde, markt door een andere partij georganiseerd gaat worden, bijvoorbeeld in het kader van verzelfstandiging van die markt. In een dergelijke situatie wordt door de organiserende partij een organisatievergunning aangevraagd. Het is belangrijk dat de positie van de houders van marktplaatsvergunningen goed geregeld is: zij moeten onder voor hun aanvaardbare voorwaarden deel kunnen nemen aan de door de nieuwe organisatie te organiseren markt. Het eerste lid bevat een regeling die de nieuwe organisatie verplicht om met de houders van de marktplaatsvergunningen overeenstemming te bereiken. Uitgangspunt is, dat zij met de nieuwe organisatie overeenkomen dat zij een verzoek tot intrekking van hun marktplaatsvergunningen zullen indienen. Het tweede lid bepaalt vervolgens dat de aan de nieuwe organisatie te verlenen organisatievergunning niet in werking treedt, zolang er voor die markt nog marktplaatsvergunningen van kracht zijn. Op deze wijze wordt een naadloze overgang tussen de oude situatie (de door de gemeente georganiseerde markt) en de nieuwe situatie (de door de nieuwe organisatie georganiseerde markt) gewaarborgd.

 

Hoofdstuk 3. Marktplaatsen

 

Op de door de gemeente georganiseerde markten worden de marktplaatsen:

  • Door verlening van marktplaatsvergunningen aan marktondernemers (zie artikel 13 tot en met 15 van de marktverordening); of

  • Door toewijzing door de marktmeester aan een marktondernemer, voor de duur van de marktdag, als voor een marktplaats geen marktplaatsvergunning verleend is of een marktplaatshouder zich voor de bewuste marktdag heeft afgemeld (zie artikel 16 van de marktverordening).

 

Artikel 12

Dit artikel regelt de afbakening met de markten waarvoor een organisatievergunning van kracht is. Voor die markten geldt het bepaalde in hoofdstuk 3 niet.

 

Artikel 13, eerste lid

Deze bepaling bevat naast het verbod ook de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om te beslissen op aanvragen om een marktplaatsvergunning. Naast het zonder marktplaatsvergunning innemen van een marktplaats, is ook het zonder marktplaatsvergunning laten innemen van een marktplaats verboden.

 

Artikel 13, tweede lid

Zie voor een toelichting op de maximale termijn van 12 jaar de toelichting bij artikel 9, tweede lid.

 

Artikel 14, eerste lid en tweede lid

Deze bepalingen spreekt voor zich.

 

Artikel 15, eerste lid

De in deze bepaling opgenomen weigeringsgronden zijn imperatief: doet zich een weigeringsgrond voor, dan moet de aangevraagde vergunning geweigerd worden.

 

Artikel 15, tweede lid

De in deze bepalingen opgenomen weigeringsgronden zijn facultatief: doet zich een weigeringsgrond voor, dan kan de aangevraagde vergunning, afhankelijk van het beleid, de vaste gedragslijn of de omstandigheden van het geval, geweigerd worden.

 

Artikel 15, derde lid

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 16, eerste lid

De marktbeheerder heeft op grond van deze bepaling de bevoegdheid om een marktplaats op marktdagen dat deze niet ingenomen wordt door een houder van een marktplaatsvergunning, toe te wijzen als dagplaats of als standwerkersplaats aan een marktondernemer.

 

Artikel 16, tweede lid tot en met vijfde lid

Deze bepalingen spreken voor zich.

 

Artikel 17

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Hoofdstuk 5. Overgangs-, straf- en slotbepalingen

 

Artikel 18, eerste lid en tweede lid

Deze bepalingen spreken voor zich.

 

Artikel 19

Deze bepalingen bevatten het overgangsrecht. Uit het ontbreken van een regeling die voorschrijft hoe omgegaan moet worden met aanvragen, ingediend voordat deze verordening van kracht werd, volgt dat op dergelijke aanvragen de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn.

 

Artikel 20

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 21, eerste en tweede lid

Deze bepalingen spreken voor zich

 

Artikel 22

Deze bepaling spreekt voor zich.

 


1

Het hoeft niet te gaan om fysieke schade - die uiteraard zonder meer voorkomen dient te worden - maar het kan ook gaan om omzetschade van bijvoorbeeld een winkelier.

2

Als bedoeld in artikel 156, eerste en derde lid, van de Gemeentewet.