Organisatie | Wetterskip Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Delegatie- en mandaatbesluit van het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân gewijzigd bij besluit van 20 februari 2023 |
Citeertitel | Delegatie- en mandaatbesluit Wetterskip Fryslân 2023 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Delegatie- en mandaatbesluit Wetterskip Fryslân 2023 |
Geen
hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2023 | wijziging bestaande regeling | 20-02-2023 | |||
01-01-2020 | 20-02-2023 | verordening vervangen | 11-02-2020 | Delegatiebesluit Wetterskip Fryslân 2010 |
Overwegende dat het ter bevordering van een efficiënte en vlotte afdoening van zaken gewenst is de mogelijkheden tot overdracht van bevoegdheden, welke door de Waterschapswet worden geboden, zoveel mogelijk te benutten;
dat daardoor enerzijds beter kan worden ingespeeld op zaken of kwesties die binnen een kort tijdsbestek om een oplossing vragen en anderzijds met kortere procedures kan worden volstaan zonder dat de sturende rol van het algemeen bestuur wordt aangetast;
Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur;
Gelet op het bepaalde in artikel 83 de Waterschapswet en Hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht
Over te dragen aan het dagelijks bestuur ten aanzien van
te beoordelen en te beslissen of Wetterskip Fryslân eisend dan wel verwerend, een rechtsgeding zal voeren, het instellen van hoger beroep daaronder begrepen, een geschil aan arbitrage zal onderwerpen, bindend advies zal vragen, dan wel een vaststellingsovereenkomst zal aangaan en overigens al datgene te doen wat noodzakelijk voorkomt met inbegrip van de aanwijzingen van (een) gemachtigende(n) ter vertegenwoordiging.
Bestuursrechtelijke procedures
in geval van beroep, hoger beroep en / of verzoeken om voorlopige voorziening door derden bij een bestuursrechter of bestuursorgaan namens het algemeen bestuur verweer te voeren en overigens al datgene te doen wat met betrekking tot dat te voeren verweer noodzakelijk voorkomt, met inbegrip van de aanwijzing van (een) gemachtigde (n) ter vertegenwoordiging;
hoger beroep in te stellen en/of voorlopige voorziening te vragen naar aanleiding van een met betrekking tot besluiten van het algemeen bestuur door een bestuursrechter of bestuursorgaan gedane uitspraak op beroep van een derde en overigens al datgene te doen wat met betrekking tot dat beroep en/ of die te vragen voorlopige voorziening noodzakelijk voorkomt, met inbegrip van de aanwijzing van (een) gemachtigde(n) ter vertegenwoordiging;
Voor zover het dagelijks bestuur daartoe niet reeds de bevoegdheid heeft op grond van artikel 1:2, lid 2, van de Awb, een bezwaarschrift in te dienen en / of beroep dan wel hoger beroep in te stellen, in alle gevallen het vragen van een voorlopige voorziening daaronder begrepen, naar aanleiding van door een ander dan een bestuursorgaan van Wetterskip Fryslân genomen besluit waarbij het belang van Wetterskip Fryslân is betrokken en in dat verband overigens al datgene te doen wat noodzakelijk voorkomt met inbegrip van de aanwijzingen van (een) gemachtigende(n) ter vertegenwoordiging.
Aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid te mandateren - waarbij ook is toegestaan deze bevoegdheid te ondermandateren - tot het vaststellen (van wijzigingen) van peilbesluiten mits deze:
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur d.d. 6 juli 2010 en gewijzigd bij besluit van 20 februari 2023
L.M.B.C. Kroon,
Dijgraaf
O. Bijlsma,
Secretaris-directeur
In artikel 2.5 van de Omgevingswet staat dat het algemeen bestuur bevoegd is om de waterschapsverordening vast te stellen. Echter het blijft het mogelijk om de vaststelling van bepaalde delen van de waterschapsverordening te delegeren aan het dagelijks bestuur, die het op haar beurt weer mag mandateren aan de secretaris directeur, vakgroepleider etc..
Eerder was dit geregeld in de Keur. Artikel 3.9 van de Keur bood het dagelijks bestuur een grondslag om ten aanzien van de verbodsbepalingen algemene regels, meld- meet- en registratieverplichtingen, alsmede maatwerkvoorschriften te stellen. Deze algemene regels konden mede inhouden een vrijstelling van de watervergunningplicht.
Uit het oogpunt van efficiency en het zoveel mogelijk beleidsluw overgaan van Keur naar Waterschapsverordening, wordt aangesloten bij de huidige praktijk. Het gaat hier om regels die voor bepaalde activiteiten een uitzondering maken op de vergunningplicht van artikel 1.9 Waterschapsverordening. Net als bij de huidige algemene regels zullen bij een meldingsplichtige – of toestemmingsvrije activiteit altijd bepaalde criteria gelden. Hiermee wordt aangesloten bij de huidige praktijk en het delegatieartikel uit de huidige keur.
Dit zijn correcties in de tekst en nummering, vanwege omissies, (type)fouten en inconsequent taalgebruik. Vanwege updates en/of wijzigingen die worden doorgevoerd in het DSO kan het voorkomen dat bijvoorbeeld de nummering van de artikelen, hoofdstukken, paragrafen of de bijlagen in de waterschapsverordening gewijzigd moet worden. Gedurende het ontwikkeltraject van de waterschapsverordening is dit enkele malen voorgevallen. Omdat het louter om niet-inhoudelijke wijzigingen gaat, is het voor de praktische toepasbaarheid wenselijk om deze wijzigingen zo snel als mogelijk door te kunnen voeren. Vandaar dat dit type wijzigingen ook is gedelegeerd.
Dit zijn de peilwijzigingen die nu met een watervergunning worden geregeld. Deze worden nu ook niet vastgesteld door het AB -ook niet als er bezwaar tegen is-, dit is dus volgens de bestendige lijn. Uiteraard dient daarbij wel te worden voldaan aan het beleid over peilwijzigingen dat wel door het AB wordt vastgesteld.
Dit kunnen partiële herzieningen zijn die bijvoorbeeld nodig zijn door een ruimtelijke ontwikkeling. Wederom zal moeten worden voldaan aan de door het AB vastgestelde beleid over peilwijzigingen. Indien er een zienswijze wordt ingediend tegen het ontwerp-peilbesluit zal het peilbesluit alsnog door het AB worden vastgesteld.
Soms klopt het papier (het peilbesluit) niet met het in de praktijk gevoerde peil. Dit in de praktijk gevoerde peil wordt dan al jaren gevoerd en iedereen is het ermee eens. Met deze mandatering kan het bestaande peilbesluit sneller worden aangepast aan de realiteit. Wederom onder de voorwaarde dat er geen zienswijzen zijn ingebracht tegen het ontwerp-peilbesluit.
De revisiepeilbesluiten en peilbesluiten Friese boezem worden door het AB vastgesteld. Dit geldt ook voor de “grotere” peilbesluiten waarbij WF het initiatief nam tot de wijziging en de uitvoering voortkomt uit het verzamelkrediet. Peilbesluiten o.b.v. een werk/krediet waterschap met een kleine impact kunnen mits voldaan aan het door het AB vastgestelde peilbeleid (zie 1) wel gemandateerd worden.